donderdag 6 oktober 2016

Prinses Wilhelmina werd 70 jaar

Prinses Wilhelmina
in augustus 1950
Op 31 augustus 1950 werd prinses Wilhelmina zeventig jaar. Dankbaar gedenken wij de grootheid van deze waarlijk Koninklijke vrouw.

Hoe lang duurt het, eer een volk zijn vorstin werkelijk leert kennen? Niet als staats­hoofd, niet als symbool en incarnatie van het koningschap, niet als officiële persoonlijkheid, maar als werkelijk een van de zijnen, als mens onder de mensen?

De vraag is in het algemeen niet te beantwoorden. Daarvoor hangt in elk individueel geval te veel af van de persoonlijkheid der vorstin en de aard van haar volk. Wanneer dan de vorstin een sterk en onbuigzaam karakter bezit en er binnen de door de grondwet getrokken grenzen naar streeft, de waardigheid van het koning­schap onverkort te bewaren en wanneer dan haar volk is als het Nederlandse: nuchter, doorgaans met weinig fantasie begaafd, wantrouwig tegenover elke spontaneïteit, bang om uitdrukking te geven aan zijn diepste en waarachtigste gevoelens, een volk, dat meer gelooft in het begrip organisatie dan in het begrip liefde, dan is het niet zo moeilijk te begrijpen, waarom het zo lang geduurd heeft, eer prinses Wilhelmina, toen zij nog koningin der Nederlanden was, oog in oog stond met het Nederlandse volk, eer zij elkaar volkomen hadden begrepen en het Nederlandse volk had ervaren, dat het tot in de diepste vezelen van zijn wezen verbonden is met en verknocht aan deze grote vrouw.

Een halve eeuw lang heeft prinses Wilhelmina de last van de regeringsverantwoordelijkheid, die haar als jong meisje was opgelegd, gedragen. Zij heeft, wat men pleegt te noemen, een lange en gezegende regering gehad. Maar wat zij, die deze term meestal zo vlot gebruiken, vaak over het hoofd zien is, hoe zwaar, hoe vol zorgen en teleurstellingen, lijden en strijd deze "gezegende" regeringsperiode is geweest. Want een groot deel van deze halve eeuw is vervuld geweest van het tumult van oorlogen, van politieke beroeringen en van het schrijnende zeer van economische crisis, mensonterende massawerkloosheid en geestelijke ontreddering. En tegelijkertijd, mag men aannemen, zijn aan prinses Wilhelmina in haar persoonlijk leven niet gespaard gebleven de teleurstellingen en het verdriet, die elk menselijk leven bezoeken.

Het is voor de buitenstaander onvoorstelbaar, hoe zwaar de som van dit alles gedrukt moet hebben op een "mensenleven, dat in alle opzichten een voorbeeld is geweest van moed, wilskracht, plichtsbesef en geloof. Alleen een, zeer grote en sterke persoonlijkheid moet in staat zijn geweest dit alles te dragen en te verdragen, zonder te wankelen, zonder in de moeilijkste ogenblikken te falen. Een, die beter dan welke buitenstaander ook het leven van prinses Wilhelmina gedurende een lange periode heeft gekend, heeft twee jaar geleden op het moment van haar eigen troonsbestijging in de Nieuwe Kerk te Amsterdam op een onvergetelijk ogenblik verklaard, dat zij slechts na lange en intense zelfstrijd het besluit had kunnen nemen de taak, die haar moeder vijftig jaar lang had vervuld, over te nemen.

Dat was geen frase, maar de onthulling van een schier tragische realiteit, waaraan het Nederlandse volk vijftig jaar lang had vervuld, over te nemen. Gijsbreght van Aemstel's Badeloch wist reeds, dat het menselijk geluk gemakkelijker tot bloei komt onder een laag en nederig dak dan in een hoog boven het geboomte uitrijzend gebouw, waarop elke storm zijn kracht breekt. Maar wat dichters zeggen, wordt meestal slecht begrepen door wie hen lezen en nog slechter door wie hen vereren zonder hen ooit te lezen.

Aan de grote meerderheid van het volk is deze bittere waarheid in ieder geval lange tijd ontgaan. Die meerderheid toonde zich vaak onverschillig. Zij aanvaardde het koningschap en haar die het bekleedde, maar zij aanvaardde zonder te begrijpen en vaak zonder warmte in het hart.

Toch genoot het koningshuis in Nederland een bij talrijke gelegenheden aan de dag tredende populariteit, zij het niet steeds onder alle lagen en groepen der bevolking. Maar deze populariteit berustte vaak meer op algemene en abstracte overwegingen dan op een sterk persoonlijk gevoel. De geestdrift, die zij wekte en waarover in de vooroorlogse kranten nu en dan met overdreven en smakeloze lyriek werd geschreven, soms door mensen die in de oorlogstijd de eersten bleken om zich van het koningshuis af te wenden, vertoonde vaak een wat al te demonstratief gelegenheidskarakter. En in dit land, waar men nu eenmaal zweert bij alles wat organisatie heet en waar alles georganiseerd moet worden, waren alle mogelijke hele en halve autoriteiten er steeds op uit, afstand te scheppen tussen de persoonlijkheid der vorstin en haar volk. Al te veel is voorheen de spontaneïteit verdronken in de officiële gewichtigdoenerij van bepaalde lieden, die bij feestelijke gelegenheden graag met een hoge hoed op een functie vervulden, die hen onderscheidde van het volk. Wellicht meenden zij, dat op deze wijze iets van de Koninklijke waardigheid afstraalde op hun deftigheid. In werkelijkheid stonden zij echter alleen maar een direct contact tussen vorstin en volk in de weg. Het volkomen gerechtvaardigde en te waarderen streven van prinses Wilhelmina, het koningschap in al zijn hoge waardigheid ongerept te handhaven, werd in deze omstandigheden door sommigen opgevat als een bewijs, dat eerbied en gemeenzaamheid niet kunnen samengaan.
 
De tweede wereldoorlog heeft de grote ommekeer teweeggebracht in de verhouding tussen prinses, toen koningin Wilhelmina en het Nederlandse volk. Misschien niet onmiddellijk, want haar vertrek naar Engeland heeft aanvankelijk velen, die zich tot dan toe altijd hadden voorgedaan als verknocht aan Oranje, met verbijstering en openlijk beleden teleurstelling geslagen. Paradoxaal genoeg waren het over het algemeen juist zij, die vóór de oorlog het minst demonstratief hun genegenheid voor het koningshuis hadden getoond, die in 1940 het eerst de wijsheid van dit vertrek begrepen en toejuichten. Het verloop der gebeurtenissen heeft hen in het gelijk gesteld. Want wie ook in Londen gefaald moge hebben - een gewezen minister-president, die een hem gegeven opdracht misbruikte om naar het bezette gebied terug te keren, andere autoriteiten, die het vertrouwen verloren in de zegepraal van de rechtvaardige zaak, die zij voorstonden - niet koningin Wilhelmina. In ballingschap gedreven evenals de stamvader van haar geslacht, is zij nooit meer koningin geweest dan toen. Zij bezat het onuitroeibare geloof in Nederland, in de verzetskracht van het Nederlandse volk tegen de tirannie, de onbuigzame wilskracht en energie die nodig waren om leiding te geven aan een op het eerste gezicht hopeloos lijkende strijd.
 
Zij had de waardigheid van het Nederlandse koningschap hooggehouden in tijd van vrede, niet voor zichzelf maar ter wille van het Nederlandse volk in de donkerste uren van zijn bestaan. Zij had, ruim veertig jaar eerder, haar belofte van trouw aan Nederland, zijn wetten en zijn vrijheid, bekrachtigd met een dure eed. En zij heeft die eed gehouden in de allersomberste omstandigheden met een onverzettelijk geloof, een onwankelbare trouw, een onbuigzame geestkracht. Waar anderen soms versaagden, heeft zij van het eerste ogenblik af leiding gegeven aan haar volk. Zij heeft het bemoedigd, zij is het voorgegaan. Zij heeft het toegesproken in de taal en de zegswijzen van dat volk, zonder omwegen, regelrecht uit het hart en recht op de man af. Er was geen afstand meer tussen het Nederlandse volk en de vorstin, die Nederland slechts had verlaten om Nederland des te beter te kunnen dienen. Zij leefde het eenvoudige leven van een Nederlandse vrouw en zij ontving in haar Londense woning de Nederlanders, wie het gelukt was aan de Duitsers te ontsnappen. En de Nederlanders zijn meer en meer gaan beseffen, welk een voorrecht het was in deze vrouw van groot karakter een koningin te bezitten, die zó onverdeeld en onbuigzaam de zaak van haar volk voorstond.

Geen staatshoofd is na een oorlog zo triomfantelijk en zo spontaan hartelijk en ontroerd door een volk verwelkomd als koningin Wilhelmina na haar terugkeer uit Londen. Twee jaar geleden (1948) heeft zij de Koninklijke waardigheid neergelegd. Zij had er een nieuwe, stille luister aan bijgezet. Het was haar wens terug te treden voor haar in de rijke school van haar leven gevormde dochter, koningin Juliana. Maar prinses Wilhelmina is er voor ons niet minder om gebleven: een waarlijk Koninklijke vrouw.


Geplaatst door L.J.A.Bakker 



Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter