door Hans Smeekes
Zo langzamerhand beginnen ook bij mij de jaartjes te tellen, hoewel ik me toch nog steeds jong voel en gelukkig gezond van lichaam en geest (vooral dat). Acht en zestig lentes slechts. Maar ja op de één of andere manier komen er steeds meer reflecties van vroeger naar boven. Beelden van de plaats waar ik ben geboren en getogen: Het aparte dorp Baarn. Want dat kun je wel zeggen apart. En dus heb ik er ook aparte herinneringen aan.
Het Tolhuis aan de Eemweg |
Carel Laoût met koor (Coll. dhr. C.F. Adolfse) |
En zo stond ik daar als klein verlegen mannetje voor het oude karakteristieke witte pand met rieten dak. Je stond eigenlijk al gelijk in de kamer. Een grote vleugel nam bijna alle ruimte in beslag. Stapels partituren. Later zal ik die herkennen als Gregoriaans met de noten getekend in zwarte vierkanten blokjes. Meneer Laoût was heel vriendelijk maar ook tamelijk kortaf. Behalve de vleugel was hijzelf ook wel imponerend te noemen. Een grote man met een grote artistieke kop bedekt met golvend haar. Beethoven of Bach in levende lijve.
Ik wist eigenlijk van te voren al dat ik geen geweldige stem had. Hij zette zich aan de piano en ik moest iets zingen. Wat ik heb moeten zingen, ik heb geen idee. Geen stuk van een partituur in elk geval, want toen kon ik nog niet noten lezen. Misschien wel alleen maar de notenladder van do tot do. Gewoon om mijn stem te horen. Lang kan het niet hebben geduurd. Toen ik klaar was zei hij dat ik was aangenomen. Tot mijn verbazing eigenlijk. Tweede sopraan, zei hij kort. Ik wist op dat moment nog niet of ik dat goed moest vinden of niet. Later zou blijken dat eerste sopraan de top was. Dus de top was ik niet. Maar dat had ik ook niet verwacht. Ik was al blij dat ik het mocht proberen, dat woordje gebruikte hij ook, denk ik. Ik was dus net door de keuring gekomen. Maar volgens mij had hij gewoon aanwas nodig.
Het Baarnse Jongesnkoor onder leiding van Carel Laoût |
Dit voor mij onvergetelijke tafereel moet zich hebben afgespeeld in het jaar 1956. Ik was toen een jaar of negen. Niet veel later verhuisde Carel Laoût met zijn gezinnetje, hij had toen al diverse zoontjes met blonde krulletjes, naar het voormalige zusterhuis in de Kerkstraat, in feite er vlakbij dus. Daar ben ik later ook nog wel eens geweest.
Carel Laoût met zijn partituur (Coll. dhr. C.F. Adolfse) |
Voor mij heeft het Tolhuisje dus heel veel te maken met Carel Laoût en het Baarns Jongenskoor. Over dat befaamde koor, we behoorden tot de top drie jongenskoren van Nederland in die tijd, later meer. Want daar kan ik ook nog wel een paar leuke anekdotes over vertellen.
Voor mij was het heel raar dat het Tolhuisje er ineens niet meer was. Eigenlijk miste ik het niet direct want ik wist het niet dat het weg was. Want ik kwam gewoon niet meer langs die plek omdat ik vanaf mijn twaalfde (in 1959) op de fiets naar de Middelbare School in Hilversum ging (RK Lyceum) en ik ook gestopt was met het Jongenskoor. En achteraf gezien is het precies in dat jaar 1959 geweest dat het is afgebroken.
De afbraak van het Tolhuisje aan de Eemweg |
Al met al heb er dus wel iets mee. En ik heb zelfs wel eens in onze familie horen verluiden dat er een familielid in heeft gewoond, lang geleden wel te verstaan, nog voor de tweede wereldoorlog. En dan werd er ook verteld, dat het water wel eens tot aan het Tolhuisje heeft gestaan. Eén van mijn ooms, oom Bertus, broer van mijn vader, kon altijd smakelijk vertellen over vroeger. Zowel hij als mijn vader (Joop Smeekes) zijn overleden en ik kan hun dus helaas niets meer vragen.
1916: Watersnood in Baarn. Het water staat tot aan het tolhuis aan de Eemweg |
De laatste twaalf jaar ben ik met mijn lieve vriendin Fifi elk jaar gedurende één à twee maanden op Bali geweest. Het is ‘our second home’ geworden. Ik schrijf er (in het Engels) voor een maandelijks uitkomend magazine daar. Verhalen onder de noemer “Dream or Reality’. Een kwinkslag naar dat het niet belangrijk is of iets waar is of niet. De Balinezen zelf spreekt het erg aan, omdat zij deels in een zichtbare wereld en deels in een onzichtbare wereld leven. En zo ben ik dus van Barinees via allerlei omzwervingen een beetje Balinees geworden.
In dit inleidende verhaaltje over Baarn wou ik het Tolhuis centraal laten staan. Voor mij is ‘t HET ikoon van Baarn. Wat toch ontzettend jammer dat het er niet meer is. Zo kenmerkend voor het dorp Baarn. Maar in mijn herinnering is het er nog steeds. En dan zet ik mijn fantasieknop aan en stel ik me voor dat ik vanuit Eemdijk Baarn binnenkom en dan is het eerste wat je ziet ‘t Tolhuisje met zijn rieten dak en de houten witgeschilderde lijsten daaronder met die schattige golfjes en de wel even schattige raampjes aan weerszijden van de deur. Met als ‘top of the bill’ het golvende dakraampje in het riet, als een mysterieus alwetend oog naar je kijkend ...
Hans Smeekes |
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter