Daar is in de eerste plaats je werk op school. Vervolgens
zijn er je liefhebberijen. Je boetseert graag, je wilt nu en dan eens lezen, je
bent dol op paardrijden. Vroeger speelde je ook graag met poppen, maar sinds
Marijke, je kleine zusje, zo groot is geworden, dat ze op haar stevige, kleine
beentjes door paleis en park dribbelt, trek je heel veel met haar op. Je neemt
haar mee achter op je fiets, je speelt met haar en 's zomers pluk je bloemen en
rolt met haar in het gras van de grote gazons op Soestdijk. En natuurlijk gaat
ook een deel van je tijd heen aan spelen en gesprekken en wandelingen met
lreentje, het zusje, dat op jou volgt, en met wie samen je zoveel hebt
meegemaakt. Feitelijk is ze je grootste vriendin en je hebt zoveel gemeenschappelijke
interesses, dat je eigenlijk nooit uitgepraat raakt. Ten slotte zijn er dan de plichten, verbonden aan het
feit, dat je een Prinses van Oranje bent. Sommige zijn
prettig, bij andere moet je heel lang stilzitten en steeds erg vriendelijk zijn,
en ze zijn bijna allemaal erg vermoeiend. Maar die dingen, aangename en
onaangename, moet je nu eenmaal aanvaarden, zoals moeder, die zich ook liever
helemaal aan haar gezin zou wijden, haar vele plichten en besprekingen
aanvaardt. Alles
bij elkaar genomen ben je toch eigenlijk erg gelukkig, het zo te druk te hebben
en op te groeien in een tijd waarin
prinsesje het heel wat prettiger hebben dan de prinsessen in vroeger tijd, over
wier eenzame jeugd je gelezen en van moeder en grootmoeder ook wel eens iets gehoord
hebt. Dat is Beatrix van Oranje.
Als je
tien bent, dol op sport. en bloemen, een beetje stil en verlegen, hoewel de
mensen zeggen, dat je er leuk uitziet, is het prettig behalve je vader en
moeder een ouder zusje te hebben, dat nooit verlegen en nooit bang is. Met haar
trek je op zoveel je kunt met haar ga je naar school en rijd je paard en ga je
's winters in de bergen skiën. Natuurlijk heb je ook je eigen liefhebberijen,
je eigen werk en spelen en heb je ook in jouw dag tijd te kort voor alles, wat
je wel zou willen doen. Vooral zou je wel graag willen, dat vader je vaker
meenam, als hij paard ging rijden. want je bewondert hem ontzettend. En zo is
ook jouw leven een aaneenschakeling van spel en ernst, waarin, op
de zonnige gazons en in de ruime kamers van Paleis Soestdijk, toch altijd de
lach en de vreugde domineren. Dat is Irene van Oranje.
Als je zes bent, nemen de mensen je nog niet serieus. Dat
is jammer, want je weet heel precies wat je wilt, je bent helemaal niet
verlegen en je zou, als ze je je gang lieten gaan, veel meer kunnen dan je nu
doet. Gelukkig is de tijd, dat je zo erg als peuter behandeld werd, nu voorbij.
Marijke is nu de jongste en daardoor ben jij automatisch groter geworden. Bij de
spelen op het grasveld en thuis sluit je je zoveel mogelijk aan bij de twee
grote zussen en moeder is zo verstandig ook jou van tijd tot tijd mee te nemen
hij bezoeken en bezichtigingen, zaken die je heel ernstig neemt. Over het
geheel genomen is het leven op Soestdijk heerlijk, maar het zou prettig zijn,
als ze je wat meer je eigen gang lieten gaan en niet zo vaak meer spraken over
de kleine Margriet van Oranje.
Als je twee bent, over een paar maanden drie, is het leven
een groot wonderland Midden in dat wonderland staat moeder, die van je houdt,
die je knuffel! en bij wie je, als je verdriet hebt, op schoot kunt kruipen.
Maar ook alk andere mensen zijn lief, vader en je zussen en al die anderen. En
het paleis en het park en het hele leven zijn vol wonderbare dingen, zodat
bijna geen dag voorbijgaat, zonder dat je nieuw ontdekkingen doet. 's Zomers
ruikt het gras heerlijk, en er groeien bloempjes, die je plukken wilt.'s
Winters zijn er je speelgoed of de lichtjes van de Kerstboom, die zó mooi zijn,
dat je ze wel mee zou willen nemen en naast je bedje zetten. Dat is Marijke van
Oranje.
Een wit paleis in een groot park met zware bomen is het
veilige tehuis van vier meisjes, die er hun lach doen schallen door gangen en
kamers en de tuinen vullen met hun vrolijkheid. Vier meisjes, die in niets
verschillen van andere meisjes van hun leeftijd, of het moet dan zijn, dat zij
behoren tot het aloude geslacht der Oranjes, dat altijd een uitverkoren plaats
heeft ingenomen in het hart van ons volk en dat de eeuwen door geroepen is de
kroon te dragen en te regeren over dit land met milde wijsheid.
De foto's zijn genomen in december 1949 voor de Pro- Juventutekalender van 1950
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter