In 1933 liet vader Frits een dubbele woning bouwen aan de Nicolaas Beetslaan. Het gezin ging zelf in één van de twee woningen wonen (Nicolaas Beetslaan 24). Kort na de oorlog gemigreerde het gezin naar Nieuw Zeeland. Dhr. Breekveld heeft nog heel veel herinneringen aan Baarn en heeft die herinneringen voor zijn nageslacht op papier gezet. Enkele verhalen wil hij met ons delen. Hieronder volgt het waargebeurde verhaal dat plaatsvond aan het eind van de tweede wereldoorlog.
----------------------------------------------------------------------------------------------------
Begin 1944 kregen we bezoek van een Duitse officier, die mijn vader vertelde dat ze ons huis, zie de foto hieronder, samen met een aantal andere huizen in onze straat (Nicolaas Beetslaan), nodig hadden. Ons huis was de helft van een dubbele woning. De andere helft werd bewoond door een lid van de N.S.B. Dat huis hoefden ze niet te hebben.
De Duitsers hadden alleen interesse in woningen met centrale verwarming. Wij hadden onze centrale verwarming lange tijd niet gebruikt, omdat er geen brandstof beschikbaar was, of het was te duur om het op de zwarte markt te verkrijgen. De waterreservoirs in de boiler waren gescheurd door vorst toen het water dat erin was blijven staan tijdens de strenge winter van 1941-1942 bevroor. Vader had de reservoirs weer gelast, maar hij hoopte dat de Duitsers van gedachten zouden veranderen, als duidelijk werd wat de staat van de boiler was, maar het mocht niet baten. We kregen drie dagen de tijd om een ander woonadres te vinden en we moesten alles achterlaten, behalve wat eerste levensbehoeften. Ze verzekerden ons dat we na de oorlog schadevergoeding zouden krijgen. Op die schadevergoeding wachten we nog steeds…
Dinsdag 5 september werd “Dolle Dinsdag” genoemd, omdat het gerucht ging dat de geallieerden Breda hadden bereikt, in het zuiden van Nederland. En zou een kwestie van uren zijn voordat ze onze regio zouden bereiken. De Duitsers en hun vriendjes schrokken en vluchtten in paniek. De bevolking was uitzinnig en de mensen vierden feest op straat. Naarmate de uren voorbij gingen en de avond inviel, was er nog steeds geen teken van de geallieerden. Sommigen bleven buiten slapen in de open lucht, net buiten het dorp, zodat ze de eersten zouden zijn om de bevrijders te kunnen verwelkomen.
De ochtend van 6 september bracht ons een grote teleurstelling. De Duitse bezetter had zich weten te reorganiseren en waren weer terug op volle sterkte. Alleen hun Nederlandse vriendjes (de colaborateurs) bleven weg omdat zij zich realiseerden dat zij na de bevrijding aan de beurt zouden zijn. De bevolking hoopte nog steeds dat het alleen een militaire tegenvaller zou zijn, en dat scheen ook het geval te zijn toen op 17 september de geallieerden een poging ondernamen om bij Arnhem door te breken. Helaas liep dit uit op een catastrofe, die enorme consequenties voor ons had, aangezien we nu geïsoleerd kwamen te liggen van de rest van Nederland. En de oorlog raakte in een patstelling met de winter voor de deur. Over deze verschrikkelijke tijd is al veel geschreven en ik zal hierover nu niet verder uitweiden.
De woning naast de dubbele woning waarvan wij de helft bewoonden was nog steeds bezet door Duitse soldaten. Ook zij waren duidelijk getroffen door schaarste in voedsel, maar zij waren beter in staat om zich te redden. Ze hielpen zichzelf aan allerlei goederen en ze hadden een kalf aan het grazen in de achtertuin. Mijn broer had een soort kist met glazen deksel gemaakt, die hij vulde met aarde. Daarin probeerde hij wat groenten te verbouwen. Het kalf van de Duitsers brak los en stormde door de tuin van onze N.S.B.-buurman, die op dolle dinsdag naar Duitsland was gevlucht, en kwam in onze achtertuin terecht. Het dier struikelde over mijn broer’s minikas, brak het glas en beschadigde de groenten. Mijn broer ging uit zijn dak en ging op hoge poten naar de Duitse buren om uit te leggen wat hij ervan vond. Dat was niet heel erg slim om dat te
doen tegen de Duitse bezetters, helemaal omdat mijn broer eigenlijk tewerkgesteld had moeten zijn in Duitsland. Maar hij had toch enigszins succes. Ze verontschuldigden zich enorm en brachten allerlei lekkernijen zoals chocolade etc. Chocolade hadden we in geen jaren meer gezien of gegeten.
Dit verhaal is bedoeld om te vertellen over de laatste dagen van de oorlog. De moeilijkheid is dat, als ik het aan mijn kinderen en kleinkinderen vertel, ze me maar half geloven. Vele maanden woonden we zonder elektriciteit en zonder nieuws, behalve Duitse propaganda, and daarom publiceerde de ondergrondse een gestencild blad met nieuws van de BBC. (Ook dit was vol met propaganda, maar van het soort dat we wel wilden horen). Een jongen van de ondergrondse, die goed Engels sprak, (ik noem hem hierna de Editor) typte een stencil op een draagbare typemachine en dan werden er een paar duizend kopieën gedraaid met een oude Gestetner. Veel mensen hielpen dan mee het nieuwsblad stiekem te verspreiden onder de personen waarvan men wist dat ze niet met de Duitsers sympathiseerden.
Grote gebieden in Duitsland waren al door de geallieerden bezet. Berlijn en vele andere steden in Duitsland lagen in puin. Maar Baarn was nog steeds bezet. Hitler had al zelfmoord gepleegd, maar de Gestapo had toch nog een belangrijk lid van de ondergrondse gearresteerd. Dat zorgde ervoor dat iedereen voorzichtig was en de Editor van het illegale nieuwsblad dacht dat het onverstandig zou zijn om thuis te blijven en verbleef bij ons, omdat dat waarschijnlijk veiliger zou zijn.
Op vrijdag 4 mei ’s avonds was de Editor aan het luisteren en typen in een bovenkamer. Ik kan me herinneren dat wij beneden waren en plotseling kwam hij van de trap af rennen (bijna vallend) schreeuwend dat hij had gehoord op de BBC dat het Duitse leger in ons gebied (Noord Europa) had gecapituleerd. Natuurlijk waren zij (de Wehrmacht) er nog steeds en waren misschien zelf nog niet geïnformeerd over hun overgave. Sommige van hen waren heel erg fanatiek en konden niet accepteren wat ze hoorden over het grote Deutsche Reich. Zij zouden nog steeds veel schade aan kunnen brengen. De Editor moest nu een beslissing nemen, over wat hij in het nieuwsblad moest vermelden en of hij de lezers het feesten moest ontraden. Het telefoneren met de locale bevelvoerder van de ondergrondse, een ex-politieofficier, was te gevaarlijk, dat stond niet ter discussie. Hij vroeg me om naar het huis van de bevelvoerder te gaan, een paar kilometer verderop, om het hem te vragen. Omdat de avondklok nog steeds gold betekende dit dat ik door de straten en soms ook door tuinen moest sluipen. Ik bereikte het huis van de bevelvoerder zonder problemen en hij kwam in zijn pyjama aan de deur. Hij adviseerde me dat de bevolking met feesten moest wachten totdat de eerste geallieerden in Baarn waren aangekomen. Met dat sobere bericht moest ik terug naar huis.
Ongeveer halverwege de weg naar huis hoorde ik iemand mijn richting op lopen. Het zou een Duitser kunnen zijn. Vlug verschool ik me achter wat struiken langs de kant van de weg. De persoon liep recht op me af. Ik was bang dat hij me had gezien, toen hij dichterbij kwam, bleek het een dronken buurtbewoner te zijn die duidelijk wat minder nerveus was over de avondklok dan ik. Toen hij voor de bosjes stond waar ik me achter verschool, begon hij zijn gulp open te maken om een plasje te plegen. Ik schreeuwde het uit: “Hey!!”. Hij kreeg de schrik van zijn leven. Daarna praatten we wat en ik informeerde hem over het goede nieuws. Hij was niet onder de indruk. Zijn commentaar was: “Ik geloof het pas als ik de eerste Duitsers zie vertrekken”.
Na dat voorval vervolgde ik mijn weg naar huis had het bijna bereikt toon één van de Duitse buren me aanhield. Dat was één van die Duitse soldaten die ons die chocolade had gegeven. Ik moest me naar binnen waar nog meer van zijn collega’s zaten. Sommige van hen waren behoorlijk opgewonden. Ze fouilleerden me op wapens, maar vonden natuurlijk niets. Ik vertelde ze dat ik had gehoord dat de oorlog voorbij was. Hoewel ze eigenlijk opgelucht hadden moeten zijn, dat het allemaal voorbij was, en dat ze het overleefd hadden, werd één van hen erg boos en schreeuwde: “Wir haben die waffen nie gestrekt” (we hebben nog steeds onze wapens) terwijl hij zijn geweer voor me heen en weer zwaaide. Gelukkig was de officier in commando op een gegeven moment verstandig genoeg om me te laten gaan.
Toen ik thuis kwam was iedereen in een feeststemming en al feestend klommen we over de omheining in de achtertuin naar het huis van een ander lid van de ondergrondse. Dit was voor ons effectief het einde van het leiden onder het juk van de Duitse bezetting, maar we zouden nog drie dagen moeten wachten voordat de eerste geallieerden in Baarn aankwamen.
Eindelijk arriveerde de geallieerde soldaten in Baarn. Dat was op 8 mei, bijna 5 jaar sinds het land onder de voet gelopen werd door de Duitsers. Een gepantserde wagen stopte aan het einde van onze straat. In no time was de wagen bezaaid met feestende mensen. Het leek wel een bijenkorf op wielen. Eén van de officieren in het voertuig vertelde me dat vandaag het Duitse leger definitief en onvoorwaardelijk had gecapituleerd. Onze eerste gedachten waren toen dat het niet meer zou uitmaken wat er in de toekomst nog zou gebeuren. Het zou in ieder geval nooit meer zo slecht worden als in de oorlog. Natuurlijk verdwijnt die gedachte later naar de achtergrond als het toch weer wat tegenzit. De daaropvolgende weken leefden we op gebroken biscuits, rundvlees en melk waardoor de meeste van ons aan de diarree raakten.
Een paar dagen later werden de Duitse buren in het pand naast onze dubbele woning gevangen genomen als krijgsgevangenen en afgevoerd. We hebben geen afscheid van ze genomen, maar we waren niettemin blij ze te zien gaan. De hele buurt was nieuwsgierig wat ze in het huis zouden hebben achtergelaten, en zodra de laatste weg was, drong de hele buurt, inclusief wijzelf, in het huis en zochten in alle hoeken en gaten. Het enige dat ze vonden was een oude piano en een deel van een karkas van een paard, bezaaid onder de vliegen, dat aan het plafond hing. Blijkbaar hadden de Duitse soldaten die van één of andere arme boer gestolen. Ze kregen het niet voor elkaar om die spullen mee te nemen.
Al die jaren van solidariteit en eenheid onder de bevolking verdween toen verschillende van onze goede buren ruzie begonnen te maken over het oude paard, omdat die, na het koken, hun knagende buikpijn zou kunnen stillen. Mijn vader, met zijn eigenzinnige gevoel voor humor, ging achter de oude piano zitten en begon het Nederlandse Volkslied te spelen, terwijl de buren ruzie maakten over hoe ze het paard konden verdelen. Helaas moet ik melden dat de pianist er niets van heeft gekregen.
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter.