maandag 24 december 2018

Voetstappen in de Laanstraat, kerstherinneringen en perikelen

door Ed Vermeulen


Winterse sferen in de Laanstraat, schilderij van Jaap de Ruig (1909-1992)
(Coll. HKB)
Dit verhaaltje was bestemd om deel 3 in de reeks ’Gelukkig in de Laanstraat’, waar ik van 1950 tot 1964 woonde op no. 66a, gebaseerd op en geïnspireerd door het door de Baarnse dichter Albert Weijman geschreven gedichtje ’Gelukkig in de Laanstraat’, te worden. Maar omdat Kerstgeluk niet hetzelfde is als doordeweeks geluk, werd het een apart verhaaltje.








Kerst 1953: Zwartneus en poelier Groeneveld. In het pand Laanstraat 60, links naast het kantoor Van Drukkerij Bakker, woonde en werkte poelier Berend Groeneveld met echtgenote Christina en gezin. De oudste van de kinderen was dochter Gerda. Voor Groeneveld had hier tientallen jaren (sinds 1903) A. Koelewijn ‘vischhandelaar’ zijn zeebanket verkocht.

                    De vischhandel van Koelewijn (als sinds 1903).                         Keulse pot voor de zure bommen  (Coll. HKB)
Haaien bij de vleet!  (Coll. HKB)                                                                                                         
De ’visch’ werd duur betaald.    (Coll. HKB)


Begin jaren vijftig van de vorige eeuw emigreerde Koelewijn naar Canada. Onder de naam Art Coolwine deed hij af en toe verslag in de Baarnsche Courant van zijn nieuwe, overzeese, leven. Daarna kwam poelier Pijpers, komende van Laandwarsstraat no. 5, weer later gevolgd door de van de Krugerlaan komende Berend Groeneveld.

Winkel Poelier Groeneveld, dochter Gerda heet u welkom. (Coll. Fam. Groeneveld)

Van alles in de aanbieding: gelukkig géén konijnen!   (Coll. HKB)
Door mijn moeder werd hij, niet kwaad bedoeld overigens, de kippennekker genoemd, een duidelijk verwijzing naar zijn professie.  Ik vroeg haar ooit naar het hoe en waarom. Haar antwoord: ’de één lapt schoenen, de ander bakt brood en weer een ander nekt kippen’. Ik hoor me zelf nog zeggen: ‘Schoenenlappen, wat is dat nu weer’. Dat ramen gelapt werden wist ik maar schoenen? Aan Berend Groeneveld draag ik mijn herinnering op: een soort ’Flappie’ verhaal avant la lettre: Youps’ Flappie moest immers nog geboren worden. Groeneveld was een gemoedelijke, goedlachse meestal in een stofjas geklede man. Wij kochten bij hem eitjes en af en toe poulet, de basis voor de zaterdagse kippensoep. Mijn Flappie heette Zwartneus.

Zwartneus, in dierbare herinnering

Zijn ruime hok hing aan de schutting van buurman Robberse, onbereikbaar voor de katten uit de buurt. ’s Winters verhuisde hij met hok en al naar de schuur en werd alles afgedekt met juten aardappelzakken. Hooi en stro werden bij boer Doornenbal in de Schoolstraat gehaald. Soms gebruikte ik stro uit de bananenkisten van Robberse. Volgens kenners niet echt goed voor konijnen. ‘s Zomers gingen mijn moeder en ik altijd langere tijd naar Texel, waar zij werkte in het hotel van haar broer. Zwartneus logeerde dan, volpension, bij de dierenopvang van Witteveen aan de Dalweg. Prima verzorging! De jaren gingen voorbij. Zwartneus en ik groeiden voorspoedig op en werden beiden zichtbaar dikker. Op een dag in oktober 1953  besloot ik, gedwongen door gebrek aan tijd vanwege mijn vele huiswerk, afstand te doen van Zwartneus. Wie kon er beter voor hem zorgen dan buurman Groeneveld? ’Regel het maar met hem’ waren mijn moeders woorden. Zo gezegd, zo gedaan.
Drie generaties Groeneveld: Berend, dochter Gerda
en kleinzoon Frans (Coll. Fam. Groeneveld)

Groeneveld begreep mijn probleem en zei me dat Zwartneus welkom was, waarna ik hem wegbracht en in tranen afscheid nam. Kerstmis kwam dichterbij en ook de wetenschap welk lot Zwartneus wachtte. Een week voor Kerst sloeg de vertwijfeling toe. Ik holde naar Groeneveld en vroeg hem of Zwartneus nog in leven was. ’Ga maar kijken, je weet de weg’ zei Groeneveld. En ja daar was hij, opgewekt als altijd, knabbelend aan een verse wortel. Samen zijn we weer naar huis gegaan. Mijn actie heeft het leven van Zwartneus zeker met een jaar verlengd. Jaren later kwam ik er achter dat mijn moeder, in haar voorzienigheid, aan Groeneveld had gevraagd om mijn konijn het lot van een gewelddadige dood te besparen. Vrede op aarde, ook voor konijnen.

Kerst 1953: Zondagsschool. Je hebt scholen in velerlei soorten: kleuter-, lagere-, middelbare- en natuurlijk ook zondagsscholen. Waar de eerste drie genoemde scholen van maandag tot en met vrijdag werden bezocht (de middelbare zelfs in de begin 50er jaren ook op zaterdagochtend) was de  zondagsschool van de Nederlands Hervormde Gemeente, de naam zegt het al, alleen op zondag toegankelijk en dat al sinds 1890. Onder de bezielende leiding van mej. A. E. van Garderen heb ik er op de locaties Christelijk Belangen aan de Leestraat en de Pauluskerk heel wat uurtjes zoet gebracht.

Onderwijstoppers! Dames Dissel (Amaliakleuterschool), van Garderen (Zondagsschool)
en van Harn (Herv. Lagere School), foto januari 1964. (Coll. Ed Vermeulen)

Kerstgeschenk 1953  
Luisterend naar en genietend van de immens spannende en door mij, toen, voor de absolute waarheid aangenomen verhalen uit de Bijbel: Daniël in de leeuwenkuil, het brandende braambos, de tocht door de Rode Zee, de val van Jericho, Simson en Delila, David en Goliath, de geboorte in de stal van Bethlehem en gezien mijn grote verlangen om later te gaan varen ook de Ark van Noach. Uiteraard was het Kerstfeest óók hier een hoogtepunt, waarbij een passend geschenk niet mocht en kon ontbreken; In 1953, het jaar van de watersnood, een spannend boek getiteld ’Houen, jongens!’  geschreven door de in die jaren immens populaire K.(Klaas) Norel, en verluchtigd met prachtige zwart/wit tekeningen van W.G. van der Hulst Jr. Natuurlijk ook voorzien van een opdracht: ’Baarn, Kerstfeest 1953, Eddy Vermeulen, A van Garderen’. Nu een dierbare herinnering.


Een hoogtepunt in het leven van ons, pubers in wording, bij de bijeenkomsten in de grote zaal van Chr. Belangen was het moment wanneer juffrouw van Garderen staande op de kansel, haar neus wilde snuiten en hiertoe haar jurk optilde om haar zakdoekje uit de boord van haar kous te halen.

Wie zingt mee? 1950: de Zondagsschool
bestaat 60 jaar! 
Aansluitend zongen we uit de bundel ’Wie zingt mee’ op waardige wijze het ’Stille nacht, heilige nacht’ om een gebed en een kop chocolademelk later weer door de winterkou naar huis te gaan.

1959: Kerstwijding Het Baarnsch Lyceum: de jaarlijkse kerstwijding behoorde tot de schooltraditie. Deze bijzonder stijlvolle bijeenkomst werd in de week voor kerst in de Aulo van de school gehouden en in later jaren in de Pauluskerk op de Brink. Voor sommigen een geestelijk hoogtepunt, maar voor alles het teken van de naderende kerstvakantie. Rector Driessen sprak op gloedvolle wijze een kerstboodschap. Hij verstond de kunst de inhoud van de Bijbel op een bijzondere manier weer te geven. Ik kon het weten, had immers niets voor niets vijf jaar op de Hervormde Lagere School in de Spoorstraat gezeten. Het schoolkoor onder leiding van onze muziekleraar en koordirigent, de onvergetelijke en inspirerende Carel Laoût, zong een aantal kerstliederen. Gelouterd en gesterkt door de mooie woorden gingen wij de Kerstdagen tegemoet. Iedereen hoopte dat het bij het verlaten van de kerk zou sneeuwen, maar helaas was, ook toen al, een witte kerst een zeldzaamheid.

De onvergetelijke Carel Laoût  (Coll. Groenegraf.nl)



Een korte terugblik: na het eindexamen in juni 1959 en de daarbij behorend diploma uitreiking organiseerden mijn boezemvriend Nico Driessen, met wie ik vijf schooljaren lang lief en leed gedeeld had, en ik, ons afscheidsfeest in de tuin van Villa Boekenrode aan de Eemnesserweg.  Het werd een mooi feest met veel romantische hoogtepunten. Op 12 juni monsterde ik aan als lichtmatroos op de coaster m.s. Lelystad en maakte een mini wilde vaart reis van ruim zes weken langs diverse Noord Europese havens. Begin augustus ging ik nog twee weken naar Bonn, Duitsland. Ik logeerde bij een goede vriend en zijn ouders, ooit ontmoet op Texel. In Bonn had ik ook Annette leren kennen: Die, der, dem, das. Sie liebt mich, Sie liebt mich nicht. Mijn Duits werd met de dag beter. Begin september begon ik aan de éénjarige, interne, opleiding tot stuurmansleerling van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam. Mijn vriend Nico ging scheikunde studeren aan de Technische Hogeschool van Eindhoven. Zijn beslissing om uiteindelijk ook naar zee te gaan, lag nog in de toekomst verborgen.

m.s. Lelystad (roepnaam PFOD)   (Coll. Ed Vermeulen)

Kerst 1959. In december, tijdens weekend verlof, bezocht ik de kerstwijding van mijn ’oude’ school Het Baarnsch Lyceum. In mijn uniform, uitgaanstenue, voelde ik mij een hele bink. Tijdens de dienst zag ik het meisje, waarmee ik nog maar slechts een half jaar geleden het eindexamenfeest had gevierd. Er was oogcontact en na afloop spraken wij elkaar. Ik kreeg het gevoel dat het een bijzondere kerst zou kunnen worden. Dit gevoel was echter van korte duur: al snel werd mij duidelijk dat zij inmiddels een vaste vriend had. Weg romantisch Kerstgevoel. Door een koude en druilerige Laanstraat liep ik naar huis. Kerst 1959 kocht ik mijn eigen kerstcadeau: singles van Elvis, ’Blue Christmas’ en Buddy Holly, ‘That’ll be the day’ . Beiden nog steeds onbeschrijflijk mooi! Oud en nieuw vierde ik in Bonn. Van mijn Duitse vriendin Annette kreeg ik als kerstcadeau: ’Das Buch der sieben Meere’, verhalen van de zee! Ondanks dit liefdevolle gebaar was het ’Junge komm bald wieder’ gevoel weg, ingehaald door de tijd, uitgegaan als een opgebrande kerstkaars.

Uitgaanstenue , ikzelf onderste rij (2e van rechts)  (Coll. Ed Vermeulen)

Winterse Laanstraat, bijna thuis.  (Coll. HKB)
Nieuwjaar 1960, scheepsbel
 Kaatje (Coll Ed Vermeulen)

Nieuwjaar 1960. Begin januari, terug in Amsterdam, op weg naar de zeevaartschool deed ik in mijn toenmalige stamcafé in de Utrechtsestraat een gulden in de jukebox en tikte ’Broken Hearted Melody’ van Sarah Vaughan in. De scheepsbel luidde het nieuwe jaar in.






De schrijvers van deze rubriek:  Cees Roodnat, Eric van der Ent en Ed Vermeulen wensen u een mooi en warm Kerstfeest en een voorspoedig 2019












Ed Vermeulen (1942)











Dit verhaal verscheen op maandag 24 december 2018 in de Baarnsche Courant  in de rubriek

 ’Vandaag is morgen alweer gisteren (bruggetjes naar vroeger)’


‘Vandaag is morgen alweer gisteren’ is een initiatief van de Historische Kring Baerne en Stichting Groenegraf.nl en verschijnt drie-wekelijks op maandag in de Baarnsche Courant en in het weblog van Groenegraf.nl. De verhalen worden afwisselend geschreven door 
Cees Roodnat, Ed Vermeulen en Eric van der Ent. 

Wilt u meer lezen over oud Baarn?

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

Bent u geïnspireerd geraakt door dit oud-Baarn verhaal en wilt u zelf eens wat 
schrijven voor onze website? Stuur uw verhaal dan
 per email aan groenegraf.baarn@gmail.com