zondag 31 december 2017
vrijdag 29 december 2017
Baarn in de tijd van het gaslicht
de lantaarnopstekers van Baarn |
Dan streek ze daarmede net zo lang over de peer van de lamp, tot de pit
gelijk op brandde. Er mocht nooit een oneffenheid aan die pit voorkomen, want
dan ging de lamp walmen; het gevolg was een roetaanslag. Tegenwoordig draai je
het knopje om en een zee van licht verspreidt zich over de kamer. We vinden dat
heel gewoon, maar vroeger, in het begin van deze eeuw, had moeder naast
haar al omvangrijke huishoudelijke taak er de zorg voor de verlichting ook nog
bij. Tegenwoordig zijn die petroleumlampen weer erg in trek, maar met de herinnering
aan die vieze petroleumlucht kan ik - hoe zeer antiek mij overigens ook boeit
- deze lampen nog steeds niet uitstaan.
Gelukkig was, toen ik in Baarn kwam wonen zo omstreeks 1905, hier reeds gaslicht; niet reukloos maar toch veel zindelijker dan
petroleum. In het jaar 1877, werd hier
een particuliere gasfabriek gesticht. Door
de heren Ed. J. Teixera de Mattos en Jhr. J. Hartsen werd een verzoek
ingediend bij het gemeentebestuur om hen een stuk grond te willen verkopen aan
de Westerheide (nu Gaslaan-Lindenlaan), om aldaar een gasfabriek te bouwen.
Op de 8ste april van datzelfde jaar reeds nam de raad het besluit de
beide heren deze vergunning te verlenen en hen de daarvoor benodigde grond te
verkopen.
Met enige verwondering lees je dan hoe snel die fabriek tot stand kwám,
want op 1 januari 1878 brandden reeds de straatlantaarns. Het waren de z.g. vleermuisbranders, die we
uit onze jeugd nog goed herinneren. Toch voldeed dit alles nog niet. In 1896
plaatste men een proef met 30 straatlantaarns, voorzien van een gloeikousje.
Die gloeikousjes hadden een sigaarvormig model; net een linnen
haakwerkje; een op vitrage gelijkend gevalletje. Boven aan de punt een lusje,
dat op de staande pen met een gaffeltje werd geplaatst. Vervolgens het
lampenglas erop, een lucifer aangestoken, welke men onder 't kousje hield en die
dan keurig afbrandde tot boven toe. Even daarna kon men het gaskraantje
openzetten, weer werd een lucifer aangestreken en boven de lamp gehouden en
floep de lamp brandde.
De gasvlam, nu gebonden door het gloeilampje, verspreidde een zee van
licht. Dat de ontwikkeling van deze uitvinding veel tijd heeft gekost, laat
zich denken; je moet maar op zo'n idee komen. We gingen trouwens de eeuw van
allerlei uitvindingen tegemoet. Een overstelpende produktie volgde, plus de
ellende van de twee wereldoorlogen.
Tenslotte nu een tijd, dat men de produktiekraan wat toe zou willen
draaien, om wat meer op handenarbeid over te gaan, teneinde de werkloosheid te
bestrijden. Of dat de oplossing van de moeilijkheden zal zijn, waar we
dagelijks mee geconfronteerd worden, is aan grote twijfel onderhevig.
Dat onze generatie in deze eeuw een uiterst interessante tijd heeft
beleefd is een feit. Laten we hopen, dat de Arabieren de oliekraan niet dicht
draaien en we niet weer naar die gloeikousjestijd terug moeten keren.
De Gemeenteraad van die tijd was zuinig
Op 3 maart 1897 werd er een raadsvergadering gehouden, waarop eens breed
gepraat werd over "om alle straatlantaarns van een gloeikousje te
voorzien". Het voorstel werd met 6 tégen 3 verworpen.
Ja, men sprong zuinig met de belastingpenningen om, er moest kennelijk te
hard voor gewerkt worden. Ook groeiden er toen in de tuin van de Ontvanger in
de Kerkstraat nog geen boompjes, waar gouden appeltjes aan groeiden.
Voorts vergat men bij lichte maan nogal eens de lantaarns op tijd uit te
doen Later zijn die gloeikousjes er toch gekomen, want er dreigde concurrentie van
de zijde van de particuliere electrische centrale, die gebouwd was naast de
gasfabriek. We schrijven 20 juli 1898 wanneer voor het eerst hier in Baarn in één
van de villa's het electrische licht brandde.
Deze uitvinding was Amerika overgewaaid naar Europa. Ja, zo’n doodgewone krantenjongen
fikste het maar en deed de ene uitvinding na de andere. Maar we gaan nog even
terug naar de bewoners van ons dorp, die nu pas van de misère van de petroleumlampen
af waren. Een leiding vanaf de straat naar huis, een muntenmeter, lampen en zelfs
een kooktoestel kon geplaatst worden. Klaar was Kees. Jonge, jonge, ’s ochtends
als je, je werk moest, geen kachel meer aan maken om theewater te maken kooktoestel
bracht wel uitkomst! Moeder de vrouw
kreeg het maar gemakkelijk, zo vond men.
Overheidsinstellingen poffen niet! Bij de gewone man - boter bij de vis! Meermalen heb ik geschreven over de armoede die er destijds heerste onder de burgerbevolking en dat 's winters velen op krediet kochten en in de zomer, wanneer de huisvader weer werk had, moeder de vrouw de rekening weer aanzuiverde. De kruidenier zorgde voor de distributie van de gaspenningen, dat waren jarenlang de gewone z.g. vierduiten of 2 ½ centsstukken.
Om als een sleuteltje te passen in de gleuf van het gasstel had men er op
de fabriek een gekarteld randje uitgeponst. Die kruideniers verdienden weinig
aan die gaspenningen, dat herinner ik me nog goed. Maar zij moesten toch
enigszins schadeloosgesteld worden, want zij derfden immers inkomsten van de
verkoop van de petroleum. Als de incasseerder van de gasfabriek kwam, rolde hij
de munten in grijze papiertjes, in rolletjes van tien. De kruideniers, de man
of de vrouw die de zaak dreef, waren eigenlijk de weldoeners van de buurt, want
ook de gaspenningen gingen op krediet.
Je hoort nu nog in gedachten het pruttelend geluid van de lamp, wanneer
de penning op was en de gastoevoer onherroepelijk werd afgesloten. Dan ging
moeder de vrouw in haar beurs zoeken of ze er soms nog een muntstukje had
zitten, hoewel ze drommels goed wist dat ze nog geen cent rijk was. Had je dan
nog een stompje kaars, dan stak je dat maar aan en als dat opgebrand was, ging
je naar bed. Dergelijke toestanden behoren gelukkig tot het verleden - gelukkig
wel - daarom is een beetje dankbaarheid voor de bijstandswet van tegenwoordig
zeker op zijn plaats! Bron: Baarnsche Courant rond 1930
http://www.grijsvuur.nl
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter
Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter
Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl
maandag 25 december 2017
De sloop van Schoonoord en het Baarns familiekwartet, een fantasievolle eindejaarsoverpeinzing
van Ed Vermeulen
U kent natuurlijk de uitdrukking: N.I.M.B oftewel: Not in my backyard (Niet in mijn achtertuin) waarmee de gebruiker ervan in de meeste gevallen probeert zijn of haar ongenoegen aan te geven over hetgeen bij hem of haar in de directe omgeving plaats vindt.
Sloop hoofdgebouw, rechts appartementen Van Galenlaan |
De laatste muur |
Winter op de Tromplaan |
In de hoop dat u mij nog steeds kunt volgen maak ik u in een viertal foto’s deelgenoot van hetgeen er momenteel in mijn achtertuin aan de Van Heemskerklaan plaatsvindt: de sloop van het voormalige verzorgingshuis Schoonoord gelegen aan de Tromplaan. Deze lang verwachte sloop begon formeel op symbolische wijze op maandag 26 juni 2017, maar de grote klap liet op zich wachten tot in oktober ook de laatste mussen en vleermuizen hun heil elders had gezocht (over de bijna uitgestorven Baarnse blauwgele, langharige, woelmuis heb ik overigens niemand gehoord).
Vermeulen zag dat het goed was |
‘Mag ik van u, Sloop Schoonoord no2: De laatste muur?’ Gevolgd door: ’en ook: no 3,Winter op de Tromplaan. Kwartet!’
Tenslotte: dat de naam van het sloopbedrijf gelijk is aan die van uw schrijver mag tot de toevalligheden van het leven gerekend worden.
Ed Vermeulen (1942) |
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter
Bent u geïnspireerd geraakt door dit oud-Baarn verhaal en wilt u zelf eens wat
schrijven voor onze website? Stuur uw verhaal dan
per email aan groenegraf.baarn@gmail.com
vrijdag 22 december 2017
Tempo Doeloe van Baarn
Het is 1974.
Geplaatst door L.J.A.Bakker
De huisvesting van
de in Baarn verblijvende gerepatrieerde bejaarden is de laatste weken
voortdurend onderwerp van gesprek. Wonderlijk genoeg is daartoe niet het nieuwgebouwde
en vorige maand in gebruik genomen "Nieuw Patria" op de hoek van de
Nassaulaan en Wilhelminalaan de aanleiding, maar het zo langzamerhand en op 1 februari
a.s. definitief ontruimde voormalige Badhotel in het Prins Hendrikpark. Nu het
voortbestaan van deze oude glorie vrijwel zeker onmogelijk lijkt, wordt de
weemoed over het verlies met de dag groter. Begrijpelijk overigens, gezien de
schoonheid die dit ouderwetse hotelpaleis ongetwijfeld bezit. Een exclusiviteit
echter zo groot, dat het niet meer in deze tijd in te passen lijkt.
Meer dan twintig
jaar heeft dit gebouw nu dienstgedaan als opvang voor een paar honderd
repatrianten, inmiddels allemaal bejaarden. Nadat het als hotel reeds lang als
zodanig niet meer exploitabel was gebleken. Aan bejaardenzorg worden terecht andere
eisen gesteld dan deze noodvoorziening nu nog kan bieden. Al dient
onmiddellijk erkend te worden dat het als Bavotehuis goed voldaan heeft, niet
in de laatste plaats dankzij de enorme inzet en verzorging van de medewerkers,
die het gebouw zo schoonhielden, dat men er als het ware van de (granieten)
vloer kon eten.
Hoe groot is de bezorgdheid van de overheid echter niet geweest over het
brandgevaar, dat in zo ruime mate aanwezig
was. Niet alleen gezien de enorme hoeveelheid hout die aan de buitenzijde, maar tevens binnen in het hotel
verwerkt werd. Het monumentale trappenhuis bijvoorbeeld is geheel van hout.
Geruime tijd slaapt reeds elke nacht een brandwacht in dit gebouw en van de
vele extra voorzorgen noemen we voorts nog de waterput, die in de onmiddellijke
nabijheid geslagen is.
Tempo doeloe, het voormalige Baarnse Badhotel nog enkele maanden bejaardentehuis. |
Het gebouw is nog geen negentig jaar oud, de eerste steen werd in 1886 gelegd.
Er wordt beweerd dat het een schepping is van Berlage uit zijn allereerste
tijd, maar zekerheid daaromtrent bestaat in het geheel niet. Het is thans
eigendom van de bouwonderneming Lisman en Lisman, die het tot 1 april 1974 aan het
ministerie van C.R.M. verhuurd heeft, een overeenkomst die dan niet verder
verlengd wordt. Daarom is het ook de bedoeling dat als de laatste bewoners er uit zijn – er zijn nog zo'n
20 à 25 personen overgebleven - op 1 februari volgend jaar het gebouw ontruimd te
hebben. Zij zullen voor een deel naar Zwollerkarspel verhuizen en voor het
overige in het oude pand van "Patria" in de Julianalaan verblijven
tot geleidelijk aan in "Nieuw Patria' ook voor hen plaats vrij gekomen is.
Overleg is inmiddels al gaande of de nieuwe bouwplannen in
overeenstemming te brengen zijn met de wensen van de gemeente,
zoals die - mede in samenspraak met de stichting, die de bewoners van het
Prins Hendrikpark ter inspraak in de
toekomstige ontwikkeling van hun park gevormd hebben - in het nieuwe
bestemmingsplan vastgelegd zullen worden. Over de uitkomst van al deze
besprekingen, die nog in volle gang zijn, valt op dit ogenblik nog niets
definitiefs te zeggen.
Nog enkele maanden is dit voormalige hotel voor het kleine groepje uit Indonesië
afkomstige bejaarden iets van,, tempo doeloe", zoals een der dagbladen
treffend opmerkte. De goede oude tijd, zouden wij als Hollanders gezegd hebben.
Maar we kunnen niet in vroegere tijden blijven leven en als er werkelijk geen
toekomstige bestemming aan te geven is lijkt het voortbestaan onmogelijk.
Geplaatst door L.J.A.Bakker
http://www.grijsvuur.nl
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter
Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter
Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl
woensdag 20 december 2017
Herinneringen van Hans (28): Rotan - de meubelmode van de vijftiger jaren
Het was in de begin jaren vijftig van de vorige eeuw dat we met het hele gezin verhuisden van de Zandvoortweg naar de net gebouwde woningen aan de Lepelaarstraat. Een nieuwe buurt, alles piksplinter nieuw. En dus dachten mijn ouders: daar hoort ook nieuw meubilair bij.
En misschien dachten mijn ouders toen ook wel om het dan maar gelijk heel modern te gaan doen.
Rotan was de nieuwe stijl in de vijftiger jaren.
En zo stond er daarna een prachtig setje te blinken rondom een dito rond tafeltje met een plaat van gebubbeld glas.
Je kon er van alles kopen in rotan stijl: van staande plantenbakken tot lampenkappen, maar die hadden we niet. Alleen de stoeltjes en de tafeltjes hadden we in rotan.
Op de knusse markt op de Brink kochten mijn ouders grote stukken schuimrubber van ongeveer één à twee centimeter dik.
Mijn moeder, die goed kon naaien als dochter van een kleermaker, maakte er dan kleurige hoezen omheen in het dessin van die tijd.
Het geheel zag er fris en fruitig uit.
En was denk ik ook niet duur. Beschikbaar dus voor een jong arbeidersgezin in de jaren na de oorlog.
Er was ook een bank bij en die had mijn moeder zich snel eigen gemaakt.
Op de tekening/foto is ze bezig met een breiwerkje, maar eigenlijk heb ik haar niet veel op die bank zien liggen, want ze had het veel te druk met haar gezinnetje i.c. de opvoeding en verzorging van vier jongetjes.
Andere meubeltjes als een
dressoir, een kastje en toen we tv kregen een tv tafeltje, kwamen, denk ik, ...
... van Harmsen in de Oosterstraat.
Ook al zo’n klein winkeltje. Nog kleiner zelfs dan Puper.
De zaak stond tot aan de uitbouw, die als een soort etalage diende, volgestouwd met kastjes en stoelen en ander meubilair.
Verderop was er in de Bosstraat de zaak van Merkestijn, maar daar kwamen we volgens mij nooit, hoewel mijn moeder best wel eens een blikje naar binnen zal hebben gegooid.
Wel een opmerkelijk pand, dat goed in mijn geheugen is gegrift.
Wel een opmerkelijk pand, dat goed in mijn geheugen is gegrift.
Ik kwam er vaak langs. Bijvoorbeeld op weg naar Strumpel (welke Baarnaar kent die niet), daar schuin tegenover. Dat gebeurde als ik er door mijn vader op uit was gestuurd om een zakje spijkertjes of schroefjes te kopen. Dat ging toen nog per ons.
De tekeningen die hierbij ter illustratie getoond worden, daarvan is het de bedoeling dat die in het boek komen dat Eric en ik volgend jaar hopen uit te brengen. Ik ben er druk mee bezig en heb al ongeveer honderd tekeningen klaar. Dit is dus een voorproefje.
De tekeningen die hierbij ter illustratie getoond worden, daarvan is het de bedoeling dat die in het boek komen dat Eric en ik volgend jaar hopen uit te brengen. Ik ben er druk mee bezig en heb al ongeveer honderd tekeningen klaar. Dit is dus een voorproefje.
Wat het materiaal betreft, waarvan de meubeltjes werden gemaakt, dat kwam van de rotan palm. Afkomstig uit met name een land als Indonesië. Grappig wel voor mij om dat te constateren, want mijn hele leven al heb ik met dat land een relatie.
Rotan heeft veel weg van bamboe, maar is dat niet. Het belangrijkste verschil is dat bamboe hol is en rotan van binnen vol. Die kern werd versneden tot pitriet, waar ook weer stoelen van werden gevlochten.
Zo’n rieten stoel kwam erbij toen mijn ouders het rotan setje naar de serre aan de achterzijde van ons huis aan de Lepelaarstraat verhuisden, toen er in de zestiger jaren tot een lederen bankstel werd overgegaan (de betere tijden op financieel gebied waren aangebroken).
Mijn moeder vond het toen ook nog nodig al die meubeltjes wit te schilderen (bijna alles in de serre was wit).
Mijn moeder vond het toen ook nog nodig al die meubeltjes wit te schilderen (bijna alles in de serre was wit).
Wat de rotan mode betreft, ja dat was in de jaren vijftig echt een hype. Daarvan getuigde ook het artikel in de Katholieke Illustratie dat ik onlangs ontdekte.
Volgens het artikel kwam 90% van de rotan meubeltjes uit Noordwolde, een dorp in de zuidoosthoek van Friesland.
Wie zou nou zo’n industrie verwachten te midden van de uitgestrekte weilanden? Maar daar ligt een toevallige omstandigheid aan ten grondslag. De gehele regio daar bestond namelijk eertijds hoofdzakelijk uit turfafgravingen. Maar eind 19e eeuw ging het hard achteruit met de turf. De turf werd verdrongen door de steenkool en de regio raakte behoorlijk in verval. Maar een slimme predikant aldaar kwam op het idee om een stoelenmatter uit Duitsland te laten komen om de mensen het vak van stoelenmaker en rietvlechter te leren.
En zo kwam het dat al rond 1900 zo’n driehonderd mensen er hun brood mee konden verdienen.
Zo zag het er bij ons ook uit. De fleurige mevrouw lijkt zelfs op mijn moeder. En de sanseveria hadden we ook! |
Wie zou nou zo’n industrie verwachten te midden van de uitgestrekte weilanden? Maar daar ligt een toevallige omstandigheid aan ten grondslag. De gehele regio daar bestond namelijk eertijds hoofdzakelijk uit turfafgravingen. Maar eind 19e eeuw ging het hard achteruit met de turf. De turf werd verdrongen door de steenkool en de regio raakte behoorlijk in verval. Maar een slimme predikant aldaar kwam op het idee om een stoelenmatter uit Duitsland te laten komen om de mensen het vak van stoelenmaker en rietvlechter te leren.
En zo kwam het dat al rond 1900 zo’n driehonderd mensen er hun brood mee konden verdienen.
Vervolgens kreeg Noordwolde in dat opzicht een flinke naam. Maar allengs was men niet zo tevreden meer met het inlandse materiaal en is men overgegaan tot het importeren van rotan uit het toen nog Nederlandse Indië.
Ook werd er een school opgericht.
Ook werd er een school opgericht.
Op het toppunt van de hype telde het dorp zestien rietvlecht bedrijven, waarvan de grootste zo’n honderdtal medewerkers in dienst had. Dit volgens het artikel.
Ik ging het nog eens opzoeken op internet om te zien hoe het er nu bijstaat en kwam er vervolgens achter dat er nu in Noordwolde het Nationaal Vlechtmuseum te vinden is, gevestigd in de voormalige school, waarvan bovenstaand de foto’s te zien zijn, toen de school nog in volle actie was.
Het museum schenkt aandacht aan de historie van het dorp Noordwolde en het bewaren en uitdragen van de vlechttechniek. Er worden exposities gehouden en workshops gegeven. In die zin wordt het nog steeds levend gehouden.
Hans Smeekes |
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter
maandag 18 december 2017
Tradities in Baarn: van ’Lichtjesavond’ tot Kerststallenroute ’De Weg van het Licht’
door Ed Vermeulen
Lichtjesavond in De Ark (Foto: Martijn Merkens) |
Deftige omschrijving van zaken die in ons leven een belangrijke rol spelen of speelden. Soms denk ik wel eens dat het leven uit louter tradities bestaat en misschien is dat ook wel zo. De beleving zal van persoon tot persoon verschillen en kan, afhankelijk van hoe u in het leven staat, sterk wisselend zijn of, ook niet onbelangrijk, waar en bij wie ooit uw wieg heeft gestaan.
Sommige tradities gingen, ingehaald door de tijd, verloren zoals het defilé bij Paleis Soestdijk en de muzikale Kerstnachtroute van het Leger des Heils. Er ontstonden ook nieuwe: waaronder ’Lichtjesavond’ en de kerststallenroute ’De Weg van het licht’, beiden inmiddels resp. voor de dertiende en eenentwintigste keer vaste waarden in het Baarnse leven en tegelijkertijd lichtpunten in de donkerste maanden van het jaar.
Woorden in steen gebeiteld, gedicht ’Dierbaren’ door wethouder Mariska de Koning |
Lichtjesavond 2017 |
Deze bijzondere avond in het begin van november biedt de gelegenheid om op meerdere plekken waaronder De Ark in de Reigerstraat en De Nieuwe Algemene Begraafplaats aan de Wijkamplaan, onze dierbare overledenen te herdenken: op een waardige wijze omlijst door muziek, gedichten en een korte overdenking en gevolgd door het noemen van de namen en het aansteken van een kaarsje. Het thema dit jaar: Van moedige kwetsbaarheid naar nieuwe kracht. Een avond welke door velen benoemd is als een van de indrukwekkendste en mooiste avonden van het jaar. Uw schrijver deed dit jaar voor de eerste keer mee.
Assisi , Italië |
Kerststal met een knipoog |
Met Kerstmis vieren christenen over de gehele wereld de geboorte van Jezus welke volgens overlevering plaatsvond in een stal in Bethlehem nu ruim tweeduizend jaar geleden. De basis van de Europese kerststallentraditie werd gelegd door de heilige Franciscus van Assisi in het jaar 1223 bij het Italiaanse stadje Greccio en begon met het uitbeelden van een levende kerststal. `
Geloof, hoop en liefde |
De weg van het licht |
Kerststal Villa Elias, Faas Eliaslaan (Foto: Nancy Nieuwenhuis) |
Zo wijd de wereld strekt: een kleine geschiedenis
Caganer Catalan: ’t Poeperdje |
Ten slotte
Welke weg u ook bewandelt in uw leven: ’het pad der rechtvaardigen dat is als de morgenglans’ of uw eigen ’boulevard of broken dreams’ u wandelt in de zekerheid dat ’Lichtjesavond’ en de ’Weg van het Licht’ licht en mogelijk ook troost brengen in donkere dagen en dat beiden zijn opgenomen in de eregalerij van Baarnse tradities.
Met dank aan en geïnspireerd door:
Jacqueline van den Eshof-Ansinger (Kerststallenroute)
Annelies van Pijpen (Lichtjesavond)
In de duisternis verlichten deze kaarsen uw pad (Foto: Martijn Merkens) |
De schrijvers van de rubriek VANDAAG IS MORGEN ALWEER GISTEREN, Cees Roodnat, Eric van der Ent en Ed Vermeulen, wensen u een mooi en warm Kerstfeest en een voorspoedig 2018.
Dit verhaal verscheen op maandag 18 december 2017 in de Baarnsche Courant in de rubriek
’Vandaag is morgen alweer gisteren (bruggetjes naar vroeger)’
Deze rubriek is een samenwerking tussen de Historische Kring Baerne en Groenegraf.nl
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter
Bent u geïnspireerd geraakt door dit oud-Baarn verhaal en wilt u zelf eens wat
schrijven voor onze website? Stuur uw verhaal dan
per email aan groenegraf.baarn@gmail.com