|
een liefhebberij die het leven duurt |
Het
is 28 december 1952.
Honderd
jaar geleden bolderde over de hobbelige wegen van ons vaderland een bijzondere
postkoets. Nee, er zaten deze keer geen lieftallige jongedames in, die gilletje
slaakten, wanneer de zwartglanzende paarden de koets te snel voorttrokken. Er
was ook geen oom met kuitbroek en hoge boord om hen te troosten en moed in te
spreken. Misschien was het weer te slecht voor hun ruisende, wijde rokken en
hun luifelhoed en waren zij daarom maar thuisgebleven.
Er
lag maar één ding in de koets, een zak met post. En de brieven, die er in
zaten, waren voor het eerst in de geschiedenis van Nederland beplakt met postzegels.
"Na
1 Januari 1852 zal de vooruitbetaling van post kunnen geschieden door het
aanhechten van postzegels, dewelke voor dat doel, door de zorg der
administratie, aan ieder kunnen worden verstrekt." Zo ongeveer luidde
artikel 9 van de postwet, die van kracht was geworden. Een even simpel als
praktisch idee van de Engelsman James Chalmers was ook in Nederland
werkelijkheid geworden; een idee, dat de oplossing bracht voor een misstand,
die reeds jaren heerste.
Stel
u voort Nicht Aagje in Appingedam zond een verjaarsbrief naar tante Aleida in Vlissingen.
De postkoets nam haar epistel mee tot Zwolle. Van daar ging het met de
diligence naar Nijmegen. De veerman nam het mee over de Waal. Dan ging het weer
met de postkoets naar... en met de diligence tot ... en met de veerman over
enzovoort. En als het dan hij tante Aleida kwam, kon deze kon deze haar spaarduitjes voor de
verjaarstaart aan de postman geven ! En die had een rekening . . . . van al
degenen, die de brief een stukje door ons lieve vaderland hadden vervoerd! Zo
was het toen de gewoonte. Arme tante Aleida ! Arme nicht Aagje! Zou haar
briefje werkelijk in goede aarde zijn gevallen.
Maar
goed, de gure Nieuwjaarsdag van 1852 had een betere tijd ingeluid voor alle
nichtjes en voor alle tantes en voor ons hele volk. Voortaan kon ieder zijn
brief verzenden, waarheen hij maar wilde, tegen een kleine vooruitbetaling.
|
met sigaar in de mond |
Op
de eerste Nederlandse postzegel stond het stoere portret van koning Willem III.
De postzegel vervangt een muntstuk, zo redeneerde men, en op het geld stond
immers ook sinds eeuwen het beeld van de vorst of het wapen van de republiek.
Het kanton Genève voerde in zijn eerste postzegel het staatswapen. De eerste
Engelse postzegel - die een wereldprimeur was en reeds enkele jaren vóór de
onze was verschenen - - toonde een elegante Koningin Victoria.
Het
moet van het begin af een lust voor het oog zijn geweest al die miniatuurschilderijtjes
bijeen te zien. Reeds twee
jaar na het uitkomen van de eerste Engelse zegel was het voor vele dames in dat
land een sport hun kamerschermen er vol mee te plakken. Ja, men maakte zelfs
hele behangsels van postzegels!
Maar
er waren ook mensen, die in de postzegel iets anders zagen dan een bron van
onschuldig genoegen. Lombardije rapporteerde in deze dagen reeds de eerste
vervalsingen, Graveurs en drukkers spanden zich daarom terstond in om de zegels
niet alleen fraaier te maken, maar vooral zulke exemplaren te vervaardigen, dat
ze zeer moeilijk konden worden na gemaakt. Zij brachten er de zogenaamde
"guilloche" op aan, 'n warnet van fijne lijntjes, die tevens dienden
om de postzegel te versieren. We zien dit ook op onze bankbiljetten.
|
ook voor de jeugd |
En
inmiddels deed men alle moeite om wat meer afwisseling in de zegels te brengen.
Zij werden van vierhoekig driehoekig en er verschenen zelfs ronde exemplaren.
Toen ontstond ineens de grote animo voor het postzegelverzamelen. Tegen het
eind van de vorige eeuw verscheen in Amerika een serie, waarop de lotgevallen
van de beroemde ontdekkingsreiziger Columbus stonden afgebeeld. Het voorbeeld
werd spoedig over de hele wereld nagevolgd. Men ging op de zegels
voorstellingen aan brengen van de meest verscheiden aard. Uitvindingen,
historische gebeurtenissen, dieren en planten, volkenrassen, kunstwerken en kunstenaars,
heiligen en voorstellingen van liefdadige werken, sporthelden, dat alles kreeg
een plaats op de postzegel.
|
is die wel echt ? |
Thans,
na ruim honderd jaar postzegels, uit alle landen, met ontelbare voorstellingen,
is het terrein voor de verzamelaar niet meer te overzien. Niemand kan er dan
ook aan denken een volledige collectie op te bouwen. De verzamelaar van vandaag
kiest een deel, bijvoorbeeld 'n land of een thema, dat hem interesseert.
Tijdens zijn vrije avonden verrijkt hij door zijn postzegels spelenderwijze
zijn kennis van de natuur. de techniek, de schilderkunst of de sport. Groot in
aantal zijn ongetwijfeld de zegels met voorstellingen van religieuze aard. In
Amerika, Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk zijn zelfs verenigingen gevormd,
die zich toeleggen op het verzamelen van postzegels met christelijke motieven.
Ook ons land kent sinds kort na de oorlog de vereniging "Sint
Gabriël". Al deze verenigingen werken nauw samen. Zij organiseren grootse
tentoonstellingen. Bij zulke gelegenheden blijkt ook voor de buitenstaanders
overduidelijk de waarheid van hetgeen Kardinaal Spellman vorig jaar zei op de
nationale vergadering van postzegelverenigingen te Washington. "Hier
bereikt de kunst van de ontwerper, de graveur en de fotograaf haar toppunt van
volmaaktheid, zowel ten aanzien van de verhevenheid van het onderwerp als van
de schoonheid van de artistieke uitbeelding".
Geplaatst door L.J.A.Bakker
Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl