dinsdag 12 december 2017

Plaatsgenoten: een gesprek bij de Historische Kring Baerne, een ontmoeting in Beirut, een herinnering

door Ed Vermeulen



Gesprek, ontmoeting en herinnering
Baarn, november 2017: Historische Kring Baerne 
De trouwe, maar meer nog de oplettende, lezers van mijn verhalen op Groenegraf.nl weten het al een tijdje: op de woensdagmiddagen verricht ik hand- en spandiensten in het uitgebreide fotoarchief van de Historische Kring Baerne (HKB). De HKB is dé plek in Baarn waar een groot aantal toegewijde vrijwilligers de geschiedenis van ons mooie dorp in fysieke vorm vastleggen en bewaren. Dit in tegenstelling tot Groenegraf.nl, waar de nadruk vooral ligt op digitale opslag en bewaring, waarbij uiteraard een zelfde betrokkenheid voor het Baarnse erfgoed aan de dag wordt gelegd. Het beeldarchief van de HKB omvat meer dan 17.000 (!) veelal unieke foto’s. Helaas ontbreekt bij een aanzienlijk aantal daarvan naam en plaats. En u raadt het al, hier ligt een schone taak voor een toegewijde vrijwilliger.

Samen en niet alleen (vrij naar: eenzaam, maar niet alleen)
Dit doe ik , mocht u dit denken, niet alleen, maar samen met mijn zeer gewaardeerde kompaan Ko de Bruin en andere betrokken collega’s, ingebed in de afdeling ’Oudheidkamer’. Ieder met zijn of haar eigen taak. Allen delen de liefde en belangstelling voor het Baarn van vroeger, maar er is ook een verschil: Ko , bijvoorbeeld, is een echte Barinees, geboren en getogen, terwijl ik, elders geboren in 1942, slechts de status van Baarnaar A.D. 1944 heb bereikt. Naast onze werkzaamheden in het fotoarchief staan wij ook allerlei bezoekers op zoek naar beelden van vroeger te woord. Dit levert leuke en vermakelijke gesprekken op, die een hoog ’weet je nog van toen’ of om in de stijl van de onvergetelijke Baarnkenner Cees van de Steeg te spreken ’hiero en daaro’ gehalte hebben. Dit alles onder het genot van een kop thee, met een prima seizoensgebonden koekje er bij, geserveerd door één van onze gastvrouwen. Geschiedenis en gezelligheid kennen geen tijd!

Westerstraat: correcte straat, verkeerde foto  (Coll. Historische Kring Baerne)
 
Zo kon het gebeuren dat we begin november een bezoeker ontvingen op zoek naar een foto van een huis uit de Westerstraat (verbindingsstraat tussen de Noorder- en de Oosterstraat: heette in vroeger tijden Oosterdwarsstraat en werd ook wel Moffensteeg genoemd). Knap bedacht overigens door de stratenplanners van weleer en ja er is ook een Zuiderstraat. Onze bezoeker stelde zich voor als Ed Staal. Dan denk je natuurlijk als eerste: Staal, boerderij op de Zandvoortweg!

Boerderij van Staal, Zandvoortweg (Coll. Historische Kring Baerne)
Bijna vanzelfsprekend raak geschoten, inderdaad een telg uit deze bekende Baarnse familie. Helaas vonden we niet de gezochte foto, maar wel voldoende aanknopingspunten voor het delen van een herinnering. Op mijn vraag namelijk of hij een Cees Staal kende, ooit, in de begin zestiger jaren, werkzaam bij Cafetaria Rodenrijs in de Laandwarsstraat, later gaan varen, antwoordde hij bevestigend en voegde er aan toe: ’Cees is een neef van mij, helaas dit jaar overleden, waarom vraag je dit, ken je hem?’.

Cafetaria Rodenrijs…plaats van ontmoeting en smakelijke happen (Coll. Historische Kring Baerne)


Voor de zoveelste keer in mijn leven vertelde ik het verhaal van mijn bijzondere ontmoeting met mijn mede Baarnaar in het Beirut van de jaren zestig van de vorige eeuw. Ik had hem gekend zoals bijna alle Baarnaars van toen elkaar kenden, en kende je elkaar niet, dan kende je elkaar toch. Duidelijk andere tijden. Alvorens mijn herinnering met u te delen het volgende: in de jaren 1959-1969 voer ik, in diverse rangen, als stuurman bij de Rotterdamse rederij van Nievelt, Goudriaan & Co’s Stoomvaartmij., kortweg Nigoco genoemd. In het jaar 1964 maakte ik, net een tweetal weken getrouwd, als 3e stuurman een reis op het m.s. Alchiba.

Januari 1964, onder de paraplu van de altijd
goedlachse Wim Kuijer vanuit Laanstraat 66a
op weg naar Laanstraat 1
(Coll. Marty Vermeulen)

Een soort huwelijksreis, maar dan eentje zonder de bruid, die begon op 12 februari in onze thuishaven Rotterdam en eindigde op 1 september van hetzelfde jaar in Marseille.

m.s. Alchiba in Marseille, onze tijdelijke thuishaven (Coll. Ed Vermeulen)

Via de USA, Middellandse Zee en Suezkanaal naar de Perzische Golf. Deze route werd tweemaal afgelegd, waarbij uiteraard een groot aantal havens werden aangedaan. Eén daarvan was Beirut, de toen flamboyante hoofdstad van Libanon. Het toneel van een opmerkelijke ontmoeting, leest u mee?

Beirut, voorjaar 1964: een ontmoeting
Het m.s. Alchiba vanuit New York op weg naar de Perzische Golf. First port of call (eerst aan te lopen haven): Beirut, parel van de Levant. Onze opdracht: het lossen van stukgoed. Bij aankomst was er post: een brief van mijn vrouw met naast allerlei liefdevolle teksten en beschrijvingen van het dagelijkse Baarnse leven de opdracht uit te kijken naar het m.s. Neder Rijn van de Stoomvaart Maatschappij Nederland (SMN). Hier zou Willem (Wim) de Ridder, mijn baksmaat tijdens mijn opleiding op de Kweekschool voor de Zeevaart aan boord zijn.

1960: Partytime op de Kweekschool voor de Zeevaart!
Op rechts Wim de Ridder  (Coll. Ed Vermeulen)
Tevens de mededeling dat Willem mogelijk de nautische dienst verwisseld zou hebben voor de civiele dienst, waar hij de functie van hofmeester vervulde. Uitkijken naar, makkelijk gezegd…maar hoe? De haven van Beirut was redelijk overzichtelijk, maar wel groot! Tijdens het werk aan dek ging ik regelmatig even, gewapend met een kijker, naar het schavotje (dak van het stuurhuis) en jawel, kort na pikheet (zeemanstaal voor koffietijd) werd de Neder Rijn, buitengaats voor anker liggend, door mij gespot.

Haven van Beirut

Aan het begin van de middag ging het schip ankerop, om korte tijd later, ditmaal in de binnenhaven weer opnieuw voor anker te gaan. Het toeval wilde dat wij ons gemotoriseerde en altijd inzetbare werkbootje in verband met werkzaamheden buitenboord in het water hadden liggen. Een paar betrokken en vooral welwillende collega’s brachten mij met dit bootje naar de Neder Rijn, waar ik na de dienstdoende wachtsman van mijn oprechte bedoelingen overtuigd te hebben door mijn inmiddels gewaarschuwde maat Willem allerhartelijkst werd verwelkomd. Een gezellige middag volgde, we hadden veel bij te kletsen over de ‘goede oude tijd op de Kweekschool’ en vervolgens werd ik, naar goed zeemansgebruik, uitgenodigd om te blijven eten. Gezellig natuurlijk. De maaltijd voor de bemanning werd in een soort buffetvorm opgediend. Dit hield in dat je met je bord in de hand langs een groot doorgeefluik in de kombuis liep, waar het door één van de koks van dienst gevuld werd met het menu van de dag. Een voor mij nieuwe kijk op tafelen en weer eens wat anders, daarbij denkende aan het gezegde: ’verandering van spijs doet eten!’. Het was mijn beurt. Terwijl ik het menu stond te bestuderen verscheen er vanuit het luik een hoofd en werd ik aangesproken met de woorden: ’Hé, jij komt toch uit Baarn? Je kent met toch nog wel?’ Ik stond perplex, mijn hersens moesten even schakelen en vervolgens begon het te dagen: de stem behoorde toe aan Cees Staal, ooit, in de jaren dat ik zelf in de Laanstraat woonde werkzaam bij Automatiek Rodenrijs in de Laandwarsstraat, hij had er zelfs gewoond, nu kok bij de SMN. Bij hem had ik menig uiterst smakelijke kroket, bal gehakt en andere gefrituurde lekkernijen aangeschaft en opgepeuzeld. En nu was hij opnieuw degene die mijn ’bordje’ vulde en mijn trek stilde. Ik stond perplex! ’Eet smakelijk, zie je straks nog wel’ voegde Cees mij met een grote grijns toe. In de hut van mijn vriend Willem (de hofmeester) deden we ons tegoed aan de kookkunsten van kok Staal die zich nadat de kombuis aan kant was gemaakt bij ons had gevoegd. Onder het genot van koud biertje volgde een gesprek over allerlei  Baarnse onderwerpen, van de Florabioscoop via de Laanstraat naar de Zandvoortweg waar in mijn schooljaren de velden van BVV Baarn lagen, min of meer in de weilanden achter Cees’ ouderlijk huis. Tot we uiteindelijk met een welgemeend ’het beste en tot ziens’ afscheid van elkaar namen. Willem en ik praatten nog wat verder toen er op de deur geklopt werd en hij in zijn rol als hofmeester vereerd werd met een bezoek van de kapitein, vergezeld van de 2e stuurman. Ik stelde mij, beleefd en met twee woorden (u en meneer) sprekend, voor als de 3e stuurman van het m.s. Alchiba en vertelde desgevraagd dat ik uit Baarn kwam. Wat er toen gebeurde: het kon niet waar zijn, maar was het wel, ook de kapitein, zijn naam was Meijer kwam uit Baarn en woonde nota bene een tweetal straten bij mij vandaan, op de Eemweg, nummer 19 naar ik mij herinner, en ik op De Ruyterlaan.
Vakmanschap is meesterschap, chef kok m.s. Alchiba: 
Bertus van Beest  (Coll. Familiearchief Van Beest)
Met als grote verschil dat hij ongetwijfeld in een eigen huis woonde en ik, pasgetrouwd, op de bovenetage van een oude villa. Waarmee maar weer bewezen was dat de wereld kleiner is dan je over het algemeen denkt. Het gesprek verliep uiterst formeel, iets dat ik bij mijn eigen rederij, waar de toon iets losser was, niet gewend was. Toen ook nog bleek dat de 2e stuurman uit Eemnes kwam, werd het mij te veel. Bang dat er nog meer plaats- en streekgenoten op zouden duiken nam ik afscheid van Willem en ging met een watertaxi terug naar de mij vertrouwde Alchiba. Hier was ik, zeker weten, de enige Baarnaar. Op weg naar mijn hut kwam ik langs de kombuis, waar ik mijn belevenissen van die dag deelde met onze eigen chef kok, de op de Nigocovloot alom gekende en gewaardeerde Bertus van Beest.


Aandachtig luisterend en spontaan meelevend bood hij me een kop soep en biertje aan en zei: ’op de enige Baarnaar  aan boord van de Alchiba’ En zo was het maar net!

Baarn, november 2017: Historische Kring Baerne
Terug in het hier en nu nam het gesprek met Ed Staal een verrassende wending. Hij beloofde mij een copy van het overlijdensbericht van zijn neef Cees te sturen. Nog diezelfde dag ontving ik per e-mail het document, waarin het afscheid van het leven van oud scheepskok Cees Staal (Cornelis Johannes Gerardus) was vastgelegd: overleden op 24 juli 2017 te Hilversum, op de leeftijd van 77 jaar.

           m.s. Neder Rijn zoals afgebeeld op overlijdensbericht                                              Cees Staal  
Tot mijn grote verrassing toonde de kaart, naast een portretfoto van Cees, ook een mooie afbeelding van het fraaie in 1962 gebouwde en in 1984 gesloopte m.s. Neder Rijn, het schip waarop Cees en ik elkaar, nu meer dan drieënvijftig (!) jaar geleden, naar nu blijkt voor het laatst gezien en gesproken hebben.
De tekst werd afgesloten met de woorden: ’na afloop is er nog gelegenheid om te proosten op zijn leven’. Door mijn hoofd flitste de herinnering aan onze ontmoeting in Beirut waarbij we proostten op onze ontmoeting. Cees is inmiddels aan zijn laatste lange reis begonnen. Met de woorden van het gedicht ’Anker’, wens ik hem een behouden vaart.

Vergezichten, zilte poëzie
Anker*
Ik heb m’n laatste anker uitgegooid  
nu voor de laatste keer
m’n aflosser is onderweg
en ik, ik keer straks weer.  

M’n vertrek dat is aanstaande
doch ditmaal zonder vracht
ik mag hopen dat er boven
weer ’n scheepje op mij wacht.


*Anker: Uit de bundel ’Vergezichten, zilte poëzie’, tekst van Leo Bersee en foto’s van Willem H. Moojen. In 2007 uitgegeven door Lanasta


Ed Vermeulen (1942)













Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter


Bent u geïnspireerd geraakt door dit oud-Baarn verhaal en wilt u zelf eens wat 
schrijven voor onze website? Stuur uw verhaal dan
 per email aan groenegraf.baarn@gmail.com