Mr. T Pluim schreef dit artikel op 10 mei 1922.
Toen op Pinksterzondag van het jaar 1741 de Baarnsche ingezetenen naar de kerk gingen, zagen de meesten voor het eerst, dat er een grootte verandering voor den Brink op til was. Immers vlak bij den hoge muur, die om de kerk en het kerkhof liep en wel rechts bij de deur in de muur, was men bezig de oude boerderij af te breken. Jan Willem van Cothen, de chirurgijn (dokter), die in de Brinksteeg woonde, evenals Jan Bosch, de drukker, bleven even stilstaan om eens een kijkje te nemen. Zij hadden nog wel even den tijd, want de Koster-schoolmeester Johannes de Zoete kwam juist uit de Pastorie, waar hij het voorleesbriefje van ds. Arnoldus van Benthem had gehaald, zodat het nog wel een paar minuten zou duren, vóór hij ging luiden. „Ja," zei de chirurgijn, die van alle 3 op de hoogte was, omdat hij overal in Baarn kwam, „ja, we krijgen nu ook een Schoutenhuis". „Dat heb ik gehoord," zei Gijsbertus van Leersum, de wagenmaker op den hoek der Brinksteeg, die er juist aankwam en zich bij het tweetal voegde. „Nu, de Brink zal er niet minder om; worden.” „Ja", hernam de chirurgijn, „de nieuwe schout Christiaan Wiardi Plesman, schijnt er goed in te zitten, want ik hoor, dat hij een prachtig huis zal laten bouwen. Je zult zien, dat ds. Van Benthem, die nu al over de vervallen pastorie klaagt, graag er mee zal willen ruilen. „Ik heb gisteren het bestek van het nieuwe huis gezien maar er is er geen een zo in Baarn," wist Van Leersum te vertellen. „Het heeft beneden 6 vertrekken, één met een Italiaanse schoorsteen; boven zijn er 3 grootte en 2 kleine kamers, en over alles heen een zolder. Er komen 2 kelders aan den voorkant en 2 aan den achterkant; een keuken met 2 pompen; een stal voor 4 paarden, een koetshuis met hooi- en turfzolder, en ..." „Houdt het niet op ?” viel onze dorpsdokter in de rede, op een toon, die een kwalijk onderdrukte jaloezie verried. De genoemde namen zijn alle historisch; alleen komt de klacht van ds. Van Benthem over zijn pastorie eerst in 1756: „hij moest 's winters op de bovenkamer huizen, daar de ramen in het benedenhuis zo tochtten en de zolders vermolmd waren." Juist zou Van Leersum nog verder de loftrompet over zijn nieuwen buurman steken, toen De Zoete begon te luiden en onze drie Baarnsche notabelen het smalle deurtje in den muur doorgingen om hun plaats in de kerk op te zoeken. Inderdaad: Van Leersum had waarheid gesproken; de nieuwe schout Plesman liet een prachtig huis bouwen, dat hij „Mes Délices" heette. (De meesten onzer hebben het nog als de deftige woning van Mr. Van Herzeelen gekend.) Het was in het najaar gereed en het nieuwe Schoutenhuis herbergde voortaan ook het dorpsgerecht; een paar kamers werden voor gemeentehuis ingericht. Het schijnt, dat onze schout Plesman (hij kwam uit het land van Emden in Oost-Friesland, en zijn vrouw Petronella de Voogt was in Batavia geboren), het schijnt, dat hij de Hollandsche zuinigheid niet kende, want in 1752 zat hij tot over de oren in de schuld. Hij moest dan ook ontslag als schout nemen en was niet eens in staat, de ontvangen gelden der gemeentebelasting af te dragen. Alles wat hij bezat, en ook de bezittingen van zijn vrouw, werden voor schuld verkocht. De nieuwe schout, Mr. Huybert van Rijk, kocht het huis aan. Links ziet u het Schoutenhuis rechts achterin. Rechts de huidige situatie.
rechts achterin het Schoutenhuis |
de huidige situatie |