LIEF EN LEED
Bij de geboorte van
Prinses Beatrix op Paleis Soestdijk bereikte de onderlinge rivaliteit tussen
de Baarnse en Soester gemeenschap een bedenkelijk hoogtepunt. Op nog geen
honderd meter van elkaar werden toen boven de Amsterdamsestraatweg spandoeken
gehangen, waarin zowel Baarn als Soest claimden, dat er in hun gemeente een
prinsesje zou zijn geboren.
Een
voor buitenstaanders onbegrijpelijke na-ijver, die vandaag de dag nog
voortleeft. Ondanks dat het rijk en verkeersborden de ligging van het paleis
in Baarn duidelijk aangeven. Het is in het officiële vlak ook nog eens een keer
aan de orde geweest, toen bij de aanleg van de spoorlijn van
Baarn naar Utrecht
onze gemeente tevergeefs bezwaren maakte tegen de keuze van de naam Station
Soestdijk bij de halte aan de van Weedestraat.
Wat
waren ze in Soest voor en in de oorlogsjaren niet trots, dat men daar wel een
ambulance voor het gewondenvervoer had, terwijl Baarn nog altijd voortsukkelde
met een ... driewielerfiets met bak. Waarop de Baarnaars overigens het
antwoord niet schuldig bleven, want was hier immers niet een eigen ziekenhuis!
Terwijl men in Soest daarvoor op Amersfoort terug moest vallen.
Die
gewraakte driewieler stond in gereedheid op het politiebureau in de Stationsweg.
Particulier mocht ook het Rode Kruis de brancardfiets wel gebruiken en dan zag
men er Geuchies mee rijden. De politie rukte er mee uit om verkeersslachtoffers
en personen, die naar het ziekenhuis moesten worden vervoerd op te halen.
Wel
eens op zo'n kar gereden? Geloof maar, het lijkt eenvoudiger dan het is. Met
name het besturen - en welke politieman of -vrouw wil niet op het rechte pad
blijven? - leverde moeilijkheden het evenwicht te bewaren. Zeker wanneer de
bak beladen was. Wat voor benauwde momenten zorgde.
Pas
aan het einde van de oorlog zorgde een plaatselijk garagebedrijf voor een
auto-ambulance in Baarn. Eenmaal hier werd er echter voornamelijk voedsel mee
opgehaald uit de noordelijke provincies. Wat uiteraard geheel buiten het politieapparaat
omging.
De
bestuurder van die driewieler was tevens in het bezit van een fluit, om op te
blazen wanneer er gewaarschuwd moest worden. De meeste verkeersongelukken,
waarbij het vervoermiddel ingeschakeld werd, gebeurden in die tijd op de Amsterdamsestraatweg
en (zeker op die hoek) van de van Heemstralaan.
* * *
Die grote
installaties met verkeerslichten op de twee drukke Baarnse kruispunten waren er
overigens niet altijd. Bij Trier werden bijvoorbeeld omstreeks 1967, toen de
geboorte van een prinselijke baby nabij was, eerst proeven genomen met een
mobiele constructie. Vier rijen stoplichten, welke door een politieman aan de
kant van de weg radiografisch bediend moesten worden.
Snelheidscontrole aan De Geerenweg
Rechts: KeesKortland met de politiehond Rudi. Een langjarige combinatie.
Ook aan het eind
van de Drakenburgerweg werd zo'n proef genomen, hoewel daar dus nog altijd geen
installatie gekomen is. Onder het motto: Baarn is een dorp en moet een dorp
blijven.
* * *
Het regelen van het
verkeer vergde dagelijks veel tijd en inzet van de Baarnse politie. Daarnaast
controles bij automobilisten, die wel of niet te veel alcohol gedronken
hadden. Wel of niet te hard reden, of welke aard ook. Zelfs het 'zware' verkeer
kreeg regelmatig met politioneel toezicht te maken. Trouwens als men de roddel
op het bureau geloven moest, stonden er een keer twee Baarnse brigadiers op het
kruispunt Trier alleen om de minister van Buitenlandse Zaken van ROOD China
door het RODE licht te laten rijden.
Spectaculair
waren - soms helaas niet zonder gevolgen - talrijke wildwest tonelen bij
achtervolging van voortvluchtige auto's. Hoeveel doden en gewonden er in dat
verkeer op Baarns grondgebied (vergeet de Rijksweg niet) gevallen zijn, zullen
we maar niet uitzoeken. Het grootste aantal gewonden bij één verkeersongeval
was overigens 18, toen in 1972 een autobus na een bezoek aan Herberg de Roskam
zijn reis niet zonder brokken wist te vervolgen.
Iedere
dag gebeurden er wel een of meer aanrijdingen. Soms alleen met blikschade,
helaas ook te vaak met gewonden waarvoor de assistentie van een ambulance
ingeroepen moest worden. De schuldvraag, het verzekeringswerk en helaas ook de
gevallen waarbij de schuldige doorreed en dus door de politie opgespoord moest
worden.
Ernstige
zaken, maar ook andere voorvallen waaraan men achteraf zelfs nog met een lach
terugdenken kan. Zoals die keer dat een bestuurder zo weinig uitzicht op de
rijksweg had, dat hij via de berm in een sloot terecht kwam. Goed, het was
mistig, maar de ernstigste belemmering bleek te zijn veroorzaakt doordat de
man veel, maar dan ook veel te veel gedronken had.
Tegen
de toegeschoten hulp van twee Baarnse agenten wist hij dan ook in nauwelijks te
verstaan gemompel niets beters te gebaren dan: laat mij maar zitten. Omdat de
voorwielen van de auto behoorlijk de sloot ingeschoten waren en het water zo'n
verblijf allesbehalve aangenaam maakte, vonden de helpers dat dit niet kon.
Links: Hoeveel groepen hebben in het kader van de voorlichting het Baarnse
politiebureau van binnen bekeken?
Rechts: Bij de bankoverval in de Nieuwstraat lieten de daders een ladder achter.
Zelfs toen de
kraanwagen arriveerde om de wagen weg te slepen, zat de bestuurder echter nog
steeds op z'n plaats. Hoewel hij waarschijnlijk zelf daar nauwelijks weet van
had. Er bleef niets anders opzitten voor het tweetal, dan de man tegen wil en
dank er maar uit te tillen.
Daarvoor
moesten zij wel met een been het water in. Nummer een nam de automobilist onder
de armen, de ander bij de voeten. En toen ... lukte het tillen wel, maar de
tweede agent zag tot zijn grote schrik de benen van het slachtoffer langer en
langer worden. Tot hij uiteindelijk twee prothesen in zijn handen had!
* * *
Enkele inspecteurs
volgden hun chef als korpsleider op, zoals Dragt en Amelung. Anderen
promoveerden naar elders, waarvan Schuerveld Schrijver en Wildeman (resp. naar
Heemstede en Tiel). Hoewel er al vrouwen bij de administratie gesignaleerd
waren, kreeg Baarn op 1 mei 1985 de eerste vrouwelijke politieagente aan het
korps toegevoegd, namelijk José Karnebeek.
Veel
werk werd er voor preventie en voorlichting verzet. De tijd dat er een
geheimzinnig waas over het politiewerk hing, was verleden tijd en met name de
huidige adjudant S. Verkade wist bij de burgerij de juiste toon en weg te
vinden. Opvoeden begint al jong en terecht richtte men zich ook hier vooral tot
de scholen.
Verkeersonderwijs
was al geen onbekende meer. Maar ook de hele kleintjes werden niet vergeten.
Zo'n 350 peuters van zes plaatselijke kleuterscholen hebben eens op de tribune
van het hoofdveld op het sportpark 'ter Eem' naar een demonstratie met
politiehonden zitten kijken. Uiteraard aangepast aan de jeugdige leeftijd van
de kijkers. Maar georganiseerd door de afdeling Voorlichting van de Baarnse
scholen. Hoe vaak trok men niet naar de scholen en omgekeerd kwamen de
scholieren op het politiebureau op bezoek?!
In 1978 werd
gestart met een wijkdienst in Baarn, eerst zelfs bestaande uit vier agenten.
Later liep dat aantal steeds verder terug, maar de 'wijkzusters' (zoals de
collega's wel eens smalend zeiden) zorgden vooral op sociaal terrein voor een
wel zeer directe wijze van dienstverlening.
Ach, er waren
ook wel eens andere geluiden. Wat te denken van die politieman, die in zijn
nachtdienst tijd vond een tuintje om te spitten. Een schril contrast met de
noviteit, welke op 26 maart 1987 gerealiseerd werd bij de Baarnse politie, toen
brigadier J. W. V. Stalenhoef die dag zijn rechtenstudie succesvol afsloot met
het behalen van de titel 'meester in de rechten'.
Links
boven: Een ezel, als
BAB alleen te berijden door Jonge agenten?
Links onder: Met
melk(wagen) meer mans?
Rechts: Niet gek als dienstfiets met Simon Verkade achter het stuur.
Populaire namen
kwamen er ook, zo noemde rijp en groen al gauw de nieuwe dépendance naast het
politiebureau de 'Kleuterschool de Blauwe Bies'. Waaraan de blauwgeverfde
bovenrand langs het gebouw wel niet onschuldig geweest zal zijn. Terwijl de
meldkamer in 1979, toen een bepaalde brigadier er zijn plaats innam, door de
collega's omgedoopt werd in 't Adelerhofje'.
Helaas is zo'n
opsomming 'Lief en Leed' (zoals dit hoofdstuk aankondigde) uiterst beperkt
gebleven. Er zou wel een volledig boek over te schrijven zijn. De aanduiding is
overigens niet toevallig gekozen. Binnen het politiekorps Baarn is de term
'Lief en Leed' gebruikt als naam voor een gezamenlijk 'potje'. Geen wonder dat
deze spaarpot, welke bij bepaalde gelegenheden aangesproken wordt, een respectabele
omvang heeft aangenomen.
Op de laatste
julidag van 1948 werd in het politiebureau afscheid genomen van een deel van de
'oude garde'. Mannen als J. Boelens (uit Leiden) en W.A. van Breda (uit Venlo) waren er in maart
1919 al bijgekomen. De Hagenaar W. v.d.
Pol kwam enkele maanden later in Baarn.
De heer A.
Krikke had bij dit afscheid de rang van adjudant bereikt. Juist toen enkele
anderen, die nu ook aan hun afscheid toe waren, - J.F. Weusthof, H.M. van
Kleeff, L. van 't Hof en K. Vier egge - in 1919 naar Baarn kwamen, was Krikke
hier bevorderd tot agent 3e klasse.
Op die
afscheidsdag in juli viel uiteraard ook de naam van M. v.d. Goot nogal eens.
Destijds in 1919 was hij ook (uit Wageningen) naar Baarn gekomen. Maar in 1943 was hij door de
bezetters gevangengenomen en helaas is hij niet meer levend uit dat
concentratiekamp in Duitsland teruggekeerd.
Eigenlijk
had hij dit afscheid mee moeten maken, vond men. Nog een belangrijke naam bij
dit afscheid: C. Peper, ook een van die oude getrouwen die toen naar Baarn
gekomen was. In mei 1919 vierde P.J. Puymbroeck in ons gemeentelijk korps
trouwens zijn 25-jarig dienstverband.
Links onder: Aan de achterzijde kwam een fietsenstalling en werden ook de gevonden
exemplaren gezet.
Rechts: Bekende gezichten uit een recent verleden: (rechtsboven) hoofdinspecteur
Backer en verder de adjudanten v. Beest, Bouma (en onder) Mommers en Hansma.
NIET ONDER STOELEN
OF BANKEN
Hebt u destijds ook
Stanley H. gezien in dat geruchtmakende interview bij Sonja in haar Tv-programma?
Misschien was u er net zo verontwaardigd over als enkele Baarnaars bij politie
en de Middenstandsbank die avond. Zij wisten te goed wat deze zware crimineel,
die kort daarvoor uit de Bijlmerbajes was gevlucht, bij deze Baarnse bank op
zijn geweten had.
Baarn
kan zich er zelfs op beroepen dat deze persoon zes jaar na de eerste overval op
donderdag 24 april 1975 nog eens in dezelfde NMB-bank (toen nog in de
Nieuwstraat) binnen wist te komen. Er vielen toen diverse gelijkenissen te
trekken met die eerste keer: de manier waarop de daders binnen wisten te komen,
het opwachten van het bankpersoneel en meer van die professionele trekjes.
Later zou worden bevestigd, dat het overigens niet hetzelfde drietal van die
eerste keer is geweest. De buit was die laatste maal helaas belangrijk hoger.
In 1976 maakte men meer dan één ton buit, bij de tweede bankroof ging men er
met bijna zes ton van door.
Eerlijk gezegd was
die eerste overval voor Baarn onoplosbaar geworden. Er waren geen
aanknopingspunten meer, de akten leken te zijn gesloten. Tot bij een onderzoek
in Delft drie jaren later een aantal arrestaties werd verricht, waaronder deze
Stanley H. Hij bekende liefst 49 overvallen, waaronder bij de Middenstandsbank
in Baarn.
Dat
zorgde voor heropening van de zaak, waarbij ook nog een Scandinaviër en een
derde persoon aangehouden werden. Bij de veroordeling vielen straffen tot 7
jaar.
Tot
op 20 januari 1982 met diezelfde Stanley H. een nieuwe overval op diezelfde
bank in de Nieuwstraat plaatsvond. Direct vielen gelijkenissen met de eerste
keer op. Via een rooster had men zich toegang weten te verschaffen tot de niet
in gebruik zijnde bovenverdieping van de bank. Daar werd een gat in de vloer
gemaakt en vervolgens een doorgang in het plafond van de bankruimte.
Het
zal voor het drietal - een vierde bleef buiten posten bij de auto - niet
moeilijk geweest zijn zich naar beneden te laten zakken. Volgens draaiboek
konden zij daar op de komst van het
personeel wachten. Twee bleven voor bewaking van de bankemployees, de derde
ging met de man die over de sleutels beschikte naar de kluisruimte.
Waarschijnlijk
zijn de daders vrijlaat in de nacht (anders gezegd vroeg in de morgen) binnen
gedrongen. Dat zij rustig op de dingen die zouden komen gewacht hebben, blijkt
wel uit het feit dat in het aangrenzende keukentje stille getuigen te vinden
waren van kopjes koffie en een biertje welke tijdens dat wachten genuttigd
moeten zijn.
Diezelfde rust
toonden zij ook, toen het kantoorpersoneel - naast de beheerder bestaande uit
twee jonge mannen en twee dito vrouwen - binnen waren. Nimmer raakten de daders
in paniek, integendeel zij gedroegen zich zeer rustig, spraken behoorlijk
Nederlands en waren zelfs tot op zekere hoogte vriendelijk te noemen.
Wat niet
wegneemt dat zij met revolvers gewapend waren en om signalementen te voorkomen
de gezichten bedekt hadden met bivakmutsen. Twee grijze en een rode, modern
uitgevoerd met klepje. Het personeel werd gevoerd naar de toiletten en het
halletje ervoor, de man met de sleutels moest mee naar de kluisruimte.
Daar gingen twee kluizen open, evenals
de nachtkluis. Ook uit geldtassen werd de inhoud meegenomen, tegen de gewoonte
in was er die morgen veel geld in huis. Een kleine zes ton werd in totaal
buitgemaakt!
Waar het personeel opgesloten was,
haalde men de kruk uit de deur, welke bovendien afgesloten werd. Pas bij het
dichtslaan van de buitendeur wist het vijftal dat de daders vertrokken waren.
Was alles kort voor half negen begonnen, eerst om drie voor negen wist men
alarm te slaan.
* * *
Dat het om 'zware jongens' ging kon de
Baarnse recherche zonder veel moeite vaststellen. Men vond aanwijzingen om eens
in Utrecht te gaan speuren en inderdaad kreeg men in deze stad zicht op de
daders groep. Behalve genoemde Stanley H. bleken ook een Joegoslaaf en twee
Hagenaars in het complot te zitten. Moeilijker was het bewijs te leveren.
Samengewerkt
werd voorts met collega's in Den Haag, tot men na een paar maanden tot
aanhouding over kon gaan. Eerder was al een inval gedaan in een pand aan de
Oude Gracht in Utrecht, waar de heren de buit verdeelden. Helaas konden zij net
voor de politie kwam de benen nemen. Op glazen overigens wel hun
vingerafdrukken achterlatend.
In Den Haag was
ook de leverancier van de gebruikte gereedschappen opgespoord en achterhaalde
men een daar gekochte auto, welke met 'Baarns' geld betaald was. Die aanhouding
verliep overigens ook bijzonder spectaculair, omdat twee van hen naar Amsterdam
wisten te ontkomen. Met een vliegtuig en volgacties per auto, en ook door telefoons
af te luisteren kon daar tenslotte de juiste locatie vastgesteld worden.
Te pakken kreeg men
hen pas door op straat een auto klem te rijden en van de schrik gebruik te
maken, door hen snel te overmeesteren. Dat de heren vuurgevaarlijk waren, werd
wel bewezen door de wapens, welke zij bij zich droegen en die ook wanneer nodig
gebruikt zouden zijn. Die Joegoslaaf bij voorbeeld had in Zweden op politie
geschoten en was daar gewapend een rechtszaal binnen gestapt, om na gijzeling
zijn mededaders te laten ontsnappen.
Uit
dat land kwamen dan ook prompt politiemannen naar Baarn, want laten we niet
vergeten, dat al deze drukte ontstaan was om een in Baarn gepleegd misdrijf op
te lossen.
Hoewel
zij uiteindelijk in Utrecht voorkwamen - die overbrenging gebeurde om risico's
te vermijden in een gepantserde auto, wat niet zo verwonderlijk is wanneer men
weet, dat al eens een muur uit een bureau gereden was voor zo'n bevrijding! -
zijn de heren ook nog in Baarn gebracht. Onder meer voor stemproeven met het
personeel van de bank.
De doorslag heeft
uiteindelijk een anoniem gebleven getuige gegeven. Waartegen door de advocaten
van de verdachten enorm veel bezwaren waren ingebracht. Wat onder meer de
Baarnse rechercheur
F.J. Hanenberg in grote verlegenheid
bracht. Hij werd namelijk met gijzeling bedreigd tot hij die naam zou noemen.
De rechter besliste
anders, ook bij het Hoger Beroep dat later nog in Amsterdam volgde. Opnieuw een
colonne met Me-begeleiding en een vliegtuig in de lucht, terwijl in de zaal
evenmin risico genomen werd. In Den Haag werden nog wapens gevonden, welke in
kistjes bij een Belgische fabriek (bestemd voor de Franse politie) gestolen
waren.
Zelfs
vanuit de gevangenis heeft de Joegoslaaf nog verder bezwaar gemaakt tegen de
inschakeling van een anonieme getuige bij zo'n proces. De zaak ging tot het
Europese Hof. Niet zonder succes overigens, want er werd arrest gewezen, dat
een voor de verdediging onaanvaardbare anonieme beschuldiging voortaan niet
meer op deze wijze gebeuren kon.
Daarom
worden nu andere methodes toegepast (zoals undercover-agenten) en op cursussen,
waar toekomstige rechercheurs geschoold worden, blijkt deze uitspraak nog
regelmatig genoemd te worden. En dat allemaal om een zaak, welke in Baarn aan
het rollen gebracht werd.
EIND GOED AL GOED
Jarenlang lobbyde
Baarn bij het ministerie in Den Haag voor financiële medewerking ter vervanging
van het inmiddels meer dan 70 jaar oude politiebureau. Eerst zonder direct
resultaat, al waren de toezeggingen hoopvol. Dat werd anders toen Baarn voor
die nieuwbouw ondergebracht werd in de tweede landelijke bouwstroom, waarvan
onder meer ook Tiel, Bergen op Zoom en Delft deel uitmaakten.
Het
allernieuwste politiebureau, dat aan de Eemnesserweg gelegen is.
Eind 1988 hebben de
burgemeesters van zeven betrokken gemeenten hun fiat aan de uiteindelijke
realisatie gegeven. Voor Baarn betekende dat overigens pas in 1990 het echte
'groene licht', waarna de feitelijke start van de werkzaamheden plaatsvond op
19 augustus 1991. Precies een jaar later kon de verhuizing gepland worden.
Weerstand
in Baarn dat daarvoor een oude villa, waarin oorspronkelijk onderwijs gegeven
werd, maar later de dienst ROBO (Ruimtelijke Ontwikkeling, Beheer &
Onderhoud) gehuisvest was, gesloopt moest worden. Die gemeentelijke sector
verhuisde naar een leegstaande school verder op de Eemnesserweg. Toen de
gebroeders de Ruyter met de sloop begonnen, moesten zij in opdracht van de
gemeenteraad monumentale bomen sparen. Direct na de sloop werd de grond
bouwrijp gemaakt.
Met
de echte bouw werd op 19 augustus 1991 begonnen en al op 5 december van dat
jaar kon de eerste steen worden gelegd door burgemeester Miedema. Belangrijke
data waren verder het bereiken van het hoogste punt op 12 maart 1992 en de
bouwkundige oplevering vond op 30 juli van dat jaar plaats. Exact binnen de
planning van 220 werkbare dagen.
De ontwerpers mevr.
Adriaansen en de heer Flapper zijn als ingenieur verbonden aan het Helmonds
architectenbureau Leesberg, terwijl aannemersbedrijf Gebr. v.d. Heyden uit
Schaijk voor ongeveer 7 ½ miljoen gulden -
een kleine acht ton duurder als gevolg van nadere prijsstellingen door de architect
- de bouw realiseerde.
Het
was niet uitsluitend nieuwbouw voor de politie, de uitbreiding van de
brandweerkazerne en de standplaats voor de ambulance kostten de gemeente circa
1 ½ miljoen gulden. Dat 'Baarnse kapverbod' leidde overigens
tot de huidige markante en imposante vormgeving van het gebouw. Waarvoor de
gebruikers de architect nog dagelijks dankbaar zijn.
* * *
Bij het opstellen
van het bouwplan voor het Baarnse politiebureau was van de landelijke
reorganisatie nog geen sprake. Aan de hand van de schetstekening werden met
hulp van het architectenbureau de gebruikerseisen geformuleerd. Daarbij was de
typisch Baarnse politieorganisatie het uitgangspunt. Alleen de samenwerking
met Eemnes en Bunschoten, welke toen al van start gegaan was, werd mee verdisconteerd.
Wat
niet wegneemt, dat door de regionalisatie het plan toch weer aanpassingen
kreeg. Het is een prachtig en functioneel gebouw geworden, met heel moderne
apparatuur. Een aanwinst waar Baarn trots op kan zijn. Vanuit de receptie,
waar het publiek opgevangen wordt, kunnen de gewenste politiemensen opgeroepen
worden. Zodat de bezoekers opgehaald worden en niet door het gebouw behoeven te
zwerven.
Op de
benedenverdieping van de rechtervleugel is de surveillancedienst gehuisvest.
Het cellencomplex daar bestaat uit vier grote cellen, verhoorkamers,
luchtplaats en technische ruimten voor foto's en dactyloscopisch onderzoek.
De
kledingruimte voor de surveillancedienst is een verdieping hoger, waarbij een
scheiding voor mannelijk en vrouwelijk personeel gemaakt is. In deze vleugel
is ook de recherche ondergebracht. In de linkervleugel op de begane grond
zitten de ondersteunende eenheden en aan het einde van de gang zijn drie
werkkamers voor de brandweer gelegen.
Daarboven
zijn staf-, conferentie- en vergaderlokalen, het archief, de beheersdienst
(informatisering, automatisering, administratie), en ook de vreemdelingendienst
en de afdeling bijzondere wetten. Waar nodig met publieksbalie.
Op
de tweede etage een kleine kantine, met aangrenzend weer vergader- en
instructieruimten. De verdiepingen zijn behalve met de trap ook per lift
bereikbaar. De kantine kan via vouwwanden opengeschoven worden. De hoogste verdieping
kreeg de technische ruimten en een reservering voor opslag.
Het
binnenterrein wordt met twee grote, automatisch te bedienen hekwerken
afgesloten. Daar is ook overdekte stallingruimte en een washok. Plus dus
plaats waar de ambulance neergezet kan worden. Op die binnenplaats is voor de wagens
een carport gerealiseerd. Bij de fietsenstalling voorts een ruimte om in beslag
genomen auto's op te slaan.
Bij
de politie lijkt het management 't te gaan winnen van die specifieke
kwaliteiten en wetskennis, waarmee het publiek altijd geconfronteerd werd. Het
is gewoon een gegeven dat de georganiseerde criminaliteit niet alleen steeds
omvangrijker wordt, maar ook het wettig gezag een slag voor wil blijven.
Nog
niet eens zo lang geleden moest alles nog plaatselijk bestreden worden, het
gaat allang niet meer om wat alleen in Baarn te koop is. Destijds was de
mobiliteit van de mens ook zoveel geringer, nu komt negentig procent van de
criminaliteit van buitenaf. De methoden zijn zo veranderd; wie dacht er
vroeger bijvoorbeeld aan met een zware bumper voor de auto gewoon maar eventjes
een pui in te rammen. Moet je tegenwoordig komen.
Dat
vereist dat de vorm waarin de politie in de huidige tijd functioneert,
regelmatig de nodige veranderingen en aanpassingen ondergaat. Schaalvergroting
en regionalisatie lijken daarbij het juiste antwoord te zijn. De efficiency en
effectiviteit moeten zo rationeel mogelijk worden.
Omdat
het lokale element steeds verder teruggedrongen werd, ontstond een groeiende
behoefte aan meer samenwerking bij de respectieve politiekorpsen. Ook in Baarn
waar op kleinere schaal al een samenwerkingsverband met de rijkspolitie uit de
aangrenzende plaatsen Bunschoten-Spakenburg en Eemnes ontstond. Dat ging op 31
oktober 1989 van start.
Voor
de burgers van de betrokken gemeenten leek er toen weinig te veranderen. Er
werd al vele jaren als goede buren op ad hoc basis samengewerkt, wat nu in een
kleiner district in een meer gestructureerde vorm omgezet werd. Een gezamenlijke
uitvoering van de toezichthoudende en assistentie verlenende taak binnen beide
geüniformeerde diensten.
Die
werkzaamheden werden verricht vanuit het politiebureau Baarn en neergelegd in
een convenant, dat gesloten werd tussen de betreffende burgemeesters,
korpsbeheerders, korpschefs en de officier van justitie.
Alles
werd die dag beklonken in ... een heuse Bunschoter botter, welke eerst uit
Spakenburg richting Baarn kwam varen. Hier stapte aan de Eemkade onze
burgemeester en de staf van de plaatselijke gemeentepolitie aan boord, evenals
de Officier van Justitie mr. Kruyer. Helaas was de burgemeester van Eemnes
afwezig.
Ter
hoogte van het gemeentelijk 'driepunt' tussen Baarn, Bunschoten en Eemnes - dat
was even voorbij de brug van Eembrugge - werd een over de Eem gespannen lint
stukgevaren. Met een glas bruisend 'levenswater' en de nodige opmerkingen, dat
men hier nu echt' door het lint' was gegaan werd de samenwerking officieel ondertekend.
Een volgboot van de Rijkspolitie voer achter de botter.
Inmiddels is op
landelijk niveau door de regering de aanzet tot een totale reorganisatie van
het politieapparaat gegeven, wat tot de vorming van regionale korpsen zal
leiden. Los van gemeentelijke of andere bestuurlijke achtergronden. Wat Baarn
betreft is daarvan het district Eemland Noord van de regio Utrecht met ingang
van begin april 1993 van belang. Omdat daarin naast Baarn,
Bunschoten-Spakenburg en Eemnes ook Soest betrokken werd.
Geen aparte
plaatselijke gemeentepolitie dus meer, maar een samensmelting tot een op groter
schaal opererende districtspolitie. Een begrijpelijke ontwikkeling, voor wie
deze wereld nader kent. Spijtig dat hiermede overigens in de afgelopen jaren
minder geleidelijkheid en coördinatie betracht werd, waardoor ieder korps bij de
meerjarenplanning toch van eigen behoefte moest uitgaan.
Doel is het
'politieproduct' te verbeteren. Eerst was voor zo'n grotere schaal het
bestuurlijk apparaat nog niet rijp al ging men op beperkte schaal toch al aan
de gang. Zo nam Baarn binnen de regio Utrecht deel aan het project 'Mobiele Eenheid'.
Achter de schermen gebeurde er op het gebied van schietinstructies,
voortgezette planning en vorming bovendien al het nodige.
Het
stukvaren van het gekleurde lint bij de Eembrug ging onder het toeziend oog van
(eerste rij v.l. n. r.) burgemeester Groen (Bunschoten), de plaatsvervanger van
de districtscommandant Rijkspolitie en burgemeester Miedema en korpschef
Eggink (beiden Baarn).
Op
het gebied van de technische recherche (vingerafdrukken, foto's, onderzoek ter
plaatse) sloegen Baarn en Soest trouwens al wel de handen ineen. Lokale
politiezorg bleef overigens prioriteit nummer één. Bij inkrimping van de korpssterkte
- Baarn ging in 1989 terug van 53.8 formatieplaatsen naar voorlopig 51.4 in
1992 - werd met name de hulpverlening in gedrang gebracht. Met toezicht en
opsporing blijven dit toch de hoofdtaken van een lokaal politiekorps.
Hoever
wil anders de plaatselijke politiek bijspringen, wanneer men vindt dat het rijk
niet ver genoeg gaat? Voor een groter takenpakket zal meer geld uit de
gemeentekas beschikbaar moeten worden gesteld. Criminaliteitsbestrijding en
verkeersbeleid op provinciale wegen hebben op regionaal niveau de beste kansen.
Vergrijzing binnen
een korps - op 1 januari 1987 sprak men nog van een gemiddelde leeftijd van
36.8 jaar - is zelfs een landelijk probleem. Met name op straat kan men de
'ouderen' moeilijk voor 100% vol continue mee laten draaien. Zo gek het klinkt,
het proces van automatisering kost bovendien mankracht op het bureau. Alleen
daarom lijkt samenwerking al een noodzakelijkheid.
Uit de signalen uit
Den Haag is op te vangen, dat men de gehele Nederlandse politie in beweging wil
zien te krijgen. Niet alleen nu, maar ook door in de toekomst de Hermandad niet
te lang op dezelfde plaats te laten.
Dat
komt wel in botsing met de gevoelens van de mensen, die het betreft. En niet in
de laatste plaats hun 'thuisfront', want de langere contacten in een
plaatselijke gemeenschap maken dit alles zeer moeilijk te aanvaarden. Zij
hebben er niet voor gekozen en krijgen het gewoon opgelegd. Juist op dat
persoonlijke vlak bestaat de nodige zorg.
Ziet
men bovendien steeds minder politie op straat is een veel gehoorde klacht. Te
verwachten is dat ook dit probleem bij reorganisatie gunstig beïnvloed wordt,
omdat meer armslag bij districtsvorming te verwachten is.
Daar
komt nog een psychologische factor bij. Nog niet eens zo lang geleden ging
iedere politieman in zijn uniform van huis naar het bureau en omgekeerd.
Tegenwoordig gaat zeker 80 à 90 procent
in burger, om zich op het werk om te kleden. Reken maar uit wat dat aan
uniformen op straat scheelt.
Eindigt
tegenwoordig de politiedienst dus bij het verlaten van het bureau? Terwijl men
zou mogen denken, dat zo iemand 24 uur per dag politieman is. Kan men het
beroep dus wegcijferen, of is men van 'binnen' altijd politieman. Is het
gewoon een beroep om je brood te verdienen, of hoort een politieman bij zijn
thuiskomst - of met verkleden van tegenwoordig al eerder op het bureau -met
zijn uniformjasje niet zijn zorgen aan de kapstok te hangen?
* * *
Nog een opvallende
ontwikkeling: is de politie geleidelijk haar militaire aanpak kwijtgeraakt?
Tegenwoordig lijkt het daar wel op, zeker als je zo'n kwart eeuw geleden nog
zag, hoe de toenmalige korpschef Backer zijn zaakjes leidde in Baarn.
Hij
was en bleef een oud-militair. De mannen moesten zich stram in de houding bij
hem melden, met de pet onder de arm. Halt en front maken. Tegenwoordig zou men
die toestand rijp voor de psychiater achten.
Er
is nog een anekdote, waarin die verhouding duidelijk naar voren komt.
Hoofdinspecteur Backer had zo zijn eigen manier om te controleren, of zijn
manschappen de jaarlijkse bijdrage voor hun uniformkleding wel goed gebruikten.
Die was immers bestemd om een uniform aan te schaffen en bij te houden.
Onverwachts
kon hij dan in zijn kamer een kledinginspectie inlassen. Tot grote schrik van
zijn personeel, dat immers niet altijd feilloos met dat geld en die goederen
omging. Geen nood, de solidariteit onderling stond er borg voor, dat men elkaar
zo veel mogelijk hielp.
Waar
nodig werd wel aan en van elkaar geleend, om bij die controle goed voor de dag
te komen. Schoenen werden als schaatsen
met de zolen naar boven tegen het licht bekeken, of zool en hak wel de juiste
lijn vertoonden.
Niet alle
agenten waren even groot en het kon dus gebeuren, dat het geïnspecteerde
afwijkend van maat was. Bij een van zijn (niet al te grote) manschappen had
Backer kennelijk in de gaten, dat hij voor de gek gehouden werd.
Toen de regenjas
getoond werd vroeg hij de man, die jas eens aan te trekken, met het gevolg dat
de agent met z'n schoenen op zijn jas kwam te staan ...
Die militaire
tendens werd later losgelaten en de korpschefs na Backer (Amelung, Eggink en ad
interim Visser) zullen het met die grotere vrijheid niet altijd even
gemakkelijk gehad hebben. Trouwens, niet alleen in Baarn. Het aantal korpschefs
dat na welke onenigheid dan ook zich moest terugtrekken, is waarschijnlijk nog
nooit zo hoog geweest als in de zeventiger jaren.
Bij het
politieapparaat is de dienstcommissie ook veel beter gaan functioneren. Vroeger
zei de korpschef: 'Ik bepaal'. Nu is de mogelijkheid tot inspraak in de
overlegorganen geen farce meer. Waarbij vastgesteld moet worden dat door betere
scholing en organisatie vandaag de dag intenser gepraat kan worden.
Anderhalve eeuw geleden had die goede
oude Boering er waarschijnlijk niets van begrepen, wanneer hij een blik had
kunnen slaan op het politiewerk anno 1993. Wat had hij moeten denken van alle
mogelijke analyses, welke bij de huidige misdrijven - waarvan hij het bestaan
vermoedelijk niet eens had vermoed - gemaakt worden.
Of van de
totstandkoming van dadergroepen, of naar FBI-voorbeeld van profielen? Van
strategische en noem maar op welke geautomatiseerde systemen dan ook, welke nu
bestudeerd en geëvalueerd dienen te worden.
Hij had er met
zijn pet niet bijgekund. Hoeft ook niet, want zelfs de gemeentepolitie -
waarvan hij in 1843 in Baarn de primeur had - hield begin april 1993 op te
bestaan. Zij is bij de schaalvergroting opgegaan in de regiopolitie Utrecht en
maakt deel uit van het district Eemland-Noord.
Uitgegeven in verband met de reorganisatie van de Nederlandse politie en het opgaan van de Gemeentepolitie Baarn in Regiopolitie Utrecht District Eemland-Noord.
Tekst: S.N. Zwiep
Illustraties: Historische Kring Baerne Politiearchief, Baarnsche Courant en vele particulieren
Druk: Bakker Baarn
Geplaatst door L.J.A.Bakker
http://www.grijsvuur.nl
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter