Tijdens mijn middelbare schooltijd ging ik met een gemiddelde van één keer in de maand een bezoekje brengen aan mijn Opa en Oma aan de Larenseweg in Hilversum. Ik deed dat dan op de terugweg. Een kleine omweg dus en dan ging ik via de hei en de Witte Bergen weer naar huis.
Wat ik me van de Larenseweg zo goed herinner is, dat het een zogenaamde macadamweg was. Een weg van platen beton (in België zie je dat nog veel). Dat is zo goed in mijn herinneringen blijven plakken, omdat ik er als jong jongetje eens bleef slapen en ‘s morgens wakker werd van de tok tok geluiden die de auto’s maakten.
Mijn Opa trof ik vaak aan gezeten op de tafel in de hoek van de voorkamer. In kleermakerszit, want hij was kleermaker. Zelf gekleed in streepjesbroek en dito vest.
Eens heeft hij voor mij ook een compleet streepjeskostuum inclusief vest gemaakt toen ik een jaar of zestien was. Het enige maatkostuum dat ik ooit in mijn leven heb gehad.
Ik zie hem nog voor me, bezig met in de hand een kleermakers krijtje (een smal plat dun schijfje) en in een mondhoek een wiebelend speldje, dat ternauwernood tussen de lippen bleef hangen.
En dan kon hij dus slechts mompelend reageren op wat ik hem te vertellen had. En als het speldje zijn bestemming in de stof had gevonden, vroeg hij belangstellend hoe het mij op school verging. Ja hij was een leuke Opa en als ik nu met mijn kleindochter bezig ben, denk ik vaak aan hem. Het gevoel dat hij mij gaf, zo wil ik dat ook overbrengen aan Sterre. In de stille hoop dat zij mij later ook als een leuke Opa zal herinneren.
Opa Vermeij (vader van mijn moeder) |
Eens heeft hij voor mij ook een compleet streepjeskostuum inclusief vest gemaakt toen ik een jaar of zestien was. Het enige maatkostuum dat ik ooit in mijn leven heb gehad.
Ik zie hem nog voor me, bezig met in de hand een kleermakers krijtje (een smal plat dun schijfje) en in een mondhoek een wiebelend speldje, dat ternauwernood tussen de lippen bleef hangen.
En dan kon hij dus slechts mompelend reageren op wat ik hem te vertellen had. En als het speldje zijn bestemming in de stof had gevonden, vroeg hij belangstellend hoe het mij op school verging. Ja hij was een leuke Opa en als ik nu met mijn kleindochter bezig ben, denk ik vaak aan hem. Het gevoel dat hij mij gaf, zo wil ik dat ook overbrengen aan Sterre. In de stille hoop dat zij mij later ook als een leuke Opa zal herinneren.
Van mijn Opa mocht ik dan vaak ook een boek uitkiezen uit het kastje met glas in lood deurtjes. Zo kwam ik aan een hele serie Old Shatterhands van Karl May, maar ook aan de fraai gebonden jaargangen van de Katholieke Illustratie. Thuisgekomen werd alles wat maar met wielrennen te maken had eruit geknipt.
Net als de bijgaande foto van een wielerronde van Hilversum anno 1938.
Duidelijk is er een macadam weg te zien (ik heb dat knipsel niet zo lang geleden verkregen via marktplaats, kennelijk waren er in die tijd wel meer knipselgekken).
Onlangs was ik bij een neef van mij. En we hadden het over onze gemeenschappelijke Opa. Hij bleek zowaar in het bezit te zijn van de schaar van Opa. Een immense zware schaar, inmiddels een beetje verroest en met ontbrekende schroef. Het leek wel een relikwie.
De aura van mijn Opa kleefde er nog aan.
de schaar van Opa |
Kunstenaar als hij is, heeft mijn neef Johan er ooit een herinneringskastje bij gemaakt, met daarin verwerkt foto’s van Opa.
Je zou bijna denken dat ik dat knippen dus van mijn Opa heb geërfd.
Alleen knipte ik geen stoffen, maar papier.
Hans zittend op de vloer in het boeddhistisch centrum met zijn witte kameraadje |
Wat ik meer nog in de genen heb meegekregen is de kleermakerszit: ook ik kan heel gemakkelijk in die houding zitten en is eigenlijk ook mijn lievelingshouding (op de vloer) als ik iets aan het doen ben zoals tekenen of zo. Vele jaartjes later kwam me dat dus heel goed van pas toen ik bij de Tibetaanse Lama’s tijdens de meditaties en rituelen in de lotushouding werd verondersteld te zitten. Ik kon dat van alle westerlingen het langst volhouden.
Van mijn moeder mocht ik alleen haar oude schaar gebruiken. Bang als ze was dat haar goede schaar er zodanig van te lijden zou hebben dat ze er de stoffen, waarvan ze onze kleertjes naaide niet meer goed kon knippen.
Knip knip knip.
Ook het geluid ervan doet weer even lekker aan.
Maar het waren niet alleen de ingebonden KI’s, ook andere tijdschriften van die tijd werden met de schaar geconfronteerd, want we hadden het fenomeen van de leesportefeuille ontdekt.
Wat die leesportefeuille betreft, was het mijn uitdrukkelijk verzoek aan mijn ouders zich te abonneren op de versie van 13 weken oud, want die mocht je houden (omdat het de laatste was).
Zo kwam ik aan nog meer foto’s. Die tijdschriften herinner ik me nog goed. Uiteraard de Panorama en de Revue, die elkaar beconcurreerden met prachtige sportreportages in kleur. Met name de voetbalelftalfoto’s waren fameus, die van de Revu kon je uitklappen, zo groot waren die en kregen in menige jongenskamer een plaatsje boven het bed. Zo ook bij mij. Ik denk dat bij mij die van Ajax aan de muur hing, want dat was mijn club. Tussen de foto’s van de Rolling Stones, de Kinks, de Byrds en de Who.
Ook in deze bladen stonden vaak reportages over wielrennen. Maar in tegenstelling tot de Panorama en de Revue nog in zwart wit.
Al die foto’s gingen in aparte albums. Zo had ik van elke bekende renner van die tijd een apart hoofdstuk.
Mijn broer Henk was de brutaalste van ons twee. Ik wilde dus ook altijd dat hij meeging als we op oude kranten jacht gingen.
Aangezien Henk’s belangstelling vooral uitging naar alles wat met auto’s te maken had, ging hij de autodealers af om te vragen naar de prachtige glossy folders van de nieuwste automodellen. Hij had dan altijd het verhaal dat onze vader wel belangstelling had voor zo’n auto en hem erop uit had gestuurd. Wat natuurlijk helemaal niet waar was. Misschien had onze Pa in die tijd net zijn eerste brommer, maar zeker geen auto.
Aangezien Henk’s belangstelling vooral uitging naar alles wat met auto’s te maken had, ging hij de autodealers af om te vragen naar de prachtige glossy folders van de nieuwste automodellen. Hij had dan altijd het verhaal dat onze vader wel belangstelling had voor zo’n auto en hem erop uit had gestuurd. Wat natuurlijk helemaal niet waar was. Misschien had onze Pa in die tijd net zijn eerste brommer, maar zeker geen auto.
Zo ging hij o.a. ook naar Garage Vlug. Maar dat was een makkie want eén van de zonen was ook een vriend van hem.
Daar hebben Henk en ik voor de eerste keer van ons leven TV gekeken. We moesten er overigens wel een dubbeltje voor betalen, ja het zijn zakenmensen of niet!
Okkie Trooy en Dapper Dodo, ik weet het nog goed.
Daar hebben Henk en ik voor de eerste keer van ons leven TV gekeken. We moesten er overigens wel een dubbeltje voor betalen, ja het zijn zakenmensen of niet!
In 1958 maakte Esso reclame dat je prachtige voetbalelftal foto’s van de toenmalige ere en eerste divisie A en B kon krijgen als je er ging tanken. Nou, onze vader had nog steeds geen auto, maar ik wilde wel graag die platen hebben. Dat waren grote foto’s op A4 formaat. Ze waren echt mooi. Henk zou het wel oplossen. We zijn samen naar het benzinestation aan de Amsterdamsestraatweg, in de buurt van de Drakenburgerweg gegaan. Ik weet niet hoe hij het voor elkaar heeft gekregen, maar we kregen de drie mappen zo mee.
In één keer helemaal compleet. Ik was de koning te rijk.
Speciaal de elftalfoto van het Utrechtse DOS in de befaamde kanariegele outfit heeft altijd indruk op me gemaakt. DOS was mijn tweede club na Ajax en ik ben ook wel eens een enkele keer in de oude sfeervolle Galgenwaard geweest.
Toen was het voetbalveld nog omzoomd door een heuse betonnen wielerbaan. Doch een wielerwedstrijd heb ik er nooit gezien. Ik denk dat de baan toen al nog slechts sporadisch werd gebruikt.
In een herverkregen KI uit de vijftiger jaren tref ik een fraaie luchtfoto aan van de Galgenwaard, ter gelegenheid van een Katholieke Zondagmiddagmanifestatie (incl. H. Mis). De wielerbaan is duidelijk te zien.
Ik denk dat het in een warme zomer was, dat de leiding van speeltuin Oosterkwartier had bedacht wielerwedstrijden voor de jeugd te organiseren. Op gewone fietsen. Ik was een jaar of elf of twaalf. De ronde van de Oosterhei of zoiets. Dat kon toen nog zonder afzetting van verkeer, want dat was er gewoon niet.
Toen was het voetbalveld nog omzoomd door een heuse betonnen wielerbaan. Doch een wielerwedstrijd heb ik er nooit gezien. Ik denk dat de baan toen al nog slechts sporadisch werd gebruikt.
In een herverkregen KI uit de vijftiger jaren tref ik een fraaie luchtfoto aan van de Galgenwaard, ter gelegenheid van een Katholieke Zondagmiddagmanifestatie (incl. H. Mis). De wielerbaan is duidelijk te zien.
Galgenwaard Utrecht (uit Katholieke Illustratie vijftiger jaren) |
Uit: de Katholieke Illustratie (vijftiger jaren) |
Hans als trommelaar |
In Baarn werd er in die tijd best veel georganiseerd (zoals een trommelconcours, waar ik ook aan heb meegedaan, herinner ik me).
de oude fiets |
Zo’n wielerronde vond ik wel een leuk idee en heb toen meegedaan op de oude damesfiets.
Onze Pa met stofjas bezig met de fietsen achter in onze tuin aan de Lepelaarstraat |
Ik denk dat ik toen al een betere fiets had, maar dat durfde ik mijn ouders niet aan te doen, dus pakte ik mijn oude waarop ik jarenlang naar school had gereden met mijn jongere broer Henk achterop, om die reden was deze fiets ook ooit door mijn vader in elkaar geknutseld uit diverse andere onderdelen.
Katholieke Illustratie vijftiger jaren |
Onze Pa had ooit als rijwielhersteller bij de firma Karhof in de Nieuwstraat gewerkt, dus dat kon hij wel. Maar in die tijd waren er wel meer rijwielknutselaars (zie de foto uit de KI)
Uiteraard zou ik bijna zeggen viel ik niet in de prijzen, hoewel de indruk is blijven beklijven dat ik het niet onaardig moet hebben gedaan.
Ik zie me nog wel zwoegen op die oude fiets. Ik zie nu nog het achterwiel van de jongen voor mij steeds verder weggaan.
In mijn herinnering is altijd blijven hangen dat die jongen Cees van Nieuwenhuizen was, hij was ongeveer van mijn leeftijd, maar wel veel groter. Het had wel iets van het Calimero verhaal en het moet in mijn hoofd gegalmd hebben: ‘jij bent groot en ik ben klein en da’s niet eerlijk’.
Er staat me iets bij dat hij woonde in het buurtje van de straten met de namen van de Indonesische eilanden (Balistraat, Celebesstraat). Jaren later zag ik hem op tv. Hij was toen inmiddels een bekend sportjournalist geworden. En heeft nog later bij de firma Nike furore gemaakt.
Hij had me dus niet alleen verslagen met het fietsen, maar was er ook in geslaagd sportjournalist te worden, datgene wat ik zo ambieerde, maar me niet is gelukt. Wat ik overigens achteraf niet betreur, want uiteindelijk ben ik andere wegen ingeslagen en daar ben ik heel gelukkig mee, laat dat duidelijk zijn. Maar hij had wel die bravoure, die brutaliteit die ik toen nog miste. Maar dat is allemaal goed gekomen.
Eén of twee jaar later was het de beurt aan mijn broer Henk om aan de Ronde van de Oosterhei (ik noem het maar even zo) mee te doen. Was het in het kader van de Jeugdspelen Baarn? Henk heeft er nog een vaantje van overgehouden. Op het door Henk bewaarde vaantje staat het jaar: 1963.
Eén of twee jaar later was het de beurt aan mijn broer Henk om aan de Ronde van de Oosterhei (ik noem het maar even zo) mee te doen. Was het in het kader van de Jeugdspelen Baarn? Henk heeft er nog een vaantje van overgehouden. Op het door Henk bewaarde vaantje staat het jaar: 1963.
Maar toen was onze vader achteraf niet zo blij. Want want had Henk gedaan? Niet zo lang ervoor had onze Pa hem zijn goede fiets gegeven. En voor die fietsronde had hij toen alle overbodige materiaal als spatborden en dergelijke eraf gesloopt om het zoveel mogelijk op een racefiets te laten lijken.
Onze Pa begreep al snel dat er een echte renner in onze Henk school en samen zijn ze toen naar Hilversum gegaan en hebben toen voor hem een Joco frame gekocht, in de kleur rood/bruin.
Dat was bij de firma Joco. Aan het Achterom.
Met echte Campagnolo wielen en Weinmann remmen (zo wist mijn broer Henk zich onlangs nog te herinneren) en andere losse onderdelen heeft onze Pa toen thuis er een echte racefiets van gemaakt.
Hij heeft ons overigens tot in den treure geleerd hoe je banden moest plakken.
Daar heb ik nu nog plezier van en als zoiets moet plaatsvinden dan moet ik altijd aan hem denken.
Hij legde er dan altijd de nadruk
op dat als we het te plakken stukje met solutie hadden ingesmeerd, dat altijd een minuutje moesten laten liggen, dat trok dan ook altijd een beetje krom en ondertussen werd je dan high van het heftige geurtje.
Dat te plakken stukje bestond uit een oud stuk binnenband, een vierkantje met afgeronde hoekjes en schuine randjes, dat moest je dan heel zorgvuldig met een heel klein schaartje uitknippen, zodat dit stukje later als dit er eenmaal was opgeplakt tot een mooi geheel zou smelten met de band, want zo zei mijn vader: ‘het is geen lijm, het is gesmolten rubber’.
Hoe dan ook : ik denk dat onze Pa dat knutselen aan een heuse racefiets wel leuk zal hebben gevonden en de andere fiets zal wel weer in ere hersteld zijn geworden. Want daarmee moest Henk naar school.
Onze gezamenlijke vriend Rijkie van de Kuilen (uit de Snipstraat) racete inmiddels ook en het was vanzelfsprekend dat Henk en hij samen gingen trainen. Rijkie had toen al de beschikking over een aparte trainingsfiets en adviseerde Henk om ook een aparte trainingsfiets aan te schaffen.
Henk op zijn RIH fiets in de achtertuin aan de Lepelaarstraat |
Henk heeft er toen één van Rik Hees uit de Wijkamplaan kunnen overnemen. Een heuse RIH fiets. In de kleur geel.
Heden ten dage zijn RIH fietsen, gemaakt van heel licht echt staal (de zogenaamde Reynolds buizen), regelrechte collector items.
Heel wat bekende renners uit de jaren vijftig en zestig gingen regelmatig langs bij Ome Willem Bustraan in de Westerstraat midden in de Jordaan. Renners als Gerrit Schulte, Jan Derksen, Peter Post. Ook Gerrie Knetemann kwam er.
Joco, waar mijn broer Henk dus zijn eerste frame kocht, was de zaak van Toon de Jonge (Joco is een afkorting van de Jonge en Co).
Aanvankelijk ‘zat’ hij ook in Amsterdam, maar vestigde zich Hilversum, omdat hij daar aan het Achterom een pand vond waarvan de huurprijs aanzienlijk lager was. En daar heeft hij dus nog jaren de winkel en ‘fabriek’ gehad. De Joco fietsen stonden bekend om het design. Italiaansachtig. Helemaal niet Hollands.
Toon was zelf ook een geducht fietser en heeft tot op hoge leeftijd (88 jaar) gefietst en nog meegedaan aan wedstrijden.
Hij is letterlijk in het harnas gestorven, want volgens de berichten is hij tijdens een wielerwedstrijd gevallen omdat zijn remmen het begaven en als gevolg daarvan overleden.
Maar Toon (Joco) was in Hilversum niet de enige, waar je terecht kon voor een frame of racefiets, want er waren in die tijd meerdere racefietsmakers actief. Germi van Gerrit de Weerd was ook een bekende zaak. Hij maakte zijn eigen fietsen onder de merknaam Germi. De maatwerkframes ervan werden gemaakt door Jasper Bouma, die weer bekend is van zijn eigen merk Jabo. Ja er waren heel wat fietsenbouwers in die tijd. Legendarisch.
Andere zaken uit die tijd: Ruitenbeek (Olympia Sport) en Hunting aan de Eikbosserweg.
Maar mijn broer Henk had dus vanaf een bepaald moment een Joco èn een RIH, dus niet gek voor die tijd. Dan was je goed bezig. In elk geval wat materiaal betreft.
Mijn broer Henk werd lid van de wielerclub Tempo in Soest, want in Baarn hadden we geen wielerclub. Hij had natuurlijk ook voor ‘De Adelaar’ in Hilversum kunnen kiezen, maar verkoos Soest boven Hilversum. Ik denk dat het was omdat zijn wielermaatjes, die hij intussen had, ook lid van Tempo waren. Henk reed aanvankelijk bij de adspiranten en ging toen over naar de nieuwelingen.
Hij deed voornamelijk mee met de clubwedstrijden of aan de wedstrijden die door Tempo in Soest werden georganiseerd en waarbij ook deelname van leden van andere verenigingen open stond.
Hij deed voornamelijk mee met de clubwedstrijden of aan de wedstrijden die door Tempo in Soest werden georganiseerd en waarbij ook deelname van leden van andere verenigingen open stond.
Wat het laatste betreft kom ik één opmerkelijke uitslag tegen in het archief van mijn broer Henk.
Bij de nieuwelingen wint ene Joop Zoetemelk uit Rijpwetering. En Henk wordt zevende bij de adspiranten, net achter Arie Bakker. Een hele goede prestatie van onze Henk, want de renners kwamen uit alle windstreken.
In die tijd waren er best veel Tempo renners die uit Baarn kwamen.
Een heel contingent dus. Eigenlijk had Baarn zijn eigen club moeten hebben.
Maar Henk zocht het zo nu en dan ook verderop.
Ik herinner me één keer nog heel goed. Dat was in 1965.
Met een heel contingent renners uit Baarn zoals o.a. Rik Hees, die denk ik in de Wijkamplaan woonde, Jac. v.d. Berg en P. Soeteman, konden we meerijden, volgepakt in een VW bus, met aan het stuur één der oudere renners, naar een koers in het Brabantse Maarheeze. Een bekende wielerronde. Ook de profs reden daar. Ik was de enige van het stel die niet fietste, ik was de fotograaf.
Dat deed ik met de Yashica, de prachtige tweeogige spiegelreflexcamera van mijn ouders, die ik inmiddels al zó vaak mocht gebruiken, dat het was of dat die van mij was.
En op 'n gegeven moment heb ik die ook echt overgenomen.
De negatieven waren van het formaat 6 x 6.
Ideaal dus voor het maken van vergrotingen, waarmee ik me aardig fanatiek mee kon bezig houden vanaf het moment dat ik van mijn eerst verdiende guldens een geïmproviseerde doka in de badkamer had ingericht.
Terwijl Henk dus aan het koersen was, amuseerde ik me rond het parcours met het maken van foto's en genoot ik van de geweldige Brabantse wielersfeer.
Ik moet er altijd weer aan denken als ik de plaatsnaam vermeld zie staan op het bord langs de A2 in de buurt van Eindhoven.
Een kleine tegenvaller was het bedrag dat we achteraf moesten betalen voor de rit. Daarvoor moesten we elk behoorlijk onze ‘De Ruijter’ spaarpot omkeren.
Ook in Goirle heeft Henk eens meegedaan bij de nieuwelingen. Bijgaande foto moet door mij zijn genomen, maar ik kan me daarvan echt niets meer herinneren ... maar gelukkig hebben we de foto nog ...
In de winter ging Henk cyclocrossen. In de Soesterduinen of ergens bij Hilversum. Ik herinner me een keer dat het was met de Kerst. Wat ik niet erg vond. Waren we even weg.
In dat cyclocrossen deed Henk het heel aardig. Jammer dat hij daarin niet is doorgegaan.
Henk helemaal links bij de nieuwelingen in Maarheeze 1965 |
Dat deed ik met de Yashica, de prachtige tweeogige spiegelreflexcamera van mijn ouders, die ik inmiddels al zó vaak mocht gebruiken, dat het was of dat die van mij was.
En op 'n gegeven moment heb ik die ook echt overgenomen.
De negatieven waren van het formaat 6 x 6.
Ideaal dus voor het maken van vergrotingen, waarmee ik me aardig fanatiek mee kon bezig houden vanaf het moment dat ik van mijn eerst verdiende guldens een geïmproviseerde doka in de badkamer had ingericht.
Ronde van Maarheeze (nieuwelingen) 1965 |
Terwijl Henk dus aan het koersen was, amuseerde ik me rond het parcours met het maken van foto's en genoot ik van de geweldige Brabantse wielersfeer.
Ik moet er altijd weer aan denken als ik de plaatsnaam vermeld zie staan op het bord langs de A2 in de buurt van Eindhoven.
Een kleine tegenvaller was het bedrag dat we achteraf moesten betalen voor de rit. Daarvoor moesten we elk behoorlijk onze ‘De Ruijter’ spaarpot omkeren.
Ronde van Goirle (nieuwelingen) 1965 (in het midden: Henk) |
In de winter ging Henk cyclocrossen. In de Soesterduinen of ergens bij Hilversum. Ik herinner me een keer dat het was met de Kerst. Wat ik niet erg vond. Waren we even weg.
In dat cyclocrossen deed Henk het heel aardig. Jammer dat hij daarin niet is doorgegaan.
Henk heeft nog steeds een racefiets, al is het inmiddels een andere.
En fietst nog regelmatig zijn kilometertjes. Eens een renner, altijd een renner.
Twee maandjes geleden was ik bij Henk in Soest en toen hebben we een en ander tot beider groot plezier nog eens doorgenomen en kwamen de albums met foto's en uitslagen te voorschijn en ook de medailles, bekers en vaantjes.
Wordt vervolgd met deel drie.
Hans Smeekes |
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter