Duijst schreef een bekend geworden gedicht van 17 coupletten over de watersnood in januari 1916, waarbij vele dorpjes aan de Zuiderzee onder water kwamen te staan waaronder ook een deel van Amersfoort en Baarn. Ook Spakenburg leed veel schade en het leed was groot. Verschillende gezinnen raakten dakloos, de botters in de haven waren op de kade geslagen en hadden daarbij zelfs huizen vernield. Deze watersnoodramp heeft de goedkeuring voor de plannen om de Zuiderzee af te sluiten door een dijk bespoedigd.
In één van mijn zoektochten naar oud nieuws, kwam ik een aantal foto's tegen over de bewuste watersnoodramp van Spakenburg in 1916.
Veel schade in de Haven aan de boten en woningen |
Er bleef niet veel meer over van deze woning |
De persoon aan de linkerzijde zou dat de eigenaar zijn? |
Afsluitdijk
Aan de techniek van het vissen veranderde in de loop der tijd weinig. Vissers als Jan Duijst maakten wel de belangrijke overgang van zeilschepen naar motorschepen mee waardoor de vissers minder afhankelijk van het weer waren.
Daarnaast speelde vanaf 1918 de bouw van de Afsluitdijk een belangrijke rol in het Spakenburgse vissersdorp. Minister van Waterstaat, ir. Cornelis Lely, kreeg het parlement op 14 juli 1918 zover dat zijn plannen voor de afsluiting van de Zuiderzee werden doorgevoerd. Vooral de laatste watersnoodramp in 1916 waarbij de woeste Zuiderzee over de dijken sloeg, maar ook de voedselschaarste tussen 1914 en 1918 waren de overtuigende beweegredenen. Met het afsluiten van de Zuiderzee zou namelijk nieuw polderland voor akkerbouw worden gecreëerd. De Afsluitdijk was van grote invloed voor de toekomstplannen van de Zuiderzeevisserij: het zoute water en zijn bijbehorende zeevis zouden verdwijnen.
Daarnaast speelde vanaf 1918 de bouw van de Afsluitdijk een belangrijke rol in het Spakenburgse vissersdorp. Minister van Waterstaat, ir. Cornelis Lely, kreeg het parlement op 14 juli 1918 zover dat zijn plannen voor de afsluiting van de Zuiderzee werden doorgevoerd. Vooral de laatste watersnoodramp in 1916 waarbij de woeste Zuiderzee over de dijken sloeg, maar ook de voedselschaarste tussen 1914 en 1918 waren de overtuigende beweegredenen. Met het afsluiten van de Zuiderzee zou namelijk nieuw polderland voor akkerbouw worden gecreëerd. De Afsluitdijk was van grote invloed voor de toekomstplannen van de Zuiderzeevisserij: het zoute water en zijn bijbehorende zeevis zouden verdwijnen.
Gedicht: over de wonderbaarlijke visvangst
Jezus bevel zou niet missen
Aan zijn jongeren: volgt mijn woord Na een nacht om niet te visschen De zegen Gods was nu aan boord Uit zijn volheid zou hij toonen Ja een machtwoord en er is Silveren netten vol met visch Te geloven in zijn woord wil hij beloonen Steld mijn versje ons tot leer Zoek uw heil steeds bij de Heer." |
Dit gedicht schreef van Duijst op het voordeurtje van zijn botter. Het is gebaseerd op een bijbels verhaal - Johannes 21:1014 - waarin wordt verteld over een wonderbare visvangst. De beginletters van het gedicht vormen zijn naam: Jan Dujst sz.
|
Bron: Dekkers, O., 'Jan Duijst (1875-1947), visser', in: Utrechtse biografieën - Het Eemland 2, Utrecht 1999, pp. 71-73
Geplaatst door L.J.A.Bakker_
Leen Bakker |
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter