zaterdag 31 december 2016

De herinnering blijft... De Baarnse Ziekenomroep bij RTV Baarn

door Ans van Egdom



Maandenlang zijn ze ermee bezig geweest en dan eindelijk is het zover. Een paar Baarnse medewerkers van de Stichting Ziekenomroep (SZO) in Hilversum tekenen op 29 april 1960 de oprichtingsacte van de Baarnse Ziekenomroep. 
Medewerkers, apparatuur, studioruimte en geld is er niet. Wel een groot enthousiasme om programma's te gaan maken voor de mensen in het ziekenhuis en de verzorgingshuizen.
Greet v.d. Leen was één van de oprichters van de BZO. In de studio van RTV Baarn, de huidige lokale omroep, vertelt zij over het allereerste begin.

Nadat er een bestuur was geformeerd, werd er in de Baarnsche Courant een oproep geplaatst, want de pas opgerichte BZO zocht medewerkers. Reacties waren er, maar er was meer nodig. Er moest apparatuur komen, een studio, programma's en natuurlijk luisteraars. Voorzitter en gepensioneerd arts, Dr. Roegholt, legde de eerste contacten met het ziekenhuis aan de Torenlaan. Op 8 juli 1960 werd daar het eerste bandprogramma, dat 15 uur aan voorbereiding had gekost, ten gehore gebracht, De eerste presentator van dat programma was Wim Luikinga.

Greet v.d. Leen
Greet v.d. Leen vertelt hoe dat ging: ”In het ziekenhuis gingen we langs de bedden om verzoekjes op te halen. Voor de platen zorgden we zelf. Later kwam de muziek uit de fonotheek van Philips. We namen het op band op in Studio La Cuisine (de keuken van Jan Zijtveld) of bij ons in de garage. Het bandje werd dan naar het ziekenhuis gebracht waar het werd opgestart.”
Al snel werd deze locatie te klein en kwam er een echte studio in zicht: de voorzolder van de Koningin Julianaschool. Toen ook dat te klein werd, kreeg de Baarnse Ziekenomroep toestemming om het oude gasstation aan de Lindenlaan te verbouwen als studioruimte.

In de allereerste Julianaschool-studio presenteren Marie-ette en Menno de Jong een programma
met technische begeleiding van Ad Rozendaal. Foto waarschijnlijk genomen in 1965
Om geld voor apparatuur, aansluitingen en verbouwingen bij elkaar te krijgen werden acties gevoerd. De verkoop van balpennen en loten door scholieren in Baarn en Soest bracht bijna fl. 7000.- op!
De omroep wordt groter. Er komt een lijnverbinding met de verzorgingshuizen en de programma's worden uitgebreid. Greet vertelt dat er zelfs een cabaretgroep werd opgericht.
Fijne herinneringen heeft Greet v.d. Leen aan de BZO. Zij was één van de oprichters van de Baarnse Ziekenomroep en 25 jaar lang niet alleen bestuurslid maar ze presenteerde ook programma's.
In deze aflevering van “De herinnering blijft” vertelt zij ook over de gezellige sfeer , want werken bij een ziekenomroep doe je toch om iets te doen voor je medemens.
RTV Baarn is nu een lokale omroep met radio en televisie en zendt digitaal uit.
Toch is het bijzonder om nog eens terug te kijken en te horen hoe het op 29 april 1960 begon. Met de beelden erbij uit het archief van RTV Baarn is het een bijzonder stukje omroepgeschiedenis geworden.

Deze aflevering van “De herinnering blijft” is gemaakt door Jan Andries Smit en Ans van Egdom en wordt vanaf 1 januari 2017 uitgezonden.

De uitzendingen van RTV Baarn zijn te zien via het digitale pakket van Ziggo op kanaal 42 of via de stream op www.rtvbaarn.nlYouTube en Facebook. 
Ook via Xs4all en Telfort met de witte afstandsbediening op kanaal 626 en via XMS, Edutel, Fiber.nl, Stipte, Lybrandt en Telfort met de zwarte afstandsbediening op kanaal 2125.



Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter 

Geïnspireerd geraakt door onze oud Baarn verhalen? Kom in aktie en stuur ons uw oud Baarn verhaal!

donderdag 29 december 2016

Willy Stellwag en "het Schooltje voor prinses Beatrix"

STELLWAG, Helena Wilhelmina Frederika (geboren te Groede op 26-9-1902 – gestorven in Baarn 16-3-1996), lerares klassieke talen, hoogleraar pedagogiek. Dochter van Johann Albinn Friedrich August Stellwag (1876-1949), luthers predikant, en Helena Wilhelmina de Hoest (1876-1963).  Willy Stellwag woonde vanaf 1929 samen met Anna Johanna Erdman Schmidt (1897-1985), lerares Engels, pedagoge.
Willy Stellwag was de oudste van drie kinderen in een luthers predikantengezin. Tot Willy’s vijfde woonde het gezin in Groede, een dorpje in Zeeuws-Vlaanderen, daarna korte tijd in Harlingen en vanaf haar zevende jaar in Utrecht, waar Willy vanaf 1916 op het Christelijk Gymnasium zat.
Lerares in Leeuwarden
Op het gymnasium van Leeuwarden leerde Stellwag in 1927 de vrouw kennen die haar levensgezellin zou worden: Annie Erdman Schmidt, lerares Engels. Drie jaar na hun kennismaking gingen ze samenwonen.
’s Zomers maakten ze wandeltochten in het buitenland en toerden ze eenmaal ook met een Skoda door Frankrijk. In 1933 promoveerde ze op een becommentarieerde vertaling van  het eerste boek der Diatriben van de stoïcijnse wijsgeer Epictetus.
Dankzij haar doctorstitel werd Stellwag in 1933 conrector.
Vlak na de bevrijding en nog voor de formele afronding van haar nieuwe studie werd ze gepolst over een buitengewoon hoogleraarschap aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, als opvolger van Ph. A. Kohnstamm. Ze had nog geen enkele pedagogische publicatie op haar naam, maar werd in 1946 toch benoemd. 

Hoogleraar in Amsterdam
Als hoogleraar trad ze ‘in een mannelijke wereld’, aldus Stellwag in 1947 in een lezing voor de Amsterdamse Vrouwelijke Studentenvereniging. Ze stelde dat vrouwen nog niet ‘die levenshouding en zelfwaardering gevonden hebben, die de voedingsbodem levert voor elk succesvol slagen’. Alleen als vrouwen accepteren dat ze in de praktijk anders wetenschap bedrijven en anders leiding geven dan mannen, zullen ze dit probleem kunnen overwinnen, vond Stellwag.

Het "Schooltje voor prinses Beatrix"
Intussen was Stellwag, die inmiddels met haar vriendin in Baarn was gaan wonen, door koningin Juliana om advies gevraagd over de schoolkeuze van prinses Beatrix, vermoedelijk omdat ook zij Greet Hofmans raadpleegde over esoterische (alleen voor ingewijden bedoelde) aangelegenheden, in haar geval de omgang met, in Stellwags woorden, ‘de geestelijke, onmateriële wereld’.

Op verzoek van de koningin organiseerde Stellwag een speciaal klasje, waar prinses Beatrix samen met een klein aantal geselecteerde leerlingen middelbaar onderwijs zou krijgen. In dezelfde tijd raakte Stellwag als deelneemster van de ‘Baarnse kring’ rond Hofmans betrokken bij de zogenaamde Oude Loo-conferenties. Stellwags ambitie om het ‘schooltje’, zoals zij het noemde, ook op de langere termijn te blijven leiden, liep stuk op de invloed van kringen rond het Baarnsch Lyceum, dat het initiatief wilde uitbouwen tot een dependance, het latere Incrementum.
Of Stellwags contacten met Hofmans bij die uitkomst een rol hebben gespeeld, is niet duidelijk. Dankzij de koningin kreeg ze nog een adviserende rol op de dependance, maar dat duurde slechts tot september 1952. Toen kwam er ook een einde aan haar contact met de koningin.
Emeritaat
In de eerste jaren van haar emeritaat nam de zorg voor Annie Erdman Schmidt, die aan Alzheimer leed, Stellwag steeds meer in beslag. Pas na Schmidts dood in 1985 kreeg ze weer ruimte voor wetenschappelijk werk: ze rondde de al voor 1940 begonnen vertaling van het werk van de Romeinse keizer-filosoof Marcus Aurelius af. Het resultaat gaf ze in eigen beheer uit. Vervolgens schreef ze haar autobiografie, die ze in 1993 in eigen beheer uitgaf. ‘Een prachtige afsluiting’, schreef ze in haar dagboek. Op 26 maart 1996 stierf Prof. Dr. H.W.F. Stellwag thuis in Baarn op Koningsweg 14, in de leeftijd van 93 jaar.

Het complete verhaal over Willy Stellwag kunt u lezen op:

http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Stellwag

Bronvermelding: 
Mineke van Essen, Stellwag, Helena Wilhelmina Frederika, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland.  
    

Geplaatst door L.J.A.Bakker 






Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  

Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl

zaterdag 24 december 2016

Bertus Roskamp en Bescherming Bevolking

door Eric van der Ent


Altijd op zoek naar oude Baarns beeldmateriaal en oude Baarnse documenten liep ik op Marktplaats.nl dit persoonsbewijs tegen het lijf.



Over de ogen van de man op de portretfoto was een balkje geplaatst en de naam was afgeplakt, maar het adres en de handtekening waren nog zichtbaar. Ik herkende dus "Beukenlaan" en "L. Roskamp" en had al snel in de gaten dat deze meneer de opa één van onze eerste en trouwste vrijwilligers, Karla Roskamp, is. Zonder twijfelen heb ik het legitimatiebewijs aangeschaft en ervoor gezorgd dat het weer terug in familiebezit kwam.

Lambertus (Bertus) Roskamp (1896-1991) was een echte Baarnaar. In het dagelijks leven was hij bakker. Samen met zijn broer Friedrich Wilhelm (Willem) Roskamp (1893-1974) nam hij de bakkerij van hun vader Jan Roskamp aan de Eemnesserweg over. Blijkens het legitimatiebewijs woonde hij in 1954 aan Beukenlaan 28 en was hij plaatsvervangend blokhoofd van Blok 5 in Baarn bij de Bescherming Bevolking (BB).

Wat was de organisatie Bescherming Bevolking?
De 'Bescherming Bevolking' was een civiele bescherminingsorganisatie die in 1952 werd opgericht om de Nederlandse Bevolking in tijd van oorlog te kunnen beschermen. Zo kort na de Tweede Wereldoorlog was men uiteraard behoorlijk nerveus. Zou het mogelijk zijn dat zo'n verschrikkelijke gebeurtenis nog eens kon gebeuren? De BB had tot taak om de bevolking te ondersteunen in geval van oorlogshandelingen en grootschalige rampen. Zo kende de BB onder andere een brandweer-, een eerste hulp- en een reddingsdienst. Ook moest de BB de 'gewone' burger voorlichten. Men ging er in die tijd nog vanuit dat een eventuele oorlog nog met conventionele wapens uitgevochten zou worden, maar vanaf de tweede helft van de jaren vijftig werd duidelijk dat een eventuele Derde Wereldoorlog met atoomwapens zou worden uitgevochten.

In 1956 telde de organisatie ruim 160.000 vrijwilligers. De bedoeling was om een organisatie van 200.000 op poten te zetten, maar dat aantal werd nooit gehaald, daarom werd in 1958 de noodwachtplicht ingevoerd. Na de invoering van deze buitengewone dienstplicht werd het aantal toch bereikt. Nadat de verplichte deelname werd ingesteld verdween de vrijwillige BB geleidelijk. Pas in 1986 werd de BB opgeheven.

Op zoek naar meer informatie over de Bescherming Bevolking?

http://www.museumbeschermingbevolking.nl/





Eric van der Ent











Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter 

Geïnspireerd geraakt door onze oud Baarn verhalen? Kom in aktie en stuur ons uw oud Baarn verhaal!

donderdag 22 december 2016

De wachters van de weg in 1950

De tijd van rovers en gemaskerde bandieten, die op een eenzame weg een diligence
na 184000 pechgevallen weer op
de schoolbanken
overvielen, welke met een gebroken as of wagenwiel gestrand was, is lang voorbij. Misschien ontlokt de romantische kant van het geval hier en daar nog een traan of een glimlach aan de toeschouwers van een uit de tijd geraakte film, maar hoewel de overvallen op automobilisten helaas nogal eens voorkomen, zal men heden ten dage wel niet meer bevreesd behoeven te zijn voor een man met een breedgerande hoed en een zwarte cape. Het gevaar van "stranden" is er echter niet minder op geworden. Het behoeft heus geen gebroken as of wiel te zijn, waardoor de automobilist belet wordt zijn "wagen" weer op gang te brengen. Een losgetrild draadje of een lekkende leiding kan al voldoende zijn. Voor die gevallen heeft de ANWB in de wegenwacht een organisatie geschapen, welke ongetwijfeld de grootst denkbare tegenstelling is van de oude roverbenden. Want met welke automoeilijkheden men op de grote weg ook te kampen heeft, de wegenwachter zal altoos bereid zijn hulp te bieden, zodat elke automobilist op de buitenweg zich veilig kan voelen.


Het is nu al vier jaar geleden (1946) dat, de wegenwacht voor het eerst op de grote verkeerswegen verscheen.

bij pech onderweg
Na een bescheiden begin met zes man en een inspecteur is zij thans uitgegroeid tot een hechte organisatie van negentig man, die geregeld van half negen tot zes uur op de voornaamste autowegen patrouilleren. In deze vier jaar tijd heeft zij haar bestaansrecht ruimschoots bewezen. In de Parkstraat te Den Haag kan men er de papieren op naslaan. Sinds haar eerste optreden naar buiten heeft de wegenwacht bij 184.000 pechgevallen de behulpzame en vakbekwame hand geboden. In tweeduizend gevallen werd eerste hulp verleend bij ongelukken, want iedere wegenwachter moet een jaar na zijn aanstelling in het. bezit zijn van een officieel diploma E.H.B.O. In tweehonderdvijftig gevallen hebben de wegenwachters brand geblust. Het betreft hier zowel autobranden als huisbranden en alarmeringen bij heidebrand. Het brandweerwezen, dat de wegenwacht erkentelijk is voor haar diensten, heeft dan ook zijn bemiddeling verleend voor het benodigde blusmateriaal, dat de wegenwachter bij zich heeft. Voorts beeft de wegenwacht een enorm aantal diensten op haar naam staan, die onder het schier alles omvattende woord "service" kunnen worden ondergebracht. Deze service behelst vooral persoonlijke diensten, zoals het redden van een drenkeling, het terugbrengen van verloren voorwerpen enzovoort. Als tastbaar bewijs voor de activiteit van de wegenwachters in dit opzicht kan men in het magazijn enige tientallen autowieldoppen van ieder soort en merk aantreffen, die alle op een of andere weg in Nederland door een wachter gevonden zijn. Als men een automobilist in het land om een dringende reden moet bereiken, behoeft men slechts het hoofdkantoor in Den Haag op te bellen.
Het smeersysteem wordt aan de hand van een kaart behandeld

