God heeft mijn volk bevrijd! - Ik tracht nu luid
en licht van hart het oude lied te zingen,
den vaderland was ik getrouw, maar 't stuit
mij in de keel, ik kan mijn stem niet dwingen
tot volle klanken, schoon ik juichen moet ....
Is alles waar? Kwam God mijn land bevrijden
en stelde Hij perk en paal aan 't moordend strijden
en vloeit er nu niet langer schuldloos bloed?
Veel dagen zwerf ik rond, mijn borst getooid
met lieve kleuren die niet glanzen mochten,
en aan mijn mast heb ik een vlag ontplooid
die er nu danst in duizenderlei bochten.
Mijn kinderen trekken zingend langs de straat
en zijn op slag hun jonge leed vergeten,
wat vreugd' is hebben zij zoo schaars geweten,
maar weten zij nu wel waarom het
gaat?
Ik weet het nauwlijks zelf, en tel op tel
valt mij een nieuwe vreugdegolf te binnen:
als wij dan vrij zijn, goed, weet ik dan wel
wat niet meer was en wat weer gaat beginnen?
Treed ik naar buiten -·- nergens dreigt gevaar
dat mij tot 's vijands veilen slaaf kan maken ....
Blijf, God, ook over al mijn broeders waken daarginds,
en voer ons spoedig tot elkaar!
Vrij zijn wij nu! Ja, de tiran is heen
die kneehtend. roovend, moordend lange jaren
mijn volk deed lijden, ach, is er wel één
die niets geen leed diep in zich moet bewaren?
Mijn God, dat ik dit uur beleven mag,
schoon duizenden rondom mij zijn gevallen,
ellende deed ook mijn gelaat versmallen,
maar in mijn oogen straalt een nieuwe dag !
Wij zijn weer vrij .... mijn kinderen krijgen brood
dat niet gebedeld
is langs barre wegen;
geen drijft mijn volk weer in den hongersnood,
geen houdt misdadig meer mijn leeftocht tegen;
geen Hunnenstorm breekt nu meer huis en haard
tot puin, noch stuwt het water over velden
waar nieuwe levenskiemen zich reeds melden,
geen rooft 'het vee .... mijn God, houd mij bedaard !
Dit weet ik toch, mijn kleine land is groot
en zal als immer glorieus herrijzen;
Gij hebt ons vrij gemaakt van leed en nood
en tirannie .... hoe kan ik dank bewijzen?
Gelouterd door één leed blijven wij één
in vreugde, en waar veel bloed den grond kwam
wijden
daar. bouwen wij, gespaard voor nieuwe tijden,
een goede wereld, God, en anders geen!
God heeft mijn land bevrijd!
Ik loop
ontzind
en trillend in mijn merg langs alle straten
en pleinen, waar het volk een dans begint,
en weet niet hoe mijn vreugde vrij te laten
....
En elders komt het schreien mij weer na
wanneer ik bloemen strooi waar helden vielen
als weerloos vee; mijn God, Gij hebt hun
zielen,
wij hun gedacht'nis zonder wederga.
Zingen en schreien wellen uit één hart,
gelijk de klokken met hun bronzen kelen
eens over 't land dreunden van diepe smart
én dan weer vreugdetolk waren van velen ....
Dat wij toch vrij zijn!
Dat Gij den
tiran
verjaagd hebt, die mijn land met brute wetten
en wild geweld van wapens bleef bezetten
en wreed was als geen mensch ooit wezen kan!
Eens heeft zijn stem in mijn lands ridderzaal
geklonken ; als een vorst en vroede vader
sprak daar, vleiend in lieve vriendentaal
een nieuwe Judas, God, een landverrader.
Nu is hij weg, waarheen? Ik weet het niet,
Gij schonkt den troon weer aan de wijze vrouwe
die met den ouden schepter van Nassouwe
is weergekeerd en weer mijn land gebiedt ....
En langzaam komt mijn keelgeluid weerom
omdat wij vrij zijn, niets ons meer kan
dwingen:
tamboer, sla nu een roffel uit uw trom,
trompetter, wil weer uw reveille zingen:
Mijn volk, nu op! en wees uw vrijheid waard
en laat mijn wekroep u tot daden sterken -
vergeet uw leed en kom in vreugde werken !
weet: voor een groote taak zijt gij gespaard!
HERMAN DIVENDAL
Mei 1945
Geplaatst door L.J.A.Bakker
http://www.grijsvuur.nl
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter