de winkel |
In de blog “Benthuys” van 9 september 2022 werd
beschreven hoe het landgoed van de Baarnse Prins “Hendrik de Zeevaarder””, de
broer van Koning Willem III, vanaf 1879 door verschillende eigenaren over
verschillende bestemmingen werd verkaveld.
Aan het slot van dit blog wordt aangehaald dat mevrouw
Bunge-Cruys in 1907 en 1919 een flink deel van dit landgoed aan de heer G. van
Woudenberg verkocht om er een bloemisterij te beginnen.
Dit trof mij omdat mijn vader H.(Harm) Brommet in 1934
deze bloemisterij van de heer van Woudenberg overnam. Ik heb daar mijn jeugd
doorgebracht en bewaar daar nog veel herinneringen aan. Dit was voor mij
aanleiding om in kort bestek de geschiedenis van deze bloemisterij op te
tekenen.
Edo en Cees |
Mijn vader was in 1934 24 jaar en ging met deze aankoop een zakelijk avontuur aan. Voor de aankoop moest hij bij familie en bekenden de nodige leningen sluiten. Baarn telde in die tijd al zeker 10 andere bloemisterijen of kwekerijen en er zal dus veel concurrentie zijn geweest.
Mijn vader bouwde, samen met zijn medewerkers, onder wie H.
(Henk) van der Horst, de bloemisterij verder uit. Uiteindelijk telde het
bedrijf 5 kassen in verschillende afmetingen. Deze werden allemaal met
kolenketels verwarmd. Ook bouwde hij enkele, deels verwarmde, rijen
broeibakken. Op de kwekerij stonden meerdere heesters en fruitbomen, wat het
geheel een enigszins romantisch aanzien gaf.
Aan de voorkant van het woonhuis was er een kleine
bloemenwinkel. Hiermee had zich op het adres van Heemstralaan 1 Bloemisterij
“Flora” gevormd.
Ouders Edo en Cees tussen de bloemen |
In de zomer maakte hij lange werkdagen, vaak van 4 uur ’s
ochtends tot 9 uur ’s avonds.
Maar ook moest hij bijvoorbeeld in de toen nog vaak koude
winters enkele keren per nacht de vijf kolenkachels van de kassen bijvullen.
Begin jaren zestig kreeg Nederland aardgas en besloot
mijn vader om de centrale verwarming van de kwekerij daarop over te schakelen.
Er werden twee grote Cv-ketels geplaatst. Daarna was de verwarming louter een
kwestie van een druk op de knop.
Mijn moeder nam meestal de bediening in de winkel voor
haar rekening. Het aanbod van snijbloemen en kamerplanten daar werd deels door
hemzelf gekweekt, maar grotendeels ingekocht bij de groothandel.
Mijn jeugdherinneringen worden sterk bepaald door het spelen, maar later natuurlijk ook het meewerken, op de kwekerij. Daarbij staat mij de vrijwel dagelijkse rit te paard, in amazonezit, van “de barones” (officieel baronesse M.J. van Heerdt- Kolff) en haar pikeur Straaijer nog scherp op het netvlies. Het pad dat baronesse van Heerdt en haar pikeur gebruikten op weg naar (toen nog) het bos van Groeneveld begon aan de Eemnesserweg tussen het Benthuys en de villa waar de tapijtweverij van Edmond de Cneudt was gevestigd en kwam uit naast ons huis en onze winkel aan de van Heemstralaan. Het liep dus achter de villa’s aan de Eemnesserweg langs. Het hoorde weliswaar bij het Benthuys, maar er rustte voor ons een erfdienstbaarheid op. Dat nam niet weg dat mevrouw van Heerdt het bepaald niet op prijs stelde dat klanten van mijn vader hun auto op het pad parkeerden.
In de jaren zestig werd ten noorden van de van Heemstralaan
en de Eemnesserweg de componistenwijk gebouwd. Hiermee werd het afzetgebied van
bloemisterij “Flora” sterk vergroot. Vooral de perkplanten in de zomer waren
populair. In de herfst zorgden de door mijn vader zelf gekweekte chrysanten
voor een flink aandeel in de omzet. Een deel van die oogst werd aan
bloemenwinkels in het centrum van Baarn geleverd.
Begin jaren zeventig kwam mijn vader tot het inzicht dat er geen toekomst voor een bedrijf als het zijne was. Het waren de jaren waarin ook andere middenstanders in de directe omgeving, zoals bakker Feenstra, kruidenier Altena en melkhandelaar van Ruler, met hun bedrijf waren gestopt. Voor vrijwel alle zelfstandige voedingswinkels gold dat in die tijd dat zij de concurrentie met de supermarkten niet meer konden volhouden. Bovendien ook hadden mijn broer en ik andere ambities dan het voortzetten van de bloemisterij. In 1973 beëindigde mijn vader het bedrijf.
Hij hield zich nog enkele jaren bezig met tuinonderhoud, het kweken van chrysanten voor buurtbewoners en het telen van groente voor eigen gebruik. Hij legde zich echter vooral toe op het houden en fokken van Shetland-pony’s, waarvoor hij op de voormalige kwekerij enkele weilandjes had ingericht. Zeer regelmatig kwamen er schoolkinderen uit de buurt de pony’s berijden. Vanzelfsprekend hebben ook de kinderen van mijn broer en mijzelf veel plezier op de kwekerij en de pony’s gehad.
Ook kwam er een ponywagen, waarmee mijn vader ritjes door de
Baarnse bossen maakte. In Baarn werden de pony’s en de (met bloemen versierde)
wagen vooral bekend door hun deelname aan de jaarlijkse Sinterklaasoptocht.
In de loop van de jaren negentig ging de gezondheid van mijn
vader en moeder zo ver achteruit dat mijn vader besloot om de pony’s te
verkopen. Ook met het kweken van chrysanten en
groente stopte hij gaandeweg.
Op 11 januari 1999 overleed mijn vader na een kort ziekbed.
Nog geen 24 uur later, op 12 januari, overleed ook mijn moeder, die al langer
ziek was. Diezelfde week werden zij samen op de Nieuwe Algemene Begraafplaats
begraven.
Woonhuis en winkel werden bij het naburige woonhuis
getrokken, waardoor een royale villa ontstond. Een groot deel van de kwekerij
werd verkaveld over de tuinen achter de woningen aan de Ferdinand Huycklaan.
Enkele jaren geleden stond de villa te koop.
De makelaar prees deze aan als “een huis met een
verhaal”. Waarvan akte.
20 december 2022