Men geeft het nummer van de auto en de te volgen route op en heeft negenennegentig procent kans dat de wegenwachter hem ergens voor u opduikt. De wegenwacht heeft, daarvoor bij brugwachters, E.H.H.0.-posten en cafés telefoonverbindingen over heel Nederland. Vanuit Den Haag zoekt men dan verbinding met een wegenwachter op de betrokken route. Deze kijkt uit, naar het nummer van de auto. Slechts eenmaal is een wegenwachter het slachtoffer geweest van zijn hulpvaardigheid. Dat was in 1947 op de afsluitdijk, toen de man een ingesneeuwde auto wilde bevrijden. Hij vermocht er echter niet in te slagen en ten slotte kon hij ook zijn eigen motor niet meer op gang krijgen. Hij heeft toen maar met de automobilist zijn intrek in de wagen genomen en samen hebben zij daarin de nacht moeten doorbrengen.
Dhr. R. van Leeuwen

Bij het hoofd van de wegenwacht, de heer R. van Leeuwen te Den Haag hebben wij een kijkje kunnen nemen achter de schermen n we hebben iets begrepen van de organisatie, die achter dit werk schuilgaat. De heer van Leeuwen is een man met een open blik voor de realiteit. Hij weet, dat de hoerastemming over de wegenwacht voorbij is, en dat zij thans met de rauwe werkelijkheid te maken heeft. Zij moet laten zien wat zij kan. De mannen dienen een groot besef van verantwoordelijkheid te hebben; kleding en gedrag moeten onberispelijk zijn en er mag niets mankeren aan hun vakkennis. Het kiezen van personeel is dan ook zeer moeilijk. De aspirant dient eerst een technisch examen af te leggen, zelfs als hij vakdiploma's heeft. Het stellen van de diagnose bij een motorstoring is in deze functie van nog groter belang dan bij een garagemonteur, die er rustig de tijd voor kan nemen. Als hij dit examen met goed gevolg aflegt komen de medische keuringen enzovoort aan de orde. Daarna krijgt hij een veertiendaagse cursus te volgen aan de eigen garage, waarbij hij tevens een grondige kennis van de eigen motor moet opdoen, want het spreekt vanzelf, dat hij deze allereerst moet kunnen repareren. Voorts krijgt hij les in motorstoring,
een electrische storing
bondsdiensten (de wegenwachter is tevens vertegenwoordiger van de A.N.W.B. en toeristische gegevens omtrent het rayon waarin hij zijn route krijgt.
Thans is men in Den Haag begonnen met een herhalingscursus voor alle wegenwachters. In groepen komen zij daar om de nieuwste technische snufjes te leren en het reeds bekende weer op te halen. Vijf dagen hebben zij de weg verwisseld voor een klein klaslokaal, waar de platen aan de muur, de motoren op de lessenaar, ja letterlijk alles, tot zelfs de asbakjes, die van oliebusjes gemaakt zijn, herinneren aan het motorvak. Op een tafel, waar de complete electrische installatie van een auto is aangebracht, moeten zij storingen opsporen en verder staan er keurig gepoetste motormodellen, waarmee hun vakbekwaamheid kan worden getest. Met de nodige theoretische en praktische kennis kunnen zij dan weer veilig de weg op gaan.
In een kamer naast het klaslokaal is het magazijn voor de wegenwachters. Alle uitrustingsstukken van een leren jas en een motorwiel tot een handdoek en een stukje zeep kan men daar vinden. Maar dit alles is niet zo indrukwekkend als het organisatorische deel van deze sympathieke dienst, die diep in het zuiden en hoog in het noorden zijn straffe hand doet gevoelen ter wille van de dienstbaarheid. Dit is niet te fotograferen, maar vele automobilisten en duizenden anderen hebben de uitwerking hiervan ondervonden en zij zijn er de wegenwacht dankbaar voor.


Geplaatst door L.J.A.Bakker 



Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  

 Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl

dinsdag 20 december 2016

Herinneringen van Hans (20): DE RODE DRAAD VAN HET FIETSEN - onze wielerpassie door de jaren heen (deel 2)

door Hans Smeekes

Tijdens mijn middelbare schooltijd ging ik met een gemiddelde van één keer in de maand een bezoekje brengen aan mijn Opa en Oma aan de Larenseweg in Hilversum. Ik deed dat dan op de terugweg. Een kleine omweg dus en dan ging ik via de hei en de Witte Bergen weer naar huis.
Wat ik me van de Larenseweg zo goed herinner is, dat het een zogenaamde macadamweg was. Een weg van platen beton (in België zie je dat nog veel). Dat is zo goed in mijn herinneringen blijven plakken, omdat ik er als jong jongetje eens bleef slapen en ‘s morgens wakker werd van de tok tok geluiden die de auto’s maakten. 


Mijn Opa trof ik vaak aan gezeten op de tafel in de hoek van de voorkamer. In kleermakerszit, want hij was kleermaker. Zelf gekleed in streepjesbroek en dito vest. 
Opa Vermeij (vader van mijn moeder)


Eens heeft hij voor mij ook een compleet streepjeskostuum inclusief vest gemaakt toen ik een jaar of zestien was. Het enige maatkostuum dat ik ooit in mijn leven heb gehad. 


Ik zie hem nog voor me, bezig met in de hand een kleermakers krijtje (een smal plat dun schijfje) en in een mondhoek een wiebelend speldje, dat ternauwernood tussen de lippen bleef hangen. 
En dan kon hij dus slechts mompelend reageren op wat ik hem te vertellen had. En als het speldje zijn bestemming in de stof had gevonden, vroeg hij belangstellend hoe het mij op school verging. Ja hij was een leuke Opa en als ik nu met mijn kleindochter bezig ben, denk ik vaak aan hem. Het gevoel dat hij mij gaf, zo wil ik dat ook overbrengen aan Sterre. In de stille hoop dat zij mij later ook als een leuke Opa zal herinneren. 
Van mijn Opa mocht ik dan vaak ook een boek uitkiezen uit het kastje met glas in lood deurtjes. Zo kwam ik aan een hele serie Old Shatterhands van Karl May, maar ook aan de fraai gebonden jaargangen van de Katholieke Illustratie. Thuisgekomen werd alles wat maar met wielrennen te maken had eruit geknipt. 



Net als de bijgaande foto van een wielerronde van Hilversum anno 1938. 

Duidelijk is er een macadam weg te zien (ik heb dat knipsel niet zo lang geleden verkregen via marktplaats, kennelijk waren er in die tijd wel meer knipselgekken). 


Onlangs was ik bij een neef van mij. En we hadden het over onze gemeenschappelijke Opa. Hij bleek zowaar in het bezit te zijn van de schaar van Opa. Een immense zware schaar, inmiddels een beetje verroest en met ontbrekende schroef. Het leek wel een relikwie. 

De aura van mijn Opa kleefde er nog aan. 

de schaar van Opa



Kunstenaar als hij is, heeft mijn neef Johan er ooit een herinneringskastje bij gemaakt, met daarin verwerkt foto’s van Opa.


Je zou bijna denken dat ik dat knippen dus van mijn Opa heb geërfd. 

Alleen knipte ik geen stoffen, maar papier. 
Hans zittend op de vloer in het boeddhistisch centrum
met zijn witte kameraadje






Wat ik meer nog in de genen heb meegekregen is de kleermakerszit: ook ik kan heel gemakkelijk in die houding zitten en is eigenlijk ook mijn lievelingshouding (op de vloer) als ik iets aan het doen ben zoals tekenen of zo. Vele jaartjes later kwam me dat dus heel goed van pas toen ik bij de Tibetaanse Lama’s tijdens de meditaties en rituelen in de lotushouding werd verondersteld te zitten. Ik kon dat van alle westerlingen het langst volhouden.

Van mijn moeder mocht ik alleen haar oude schaar gebruiken. Bang als ze was dat haar goede schaar er zodanig van te lijden zou hebben dat ze er de stoffen, waarvan ze onze kleertjes naaide niet meer goed kon knippen.


Onlangs ben ik via marktplaats, waar ze nu veelvuldig worden aangeboden, weer aan enige jaargangen KI’s gekomen en heb ik weer precies hetzelfde gedaan. 



Knip knip knip.
Ook het geluid ervan doet weer even lekker aan. 


Maar het waren niet alleen de ingebonden KI’s, ook andere tijdschriften van die tijd werden met de schaar geconfronteerd,  want we hadden het fenomeen van de leesportefeuille ontdekt.



Wat die leesportefeuille betreft, was het mijn uitdrukkelijk verzoek aan mijn ouders zich te abonneren op de versie van 13 weken oud, want die mocht je houden (omdat het de laatste was). 

Zo kwam ik aan nog meer foto’s.  Die tijdschriften herinner ik me nog goed. Uiteraard de Panorama en de Revue, die elkaar beconcurreerden met prachtige sportreportages in kleur. Met name de voetbalelftalfoto’s waren fameus, die van de Revu kon je uitklappen, zo groot waren die en kregen in menige jongenskamer een plaatsje boven het bed. Zo ook bij mij. Ik denk dat bij mij die van Ajax aan de muur hing, want dat was mijn club. Tussen de foto’s van de Rolling Stones, de Kinks, de Byrds en de Who.





Andere tijdschriften in die portefeuille, die aan de roemruchte schaar werden blootgesteld waren de Wereldkroniek, de Vizier en de Post (Vlaams). 
Ook in deze bladen stonden vaak reportages over wielrennen. Maar in tegenstelling tot de Panorama en de Revue nog in zwart wit.
Al die foto’s gingen in aparte albums. Zo had ik van elke bekende renner van die tijd een apart hoofdstuk.

Mijn broer Henk was de brutaalste van ons twee. Ik wilde dus ook altijd dat hij meeging als we op oude kranten jacht gingen. 



Aangezien Henk’s belangstelling vooral uitging naar alles wat met auto’s te maken had, ging hij de autodealers af om te vragen naar de prachtige glossy folders van de nieuwste automodellen. Hij had dan altijd het verhaal dat onze vader wel belangstelling had voor zo’n auto en hem erop uit had gestuurd. Wat natuurlijk helemaal niet waar was. Misschien had onze Pa in die tijd net zijn eerste brommer, maar zeker geen auto. 
Zo ging hij o.a. ook naar Garage Vlug. Maar dat was een makkie want eén van de zonen was ook een vriend van hem.  

Daar hebben Henk en ik voor de eerste keer van ons leven TV gekeken. We moesten er overigens wel een dubbeltje voor betalen, ja het zijn zakenmensen of niet!




Okkie Trooy en Dapper Dodo, ik weet het nog goed.

In 1958 maakte Esso reclame dat je prachtige voetbalelftal foto’s van de toenmalige ere en eerste divisie  A en B kon krijgen als je er ging tanken. Nou, onze vader had nog steeds geen auto, maar ik wilde wel graag die platen hebben. Dat waren grote foto’s op A4 formaat. Ze waren echt mooi. Henk zou het wel oplossen. We zijn samen naar het benzinestation aan de  Amsterdamsestraatweg, in de buurt van de Drakenburgerweg gegaan. Ik weet niet hoe hij het voor elkaar heeft gekregen, maar we kregen de drie mappen zo mee. 


In één keer helemaal compleet. Ik was de koning te rijk.



Speciaal de elftalfoto van het Utrechtse DOS in de befaamde kanariegele outfit heeft altijd indruk op me gemaakt. DOS was mijn tweede club na Ajax en ik ben ook wel eens een enkele keer in de oude sfeervolle Galgenwaard geweest. 
Toen was het voetbalveld nog omzoomd door een heuse betonnen wielerbaan. Doch een wielerwedstrijd heb ik er nooit gezien. Ik denk dat de baan toen al nog slechts sporadisch werd gebruikt.
In een herverkregen KI uit de vijftiger jaren tref ik een fraaie luchtfoto aan van de Galgenwaard, ter gelegenheid van een Katholieke Zondagmiddagmanifestatie (incl. H. Mis). De wielerbaan is duidelijk te zien.


Galgenwaard Utrecht (uit Katholieke Illustratie vijftiger jaren)
Ik denk dat het in een warme zomer was, dat de leiding van speeltuin Oosterkwartier had bedacht wielerwedstrijden voor de jeugd te organiseren. Op gewone fietsen. Ik was een jaar of elf of twaalf. De ronde van de Oosterhei of zoiets. Dat kon toen nog zonder afzetting van verkeer, want dat was er gewoon niet. 


Uit: de Katholieke Illustratie (vijftiger jaren)
Zelfs middenin de grote steden werden toen kermiskoersen gehouden, met veel succes denderden de renners door de stadswijken en misschien was het daarop wel geïnspireerd. Mogelijk ook om de jeugd aan het sporten te krijgen. 


Hans als trommelaar 
En het was een leuke tijdpassering natuurlijk, om de jeugd wat te doen te geven. 

In Baarn werd er in die tijd best veel georganiseerd (zoals een trommelconcours, waar ik ook aan heb meegedaan, herinner ik me).

de oude fiets






Zo’n wielerronde vond ik wel een leuk idee en heb toen meegedaan op de oude damesfiets.
Onze Pa met stofjas bezig met de fietsen
achter in onze tuin aan de Lepelaarstraat

Ik denk dat ik toen al een betere fiets had, maar dat durfde ik mijn ouders niet aan te doen, dus pakte ik mijn oude waarop ik jarenlang naar school had gereden met mijn jongere broer Henk achterop, om die reden was deze fiets ook ooit door mijn vader in elkaar geknutseld uit diverse andere onderdelen. 



Katholieke Illustratie vijftiger jaren


Onze Pa had ooit als rijwielhersteller bij de firma Karhof in de Nieuwstraat gewerkt, dus dat kon hij wel. Maar in die tijd waren er wel meer rijwielknutselaars (zie de foto uit de KI)




Uiteraard zou ik bijna zeggen viel ik niet in de prijzen, hoewel de indruk is blijven beklijven dat ik het niet onaardig moet hebben gedaan. 

Ik zie me nog wel zwoegen op die oude fiets. Ik zie nu nog het achterwiel van de jongen voor mij steeds verder weggaan. 



In mijn herinnering is altijd blijven hangen dat die jongen Cees van Nieuwenhuizen was, hij was ongeveer van mijn leeftijd, maar wel veel groter. Het had wel iets van het Calimero verhaal en het moet in mijn hoofd gegalmd hebben: ‘jij bent groot en ik ben klein en da’s niet eerlijk’.

Er staat me iets bij dat hij woonde in het buurtje van de straten met de namen van de Indonesische eilanden (Balistraat, Celebesstraat). Jaren later zag ik hem op tv. Hij was toen inmiddels een bekend sportjournalist geworden. En heeft nog later bij de firma Nike furore gemaakt.
Hij had me dus niet alleen verslagen met het fietsen, maar was er ook in geslaagd sportjournalist te worden, datgene wat ik zo ambieerde, maar me niet is gelukt. Wat ik overigens achteraf niet betreur, want uiteindelijk ben ik andere wegen ingeslagen en daar ben ik heel gelukkig mee, laat dat duidelijk zijn. Maar hij had wel die bravoure, die brutaliteit die ik toen nog miste. Maar dat is allemaal goed gekomen.



Eén of twee jaar later was het de beurt aan mijn broer Henk om aan de Ronde van de Oosterhei (ik noem het maar even zo) mee te doen. Was het in het kader van de Jeugdspelen Baarn? Henk heeft er nog een vaantje van overgehouden. Op het door Henk bewaarde vaantje staat het jaar: 1963.

Maar toen was onze vader achteraf niet zo blij. Want want had Henk gedaan? Niet zo lang ervoor had onze Pa hem zijn goede fiets gegeven. En voor die fietsronde had hij toen alle overbodige materiaal als spatborden en dergelijke eraf gesloopt om  het zoveel mogelijk op een racefiets te laten lijken. 

Onze Pa begreep al snel dat er een echte renner in onze Henk school en samen zijn ze toen naar Hilversum gegaan en hebben toen voor hem een Joco frame gekocht, in de kleur rood/bruin.



Dat was bij de firma Joco. Aan het Achterom.



Met echte Campagnolo wielen en Weinmann remmen (zo wist mijn broer Henk zich onlangs nog te herinneren) en andere losse onderdelen heeft onze Pa toen thuis er een echte racefiets van gemaakt. 

Hij heeft ons overigens tot in den treure geleerd hoe je banden moest plakken. 

Daar heb ik nu nog plezier van en als zoiets moet plaatsvinden dan moet ik altijd aan hem denken. 

Hij legde er dan altijd de nadruk 
op dat als we het te plakken stukje met solutie hadden ingesmeerd, dat altijd een minuutje moesten laten liggen, dat trok dan ook altijd een beetje krom en ondertussen werd je dan high van het heftige geurtje.
Dat te plakken stukje bestond uit een oud stuk binnenband, een vierkantje met afgeronde hoekjes en schuine randjes, dat moest je dan heel zorgvuldig met een heel klein schaartje uitknippen, zodat dit stukje later als dit er eenmaal was opgeplakt tot een mooi geheel zou smelten met de band, want zo zei mijn vader: ‘het is geen lijm, het is gesmolten rubber’.
Hoe dan ook : ik denk dat onze Pa dat knutselen aan een heuse racefiets wel leuk zal hebben gevonden en de andere fiets zal wel weer in ere hersteld zijn geworden. Want daarmee moest Henk naar school. 

Onze gezamenlijke vriend Rijkie van de Kuilen (uit de Snipstraat) racete inmiddels ook en het was vanzelfsprekend dat Henk en hij samen gingen trainen. Rijkie had toen al de beschikking over een aparte trainingsfiets en adviseerde Henk om ook een aparte trainingsfiets aan te schaffen. 


Henk op zijn RIH fiets in de achtertuin aan de Lepelaarstraat

Henk heeft er toen één van Rik Hees uit de Wijkamplaan kunnen overnemen. Een heuse RIH fiets. In de kleur geel.

Heden ten dage zijn RIH fietsen, gemaakt van heel licht echt staal (de zogenaamde Reynolds buizen), regelrechte collector items. 








Heel wat bekende renners uit de jaren vijftig en zestig gingen regelmatig langs bij Ome Willem Bustraan in de Westerstraat midden in de Jordaan. Renners als Gerrit Schulte, Jan Derksen, Peter Post. Ook Gerrie Knetemann kwam er.

Joco, waar mijn broer Henk dus zijn eerste frame kocht, was de zaak van Toon de Jonge (Joco is een afkorting van de Jonge en Co). 



Aanvankelijk ‘zat’ hij ook in Amsterdam, maar vestigde zich Hilversum, omdat hij daar aan het Achterom een pand vond waarvan de huurprijs aanzienlijk lager was. En daar heeft hij dus nog jaren de winkel en ‘fabriek’ gehad. De Joco fietsen stonden bekend om het design. Italiaansachtig. Helemaal niet Hollands. 


Toon was zelf ook een geducht fietser en heeft tot op hoge leeftijd (88 jaar) gefietst en nog meegedaan aan wedstrijden. 
Hij is letterlijk in het harnas gestorven, want volgens de berichten is hij tijdens een wielerwedstrijd gevallen omdat zijn remmen het begaven en als gevolg daarvan overleden.
Maar Toon (Joco) was in Hilversum niet de enige, waar je terecht kon voor een frame of racefiets, want er waren in die tijd meerdere racefietsmakers actief. Germi van Gerrit de Weerd was ook een bekende zaak. Hij maakte zijn eigen fietsen onder de merknaam Germi. De maatwerkframes ervan werden gemaakt door Jasper Bouma, die weer bekend is van zijn eigen merk Jabo. Ja er waren heel wat fietsenbouwers in die tijd. Legendarisch.
Andere zaken uit die tijd: Ruitenbeek (Olympia Sport) en Hunting aan de Eikbosserweg.

Maar mijn broer Henk had dus vanaf een bepaald moment een Joco èn een RIH, dus niet gek voor die tijd. Dan was je goed bezig. In elk geval wat materiaal betreft. 

Mijn broer Henk werd lid van de wielerclub Tempo in Soest, want in Baarn hadden we geen wielerclub. Hij had natuurlijk ook voor ‘De Adelaar’ in Hilversum kunnen kiezen, maar verkoos Soest boven Hilversum. Ik denk dat het was omdat zijn wielermaatjes, die hij intussen had, ook lid van Tempo waren. Henk reed aanvankelijk bij de adspiranten en ging toen over naar de nieuwelingen. 




Hij deed voornamelijk mee met de clubwedstrijden of aan de wedstrijden die door Tempo in Soest werden georganiseerd en waarbij ook deelname van leden van andere verenigingen open stond.


Wat het laatste betreft kom ik één opmerkelijke uitslag tegen in het archief van mijn broer Henk. 


Bij de nieuwelingen wint ene Joop Zoetemelk uit Rijpwetering. En Henk wordt zevende bij de adspiranten, net achter Arie Bakker. Een hele goede prestatie van onze Henk, want de renners kwamen uit alle windstreken. 

In die tijd waren er best veel Tempo renners die uit Baarn kwamen. 
Een heel contingent dus. Eigenlijk had Baarn zijn eigen club moeten hebben.

Maar Henk zocht het zo nu en dan ook verderop.
Ik herinner me één keer nog heel goed. Dat was in 1965.
Met een heel contingent renners uit Baarn zoals o.a. Rik Hees, die denk ik in de Wijkamplaan woonde, Jac. v.d. Berg en P. Soeteman, konden we meerijden, volgepakt in een VW bus, met aan het stuur één der oudere renners, naar een koers in het Brabantse Maarheeze. Een bekende wielerronde. Ook de profs reden daar. Ik was de enige van het stel die niet fietste, ik was de fotograaf. 


Henk helemaal links bij de nieuwelingen in Maarheeze 1965

Dat deed ik met de Yashica, de prachtige tweeogige spiegelreflexcamera van mijn ouders, die ik inmiddels al zó vaak mocht gebruiken, dat het was of dat die van mij was. 



En op 'n gegeven moment heb ik die ook echt overgenomen. 

De negatieven waren van het formaat 6 x 6. 
Ideaal dus voor het maken van vergrotingen, waarmee ik me aardig fanatiek mee kon bezig houden vanaf het moment dat ik van mijn eerst verdiende guldens een geïmproviseerde doka in de badkamer had ingericht.


Ronde van Maarheeze (nieuwelingen) 1965




Terwijl Henk dus aan het koersen was, amuseerde ik me rond het parcours met het maken van foto's en genoot ik van de geweldige Brabantse wielersfeer.





Ik moet er altijd weer aan denken als ik de plaatsnaam vermeld zie staan op het bord langs de A2 in de buurt van Eindhoven. 

Een kleine tegenvaller was het bedrag dat we achteraf moesten betalen voor de rit. Daarvoor moesten we elk behoorlijk onze ‘De Ruijter’ spaarpot omkeren. 


Ronde van Goirle (nieuwelingen) 1965 (in het midden: Henk)
Ook in Goirle heeft Henk eens meegedaan bij de nieuwelingen. Bijgaande foto moet door mij zijn genomen, maar ik kan me daarvan echt niets meer herinneren ... maar gelukkig hebben we de foto nog ...






In de winter ging Henk cyclocrossen. In de Soesterduinen of ergens bij Hilversum. Ik herinner me een keer dat het was met de Kerst. Wat ik niet erg vond. Waren we even weg. 









In dat cyclocrossen deed Henk het heel aardig. Jammer dat hij daarin niet is doorgegaan.





Henk heeft nog steeds een racefiets, al is het inmiddels een andere. 

En fietst nog regelmatig zijn kilometertjes. Eens een renner, altijd een renner. 














Twee maandjes geleden was ik bij Henk in Soest en toen hebben we een en ander tot beider groot plezier nog eens doorgenomen en kwamen de albums met foto's en uitslagen te voorschijn en ook de medailles, bekers en vaantjes.






Wordt vervolgd met deel drie.

Hans Smeekes














Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter