door Thea van der Ent-de Ruiter
Opoe Gradje en opa Teus Koenen waren aangesloten bij de Calvijnkerk. Diep gelovige, eenvoudige, mensjes, die heel zuinig leefden en behulpzaam waren voor iedereen. Ze hadden samen zes kinderen, waarvan de jongste, Frans Wouter Koenen (1923-1926), op 2 jarige leeftijd aan de mazelen is overleden. Opoe had nog een doosje met mooie kleertjes van dat jongetje in haar linnenkast bewaard.
Waar kinderen geboren werden ging opoe ‘bakeren’. Kraamverzorgsters waren er toen nog niet. In die tijd waren de gezinnen ook behoorlijk groot. Men zei: “Dat is het enige wat een arm mens nog heeft”.
Opa heeft vele jaren bij de gemeente gewerkt als straatveger en plantsoenarbeider. Zoals hij zelf lachend zei: “Vaste baan, vaste armoe”, maar ze waren altijd super tevreden. Opa werd door iedereen ‘Dove Teus’ genoemd. Hij was altijd erg rustig en op zichzelf doordat hij toch nooit kon deelnemen aan een gesprek. Hij had later wel hoorapparaten, maar dat baatte niet en hij was het gewend om niet te horen.
Frans Wouter Koenen, het jongste kind, op 2-jarige leeftijd overleden aan de mazelen. |
Voor boodschappen hoefde je het buurtje niet uit. Alles was er: slager Metten, groenteboer Ruitenbeek, drie kruideniers: Van ’t Wel, Van Beest en Van de Heuvel, kapper Geijtenbeek, bakker De Gier, tante Saar met haar sigarenhandel, klompenwinkel Van Boom, melkboer Nagel, kwam ook langs de deur. Bij veel winkeltjes kon je nog de hele week ‘op laten schrijven’ en zaterdags, als het loonzakje er was, ging je betalen. Opoe wilde ook altijd opoe genoemd worden. Oma was voor de rijkelui. Ze was ook altijd juffrouw Koenen, mevrouwen waren de dames waar je voor werkte.
Lees deze serie vanaf het begin
Thea van der Ent-de Ruiter |
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter