maandag 31 oktober 2016

Straatverlichting

door Cees Roodnat


Als vroeger de zon onderging was de dag voorbij. In de vooravond nog wat gekeuvel rond het haardvuur, wat gescharrel met een vetkaars of olielamp, maar dan toch rap onder de dekens. Om bij het opkomen van de zon weer op te staan om het werk van van de vorige dag weer op te vatten. Van een 24-uurseconomie was nog lang geen sprake. 

De gaslantaarn voor sigarenhandel Hilhorst, Brinkstraat / Kerkstraat

Twee prachtige gaslantaarns bij villa Nova, Stationsplein hoek Koningsweg
Tussen zonsondergang en zonsopgang was het tot halverwege de 19e eeuw in steden en dorpen pikkedonker. Vóór 1860 kende ook Baarn nog geen straatverlichting. Met een windvrije kaarsenlantaarn ging men ‘s avonds op visite. Meester Pluim, amateurhistoricus, fantaseerde daar in zijn boek Uit de Geschiedenis van Baarn, vrij vertaald het volgende over. “Was men van goeden huize dan riep men de huishoudster: “Betje, zeg tegen Barend dat hij de lantaarn brengt” en als de knecht daar mee aan kwam:”Ik ga naar Juffrouw Laan en kom mij daar tegen half elf ophalen.” En dat deed Barend dan, voor zich uit mompelend: “Het zal tijd worden dat we straatverlichting krijgen.” Dat vond de man van juffrouw Laan, de burgemeester zélf, trouwens ook. Je moest met je tijd meegaan. Dus kocht hij een viertal patent- olielampen bij een andere gemeente, waarmee op de Brink een proef zou worden genomen. Eén ervan werd onder daverend gejuich van belangstellenden aangestoken en aan een touw van het Rechthuis naar een wilgenboom opgehesen. En zie: ER WAS LICHT! Proef geslaagd. Ook de andere drie bevielen naar behoren en in november 1861 besloot de Raad er meteen nog maar eens twaalf bij te bestellen, die het nog twaalf jaar uithielden ook. Na de opening van de Hollandsche IJzeren Spoorweg (1874) werden de lampen in de dorpskom, onder druk van verwende villabewoners uit de hoofdstad, door petroleumlampen vervangen (de touwen gingen vaak stuk) en op palen gezet. Een dure grap die niet lang duurde, want nadat Baarn een particuliere gasfabriek kreeg op de Westerhei (nu Gaslaan/Lindenlaan) werd in 1877 besloten de straten met gas te verlichten. Voor de Baarnaars een wereldschokkend wonder: “Echt, het licht komt... uit de grond en het is zó licht dat je een mug kan zien hoesten.” Maar ja, alles went en valt al gauw weer tegen. Een spotliedje, ook in Amsterdam populair, gaf daar blijk van:

“Toen ‘t licht hing aan de touwen,
Toen konden zij ‘t niet houwen;
En toen het kwam op palen,
Toen was ‘t niet te betalen.
Maar toen ‘t kwam uit de grond,
Toen rook het net naar....!”

Lantaarnopstekers, 1922. Staande van links naar rechts: Lambalgen, v.d. Kamp, J. Beerschoten, H. Brandt, J. Camper, Postuma, v. Klingeren, J. Dijkhorst, S. van der Flier, Krijgsman. Zittend: G. van de Kamp en H.J. Kroon.

Cornelis van Diermen, alias “Cees Muus”,
 een Baarnse gaslantaarnaansteker
De straatlantaarns werden ‘s avonds aangestoken door lantaarnopstekers en tegen middernacht weer gedoofd. De lantaarnopsteker gebruikte bij zijn werk een holle stok met een katoenen pit, gedrenkt in spiritus. De pit kon met een stang, die zich binnen in de stok bevond, op en neer bewogen worden bij het aansteken. Als de lantaarns nog aan touwen tussen bomen of gevels hingen, dan moest de opsteker de straatverlichting eerst op straat laten zakken om die aan te steken. Geen simpel klusje dus, en toch maar een bijbaantje dat maar matig werd gehonoreerd met 5 gulden per week en twee zakken cokes voor eigen gebruik. Pas later – de concurrentie zat ook niet stil – zijn er ook gloeikousjes in de gaslantaarns gekomen. En vanaf 20 juli 1898 brandde voor ‘t eerst op proef (in een villa) elektrisch licht in Baarn. Voor de nieuwe kapitaalkrachtige elite uiteraard, het personeel en andere minder welgestelden behielpen zich op onverharde wegen nog even met het maanlicht. Na de komst van elektrische straatverlichting in heel Baarn was het ook gedaan met het beroep van lantaarnopsteker. Per januari 1936 werden vier van de zes (in 1922 nog 12, zie foto) lantaarnopstekers door de Gasfabriek der Gemeente Baarn ontslagen. Die moesten voor ander werk elders hun ‘licht opsteken’. Vanavond floept in uw straat als het gaat schemeren opeens automatisch de straatverlichting aan. En doet die lantaarnpaal voor uw huis het niet, dan kunt u die storing melden aan CityTec of morgen doorgeven op het gemeentehuis. Wat een weelde!

Informatie ontleend aan: Wikipedia, Uit de geschiedenis van Baarn, T. Pluim. Uitg. Boekhandel van de Ven, Baarn-Soest 1975. Uit de geschiedenis van Baarn, G. Hooyer Sr. (deel 3) Baarn 2002. Afbeeldingen: coll. Stichting Groenegraf.nl.



Cees Roodnat













Dit verhaal verscheen op maandag 31 oktober 2016 in de Baarnsche Courant  in de rubriek

  ’Vandaag is morgen alweer gisteren (bruggetjes naar vroeger)’

Deze rubriek is een samenwerking tussen de Historische Kring Baerne en Groenegraf.nl    






Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

zaterdag 29 oktober 2016

Voetbalvereniging KPS (Koninklijk Paleis Soestdijk)

KPS Soestdijk

door Eric van der Ent

Onlangs werden we benaderd door Douwe van der Meulen. Hij verzocht ons uw hulp in te roepen bij zijn zoektocht naar informatie en beeldmateriaal over voetbalvereniging KPS Soestdijk. Hieronder zijn oproep.

Vorige week kwam ik in gesprek over de voetbalvereniging KPS (Koninklijk Paleis Soestdijk). Deze voetbalvereniging van personeelsleden van het Paleis speelde na de oorlog op een veld tussen de Jachthuislaan en de Biltseweg, daar waar nu paarden lopen. Er was een kleedlokaal en ook een tribune. Ze speelden meestal gelegenheidswedstrijden, maar voetbalden ook altijd op de verjaardag van prins Bernhard. Dan was er ook een ‘goed doel’ (figuurlijk) aan de wedstrijd gekoppeld. Verder weet ik dat er gespeeld werd tegen oud-internationals. De wedstrijden werden vanaf 1947 gespeeld tot ongeveer 1965, maar een echte einddatum ken ik niet. Inmiddels heb ik al wat meer gegevens maar ben vooral p zoek naar foto’s die te maken hebben met KPS. Wie kan helpen?

Stuur uw reacties s.v.p. per email aan groenegraf.baarn@gmail.com. Wij zorgen ervoor dat u reactie bij Douwe van der Meulen komt.

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  

donderdag 27 oktober 2016

BG&SV en de wandelvierdaagse rond 1965

In de laatste jaren van de 19e eeuw bestond er in Baarn een grote behoefte aan verenigingsleven. Zo was het begrijpelijk dat één van de onderwijzers aan de Oosterschool, dhr. G.A. van Dijk, in 1891 het initiatief nam tot het oprichting van een gymnastiekvereniging voor heren. Vooral "heren", want arbeiders kwamen voor turnen nog niet in aanmerking. Er moest door de leden gestemd worden om iemand toe te laten tot de vereniging. Men gaf de vereniging de naam Baarnse Gymnastiek en Schermvereniging kortweg BG&SV.

Eind september 2000 was de fusie tussen de gymverenigingen BG & SV en Excelsior een feit en gingen verder onder de naam Vita 2000.

Rond 1965 deed BG&SV ook mee met de wandelvierdaagse in Baarn. Uit die periode kwam ik de navolgende foto's tegen. Mogelijk herkent u zich zelf? Ik liep zelf ook mee.





























Geplaatst door L.J.A.Bakker 





Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  

zaterdag 22 oktober 2016

Wie, wat, waar: Villa de Hoek

Speurder, de speurhond van Groenegraf.nl
Vandaag is een nieuwe uitzending in de rubriek Wie, Wat, Waar? bij RTV Baarn gestart. De rubriek is een samenwerking met Stichting Groenegraf.nl. U kent inmiddels onze speurhond "Speurneus". Tijdens de uitzending van de rubriek Wie, Wat, Waar? graaft Speurneus telkens een foto van Groengraf.nl op. Wij hopen dan dat de kijkers van RTV Baarn en de volgers van Groenegraf.nl de vragen die we hebben over de foto kunnen beantwoorden.









Deze foto is gemaakt in de Van Heemstralaan. Dit is Villa de Hoek en was later een oud rusthuis. De Van Heemstralaan sloot vroeger aan op de Amsterdamse Straatweg. Deze villa was precies op de hoek van deze twee straten te vinden.

Wij vragen ons af wie daar gewoond hebben, wie het heeft laten bouwen en wanneer het is gesloopt.

Wat we precies willen weten leest u op onze site via deze link, of bekijkt u op RTV Baarn. De uitzending blijft ook te zien op onze site via deze link. Op die plek kunt u gelijk ook uw reacties plaatsen.

We zijn heel erg benieuwd of u ons kunt helpen!




RTV Baarn kunt u ontvangen via het digitale pakket van Ziggo op kanaal 42 of via de stream op www.rtvbaarn.nlYouTube en Facebook.

Op onze site is deze rubriek te volgen via www.groengraf.nl/wiewatwaar


Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

donderdag 20 oktober 2016

Vier meisjes in een groot paleis in 1949

Als je elf bent, een meisje, en de oudste van vier zusjes, heeft je leven een volte, waar ouderen zich geen voorstelling van kunnen maken. Dan is je dag ge­vuld van de morgen tot de avond, en feitelijk kom je nog tijd te kort. Mis­schien zou het beter gaan, wanneer er niet die afschuwelijke regeling was, dat kinderen naar bed moeten op het ogenblik, dat ze graag nog vijf of zes belangrijke dingen zouden willen doen. Die regeling geldt ook voor jou, hoewel je prinses bent en de mensen je Koninklijke Hoogheid noemen. En moeder mag het druk hebben en allerlei belangrijke mensen moeten ontvangen, ze houdt er streng de hand aan. Dat is een schaduwzijde, maar gelukkig blijft er nog heel wat tijd over, die je uit moet buiten, zo goed als je kunt.

Daar is in de eerste plaats je werk op school. Vervolgens zijn er je liefhebberijen. Je boetseert graag, je wilt nu en dan eens lezen, je bent dol op paardrijden. Vroeger speelde je ook graag met poppen, maar sinds Marijke, je kleine zusje, zo groot is geworden, dat ze op haar stevige, kleine beentjes door paleis en park dribbelt, trek je heel veel met haar op. Je neemt haar mee achter op je fiets, je speelt met haar en 's zomers pluk je bloemen en rolt met haar in het gras van de grote gazons op Soestdijk. En natuurlijk gaat ook een deel van je tijd heen aan spelen en gesprekken en wandelingen met lreentje, het zusje, dat op jou volgt, en met wie samen je zoveel hebt meegemaakt. Feitelijk is ze je grootste vriendin en je hebt zoveel gemeenschappelijke interesses, dat je eigenlijk nooit uitgepraat raakt. Ten slotte zijn er dan de plichten, verbonden aan het feit, dat je een Prinses van Oranje bent. Sommige zijn prettig, bij andere moet je heel lang stilzitten en steeds erg vriendelijk zijn, en ze zijn bijna allemaal erg vermoeiend. Maar die dingen, aangename en onaangename, moet je nu eenmaal aanvaarden, zoals moeder, die zich ook liever helemaal aan haar gezin zou wijden, haar vele plichten en besprekingen aanvaardt. Alles bij elkaar genomen ben je toch eigenlijk erg gelukkig, het zo te druk te hebben en op te groeien in  een tijd waarin prinsesje het heel wat prettiger hebben dan de prinsessen in vroeger tijd, over wier eenzame jeugd je gelezen en van moeder en grootmoeder ook wel eens iets gehoord hebt. Dat is Beatrix van Oranje.
Als je tien bent, dol op sport. en bloemen, een beetje stil en verlegen, hoewel de mensen zeggen, dat je er leuk uitziet, is het prettig behalve je vader en moeder een ouder zusje te hebben, dat nooit verlegen en nooit bang is. Met haar trek je op zoveel je kunt met haar ga je naar school en rijd je paard en ga je 's winters in de bergen skiën. Natuurlijk heb je ook je eigen liefhebberijen, je eigen werk en spelen en heb je ook in jouw dag tijd te kort voor alles, wat je wel zou willen doen. Vooral zou je wel graag willen, dat vader je vaker meenam, als hij paard ging rijden. want je bewondert hem ontzettend. En zo is ook jouw leven een aaneenschakeling van spel en ernst, waarin, op de zonnige gazons en in de ruime kamers van Paleis Soestdijk, toch altijd de lach en de vreugde domineren. Dat is Irene van Oranje.
 

Als je zes bent, nemen de mensen je nog niet serieus. Dat is jammer, want je weet heel precies wat je wilt, je bent helemaal niet verlegen en je zou, als ze je je gang lieten gaan, veel meer kunnen dan je nu doet. Gelukkig is de tijd, dat je zo erg als peuter behandeld werd, nu voorbij. Marijke is nu de jongste en daardoor ben jij automatisch groter geworden. Bij de spelen op het grasveld en thuis sluit je je zoveel mogelijk aan bij de twee grote zussen en moeder is zo verstandig ook jou van tijd tot tijd mee te nemen hij bezoeken en bezichtigingen, zaken die je heel ernstig neemt. Over het geheel genomen is het leven op Soestdijk heerlijk, maar het zou prettig zijn, als ze je wat meer je eigen gang lieten gaan en niet zo vaak meer spraken over de kleine Margriet van Oranje.

 
Als je twee bent, over een paar maanden drie, is het leven een groot wonderland Midden in dat wonderland staat moeder, die van je houdt, die je knuffel! en bij wie je, als je verdriet hebt, op schoot kunt kruipen. Maar ook alk andere mensen zijn lief, vader en je zussen en al die anderen. En het paleis en het park en het hele leven zijn vol wonderbare dingen, zodat bijna geen dag voorbijgaat, zonder dat je nieuw ontdekkingen doet. 's Zomers ruikt het gras heerlijk, en er groeien bloempjes, die je plukken wilt.'s Winters zijn er je speelgoed of de lichtjes van de Kerstboom, die zó mooi zijn, dat je ze wel mee zou willen nemen en naast je bedje zetten. Dat is Marijke van Oranje.

Een wit paleis in een groot park met zware bomen is het veilige tehuis van vier meisjes, die er hun lach doen schallen door gangen en kamers en de tuinen vullen met hun vrolijkheid. Vier meisjes, die in niets verschillen van andere meisjes van hun leeftijd, of het moet dan zijn, dat zij behoren tot het aloude geslacht der Oranjes, dat altijd een uitverkoren plaats heeft ingenomen in het hart van ons volk en dat de eeuwen door geroepen is de kroon te dragen en te regeren over dit land met milde wijsheid.


 De foto's zijn genomen in december 1949 voor de Pro- Juventutekalender van 1950

Geplaatst door L.J.A.Bakker 



Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  






dinsdag 18 oktober 2016

Een kindertehuis in Kasteel Groeneveld Baarn

door Nanda van Dongen-Lok


Kasteel Groeneveld
Ik ben op zoektocht geweest naar het verleden van mijn moeder, Tineke. Als kind wist ik al dat mijn moeder in een kasteel gewoond heeft. Dit vond ik heel erg interessant. En wat was nou leuker dan om te vertellen dat mijn moeder in een kasteel heeft gewoond? Maar mijn moeder zei altijd dat ik daar niet over moest praten. Later toen ik ouder werd snapte ik wel waarom. Het was ten slotte een kindertehuis en zo leuk was dat niet om daar te zitten. Ze heeft het daar heel goed gehad, maar het is toch heel erg dat je in een tehuis geplaatst wordt. Gelukkig zat ze daar met meerdere zussen, als ik het goed heb met nog drie zussen. Mijn moeder was de jongste. Al die jaren hebben we er weinig over gesproken. 

Mijn zusje is de jongste thuis en 8 jaar jonger. Laatste tijd komt ze met veel vragen over het verleden van mijn moeder. Ze vindt het erg dat ze zo weinig weet en onze moeder heeft het verleden ver weg geduwd. Ze wil er best over praten, maar meestal zegt ze: ”Dat weet ik niet meer, dat is al zolang geleden”. Nou ben ik dus op zoektocht voor mijn zusje, voor mijn moeder en natuurlijk voor mezelf. Als kind dacht ik dat mijn moeder haar hele jeugd in het kasteel heeft doorgebracht. Nu blijkt dat ze daar rond 1946 tot ongeveer 1952 heeft gewoond. Ze was ongeveer vier jaar oud, dan is het natuurlijk logisch dat ze niet zo heel veel kan herinneren. Ik ben uiteindelijk naar twee zussen van haar geweest. Eén tante vertelde ongeveer hetzelfde als mijn moeder en mijn andere tante is ouder en zij kon me toch al meer vertellen en foto’s laten zien. 

Eén van mijn tantes is met een plakboek bezig over kasteel Groeneveld, daar zag ik een stukje over Joop Colson. Ze vertelde dat hij een bekende fotograaf was en dat hij in 1946 op het kasteel woonde. Ik ben onlangs naar kasteel Groeneveld gegaan en heb daar het verhaal achterhaald. Een vrouw die daar werkte, vertelde dat in 1946 de moeder van Joop Colson was begonnen met het kindertehuis. In 1952 is mevrouw Colson overleden en is het tehuis weer opgeheven. Joop Colson heeft er nog enige tijd gewoond. Hij ontving er ontzettend veel gasten van de artiestensociëteit. En veel andere bekende mensen hebben er gezeten. Cees Notenboom heeft daar tijdens zijn verblijf zijn eerste verhalenbundel geschreven. Een boek hierover is nog steeds te verkrijgen in het kasteel, maar helaas is er niets te vinden over het tehuis van vroeger. Het tehuis heeft natuurlijk niet lang bestaan, het kasteel was in 1940 al in beheer van Staatsbosbeheer en dat is het nu nog steeds.

Een zoon van Joop Colson. Cees Colson met mijn tante. Foto gemaakt door Joop Colson.

Mijn vader vertelde altijd, “Ik had als 14 jarige jongen een krantenwijk en kasteel Groeneveld vond ik de ergste. Ik moest er maar één krant brengen, maar die weg er naar toe was ontzettend lang!”
Een andere tante van mij vertelde dat er in een huisje naast het kasteel een tuinman met zijn vrouw woonde. We hadden onderling altijd ruzie over wie er de aardappelschillen, ik denk voor hun geiten, naar hen mocht brengen. Degene die dat uiteindelijk mocht doen, kreeg altijd een snoepje.

Sinterklaas werd zeker niet overgeslagen. Ze kregen net als andere kinderen leuke cadeautjes.

Kinderen met poppen die ze van Sinterklaas hadden gekregen en op de achtergrond kasteel Groeneveld.












Ik  vind het jammer dat er over het tehuis erg weinig of niets te vinden is. De vrouw die daar nog werkt zei dat zulke dingen ook nooit naar buiten werd gebracht. Het is toch iets persoonlijks en het ligt bij de mensen heel erg gevoelig. Toch hoop ik, dat via deze weg, ik er weer iets meer van te weten kom. Ik heb er wel een goed gevoel bij dat ze er een goede tijd hebben gehad. Kijk maar naar de laatste foto’s. Ze hadden veel speelruimte. Ze mochten alleen achter in de tuin komen, voor het kasteel was streng verboden!

Met zijn allen op de schommel! Op de achtergrond het kasteel.

Op de trap van Kasteel Groeneveld
In de vijver achter het kasteel leerden de kinderen zwemmen, dus ook daar werd aan gedacht. Mijn moeder ging laat naar school en ze meent zich te herinneren dat onder in het kasteel, waar nu het restaurant zit, een schooltje zat. Waarschijnlijk een kleuterschool of zoiets.




Veel leesplezier, 
met vriendelijke groeten, 
Nanda van Dongen



Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

donderdag 13 oktober 2016

Muilezel Francis

muilezel Francis
Ik kan mij nog zo goed herinneren, als de muilezel Francis op de tv kwam moest ik kijken. Samen met mijn vriendjes voor de tv van mijn Opa. Ik denk dat er vele Baarnaars zijn die zich dit ook nog kunnen herinneren. De opnames werden gemaakt in augustus 1951.
 
Muilezel Francis, een wonderlijk dier, dat de taal der mensen verstaat en spreekt en hiervan gebruik maakt om tal van wijsheden te debi­teren over de menselijke hebbelijkheden, waar hij weinig respect voor heeft. De enige mens, die hem interes­seert, is zijn oude strijdmakker uit de oorlog, een jongeman, die hij menigmaal uit moeilijkheden heeft gered en die hij na de oorlog terzijde staat met zijn groot verstand en zijn kennis van gebeurtenissen en geheimpjes.

Het lag voor de hand, dat Fran­cis nog eens in een film zou opdagen, en het ligt eveneens voor de hand, dat het bij twee films niet zal blijven. We zien Francis thans op de rennen en in de omgeving van bookmakers en renpaardbezitters. Ook hier is hij danig op de hoogte van het doen en laten der mensen en van hun zwak­heden. Dus geeft hij Peter, zijn vriend, allerlei tips over de rennen en spreekt hij af met de andere paarden, wie de wedstrijd mag winnen, en dat is altijd het paard, waar Peter op gewed heeft.
 
Francis spreekt de vergadering toe
Dit maakt Peter natuurlijk verdacht bij de bookmakers en bij de politie en telkens als hij opgebracht wordt en Francis als zijn zegsman noemt, stuit hij op groot ongeloof, want wie kan in gemoede aannemen, dat een muilezel spreken kan? Toch komt het zover, dat Francis in een vergadering verschijnt om daar een nummertje welsprekendheid weg te geven, waar de toehoorders van achterover slaan. Francis kan dus wel degelijk spreken, al doet hij het zelden.

Ik zeg niks denk Francis
Het is namelijk een slechte gewoonte van hem om telkens als Peter in het bijzijn van anderen een beroep op hem doet, zijn bek dicht te houden, zodat hij zijn vriend om de haverklap een figuur laat slaan. Als het er echter op aankomt, treedt hij naar voren om onrecht te keren en zijn kameraad te redden uit de narigheden, waarin hij hem eerst gebracht heeft.
Soms heeft Francis het hoogste woord
 
Francis heeft ook zijn zwakheden, Hij drinkt zelfs een borrel, hetgeen bij hem betekent een emmer whisky, en hij drinkt er wel eens een te veel, waarna hij met natte kompressen op het warme hoofd moedeloos neerligt. Maar lang duurt dat nooit en het komt ook zelden voor. Al met al is Francis een goede kameraad, die de mensen er graag tussen neemt en van zijn dierlijke toestand en zijn miraculeus vermogen tot spreken gebruik maakt.
 
 


Geplaatst door L.J.A.Bakker 






Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter