vrijdag 29 april 2022

Hendrik van Herwaarden deel 1

 Het is Dinsdagmiddag 12 februari 1954.

Hendrik van Herwaarden (32)
Gezeten nabij de zacht snorrende haard, die een ereplaats inneemt in de gerieflijk ingerichte woonkamer van dit bekende Baarnse echtpaar, verkenden onze ogen even de voorwerpen, die de wanden sieren. Het verkennen verkeerde in belangstelling toen onze ogen bleven rusten op een groot, in bruine tinten gehouden, schilderij van de Oude Ned. Herv. kerk te Soest met daaronder een kleine, in kleuren uitgevoerde tekening van de Ned. Herv. kerk op de Baarnse Brink. Zij werden de ongezochte aanloop tot een hartelijk gesprek, waar Bruid en Bruidegom tegenop gezien hadden als tegen een berg, doch dat slechts een gezellig praatje bij de haard werd, dat eerst met foto’s en diploma’s en later met schilderijen, die uit andere kamers werden aangedragen, een rijke illustratie kreeg. 

De wieg van de thans bijna 80-jarige Hendrik van Herwaarden stond aan de voet van Soest’s oude kerktoren; in de oude kerk werd hij gedoopt en in haar schaduw groeide hij op. Doch er is nog een andere reden waarom hij voor geen geld afstand zou willen doen van het door Hartogh-Heijs vervaardigde schilderij: 43 jaar aan een stuk is zijn vader koster van deze kerk geweest.

De Ned. Herv. kerk op de Brink neemt een even belangrijke plaats in zijn leven in. De 32 jaren, welke hij de Ned. Herv. Gemeente als diaken gediend heeft, leveren daarvan een tastbaar bewijs. Ook aan de kleurige tekening van de kerk op de Brink is de heer van Herwaarden echter om nog een andere reden gehecht. De tekening is gemaakt door zijn te vroeg ontslapen beste vriend, wijlen de heer Jan Timmer.

De verfraaiing van Baarn

Toen het gesprek eenmaal op gang was, waagden we de vraag: „Kunt u iets vertellen over uw werk als opzichter der Gemeente-plantsoenen?” — Het antwoord kwam vlot en uitvoerig: „De verfraaiing van Baarn heeft me altijd na aan het hart gelegen. Het initiatief, dat enige vooraanstaande Baarnse ingezetenen in 1909 namen om een vereniging op te richten, welke zich de verfraaiing van Baarn ten doel zou stellen, werd door mij van harte toegejuicht. Toen kort na de oprichting mij het verzoek bereikte adviseur der vereniging te worden, heb ik deze taak met plezier op me genomen. Het eerste belangrijke verfraaingswerk, dat onder mijn toezicht werd uitgevoerd, betrof de aanleg van het plantsoen op het Stationsplein. Daarna werd de wildernis, welke zich van het station af tot de Amsterdamse straatweg langs de Spoorweglaan (de tegenwoordige Gerrit van der Veenlaan) uitstrekte, aangepakt. Het kreupelhout moest plaats maken voor de wandelplantsoenen, zoals u ze thans kent. Met de uitvoering van deze werken had de vereniging zich de sympathie van het Gemeentebestuur verworven. De vereniging kreeg een behoorlijke subsidie waardoor zij in staat gesteld werd enige arbeiders in vaste dienst te nemen. Als adviseur der vereniging kwam ik in steeds nauwer contact met de directeur van Publieke Werken, de heer de Boois. Deze zorgde er voor, dat alle nieuwe plantsoenen in de gemeente onder mijn toezicht, door personeel der vereniging, werden aangelegd en onderhouden. Tijdens de oorlog is aan dit werk een einde gekomen. Het N.S.B.-gemeentebestuur nam in 1941 de zorg op zich.


Deze foto is gemaakt tijdens een excursie in 1941 naar de dahliavelden van Burbankia, de kwekerij van Hendrik Hornsveld.