donderdag 23 juni 2016

Burgemeester Jhr. Mr. G.C.J. van Reenen vertelt

Het is juni 1934 en zijn op bezoek bij Burgemeester Jhr. Mr. G.C.J. van Reenen. Vanuit zijn werkkamer in het gemeentehuis van Baarn vertelt hij over zijn gemeente Baarn. 

Wereld beroemd zijn de koningsgraven in Egypte geworden, en terecht: immers zij dagteekenen uit een tijd, die niet minder dan 3000 jaren achter ons ligt. Maar - wat velen zeker niet zullen vermoeden - ook Baarn bezit koningsgraven, die in ouderdom de Egyptische weinig toegeven.

een grafheuvel in Lage Vuursche
Wie in de bossen van lage Vuursche wandelt, zal daar meer dan een dozijn heuvels kunnen vinden, die regelmatig ronden vormen verraden, dat zij door menschenhanden zijn opgeworpen. het zijn graven van stamhoofden, die meer dan 25 eeuwen geleden hier als koningen heersten. Men noemt deze grafheuvels koepelgraven, daar zij als koepelgewelven zijn gebouwd  en wel uit kringen van boomstammen, die op elkaar gestapeld werden, telkens hooger en kleiner wordend, zoodat er ten laatste een soort van reusachtige bijenkorf ontstond. Vervolgens werden zij met zand overdekt en waren gereed om in hun binnenste de lijken te ontvangen. Hier aan de Vuursche wachten ze nog op de spade van de mannen der wetenschap om hun schatten aan het licht te brengen. Baarn, en met name de Vuursche, is dus een der oudst bewoonde streken van ons vaderland; ongeveer 900 v. Chr., dus een 2800 jaar geleden, kwamen zich hier volkstammen vestigen. Inderdaad: een eerbiedwaardige ouderdom!


Ook van latere bewoners, de Saksen, vindt men ginds aan de Vuursche grafheuvels liggen, kleiner van omvang, waarin ditmaal - daar de lijkverbranding bij die stammen in zwang was, - de urnen met de brandresten werden bijgezet. geen wonder dus , dat in dit deel van de gemeente liefhebbers van oudheden hun hart kunnen ophalen en misschien zoo gelukkig zijn, een bronzen of steenen beitel uit dien grijzen voortijd te vinden.De plaats was dan ook omstreeks 1350 zoo in bloei toegenomen, dat de Bisschop van Utrecht als landsheer het dorp met stedelijke rechten begiftigde, dat wil zeggen tot stad verhief. Door deze zeldzame onderscheiding kreeg Baarn een eigen regeering en mocht het ten bewijze zijner zelfstandigheid een eigen wapen en zegel aannemen namelijk St-Nicolaas in goud op een blauw veld.Tot 1886 is dit wapen door Baarn gebruikt, toen werd, helaas: het huidige wapen gekozen, de slaaf met het steigerende paard.

Van nu af noemde Baarn zich in openbare stukken een "stad", zooals bijvoorbeeld blijkt uit de oudste bekende oorkonde, een verdrag van 1390, dat aldus aanvangt: "Wy Burgemeister, Scepene ende Raedt der Stadt van Baerne", en welke brief eindigt met niet minder trotse woorden: "So hebben wij het zegel onser stede van baerne aen desen brieff doen hangen".

Baarn in vlammen 
stad in brand
Wanneer die stadsrechten verleend zijn , weten wij helaas! niet nauwkeurig meer:  de kostbare brief is namelijk door brand verloren geraakt, zonder dat er een afschrift van bekend is. Daarom  heeft de Bisschop Sweder van Culemborch op 26 augustus 1426 opnieuw die stadsrechten verleend aan "onse Stadt van Baerne", daar de vorige brief "mit ongevalle van brande" verloren was gegaan. Die nieuwe brief bevatte ook nog weer nieuwe voorrechten, en was dus wel geschikt om eveneens nieuwe bewoners te trekken.

De jonge stad scheen derhalve voorbestemd om weldra een voorname plaats van eemland te worden. Maar helaas! "es hat nicht sollen sein!" want plotseling en wreed werd eenen dag aan den bloei dezer opkomende stede een eind gemaakt.

Immers op den dag voor Kertsmis van 't jaar 1481 kwamen Hollanders Eemland binnenvallen en nog denzelfden avond lagen Eemnes, Baarn en Soest "in de kolen" en laaiden de vlammen in dien heilige Kertsnacht hoog ten hemel! Wel waren de bewoners van Baarn krachtens een verdrag van 1443 in allerijl binnen de veilige muren van Amersfoort gevlucht, zodat niemand het leven verloor, maar de opkomende "stadt" was op een paar huizen na geheel verwoest. Deze ramp is Baarn niet meer te boven gekomen: het bleef tot aan onze dagen een onbeduidend boerenplaatsje, dat bijvoorbeeld in 1759 nauwelijks 350 inwoners telde.

nabij station Baarn
Maar .... daar wordt in 1874 het dorp "door ijzeren banden "met Amsterdam verbonden: de spoorlijn wordt geopend (op 10 juni) en het schijnt, of er een toverstaf het vergeten boerenplaatsje heeft aangeraakt: het verandert zienderogen in een modern villadorp. het schijnt of heel Amsterdam zich wil werpen op dit bekoorlijk plekje met zijn ongerept natuurschoon: zijn statige bosschen vol van de aroma der ruischende dennen. Alom verrijzen villa's en woningen en in korten tijd zijn we straten en lanen, ja heele parken volgebouwd. 
Zoo is het te begrijpen, dat het zielental in korten tijd van 2500 tot over de 10.000 steeg. En met die uitbreiding kwamen ook allerlei geriefelijkheden. Veel tot die uitbreiding heeft nabij gelegen domein Soestdijk bijgedragen, daar de Hooge Ambachtsvrouwe steeds vrije wandeling in de bosschen toestonden en altijd waar hun medewerking werd ingeroepen, die hulp op ruime schaal verleenden. Zoo voelt Baarn zich als het ware één met het Domein.Wij kunnen ons dan ook moeilijk voorstellen, dat het Paleis er eenmaal niet was. Omstreeks 1650 stond daar ter plaatse een buitenverblijf ('een hofstede aan den Zoestdijck"), toebehorende aan de Amsterdamsche burgemeestersfamilie De Graeff. Van een hunner, namelijk van Mr. Jacob de Graeff, kocht Willem III na diens verheffing tot stadhouder genoemde buitenplaats aan op 26 April 1674 ( voor fl. 18.775,-) en liet er een jachtslot bouwen, daar de  Prins in vele bosschen van de jacht volop wilde genieten. De Staten van Utrecht haastten zich nu hem de Gerechten Baarn, Soest, Eemnes en Eembrugge als Hooge Ambachtsheerlijkheden op te dragen, een zeldzame eerbetooning, daar hij zoo goed als oppermachtig gebieder in deze vier genoemde Hooge Heerlijkheden werd.

Aanvankelijk was het grondgebied van Soestdijk maar klein, doch van lieverlede werd het door aankoop grooter. Vooral de weduwe van Willem IV, Prinses Anna van Engeland, moet hier genoemd worden. Zij kocht in 1768 de Eult aan, het groote zomerverblijf bij de huidige naald, dat reeds omstreeks 1625 een bezit der Amsterdamsche Burgemeestersfamilie de Bickers was. Hierdoor kwam het geheel Bosch tussen den Amsterdamsche Straatweg en 't dorp bij het Domein. Bovendien liet zij het bosch aanmerkelijk verfraaien door den aanleg van de Lindenlaan, de Groote Kom, den Troon, de Berceaux, de Comedie, enz. Onze huidige wandelaars genieten er nog altijd na twee eeuwen volop van haar werk.

In den Franschen tijd verviel Soestdijk aan den Staat, maar in 1815 droegen de Staten-Generaal het op aan den Kroonprins (den latere Koning Willem II) als hulde aan zijn moedig gedrag bij Quatre-Bras en Waterloo, terwijl zij tevens ter eere van zijn moed en beleid in genoemde veldslagen betoond, een Gedenknaald oprichten. ( De kanonnen naast de Naald werden later door den Kroonprins in de Tiendaagschen Veldtocht op de Belgen veroverd).

Een moderne plaats
Een ander, hoewel eenvoudiger monument, staat vlak bij 't Paleis aan den Praamgracht bij de brug, namelijk het gedenkteken voor Christoffel Pullmann. In den nacht van 26 op 27 Juli 1787 wilde een legertje van 500 Patriotten uit de stad Utrecht het Paleis overrompelen. Maar een de schildwachts Christoffel Pullmann geheeten en Duitscher van geboorte, zag nog tijdig de vijanden naderen. Men eischte zijn geweer op, maar onder den uitroep: 'Ich bin ein ehrlicher Kerl", schoot hij zijn snaphaan af, en waarschuwde zoo de kleine bezetting van 90 man op 't Paleis. De trouwe schildwacht werd door de Patriotten op staanden voet neergeschoten en op de plaats van zijn heldendood verrees weldra het eenvoudige monument. Jaarlijks in den vroegen morgen van den 26 Juli werd  namens H.M. de Koningin-Moeder steeds een krans van levende bloemen aan 't gedenkteeken gehangen.

Jhr. Mr. G.C.J. van Reenen staat sedert 1923 aan het hoofd der gemeente Baarn. Burgemeester van Reenen werd de 21sten December 1884 te Nijmegen geboren en
Burgemeester van Reenen
studeerde aan de Utrechtsche Universiteit in de Rechten. Van 1911 tot 1916 was hij werkzaam ter Provinciale  griffie van Gelderland te Arnhem, terwijl hij daarna werd benoemd tot burgemeester van Nijkerk.

De Baarsche bevolking heeft ook van de werkloosheid te lijden, vertelt ons Jhr. van Reenen. Er zijn er zelfs betrekkelijk veel voor een plaats, waar geen industrieën gevestigd zijn. Dat  is daar aan toe te schrijven, dat de werkeloozen hoofdzakelijk bouwvakarbeiders zijn, die ook buiten de gemeente hebben gewerkt. bij ontslag zijn deze werkeloozen naar hun woonplaats Baarn teruggekeerd. De werkeloozen worden van gemeentewege gesteund, terwijl er ook een aantal in een werkverschaffing zijn te werk gesteld. Voor een gemeente als Baarn zijn de maatregelen, die de regeering heeft getroffen, beslist catastrophaal. Baarn heeft aan haar natuurlijke gesteldheid haar voornaamste bron van inkomsten te danken. Het natuurschoon maakte Baarn tot een woon- en ontspanningsoord bij uitnemendheid. Het is dan ook een aardig dorp met ouderwetsch karakter en tal van goede winkels. Natuurlijk heeft de winkelstand ook  den terugslag van de economische crisis ondervonden, doch hij is zeer energiek, men laat zich gelukkig niet spoedig ontmoedigen.  De verleden jaar gehouden winkelbeurs en tentoonstelling is een eclatant succes geworden en hieruit blijkt wel dat de middenstanders den moed niet spoedig laten zakken.

Een der aantrekkelijkheden van Baarn is wel het Paleis Soestdijk, dat door wijlen Koningin Moeder werd bewoond. Haar heengaan word door de Baarnsche bevolking als een gevoelig verlies beschouwd. Thans staat het paleis gesloten en verlaten te midden van het park, dat den afgeloopen zomer duizenden bezoekers heeft getrokken. De Vereniging Voor Vreemdelingenverkeer verricht hier met succes haar werkzaamheden. Verder zijn de belastingen hier laag, terwijl getracht zal worden ze, ondanks de moeilijke tijden, laag te houden. De huizen en de grondprijzen zijn hier billijk, vooral in het voormalige Pekingbosch zijn de grondprijzen zeer voordeelig. Bijzonder aandacht verdiend de Hortus-Botanicus van de Utrechtsche Universiteit, waarvoor  het Cantonpark, 3,5 H.A. groot, aangelegd door den vroegeren eigenaar, den heer Aug. Janssen, geheel is afgestaan door diens erven en prachtig is aangelegd. De Hortus ressorteert  onder proffessor Pulle, en wordt veel door Utrechtsche studenten bezocht.

In de Torenlaan  bevindt  zich de Baarnsche manege, die aan ruiters en amazonen de gelegenheid biedt om in de bosschen rondom Baarn zich te ontspannen. Aan de Spoorlaan is een tennisbaan aangelegd, die geëxploiteerd wordt door de Vereeniging tot verfraaiing van Baarn. Voor voetbal- en korfbalspel en in het algemeen voor lichamelijke oefening en sport bestaat ruimschoots de gelegenheid door verschillende vereenigingen voor gymnastiek en voor openluchtsport. Aan de Eem bevinden zich zweminrichtingen voor twee klassen van gebruikers, en een wherryhuis: meer naar den kant van Eembrugge is een gelegenheid om de Eem en het IJsselmeer te bevaren met motorbooten. Op het gebied van amusement en ontspanning kan Baarn pogen op ,,Musis Sacrum" en een bioscooptheater dat steeds tal van bezoekers trekt. Het concert- en schouwburggebouw ,,Musis Sacrum."
Musis Sacrum Baarn
werd zonder eenige gemeentelijke subsidie gebouwd, doch de ondernemers hebben zich op voortreffelijke wijze laten voorlichten.
Het toneel bijvoorbeeld heeft de zelfde afmetingen en outillage als dat der Stadsschouwburg  in Amsterdam. Verder bloeit het vereenigingsleven in sterke mate, vooral voor de muziekverenigingen bestaat groote liefhebberij.

De spoorverbinding met Utrecht en Amsterdam is zeer gunstig en speciaal deze laatste zal nog worden verbeterd, wanneer de electrische treinen op dit traject gaan rijden. Aldus Burgemeester Jhr. Mr. G.C.J. van Reenen vanuit zijn werkkamer in juni 1934.

         
Leen Bakker

  
Geplaatst door L.J.A.Bakker 


Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter