vrijdag 31 maart 2017

Omnummering Smutslaan, een verzoek aan de gemeente Baarn

door Eric van der Ent


Via bewoners van de Smutslaan in Baarn vernamen wij over het voornemen van de gemeente Baarn om de huisnummering van de Smutslaan te wijzigen, dit in verband de geplande nieuwbouw op het N.B.S.-terrein. Wij, als Stichting Groenegraf.nl, zouden het gemeentebestuur dringend willen verzoeken om het voornemen tot wijziging van de huisnummers te willen heroverwegen.




Reden om dit verzoek aan het college van Burgemeester en Wethouders te richten is het feit dat de Smutslaan is bebouwd met prachtige historische villa’s met elk hun eigen geschiedenis. Die geschiedenis is vastgelegd in verschillende publicaties, bijvoorbeeld het boek “Baarn, Geschiedenis en Architectuur” maar ook de eerdere publicatie over het architectuuronderzoek van de gemeente Baarn zelf uit oktober 1979. Bij wijziging van de nummering zullen de verwijzingen in deze publicaties niet meer kloppen.
 
Voor onze publicaties over de geschiedenis van Baarn en haar inwoners maken we vaak dankbaar gebruik van online gepubliceerde historische kranten, onder andere op www.delpher.nl van de Koninklijke Bibliotheek. In die online doorzoekbare kranten is een zee aan informatie te vinden over historische panden in Baarn. Bij verkoop van deze panden werd vaak heel veel informatie vermeld, zoals naam van de architect, bouwstijl, beschrijving van het pand en vaak zelfs de inboedel. Bij het loslaten van de huidige nummering zal het in de toekomst niet meer mogelijk zijn, of in ieder geval veel moeilijker worden, om de juiste informatie bij het juiste pand te kunnen registreren.

In de afgelopen decennia is het al te vaak gebeurd dat huisnummeringen van straten in Baarn volledig op de schop gingen. Een feit waar we met onze onderzoeken heel vaak tegenaan lopen en wat onze onderzoeken steeds belemmerd.


Het voorstel van de buurtbewoners om het te bebouwen terrein een aparte straatnaam te geven steunen wij dan ook van harte. Wellicht kan er voor die straat een mooie passende, voor die plek historisch relevante naam gevonden worden. Dat zou voor de bewoners heel veel ergernis en administratieve rompslomp uitsparen en (toekomstig) geschiedkundig onderzoek vergemakkelijken.

Namens Stichting Groenegraf.nl
Eric van der Ent

Eric van der Ent












Bovenstaande oproep is tevens per brief aan het gemeentebestuur gericht.


Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. 

Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter.

donderdag 30 maart 2017

De postzegel jubileert (1952)


een liefhebberij die het leven duurt
Het is 28 december 1952.
Honderd jaar geleden bolderde over de hobbelige wegen van ons vaderland een bijzondere postkoets. Nee, er zaten deze keer geen lieftallige jongedames in, die gilletje slaakten, wanneer de zwartglanzende paarden de koets te snel voorttrokken. Er was ook geen oom met kuitbroek en hoge boord om hen te troosten en moed in te spreken. Misschien was het weer te slecht voor hun ruisende, wijde rokken en hun luifelhoed en waren zij daarom maar thuisgebleven.

Er lag maar één ding in de koets, een zak met post. En de brieven, die er in zaten, waren voor het eerst in de geschiedenis van Nederland beplakt met postzegels. "Na 1 Januari 1852 zal de vooruitbetaling van post kunnen geschieden door het aanhechten van postzegels, dewelke voor dat doel, door de zorg der administratie, aan ieder kunnen worden verstrekt." Zo ongeveer luidde artikel 9 van de postwet, die van kracht was geworden. Een even simpel als praktisch idee van de Engelsman James Chalmers was ook in Nederland werkelijkheid geworden; een idee, dat de oplossing bracht voor een misstand, die reeds jaren heerste.
Stel u voort Nicht Aagje in Appingedam zond een verjaarsbrief naar tante Aleida in Vlissingen. De postkoets nam haar epistel mee tot Zwolle. Van daar ging het met de diligence naar Nijmegen. De veerman nam het mee over de Waal. Dan ging het weer met de postkoets naar... en met de diligence tot ... en met de veerman over enzovoort. En als het dan hij tante Aleida kwam, kon deze kon deze haar spaarduitjes voor de verjaarstaart aan de postman geven ! En die had een rekening . . . . van al degenen, die de brief een stukje door ons lieve vaderland hadden vervoerd! Zo was het toen de gewoonte. Arme tante Aleida ! Arme nicht Aagje! Zou haar briefje werkelijk in goede aarde zijn gevallen.
Maar goed, de gure Nieuwjaarsdag van 1852 had een betere tijd ingeluid voor alle nichtjes en voor alle tantes en voor ons hele volk. Voortaan kon ieder zijn brief verzenden, waarheen hij maar wilde, tegen een kleine vooruitbetaling.
met sigaar in de mond
Op de eerste Nederlandse postzegel stond het stoere portret van koning Willem III. De postzegel vervangt een muntstuk, zo redeneerde men, en op het geld stond immers ook sinds eeuwen het beeld van de vorst of het wapen van de republiek. Het kanton Genève voerde in zijn eerste postzegel het staatswapen. De eerste Engelse postzegel - die een wereldprimeur was en reeds enkele jaren vóór de onze was verschenen - - toonde een elegante Koningin Victoria.
Het moet van het begin af een lust voor het oog zijn geweest al die miniatuurschilderijtjes bijeen te zien. Reeds twee jaar na het uitkomen van de eerste Engelse zegel was het voor vele dames in dat land een sport hun kamerschermen er vol mee te plakken. Ja, men maakte zelfs hele behangsels van postzegels!
Maar er waren ook mensen, die in de postzegel iets anders zagen dan een bron van onschuldig genoegen. Lombardije rapporteerde in deze dagen reeds de eerste vervalsingen, Graveurs en drukkers spanden zich daarom terstond in om de zegels niet alleen fraaier te maken, maar vooral zulke exemplaren te vervaardigen, dat ze zeer moeilijk konden worden na gemaakt. Zij brachten er de zogenaamde "guilloche" op aan, 'n warnet van fijne lijntjes, die tevens dienden om de postzegel te versieren. We zien dit ook op onze bankbiljetten.
ook voor de jeugd
En inmiddels deed men alle moeite om wat meer afwisseling in de zegels te brengen. Zij werden van vierhoekig driehoekig en er verschenen zelfs ronde exemplaren. Toen ontstond ineens de grote animo voor het postzegelverzamelen. Tegen het eind van de vorige eeuw verscheen in Amerika een serie, waarop de lotgevallen van de beroemde ontdekkingsreiziger Columbus stonden afgebeeld. Het voorbeeld werd spoedig over de hele wereld nagevolgd. Men ging op de zegels voorstellingen aan brengen van de meest verscheiden aard. Uitvindingen, historische gebeurtenissen, dieren en planten, volkenrassen, kunstwerken en kunstenaars, heiligen en voorstellingen van liefdadige werken, sporthelden, dat alles kreeg een plaats op de postzegel.
is die wel echt ?

Thans, na ruim honderd jaar postzegels, uit alle landen, met ontelbare voorstellingen, is het terrein voor de verzamelaar niet meer te overzien. Niemand kan er dan ook aan denken een volledige collectie op te bouwen. De verzamelaar van vandaag kiest een deel, bijvoorbeeld 'n land of een thema, dat hem interesseert. Tijdens zijn vrije avonden verrijkt hij door zijn postzegels spelenderwijze zijn kennis van de natuur. de techniek, de schilderkunst of de sport. Groot in aantal zijn ongetwijfeld de zegels met voorstellingen van religieuze aard. In Amerika, Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk zijn zelfs verenigingen gevormd, die zich toeleggen op het verzamelen van postzegels met christelijke motieven. Ook ons land kent sinds kort na de oorlog de vereniging "Sint Gabriël". Al deze verenigingen werken nauw samen. Zij organiseren grootse tentoonstellingen. Bij zulke gelegenheden blijkt ook voor de buitenstaanders overduidelijk de waarheid van hetgeen Kardinaal Spellman vorig jaar zei op de nationale vergadering van postzegelverenigingen te Washington. "Hier bereikt de kunst van de ontwerper, de graveur en de fotograaf haar toppunt van volmaaktheid, zowel ten aanzien van de verhevenheid van het onderwerp als van de schoonheid van de artistieke uitbeelding".

 

Geplaatst door L.J.A.Bakker 



Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  

Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl

zaterdag 25 maart 2017

Wie, Wat, Waar: Herauten verkondigen de geboorte van Beatrix

Speurder, de speurhond van Groenegraf.nl
Vandaag is een nieuwe uitzending in de rubriek Wie, Wat, Waar? bij RTV Baarn gestart. De rubriek is een samenwerking met Stichting Groenegraf.nl. U kent inmiddels onze speurhond "Speurneus". Tijdens de uitzending van de rubriek Wie, Wat, Waar? graaft Speurneus telkens een foto van Groengraf.nl op. Wij hopen dan dat de kijkers van RTV Baarn en de volgers van Groenegraf.nl de vragen die we hebben over de foto kunnen beantwoorden.







.


Deze foto is gemaakt op het erf van de boerderij van Teunis Haarman aan de Kerkstraat in Baarn. De linker dame komt overduidelijk uit Bunschoten. Haar naam is ons niet bekend. In het midden staat Gosen Johannes Brölman, geboren in 1908, fruithandelaar uit de Leestraat. Rechts staat een zoon van boer Teunis Haarman. Welke zoon het is, weten we niet.

De foto is gemaakt op 31 januari 1938, de dag van de geboorte van prinses Beatrix. Deze beide heren zijn zo gekleed omdat ze officieel in Baarn om gaan roepen dat de prinses geboren is.
Deze foto mochten we ontvangen van dhr. G.J. Brölman uit Baarn, zoon van boven afgebeelde Gosen Johannes.

Wat we precies willen weten leest u op onze site via deze link, of bekijkt u op RTV Baarn. De uitzending blijft ook te zien op onze site via deze link. Op die plek kunt u gelijk ook uw reacties plaatsen.

We zijn heel erg benieuwd of u ons kunt helpen!







De uitzendingen van RTV Baarn zijn te zien via het digitale pakket van Ziggo op kanaal 42 of via de stream op www.rtvbaarn.nlYouTube en Facebook. 
Ook via Xs4all en Telfort met de witte afstandsbediening op kanaal 626 en via XMS, Edutel, Fiber.nl, Stipte, Lybrandt en Telfort met de zwarte afstandsbediening op kanaal 2125.



Op onze site is deze rubriek te volgen via www.groengraf.nl/wiewatwaar


Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

Geïnspireerd geraakt door onze oud Baarn-verhalen?
Kom in actie en deel ook uw herinneringen op Groenegraf.nl.

donderdag 23 maart 2017

Swiebertje en Henk Veenstra


swiebertje in het bos
'Tot kijk Saartje, ik ga naar Amerika', waren de laatste woorden van 'Swiebertje' tijdens de slotaflevering in 1980 van de gelijknamige populaire jeugdserie op TV van de NCRV. Swiebertje reed met de fiets ergens op een laantje naar een onbestemde verte. 'Dit laantje', waar de laatste opnamen zijn gemaakt, was het Schepersveld in Hollandsche Rading. Swiebertje ging over de voormalige Reijer van Dijkse Steeg richting Maartensdijk. De tv-serie werd door John Uit den Bogaard geschreven en voor de NCRV geproduceerd en geregisseerd door Henk Veenstra uit Hollandsche Rading.


Henk Veenstra woont sinds 1966 in Hollandsche Rading en heeft naast zijn werk voor radio en tv zijn spo­ren in het dorp verdiend. Henk weet heel veel over Sinterklaas te vertel­len, alsof hij het zelf is geweest, en was als aktief lid van de Oranjever­eniging bekend met het organiseren van een feestje in het dorp. Henk werd in 1925 aan de Schipbeekstraat in de Utrechtse Rivierenwijk gebo­ren. In het examenjaar van de mulo solliciteerde hij bij de Post, waarbij ook zijn vader werkzaam was, naar een funktie als loketambtenaar. Na­dat hij op 30 juni 1940 het mulo-b diploma behaalde, begon hij een dag daarna op 1 juli op kantoor bij een verzekeringsmaatschappij'. Per 1 sep­tember trad hij in dienst van de PTT en werkte gedurende een interne op­leiding op vrijwel alle bijkantoren in de stad.

12 AMBACHTEN
Na de bevrijding kwam hij op kan­toor van de firma Bosshardt, dichtbij het Academisch Ziekenhuis. Deze firma leverde o.a. verpleegstersuniformen. Gedurende de avonduren volgde Henk een boekhoud- en handelscorrespondentie-opleiding. In zijn vrije tijd was hij actief als Welpenleider bij de Manenborggroep van de padvinderij. De vader van een van de andere leiders van de groep was hoofonderwijzer. Hij zei tegen Henk, toen hij over de vele kantoorbaantjes hoorde: 'dat wordt 12 ambachten en dertien ongelukken'. Henk vond dat de man gelijk had en gooide het roer om. Hij ging een tweejarige avondopleiding voor onderwijzer volgen. Overdag werkte hij bij de patiëntenadministratie van het Academisch Ziekenhuis. Gedurende de opleiding voor onderwijzer moest Henk soms overdag 'gaan kweken', dit is stage lopen op scholen. Bij het ziekenhuis had hij variabele werktijden. Het werd 'ritselen met de tijd'. De eerste stageperioden liep Henk op de Hervormde Gemeenteschool nummer 10 in de toen nog Maartensdijkse wijk Tuindorp en de W.G. Hulstschool aan de Jutfaseweg. In 1952 rondde Henk zijn opleiding af en werd onderwijzer aan de school in Tuindorp. En daarna bij de W.G van Hulstschool. In 1957 - bestond de school - 100 jaar. Henk Veenstra schreef samen met de oude Van Hulst een musical over het 100- jarig bestaan van de school. Het stuk behandelde drie episoden van de school: de oude school, het heden en een visie op de toekomst. In het ver­leden zaten de kinderen in de voor­stelling nog in 'tienpersoonsbanken' zoals vroeger gebruikelijk was. De toekomst werd in het stuk uitgebeeld als een periode waarin iedereen zich met alles bemoeide op school. Een goed aanvoelen van de latere demo­cratiseringsgedachte?

Het Schepersveld waar de laatste opnamen van Swiebertje in 1980 zijn gemaakt
 
NAAR DE NCRV
In 1955 solliciteerde Henk Veenstra op een vacature als producer van schoolprogramma's bij de NCRV en Werd aangenomen. Hij ontmoette bij de NCRV Johan Bodegraven die hij nog kende van de padvinderij in de Utrechtse Rivierenwijk. De TV was in opkomst. Henk deed aan het begin van zijn loopbaan bij de omroep er­varing op door zoveel mogelijk mee te lopen met bekende programmama­kers zoals: Dik Simons, Peter Koen, Dick van Bommel en Max Douwes. Henk werd de zevende producer bij de TV en de eerste voor de schoolte­levisie. Zijn eerste reportage die hij maakte ging over diergaarde Artis. Ook werd hij ingeschakeld bij het maken van amusements-tv op de zaterdagavond. Eens in de maand was de NCRV aan de beurt om de zaterdagavond met amusement te vullen.

het telegram voor de toom kippen
EEN TOOM KIPPEN
Het was dikwijls improviseren. Henk kreeg bijvoorbeeld vlak voor een op­name in Dordrecht een telegram thuis met de opdracht: 'Neem van­avond een toom (groepje kippen) kippen mee voor dé uitzending'. Henk ging naar een kip­peboer in De Meern en reed met een paar manden met kippen naar Dor­drecht. Goos Kamphuis leidde een quiz 'met prijzen in de persoonlijke sfeer'. Een van de kandidaten had opgegeven, dat hij graag kippen wilde gaan houden. Alleen na de uit­zending bleek, dat de man net was verhuisd en geen ruimte meer had voor een toom kippen. De beesten moesten weer terug naar De Meern. 
 

 

 

COCO DE VLIEGENDE, KNORREPOT

Saartje gespeeld door Riek Schagen
Aan veel van de jeugdprogramma's waaraan de herinneringen thans nog in de hoofden van vele volwassenen voortleven, heeft Henk Veenstra meegewerkt. Zoals: Wie wil mijn marmotje zien? van Han Rensebrink, Coco de Vliegende Knorrepot, de Verrekijker, Swiebertje en De Kijkkastman. Tijdens de opnames in de Irenestu­dio, het kleine witte kerkje in Bus­sum, ging er weleens wat mis. Zoals de poppespeler Feike Boschma die loekie de Aap met een zwaai door de lucht liet gaan. De kop schoot los van de romp en kwam in een mand te­recht. Feike moest verder al improvi­serend doorspelen met de losse on­derdelen van de pop.
 
Henk Veenstra als de Kijkkastman
 
DE KIJKKASTMAN
Naar een idee van W.G. van Hulst boeide Henk, gekleed in een lange zwarte cape, kinderen met een hou­ten kijkkast. Door kijkgaatjes konden de kinderen in de kist voorstellingen zien die de kinderen thuis tegelijker­tijd op de buis ook zagen. Het waren filmpjes van zeven minuten die er­gens op lokatie waren opgenomen. In 1968 was er bijvoorbeeld een filmpje te zien van molenaar Schuurman uit Westbroek. De molenaar zat een molensteen te billen, dit is de groe­ven op de steen uithakken, en tegelij­kertijd vertelde hij over het molen­vak.
 
 
 
SWIEBERTJE
De serie Swiebertje werd geschreven door John Uit den Bogaard. John was ook als 
Bromsnor gespeeld door Lou Geels
 onderwijzer opgeleid en daarna bij de omroep terecht geko­men. Hij had het verhaal over de zwerver Swiebertje al lang voordat het door de tv populair werd, ge­schreven. Swiebertje en de burge­meester moesten op elkaar lijken en elkaar kunnen naspelen. Joop Dode­rer was volgens Henk Veenstra een groot vakman. Hij kon zijn tegenspe­lers danig in verwarring brengen, hetgeen vaak komische. situaties op­leverde, die niet in het script waren voorzien. In de eerste afleveringen werden de rollen gespeeld door Joop Doderer als Swiebertje en Guus Her­mus als de burgemeester. Later speelden o.a. Bert Dijkstra en Rien van Nuenen de rol van burgemeester in de serie. Na een onderbreking van enkele jaren heeft Henk.Veenstra.de, serie Swiebertje weer van stal ge­haald en de laatste serie gemaakt. Eerst als producer en daarna nam Henk ook de regie van het stuk voor zijn rekening. Het werk van een producer is veelomvattend. Hij moet er o.a. voor zorgen, dat de juiste spelers voor de opnames beschikbaar zijn. Dit gaf nogal eens problemen wanneer een bepaald toneelgezelschap een speler niet kon missen of niet aan de tv af wilde staan.
Malle Pietje gespeeld door Piet Ekel

 
AKTIEVE RUST
Of Swiebertje destijds via het Sche­persveld in Amerika (lees Maartensdijk) is aangekomen, heeft de schrijver John Uit den Boogaard nooit bekend gemaakt. Maar wat wel zeker is, is dat Henk Veenstra, de producer en regisseur van de populaire jeugdse­rie, van een welverdiende actieve rust ging genieten.
 
Met dank aan mevrouw Barlo die het stuk beschikbaar stelde uit de serie "Kiek nou toch 's effe an" van koos Kolenbrander


Geplaatst door L.J.A.Bakker 
 http://www.grijsvuur.nl

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  

Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl


 

 

zondag 19 maart 2017

Enkele kleinkinderen komen weer in de familie

door Bert Prinsen


Jan Prinsen (1871-1960)
In de eerste helft van de vorige eeuw schilderde Jan Prinsen (1871-1960) in Baarn. Overdag schilderde hij huizen en rijtuigen van rijke Baarnaars. In zijn avonduren en na zijn pensionering ook overdag schilderde hij vele landschappen in en rond Baarn. Daar maakte hij een zekere naam mee. Gevolg was dat hij schilderijen verkocht aan mensen in Baarn en daarbuiten. In de tijd dat het buitenschilderwerk in de winter weinig was, betekende de verkoop van zijn schilderijen een welkome aanvulling van het gezinsinkomen.

Dat is nu al heel wat jaren geleden. Zijn schilderijen werden doorgegeven aan kinderen en kleinkinderen van de toenmalige Baarnse kopers. Ook verscheen via het Stichting Groenegraf.nl een artikel over hem en zijn schilderkunst. Dat had een onverwacht resultaat. Nadat ik het artikel schreef werd ik, kleinzoon Bert Prinsen, geregeld benaderd door bezitters van schilderijen van J. Prinsen met de vraag of ik familie ben van deze J. Prinsen en of ik geïnteresseerd ben in koop of cadeau geven van schilderijen van mijn grootvader. De mensen gaan kleiner wonen en de schilderijen hebben dan soms geen plaats meer.


Zo ben ik als kleinzoon in het bezit gekomen van enkele zeer vroege werken van Jan Prinsen, die tot dusver onbekend waren en enkele houtskooltekeningen. Het hoeft mogelijk geen betoog hoe ingenomen ik ben met deze kansen om meer van mijn grootvaders schilderijen te bezien en soms over te nemen. Als het ware komen enkele kleinkinderen thuis binnen de familie en hangen nu samen met de andere Prinsen-kleinkinderen aan de muren van familieleden.


Stichting Groenegraf.nl heeft daar bij dat thuiskomen een belangrijke rol gespeeld. Dank. Wie weet, lukt nog eens om een tentoonstelling te organiseren over deze kleurrijke Baarnaar Jan Prinsen uit het eerste deel van die vorige eeuw.
Van dat aanbod maak ik dankbaar gebruik.

Bert Prinsen














Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. 

Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter.

Geïnspireerd geraakt door onze oud Baarn verhalen? 
Kom in aktie en stuur ons uw oud Baarn verhaal!

donderdag 16 maart 2017

Plaatjes van Baarn

Regelmatig kom ik losse foto's en ander soortig afbeeldingen van Baarn tegen waar je geen verhaal over kunt schrijven. Hierbij weer zo'n verzameling.


De Paulus Potterlaan rond 1955

Het Bosbad tijdens het hoogseizoen

Herberg de Roskam

langs de Eem



De Eemweg nog zonder tankstation


Generaal van Heutszlaan no: 2


Woning van de familie van de Zoete net na de oorlog

De Oostertraat nog met het pompgemaal huisje?

Paarden in Lage Vuursche

Geplaatst door L.J.A.Bakker 






Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  

Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl

maandag 13 maart 2017

Die gezelligheid minden, zij zullen het weer vinden en zich er aan binden “Onder de Linden”

door Cees Roodnat


Plan ‘De Lindenhof’
Aan de Hoofdstraat zijn, aldus de folder, 3 riante stadsvilla’s en 7 sfeervolle hofwoningen verrezen en bijna betrokken. Weer een ‘rotte kies’ minder in ons dorp. Als uw moeder u vóór de oorlog naar deze plek stuurde voor een pond suiker, bedoelde ze vast de kruidenierswinkel van van Dapperen, met die fraaie linden ervoor. Of ze bedoelde wat later in het zelfde pand het z.g. ‘Amsterdamse winkeltje’. Of, toen ook dat verdween, het café ‘Onder de Linden’ van Van Uden. Nu moest u er waarschijnlijk uw vader ophalen die, (Ik ben zó terug!) effe sigaretten was gaan halen.

Kruidenierswinkel van Van Dapperen, later ‘De Amsterdamsche Winkel’

1939 - Oorlogsdreiging en mobilisatie. Ook in Baarn, (in het Nuts- gebouw aan de Burg. Penstraat) worden soldaten ingekwartierd. Van huiselijkheid of vertier is daar weinig sprake. Café ‘Onder de Linden’ wordt in no-time tot soldatenkantine omgetoverd, waar de mannen een warm tehuis vinden bij uitbater Piet Koops die het ze aan niets laat ontbreken. Hier kunnen ze hun biertje drinken, klaver- jassen, biljarten. Een paar artistiekelingen sieren zelf de muren op met vrolijke wandschilderingen.  Dat het er gezellig toegaat blijft ook voor niet-soldaten, waaronder veel jonge meiden in Baarn niet lang verborgen. Als vliegen op de stroop of als Trees op haar Canadees na de bevrijding, zoeken zij het gezelschap van die stoere uniformen. Er wordt wat afgekletst, geflirt, gedanst of ‘blokjes om’ gegaan in die dagen. Maar als de oorlog uitbreekt is het al weer uit met de pret. Soldaten worden ingeruild voor jongens van de Opbouwdienst en als ook die in 1941 verdwijnen word de ‘kantine’ weer café. Koops blijft er de scepter zwaaien, biedt nieuwe gasten naast versnaperingen ook logies en ontbijt, en laat op de bovenverdieping Vereniging ‘Oosterhei’ toneelspelen en ‘Concordia’ muziek maken. Het café is in de oorlogsjaren één van de middelpunten van het Baarnse vertier.

Militair tehuis ‘De Cantine’

Het interieur met wandschildering
Na de oorlog koopt Koops het oude hotel-restaurant ‘De Pauw’ (waar nu Garage Kooi staat te verkrotten) er nog bij, heft dat na een jaar op en laat de vergunning naar het café in de Hoofdstraat overzetten, dat nu Restaurant ‘Onder de Linden’ gaat heten. Veel besturen van clubs en verenigingen vinden er hun clubhuis. Hengelaarsbond ‘De Snoekbaars’, de biljarters van ODL, ‘Dudok de Wit’, Supporters- vereniging ‘Blauw-Geel’ en vele anderen. In 1952 koopt Rinus van der Heiden de zaak, om die in dezelfde geest voort te zetten. Hij breidt de overnachtingsmogelijkheden verder uit en bouwt in ‘58 aan de achterkant nog zalen aan, ter verhuur aan verenigingen. Toch kunnen van der Heiden (en later de familie Burgman) niet voorkomen dat eind jaren zeventig de uitspanning verder in het slop raakt en in 1981 zelfs word gesloopt.

Hotel-Restaurant- Bowling ‘Onder de Linden’

Eigenaar Burgman, die al jaren met andere plannen voor Onder de Linden rondloopt besluit op diezelfde plek een nieuw horecabedrijf te laten verrijzen. Een hypermodern bowlingcentrum (6 banen) met eigen bar- en zitgedeelte. Op de begane grond een sfeervol café-restaurant met bar, biljartgedeelte, bedrijfskeuken, met lift voor hap en slok bij de bowlingbanen. Achter het café-restaurant nog een grote zaal voor recepties en partijen. Op de tweede verdieping 12 hotelkamers. Er achter een parkeerplaats. Links ervan een privéwoning voor manager Jan Burgman. November 1982 wordt het fraaie complex geopend. Naam: Hotel Royal. Maar wat fraai is blijft dat niet en elke formule wordt sleets op den duur. Dus wordt in 1996 Thijs Blom eigenaar. Hij vernieuwd en transformeert de boel totaal in een grillroom annex zalen- complex onder het motto: Veel vlees voor weinig geld! Met een ‘kasteel-sfeertje’, een fraaie wandschildering plus spreuk (zie boven) hoopt Thijs de knusse sfeer van weleer weer tot leven te wekken. Tot na de eeuwwisseling lukt dat nog, daarna liggen er nieuwbouwplannen op de loer. Die gaan nog even de ijskast in vanwege de stagnerende woningmarkt, maar dan is het gedaan met het complex. Leegstand en sloop volgen. Al eerder, in 2014, verdwenen het huis en glas in lood-bedrijf van H. Leur en diens buren op de nrs. 3 en 5, waarmee nu dus alles wat zich ooit tussen Hema en voorheen van der Giessen (groenten en fruit) bevond verleden tijd is geworden.


De bewoners van de Lindenhof en omwonenden zullen voortaan van dansmuziek en het geklots van bowlingballen verschoond blijven. Waar blijven die nieuwe linden?

Cees Roodnat













Dit verhaal verscheen op maandag 13 maart 2017 in de Baarnsche Courant  in de rubriek

  ’Vandaag is morgen alweer gisteren (bruggetjes naar vroeger)’

Deze rubriek is een samenwerking tussen de Historische Kring Baerne en Groenegraf.nl    







Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. 

Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter.

Geïnspireerd geraakt door onze oud Baarn verhalen? 
Kom in aktie en stuur ons uw oud Baarn verhaal!