zaterdag 29 september 2012

Mondharmonicaclub Excelsior Baarn

Bijna zeventig jaar lang was de in 1928 opgerichte mondharmonicavereniging Excelsior een begrip in Baarn. Grondleggers van de vereniging waren de heren Overeem, S. van Zijst, J. Verwoerd en G. Greeven jr. De eerste dirigent werd dhr. G. Greeven Sr. Aanleiding tot het oprichten van de vereniging was een mars door Baarn door mondharmonicavereniging "Bravo" uit Amersfoort. Dat inspireerde de heren en op 28 augustus 1928 was de vereniging een feit. Al in januari 1929 werd het eerste concert gegeven, en wel in de zaal van café "Novum" aan de Laanstraat. Later vestigde zich Ralf Polak met zijn stoffenhandel in dit pand. Veel Baarnaars zullen zich dat nog wel herinneren. In het begin vonden de repetities plaats in het zaaltje van Van Drecht aan de Verlengde Dalweg, maar in de loop der jaren zou de club regelmatig verkassen, onder andere naar gebouw Novum, Zanglust, de Muisjesfabriek, zaaltje van Gerritsen, Christelijk Belangen, Intiem, Astoria, Onder de Linden, de Ark, het zaaltje van Crescendo enz. De laatste jaren werd gerepeteerd in het gebouwtje van Speeltuinvereniging Oosterkwartier aan de Dahliastraat. Na dhr. Greeve namen de heren Stor, Kling, Jongerden, Lokhorst, Van Zijst en Van Valkengoed het dirigeerstokje ter hand.
BMV Excelsior in 1933 met dirigent Cor Kling
In de beginjaren van de vereniging werd vooral gemarst door de straten. Pas later werd ook in zaaltjes en theaters opgetreden. Vóór de oorlog, maar ook de jaren na de oorlog was mondharmonica een populair instrument. Vrijwel iedere jonge knaap bespeelde zo'n instrument. Excelsior was ook zeker niet de enige vereniging in Baarn.

The Chromonicats met Sil van Zijst, Karel Jansen,
Bram van Kooi, Tine Bavinck en
 Ann van de Steeg-Jansen
Met uitzondering van de oorlogsjaren was de vereniging voorzien van een flink aantal leden, maar toen Sil van Zijst jr. midden jaren zeventig het dirigeerstokje overnam, en het repertoire van de club moderniseerde, de nummers van prachtige arrangementen voorzag, beleefde de vereniging zijn gouden jaren, zodat de vereniging over een groot jeugd- en seniorenorkest beschikte. In die jaren werden de jaarlijkse uitvoeringen gegeven in zaal Astoria aan de Oranjelaan. In die jaren gebeurde het dat de zaal 3 achtereenvolgende avonden tot aan de nok toe gevuld waren. Zo'n drie- tot vierhonderd personen per avond. Sil van Zijst en zijn neef Karel Jansen, die penningmeester was, waren destijds wel de drijvende krachten achter de vereniging. Beide heren speelden ook in een "spin-off" van de vereniging, "The Chromonicats". In wisselende bezetting was deze succesvolle groep met enige regelmaat op de landelijke radio en televisie te zien. Bram van Kooi, Ann van de Steeg-Jansen, (Karel's zus), Marianne Jansen (Karel's dochter), Tine Bavinck, Van Zijst sr., Irene van der Linden, en Jaap Hoek.

Om de jaarlijkse donateursavonden financieel rond te krijgen werd er altijd een tombola gehouden, oftewel een verloting. Bakker De Gier bakte voor 3-1/2 cent per stuk oliebollen die dan voor 15 cent werden verkocht. De prijzen voor de tombola werden door de Baarnse middenstand geschonken, maar ook leden brachten prijzen mee. Gewilde prijzen waren de "Turcotaarten" van bakker Oudwater. De muisjesfabriek zorgde ook altijd voor dozen vol pakken hagelslag, vlokken en muisjes.

Eén van de krachtigste voorzitters die de vereniging kende was dhr. Dijkman. Bij de jaarlijkse uitvoering in de Promenade heette de voorzitter iedereen hartelijk welkom, bedankte de winkeliers voor de geschenken voor de tombola enzovoort. Tijdens de opening was het echter achter in de zaal nogal rumoerig. Dijkman ergerde zich daaraan en riep tussendoor "Als jullie je koppen niet dichthouden, donder ik jullie ...... allemaal de zaal uit!". Hij besloot met "... verder wens ik u een genoeglijke avond."

Zoals met veel verenigingen gebeurde, overkwam het Excelsior ook: de club werd ingehaald door de tijd. Jongeren keken liever televisie of speelden liever met hun computers dan op een mondharmonica te blazen. Eind jaren negentig ging het licht uit voor Excelsior, maar de herinneringen blijven...

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter.

woensdag 26 september 2012

Een Baarns raadsel

Een paar jaar geleden ontving ik van Stef Hollegie uit Bussum een kistje met oude glasnegatieven. Het betrof negatieven van fotograaf N.W. Klein uit Baarn, foto's gemaakt in, of kort na de oorlog. Op de negatieven zijn bewoners van Baarn afgebeeld. Soms zijn de namen bekend, maar vaak ook onbekend. In onze beeldbank zijn scans van deze negatieven te vinden.

Inmiddels heeft Stef een mooie verzameling oude glasnegatieven en hij probeert te achterhalen wie op die negatieven afgebeeld staan, of waar de foto gemaakt is. De negatieven zijn te bewonderen op zijn site www.fotonegatieven.nl.

Vandaag ontving ik weer een scan van een negatief van hem. Hij vermoedt dat deze foto gemaakt is in Baarn. Als ik naar de stijl van huizen kijk, zou hij daarin best eens gelijk kunnen hebben. Ik kan helaas de plaats niet duiden, ik hoop dat u Stef (en mij) kunt helpen de plaats te duiden. Is het Baarn? Ik ben benieuwd.

Hieronder een uitsnede van de foto waarop de woningen te zien zijn:

Wie helpt?
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter.

zondag 23 september 2012

Baarnaars en Barinezen in de media

De afgelopen week is er weer volop aandacht geweest in de media voor het nieuwe boekje "Baarnaars en Barinezen, verhalen uit oud Baarn".

Hieronder een artikel in de Gooi- en Eemlander van 20 september j.l.

Klik op de afbeelding om het stuk te lezen
Een dag later een mooi artikel in de Baarnsche Courant.
Klik op de afbeelding om het stuk te lezen.

Het boekje kan nog steeds besteld worden (tot 15 oktober) voor € 19,50. Woont u buiten Baarn of Soest, dan komt er 3 Euro porto bij. Afhalen in Baarn mag natuurlijk ook. Bestel via email: groenegraf.baarn@gmail.com of telefoon: 035-5420804.

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter.

zaterdag 22 september 2012

Schoolstraat Baarn, toen en nu

Ik snuffel vaak op de website www.onbekendinnederland.nl. Een prachtige site, waar bezoekers oude foto's van onbekende plekjes in Nederland insturen en andere bezoekers helpen met het herkennen waar die plekjes zijn of waren. Verbazingwekkend hoe vaak oude foto's herkend worden. De eerste twee oude foto's die ik hier toon zijn afkomstig van deze site. De eerste foto is een mooi pand. Voor het pand staat een fietsenrek waarop te lezen is "Pension Geluk". Volgens adresboeken van 1917 en 1921 was Pension Geluk te vinden aan de Schoolstraat 48 in Baarn. Pensionhoudster was mej. C.M. Geluk. Het adresboek van 1933 vermeldt het pension aan de Hoofdstraat nummer 18. Volgens het adresboek van 1948 woonde mej. C.M. Geluk aan de Zandvoortweg op nummer 211. Een fietstochtje door Baarn bracht de oplossing. Het pand bestaat nog steeds en is nu te vinden op Schoolstraat 78. Blijkbaar heeft er een omnummering plaatsgevonden. Pensionhoudster Catharina Maria Geluk werd rond 1858 geboren in Oud Vossemeer als dochter van Anthony Geluk en Catharina Hendrika Engelvaart. Hoe ze in Baarn terechtkwam weet ik niet. Ze bleef haar hele leven vrijgezel en stierf op 16 januari 1949 in Baarn. Ze werd begraven op de nieuwe algemene begraafplaats aan de Wijkamplaan in Baarn.

Pension Geluk, Schoolstraat 48 (nu nummer 78)
Hetzelfde pand in 2012, nu te vinden op Schoolstraat 78
De tweede foto is ook afkomstig van www.onbekendinnederland.nl. Ook deze foto is gemaakt in de Schoolstraat. Hierbij gaat het om een ansichtkaart die in 1911 verzonden is door Grietje Hak.  Volgens het adresboek van 1917 woonde op Schoolstraat 5 in Baarn Harmanus Anthonius Hak, zoon van Hendrik Hak en Joanna Wilhelmina Schimmel. Daarnaast, op nummer 3 woonde mej. M. Hak. Zou de letter "M" wellicht
voor Margaretha (Grietje) kunnen staan? En wie is zij dan? Een zus of misschien een dochter van Harmanus?
Hoe dan ook, de woning op deze foto is nog steeds te vinden op Schoolstraat 3 in Baarn. Ik ben overigens wel benieuwd of iemand weet wie de dame op de foto is.
Schoolstraat 3, rond 1911
Hetzelfde pand aan de Schoolstraat 3, nu in 2012
De laatste foto ontving ik van mevr. E. van Garderen. Voor mij is deze foto extra bijzonder, want mijn overgrootvader staat op de foto afgebeeld. Het betreft de smederij van Willem Huisman. De foto is rond 1920 gemaakt. Willem Huisman is geboren op 20 augustus 1878 in Baarn, zoon van Leendert Huisman en Neeltje Westerman. In die jaren was de smederij te vinden op Schoolstraat 29. Het pand bestaat nog steeds, maar is vrijwel onherkenbaar. Nog steeds is Fa. Huisman daar gevestigd.
Op de oude foto ziet u van links naar rechts: Bertus Appeldoorn (knecht), Dirk van der Ent (knecht, mijn overgrootvader), Harmen Huisman (zoon van de smid), Willem Huisman (de smid zelf) en Leendert Huisman (zoon van de smid). Dirk van der Ent is geboren in 1881 in Rhoon. Hij was al jong wees. De kerk zorgde toen voor pleegouders, zo kwam hij in huis bij de familie Huisman in Baarn. Hij werkte zijn hele leven als smidsknecht bij de familie Huisman. Afstammelingen van hem werden onder andere bekende fietsenmakers / fietshandelaren in Baarn.
De smederij van Huisman aan de Schoolstraat
Hetzelfde pand in 2012, onherkenbaar veranderd, maar nog steeds is Fa. Huisman daar gevestigd.
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter.

Voorspoedig bevallen van een levenloos kind

Jhr. Mr. Pieter Jacob Teding van Berkhout
(1847-1885)
Tijden veranderen. Dat merk je niet alleen omdat de techniek vooruit gaat, Nederlanders die vandaag urenlang voor een Apple Store in Duitsland in de rij gaan staan voor de nieuwe iPhone 5. Waanzin ten top natuurlijk. Nee, niet alleen daardoor merk je dat de tijden veranderen. Ook de manier van dingen beleven, de manier waarop mensen met elkaar omgaan verandert. Mensen worden opener, zeggen sneller wat ze denken. Helaas vaak op een negatieve manier. Tegenwoordig zeggen mensen sneller wat hen niet bevalt aan iemand, eerder dan dat men een compliment geeft over iets dat men juist leuk of goed vindt. Ook dat hoort bij de nieuwe tijd. Maar gelukkig zijn er uitzonderingen. Mensen die positief zijn en elkaar aanmoedigen om leuke dingen te doen moet je koesteren.

Voor mijn stamboomonderzoeken blader ik heel veel door oude kranten, op zoek naar familieberichten, zoals geboorte- en overlijdensberichten. Tegenwoordig, met alle medische vooruitgang, zijn we er aan gewend geraakt dat geboortes meestal goed verlopen. Een eeuw geleden was dat wel anders. De kans dat een jong-geborene de volwassen leeftijd haalde was in die tijd vele malen kleiner dan tegenwoordig. Geboortes van levenloze kinderen waren geen uitzondering. Ik ben me er natuurlijk van bewust dat de geboorte van een gezonde baby ook nu nog niet vanzelfsprekend is, maar 100 jaar geleden waren meerdere levenloze kinderen in één gezin geen uitzondering. Over zo'n kind werd in die tijd ook vaak niet gesproken. Ik heb in mijn onderzoeken verschillende keren meegemaakt dat ik levenloze kinderen in een gezin geregistreerd had waarvan broers en zussen, die nu nog leven, geen weet hadden. Er werd gewoon niet over gesproken in het gezin.

Wat ik misschien nog wel opvallender vind is de manier van publiceren. Een eeuw geleden werd een geboorte van een levenloos kind op een vreemde manier bekend gemaakt. Althans, dat vinden we nu. Wat vindt u bijvoorbeeld van de tekst "Voorspoedig bevallen van een levenloos meisje" in een geboortebericht in de krant. Tegenwoordig zouden we toch onze wenkbrauwen fronsen bij zo'n bericht. Wat is er immers "voorspoedig" aan de geboorte van een levenloos kind? Het bericht dat hierbij afgebeeld is, is geen uitzondering. Zulke geboorteberichten waren regelmatig in de krant te vinden. In dit geval gaat het om een dochter van een burgemeester van Baarn: Jhr. Mr. Pieter Jacob Teding van Berkhout. Naar hem is onze Teding van Berkhoutstraat vernoemd. Deze burgemeester was geen geluksvogel.

Pieter Jacob Teding van Berkhout werd geboren op 27 mei 1847 in Amsterdam, als zoon van Pieter Jacob Teding van Berkhout en Hieronijma Maria Antonia Fortunata van Slingelandt. Hij trouwde met Sara Maria Ketelaar. Op 30 mei 1880 volgde hij Mr. J.H.M. Baron Mollerus van Westkerke op als burgemeester van Baarn. (deze naam kent u natuurlijk van de Mollerusstraat in Baarn). Lang mocht hij van zijn functie als burgemeester niet genieten, want hij stierf al op 22 april 1885 in Baarn, op 37 jarige leeftijd. In zijn korte leven werden drie kinderen geboren. Dochter Hieronijma Maria Antonia Fortunate Teding van Berkhout, vernoemd dus naar haar grootmoeder, werd geboren op 22 augustus 1881 in Baarn. Zij werd slechts vijf maanden oud. Dan de levenloze dochter uit "ons" geboortebericht. Op 30 november 1884 werd in Baarn nog zoon Pieter Jacob Teding van Berkhout geboren. Hij haalde wel de volwassen leeftijd.

Kijk ik weer naar het geboortebericht, dan krijg ik toch weer kippenvel. Je kunt je niet voorstellen dat er tegenwoordig zo'n bericht in de krant zou worden geplaatst toch? Tijden veranderen.

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter.

zaterdag 15 september 2012

Doden herleven op site

Vandaag stond er een prachtig artikel in het AD over onze site van de hand van Piet van Dijk! Klik op de afbeelding om het stuk te lezen.

Bron: AD/Amersfoortse Courant

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter.

Boekje Baarnaars en Barinezen wordt gedrukt!


Het is zover. 15 oktober heb ik een afspraak met de drukker BakkerBaarn, dan vindt de opdracht tot het drukken van de boekjes plaats. Inmiddels zijn er al bijna 300 boekjes besteld! 

Wilt u nog gebruik maken van de aanbieding om het boekje voor 19,50 Euro te kopen, dan is dit het moment. Ik bestel wel wat extra boekjes, maar op = op. Bestel nu, dan heeft u het boekje vóór Sinterklaas in huis!


Baarnaars en Barinezen, verhalen uit oud Baarn
Een leuk cadeau voor Kerst of Sinterklaas?
Baarnaars en Barinezen komt mede tot stand door de financiële ondersteuning van onderstaande sponsors:

Slijterij Mitra, Baarn

Bouwbedrijf Tom van Garderen, Baarn

Bed & Breakfast Landrust, Koningsbosch

BJTuinidee, Baarn

Schmidt-Koelewijn BV, Baarn

Ruud Breuker, Installatie- en Loodgietersbedrijf, Baarn

Museum Shop


Natuurlijk zijn we hen heel erg dankbaar voor de hulp.

Woont u in Baarn of Soest, dan is de bezorging gratis. Daarbuiten zijn de verzendkosten € 3,00. Uiteraard is het ook mogelijk om het boekje in Baarn af te halen.

Bestel dus snel, dan kunt u het boekje nog met Sinterklaas of Kerst cadeau doen!
Later bestellen, maar dan zal de prijs van het boekje hoger zijn, omdat we dan een kleinere oplage moeten nabestellen.

Laat u mij s.v.p. per email, of telefonisch weten dat u het boekje wilt bestellen.

* Aantal boeken
* Afleveradres (of afhalen?)
* Uw telefoonnummer


Iedereen alvast bedankt. Het is heel er leuk dat er zoveel mensen gereageerd hebben!


Kent u mensen die wellicht geïnteresseerd zijn in het boekje? Tip hen dan over dit boekje!

Eric van der Ent
Groen van Prinstererlaan 38
3741 VM Baarn
Tel.: 035-5420804
Mail: groenegraf.baarn@gmail.com
Giro: 4606895

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter.

woensdag 12 september 2012

Even geduld a.u.b.

Eergisteren heb ik een bommetje over de muur gegooid. Ik heb geroepen dat het boekje Baarnaars en Barinezen, verhalen uit oud Baarn binnen enkele weken beschikbaar is. Alleen gisteren al kreeg ik meer dan vijftig berichtjes van mensen die geïnteresseerd zijn in het boek. Dat houdt dus in, dat ik er alles aan moet doen om het boek ook daadwerkelijk zo snel mogelijk klaar te krijgen. In ieder geval voor Sinterklaas, zodat het boekje ook als cadeau dienst kan doen.
Op dit moment heeft het afronden van het boekje dus mijn volledige aandacht. Hierdoor zullen er de komen de weken wat minder verhalen in dit blog verschijnen, en kan het zijn, dat ik wat later reageer op uw mailtjes, dan u gewend bent. Hiervoor mijn excuus.

Bent u ook geïnteresseerd in het boekje (het wordt echt een leuk boekje hoor!), mail me dan even. Zodra het beschikbaar is, ontvangt u bericht, zonder dat u dan verplicht bent om het te kopen. Het emailadres: groenegraf.baarn@gmail.com.

Houd Genlias in de lucht!

Grote kans dat u vandaag uw stem hebt uitgebracht op een van onze politieke partijen. Ik wil u echter vragen om nogmaals uw stem uit te brengen voor totaal iets anders.

Onze website wordt veel bezocht door genealogen, mensen die op zoek zijn naar hun voorouders in het Eemland. Een heel belangrijke bron voor onze site is www.genlias.nl. Als u stamboomonderzoek doet, is de kans heel groot dat u ook gebruik maakt van deze website.

Nu lijkt het erop dat Genlias op zijn website aangeeft dat hun service op 1 november 2012 stopt en dat de activiteiten worden geïntegreerd in de site www.wiewaswie.nl. Op zich een goed idee, ware het niet, dat WieWasWie zoch op dit moment nog in "beta" fase bevindt, en dat lang niet alle functionaliteiten naar behoren werken. Ik hoop dat Genlias in de lucht blijft, tenminste totdaat WieWasWie naar behoren werkt. Daarom doe ik een oproep om hiervoor ook uw stem uit te brengen. Dat kunt u doe via deze link: http://bit.ly/PZkkdO.

Alvast bedankt!

maandag 10 september 2012

Baarnaars en Barinezen, verhalen uit oud Baarn

LET OP, ADVERTEREN IN HET BOEKJE IS INMIDDELS NIET MEER MOGELIJK.

Het is een spannende tijd, want over enkele weken is het zover, dan verschijnt ons nieuwe boekje "Baarnaars en Barinezen, verhalen uit oud Baarn"!


Over enkele weken verschijnt ons nieuwe boekje Baarnaars en Barinezen, verhalen uit oud Baarn. Misschien vraagt u zich af, is een Baarnaar en een Barinees niet hezelfde? Nee, er is een verschil. Een Barinees is geboren en getogen Baarnaar, terwijl een Baarnaar niet in Baarn geboren of opgegroeid hoeft te zijn. Dit boekje gaat over Baarnaars en Barinezen uit het verleden. Een verzameling oude verhalen, soms leuk, soms droevig. Soms gaat het om de gewone man, die wat bijzonders heeft meegemaakt, soms over iemand die belangrijk was voor de gemeenschap, maar altijd zijn de verhalen doorspekt met mooie beelden uit het verleden. Veel van die verhalen kent u van onze website. De mooiste verhalen hebben we voor u gebundeld.

Heeft u interesse in het boekje, laat het ons dan weten. Zodra het boekje beschikbaar is informeren wij u, zonder dat u verplicht bent om het boekje te kopen.

Het boekje wordt straks verkocht zonder winstoogmerk. Dat betekent dat het boekje tegen kostprijs verkocht wordt. Waarom? Gewoon omdat we het leuk vinden om een boekje met oude verhalen over Baarn uit te geven.

De eerste druk willen we tegen een gereduceerd tarief aanbieden. Het laten drukken van een kleine oplage is echter kostbaar. Om de kosten te drukken zoeken we (lokale) ondernemers die ons initiatief willen ondersteunen. Tegen een kleine vergoeding kunt u uw bedrijfslogo of kleine advertentie achterin het boekje plaatsen. Wij vragen hiervoor € 50,00. Meer mag, maar hoeft niet. We zijn er zeker van dat dit boekje door kopers bewaard gaat worden. De opbrengst wordt volledig gebruikt om de verkoopprijs van het boekje te reduceren.

Geïnteresseerd? Neem dan vóór 7 oktober contact op met:

Eric van der Ent
Groen van Prinstererlaan 38
3741 VM Baarn
Tel.: 035-5420804
Mail: groenegraf.baarn@gmail.com
Giro: 4606895

Wees er snel bij, want de beschikbare ruimte is beperkt. We willen het boekje natuurlijk niet doorspekken met reclame. Stuur uw logo of kleine advertentie naar bovengenoemd emailadres. 

zondag 9 september 2012

Keetje van de Oranjeboom, een verhaal over bakker Van Dijen

Van dhr. Wim van Dijen uit Hoogkarspel kreeg ik een leuk verhaal toegestuurd. Het verhaal, geschreven door J. Lindenkom, is in november 1937 gepubliceerd in de Baarnsche Courant. De bakker in het verhaal is bakker Franciscus van Dijen. Zijn bakkerij was te vinden in de Laanstraat, onder de rieten dakjes. Franciscus werd geboren op 12 november 1834 in Baarn als zoon van Bastiaan van Dijen en Anna Elisabeth Ottenkoot. Franciscus had het bakkersbedrijf overgenomen van zijn vader. In 1864 trouwde hij in Baarn met Anna Maria Elisabeth van der Heijden. Uit het huwelijk werden maar liefst elf kinderen geboren. Franciscus van Dijen stierf op 18 juni 1922 in Baarn. Hij werd begraven op de katholieke begraafplaats aan de Kerkstraat in Baarn. Hieronder volgt het verhaal. De tekst is hier en daar een beetje aangepast aan de huidige schrijfwijze en spelling.

Het logement annex rechthuis aan de Brink in Baarn
Het is nu ongeveer 1860, op een mooie dag in het begin van mei, toen zaten in het Rechthuis op de Brink twee commiezen te vigileren. Zij konden op een bakkerswinkel zien. Niet heel goed, want twee of drie lindebomen benamen het gezicht wel wat. Door de ruiten van het hoekraam van het Rechthuis tuurden ze. De kar van de molenaar van de Vuursche stond voor de deur. Hoeveel zakken er in gedragen werden konden zij niet zien, maar minstens zes, dat stond vast.
De bakker had niets opgegeven, geen tarwe, geen rogge, maar als hij smokkelde, dan was het toch wel onvoorzichtig om het meel maar zo door de voordeur te ontvangen. Dat de bakker smokkelde, daarvan waren de ambtenaren overtuigd, hij moet meer meel verbakken dan hij aangaf voor de belasting op het gemaal. Ze loerden stevig op hem, de ambtenaren, doch te pakken krijgen konden ze hem niet.
En de molenaar van de Vuursche, in de wandeling Hein van de Vuurst genoemd, die stond al in een heel slecht blaadje bij de commiezen. Hij was ongetwijfeld de grootste smokkelaar uit de omtrek en de slimste, want te snappen was hij niet. Voor een jaar of zes terug had de oudste commies hem eens te pakken gekregen voor een onnozele twee zakjes rogge, dat was alles. Overal had Hein 't toen uitgebazuind, dat hij een enkel keertje zo'n ambtenaar wel een extraatje wilde wilde laten verdienen; eens in de tien jaar, meer niet. De oude commies had zijn standplaats in Amersfoort en de jonge, een vrijgezel van vier en twintig jaar, was te Baarn gevestigd. Hij woonde bij een paar oude mensen in een klein huisje, schuin achter het logement de Pauw.
"Onder de rieten dakjes" aan de Laanstraat in Baarn, met de bakkerij Van Dijen.
Overigens heette dat stukje Laanstraat in die tijd nog Oranjestraat.

Voor zover ze zien konden was de kar leeg en de molenaar bleef bij de bakker binnen. Nu zouden zij er op los. Voor het Rechthuis bleven ze toch nog staan, want ze hoorden in de verte een luid zweepgeknal. Alle mensen liepen uit, ook voor het huis van de bakker kwam de molenaar weer te voorschijn en de bakkersvrouw en de bakker. Voor ieder huis stonden de mensen te wachten. De Koningin-Moeder was in aantocht.
Anna Paulowna was verleden jaar slechts een paar weken op Soestdijk geweest en het praatje ging, dat ze niet meer daar terug zou komen.Het was maar een praatje, want voor zes weken wist ieder al dat ze begin mei het paleis betrekken zou. Gister was ze gekomen en nu maakte ze haar eerste rijtoer door de omtrek.
Het zweepgenknal van de dikke koetsier van de Koningin kenden ze in Soest en Baarn allemaal wel. Het was niet alleen veel luider dan het knallen dat Nardus de varkensdrijver met zijn reusachtige zweep deed, maar het klonk ook veel voornamer, het was koninklijk geknal!
Daar kwamen de kleine paardjes in snelle draf. Ze waren sierlijk getuigd, elk met een boog boven zich, waaraan kleine zilveren belletjes en een wapperende pluim bovenop. De vierspan werd meesterlijk bestuurd door de zware koetsier. De Koningin zag er goed en opgewekt uit, ze knikte nu en dan tegen de mannen, die met ontbloot hoofd stonden, tegen de vrouwen en meisjes die diep bogen.
Toen het rijtuig in een stofwolk verdwenen was, waren bakker, bakkerin en molenaar weer binnen en de twee ambtenaren liepen haastig de Brink over naar het lage huis met het rieten dak. De oude ging niet de deur in, maar liep de hoek om, zo naar achter het huis. Daar stond een wagen met takkebossen, die nagenoeg heel het kleine werfje vulde achter de bakkerij. De ambtenaar moest zich bukken, want de wagen was breed geladen en de takken kwamen tegen de muur van het huis aan.
De jonge commies ging de voordeur in, doorvorste met snelle blik het kleine winkeltje, liep de smalle gang in en zag in het huiskamertje de molenaar bezig met het vuurslaan. Hij blies in de tondel en dampte toen geweldig; had geen aandacht voor zijn krom pijpje.
"Mag ik 't accijnsbiljet zien?", vroeg de ambtenaar kortaf doch op beleefde toon. De molenaar scheen door de wolken tabaksrook te zoeken naar de man, die de vraag deed en eindelijk vond hij hem. "Mijnheer Nanning, u weet toch wel dat het accijnsbiljet tegelijk met het meel wordt afgeleverd, of... weet u dat nog niet?"
Nanning voelde dat hij een kleur kreeg. Hij had een domheid begaan, eenmaal het gemalen graan afgeleverd was de molenaar van alle verantwoordelijkheid af. Hij moest den bakker vragen, die was nu aansprakelijk.
De jonge man liep naar de bakkerij, waar inmiddels ook de oude man was gearriveerd, na eerst het houtschuurtje (alles was daar klein in deze nering) doorzocht te hebben. In het schuurtje lagen zowat een dozijn takkenbossen, wat knuppels, wat sparrennaalden, een rommeltje brandhout, anders niet.
In de bakkerij was een jonge bakkersvrouw. Ze stond zowat tegen, zat zowat op de trog. Een groot, blinkend mes had ze in de hand. Op de trog stond een plaatje beschuitbollen en de bakkerin was aan 't beschuit snijden, een werkje, waarmee ze rustig voortging toen de twee ambtenaren door de twee deuren de bakkerij binnen stapten. In de linkerhand nam zij een beschuitbol en met het vlijmscherpe mes sneed zij een, twee, drie sneden en de zacht gele bolder viel in twee helften. Het mes kwam tot op de vereelde huid in de holte van haar kleine hand, maar zonder dat het een ietsje te ver ging. Zó beschuit snijden deed bijna geen enkele bakker haar na. Meestal deed men twee sneden, keerde de bolder dan om en trok het mes de hoogte er door. Om zo te snijden, een mes als een scheermes zo scherp telkens tot op de huid te laten komen, moest je geen last van zenuwen hebben. Dit had de bakkerin ook niet. Ze groette de heren beleefd en op de vraag naar het accijnsbiljet wees ze met haar groot mes naar de muur en sneed rustig verder.
Ja, waar de briefjes gewoonlijk hingen, dat wist Nanning wel. Hij nam ze alle van het spijkertje en keek ze na. Allemaal oude biljetten, van het laatste konden hoogstens twee honderd pond tarwemeel aanwezig zijn. Wat er dus meer dan twee honderd pond gemalen tarwe in huis was, moest door een ander biljet gedekt wezen.
De bakkerin uit dit verhaal:
Anna Maria Elisabeth van der Heijden
(ca. 1839-<1912)
"Heeft u geen ander biljet?", vroeg Nanning. "Dat zal mijn man misschien weten, ik niet", antwoordde de bakkerin. "Hij is op zolder, hij is aan 't zakken uitkloppen. De molenaar zit erop te wachten".
Zakken uitkloppen. De ambtenaren keken elkaar zuur aan en Nanning zag weemoedig naar het zwart van zijn lakense jas. De oude had een slipjas aan van onbestemde kleur, die grijs of groen of bruin of zwart kon wezen, net toevallig hoe het licht erop viel. Maar Nanning was netjes, keurig in 't pak altijd, dat kon hij wezen want de kleding van vrouw en kinderen eiste geen deel van zijn traktement op. De commiezen kenden de hatelijkheid. Als een bakker ze verwachtte dan moest hij toevallig altijd zakken uitkloppen. Hij had ze zeker aan zien komen. Vooruit maar, dat zijn de tegenheden van het ambt. De twee mannen klommen de trap op en Nanning duwde het luik omhoog, tenminste, hij wilde het doen. Het ging niet omhoog. De oude, die een dikke stok in de hand had, stootte tegen het luik en van boven kwam een geluid, dat zeker "wiedaar" moest betekenen. "Ambtenaren", riep de oude. "Wij komen peilen. Ga van het luik af, doe open dat luik!". "Ga je gang maar!", was het antwoord. Het zware luik ging door middel van een touw met tegenwicht gemakkelijk, maar toen Nanning tot borsthoogte boven het zoldergat uit was, week hij onwillekeurig terug, want een witte meelwolk vloog hem pardoes in 't gezicht. "Vooruit kerel", riep de oude, want met de stap terug botste hij de ander bijna van de ladder af. "Vooruit!".
Bakker Franciscus van Dijen
(1834-1912)
De witte wolken vlogen in het rond, de bakker sloeg zijn zakken als een razende. Aanvankelijk konden de twee ambtenaren niets onderscheiden. "Doe het luik dicht alsjeblieft heren", zei de bakker. Nanning wilde het luik laten vallen, maar de oude hield hem terug. "Als je het luik dicht wilt hebben, doe je het zelf maar", riep de oude. "Nou, nou, de heren zijn niet in hun humeur vanmiddag", zei de bakker kalm, terwijl hij het luik deed dalen. Toen begon hij weer als een woeste aan 't kloppen. "Je hebt zo-even meel ontvangen, heb je een accijnsbriefje?", vroeg de oude. "Ik heb geen meel ontvangen", antwoordde de bakker, terwijl hij bleef doorkloppen. Geen van beiden vroeg hem daarmee uit te scheiden, zij wisten wel dat hij het toch niet zou doen. "Geen meel ontvangen? Wat dan?", vroeg Nanning. "De heren hebben alleen maar te maken met meel. Geen meel, da's genoeg". De zakken leken erg slecht uitgeschud, want zulke wolken wit poeder, die konden haast niet uit een meelzak komen. De zolder was maar klein van oppervlakte en was spoedig doorzocht. Rechts van het luik was de korenzolder, daar lagen een hoop tarwe en een hoop rogge, beide bedekt met schone zakken voor het meelstof. De oude schroefde de knop van zijn stok los, het was een degenstok. Hij stak het lange stuk metaal hier en daar in de hopen koren. Daarin was niets. Links van het luik was de builzolder. De buil stond in een vertrekje, met latten en linnen afgescheiden, dat een heel licht deurtje had. Dat deurtje was op slot. "De sleutel van de builzolder!", beval de oude kortaf. De bakker staakte zijn geklop en wroette tergend langzaam, eerst in de rechter- en toen in de linker broekzak. De sleutel was er niet. Daarna in het rechter-, dan in het linker vestzakje. Hij moest daarvoor eerst zijn boezeroen losknopen. En toen knoopte hij het weer vast, wat eveneens uiterst langzaam ging. Toen keek hij een keer hulpeloos de zolder rond alsof zo'n sleuteltje een ding was dat ergens in de lucht zweefde en eindelijk, toen de oude op het  punt stond uit zijn vel te springen, vond hij het ding eindelijk toch in de zak van zijn broek.
Maar het sleuteltje paste niet. De oude probeerde. Nanning probeerde. "O, wacht eens heren, ik heb jelui per abuis het verkeerde gegeven, hierzo, dat is het goede...". Nanning ruilde de sleuteltjes en toen hij zich weer omdraaide, flap, flap, uit de meelzak joegen weer dikke wolken, precies in zijn richting.
Het builkamertje kom maar juist de builkist bevatten en dan was er precies ruimte voor degeen, die stond te draaien en achter de kist kon net iemand de zemelen wegschuiven. Verder was er plaats voor één of twee zakken. Er stond een hele en een halve zak meel, doch die waren allebei nog door het laatste briefje gedekt.
Tussen het builkamertje en de schuinte van het dak was een bedstede getimmerd, waar het knechtje sliep. Het was een bekrompen slaapgelegenheid, maar de gordijntjes en - dit had Nanning bij een vorige gelegenheid al eens gezien - het bedlinnen waren hagelwit.
Werktuigelijk sloeg Nanning het ene gordijntje opzij. Geen beddengoed, maar zakken. Hé, een rare plaats om zakken op te bergen". Heel gewoon heren, mijn nieuwe knechtje slaapt bij zijn moeder thuis, ik heb geen schepel ruimte teveel, geen wonder dat ik daar mijn boekweitdoppen berg. Dat zijn zes zakken die Hein zojuist heeft gebracht". Bakkers, die niet veel roggebrood bakken en niet de gehele oven vol kunnen maken, dekken het brood met nat gemaakte boekweitdoppen, teneinde een zachte korst erop te krijgen. De oude wist dit wel en daarom vond hij het niet vreemd dat dit oneetbaar materiaal aanwezig was.
Hij bevoelde de bovenste zak, ja, er zaten boekweitdoppen in. Maar alleen doppen? Hij kon met zijn degen moeilijk door het linnen van de zak steken. Nanning beurde er één uit, de krop werd opengemaakt, het dunnen metaal ging gemakkelijk tot de bodem toe. De ambtenaren wilden zeker van hun zaak zijn. Alle zes de zakken beurden zij uit de bedstede, maakten ze open, peilden ze, niets dan doppen.
De bakker was inmiddels met kloppen klaar gekomen en bond een aantal zakken tot een bundel. Hij had met een lange stoffer het meelstof van het luik geveegd en stond er nu op.
"Hier is niets dat er niet wezen mag", zei de oude, "dus we gaan weer". "De heren zullen toch zeker wel zo goed zijn om die zakken weer behoorlijk dicht te binden en op hun plaats te leggen?", vroeg de bakker. "Neen bakker, dat zullen we nu eens niet doen", teemde de oude. "Dat zal je verd.... wel doen!", schreeuwde de bakker driftig. "Dat zullen we niet doen", ging de oude daar bedaard tegenin, "en ga jij nu maar van dat luik af, dan kunnen wij naar beneden."
"Je komt niet eer beneden voor die zakken op hun plaats zijn". Een ogenblik stonden de drie mannen zwijgend, onbeweeglijk. Alle drie kookten ze inwendig. De bakker niet, maar de twee ambtenaren wendden kalmte voor. "Nu nog eens voor het laatst, wil je ons van de zolder laten, ja of neen?" "Denk erom bakkertje", zei de oude met honende zalving, "denk erom, ik vraag het je nou voor het laatst, ja of neen?"
De bakker zweeg. De ambtenaren zagen elkander een ogenblik aan. Even was het heel stil in het huis. Het was of nergens een levend wezen was. Toen klonk van van beneden ineens een geluid alsof een zware ijzeren deur onbehoorlijk hard werd dichtgesmeten. De bakker scheen te schrikken. "Donders, mijn beschuit, da's waar ook." En zonder van de twee ambtenaren enige notitie te nemen, tilde hij het luik op en snelde de trap af. De twee mannen volgden. In de bakkerij zat de vrouw nog te snijden. De bakker vloog naar de oven, rukte de deur open, de vrouw lachte "Je dacht zeker dat de bovenkorsten er nog in stonden, die heb ik eruit gehaald".

*****
De oude kommies was man van ervaring, en had een scherp oog, maar hij merkte toch niet op dat de vrouw gedurende al die tijd dat ze op de zolder geweest waren, nagenoeg niets met haar beschuitensnijderij was opgeschoten. Zij was nog aan dezelfde plaat bezig, die ze onder handen had toen de mannen de trap op gingen en nog aan dezelfde rij bolders. Zodra het luik zo-even onder de twee ambtenaren was dichtgevallen, had zij het mes neergelegd en was onhoorbaar de bakkerij uitgewipt. Op 't zelfde moment was ook de molenaar te voorschijn gekomen. Zonder elkaar een woord te zeggen, vaardig en beslist, zonder een enkele onnodige beweging of enig geluid te maken, deden ze beiden hun werk. De vrouw legde gezwind enige takkenbossen in het schuurtje opzij, veegde met een gereed staande bezem de sparrennaalden weg van een deel van de vloer. Daar kwam nu een vierkant luik te voorschijn, waaraan geen ring of iets was om het op te lichten, maar de bakkerin was een stevig frommes, ze had gespierde armen. Onderwijl had de molenaar het voorschot en het kistje van de wagen met takkenbossen losgemaakt. Dat alles zat vernuftig met haakjes en pennetjes vast, zo, dat als je 't niet wist, je het niet zien kon.
De wagen had hoge leren en zoals het altijd gebeurt, dwars over de leren gingen houten en op deze, langs de wagen de lange houten. Daar werden dan de takkenbossen op geschikt.  Onder die takkenbossen, in de eigenlijke wagen, lagen acht zakken meel. De molenaar was een flinke, sterke kerel, hij speelde als 't ware met zo'n zak meel. In een wip waren de eerste zakken uit de wagen en in de ruimte, die onder het luik in het schuurtje daar blijkbaar opzettelijk voor was ingericht.
Aan de kroppen van de achterste zakken was een touw vastgemaakt, zodat de vrouw telkens een zak naar voren kon trekken. Zo gezegd, het ging alles zwijgend, wondervlug, ongelooflijk behendig. De wagen leeg, het luik dicht, weer de takkenbossen erop en wat sprik en wat knuppels. Het kistje en het voorschot weer aan de wagen, elk spoor van meel verwijderd, het ging met een onbegrijpelijke vaardigheid. Maar...., het duurde toch enkele minuten. Een laatste blik over alles heen, niets meer te zien. De molenaar sloop onhoorbaar naar het huiskamertje en nam zijn pijp weer. Die was nog niet eens geheel uitgegaan. De vrouw ging in de bakkerij, deed heel voorzichtig de ovendeur open en smeet die met een geweldige smak weer dicht. Toen ging ze bedaard zitten en sneed weer beschuitbollen, zo, dat het haarscherpe mes telkens de huid in de holte van haar hand raakte, en toch niet schond. Toen ging ook het zolderluik open.
Nanning deed enigszins aarzelend de deur van de kleine slaapkamer open en keek rond. Het was daar alles kraak en kraak netjes. Hij zag wel dat hier geen meelzakken konden zijn ingebracht. De oude lichtte nog het deksel van de trog op, waartoe de vrouw natuurlijk haar plaat met beschuitbollen moest wegnemen. Ook daar was niets te zien.
Och hé... alles was zo beknopt, dat je zou zeggen, nog niet een enkele zak was te verbergen. De oude neusde nog eens in 't schuurtje, de takkenbossen en het losse hout lagen er nog precies zo. Hij keek wantrouwend naar de wagen.
"Nanning, kijk eens hier!", riep hij. Nanning kwam naar buiten en heel toevallig was nu ook de molenaar naar buiten gekomen. Ze konden met z'n drieën ternauwernood op het werfje staan. "Nanning, heb jij 't wel ooit gezien, dat een wagen met hout geladen is en dat dan nog het achterslot er aan zit?". "Wat zal mijnheer dáár nou van weten", meende de molenaar. "Daar weet ik wel van, ik ben van boerenafkomst", zei de oude. "Van boerenafkomst, en dan... commies!"....
De molenaar zei dat op zo'n meewarige toon, alsof hij wilde zeggen, wat kan een mens toch diep zinken. Nanning meende ook, dat gebeurde nooit, ook niet in de Vuursche. De wagen was van Westener, maar de boer was het dorp ingegaan met zijn paard. Straks zou hij terugkomen om te lossen. De oude en Nanning probeerden om het achterschot los te krijgen, maar natuurlijk ging dat niet of er moesten eerst de takkenbossen af. De oude kwam weer met zijn degen op de proppen, maar daar begon hij nu ook niets mee. Zij zouden wel niet verder gemorreld hebben als niet Nanning op de grond, onder de wagen, sporen van meel ontdekt had. Inderdaad lag daar iets dat heel goed door een kier van het onderschot van de wagen kon zijn gevallen. De oude speurder rook wild, hij werd vurig. "Die wagen moet leeg!", riep hij. Nanning smeet zijn mooie zwarte jas, die nu ongeveer wit geworden was, op een kist en klauterde als een echte boer op de lading hout. Hij maakte het touw van de lange boom los en de oude stak hem de vork toe. Maar de bakker rukte haar uit zijn hand. "Wat donder, ik hoef me toch niet alles te laten welgevallen, die wagen komt leeg als ik het wil, en dat gebeurt nú niet. De heren kunnen wachten totdat het mij past om te lossen. Er is zeker toch geen belasting op takkenbossen, hè? Jullie hebben hier niets mee te maken en je blijft eraf!".
"Nanning, gooi ze er dan maar met je handen af", de de oude. "Maar man", kwam de molenaar tussen beide, "maar man, wat maak je je nou dik! Als mijnheer ze voor je afgooien wil, wel dan berg jij ze meteen op. Lossen moet je toch. Je moet een beetje wel welwillend zijn tegenover de heren. Véél hoeft niet, maar een béétje moet je toch wel tegemoet komen". "Nou, vooruit dan maar", zei de bakker, "als je ze maar een beetje netjes voor de deur gooit, en plat alsjeblieft, niet op de naalden". En de bakker stak Nanning de vork toe. Nanning deed het handig en vlug en de bakker legde even vlug de bossen gereed in de schuur. Bij elke rij werd de veiligheid van het meel onder het luik groter. De oude stond er naar te kijken. Eindelijk was Nanning zover met lossen, dat er beweging in het achterschot kwam. De oude sjorde en sjorde tot hij ruimte had om tussen de leren van de wagen te zien. Daar lagen niets dan takkenbossen, want zo-even had de molenaar er een stuk of vier gedeponeerd. Maar sporen van meel waren toch op het onderschot, hoe kwamen die daar? "Ja hoort eens heren", zei de bakker, "als je nou Westenend vraagt zal die je misschien antwoorden kunnen, zo ik zeg, je zult moeten wachten".
Nee, wachten deden ze nu niet meer. De oude had zich met een sparrentak flink overal afgeklopt en geloofde het verder wel met zijn kostuum, maar Nanning begon nu pas te zien hoe wit bestoven hij eruit zag. Hij bekeek woedend zijn mooie zwarte jas. "Dat zou er in 't Rechthuis wel afkomen", meende de oude, maar Nanning ging toch niet graag zo toegetakeld de Brink over. "Wacht maar mijnheer", zij de bakkerin, "ik zal even een borstel halen, trekt u de jas maar aan, dan gaat het beter". Op dit moment ging de schel van de winkeldeur en een heldere meisjesstem riep "Blijf maar!". Nanning schrok en keek het gangetje in. Hij zag nog juist een meisje de deur van de huiskamer ingaan. Het was Keetje van de Oranjeboom. Hij zag haar, zij hem niet. De bakkerin kwam met een borstel, zij borstelde, borstelde en schuierde zo netjes, dat Nanning midden op zijn rug een grote vierkante witte plek behield. Dit vierkante veld leek nu nog veel witter, omdat er omheen het laken weer zwart was. Vief streek ze met de borstel een kruis over 't witte vierkant, en toen was Nanning netjes. Nog een paar vegen van voren, hier en daar. Zij nam overmoedig hem de zijden pet van het bruine, net gekapte haar, schuierde ook die af, gaf het hoofddeksel met een buiging aan de eigenaar terug en zei: "Ziezo mijnheer, nou ziet u er uit! Als ik geen man had ging ik vanavond wat graag met je wandelen, in 't bos". Zo liep Nanning achter den oude aan de winkel uit. "Keetje, Keetje, kom eens hier, kijk eens, toe gauw!", riep de struise bakkerin zachtjes. Het meisje kwam de kamer uit en zag. Zij kreeg een hevige kleur en vond het gemeen om iemand zo voor spot te laten lopen, maar lachen moest ze toch! Het was dan ook een meer dan grappig gezicht, de bakkerin sloeg gewoon dubbel van de pret. "En nou vooruit, Keetje, stap op!" De molenaar stak nog een verse pijp op, maakte 't paard los en Keetje stapte vlug op de as van het voorwiel en wipte zo op de bok. De molenaar deed het een beetje bedaarder. "Goedendag" werd geroepen, en voort ging het. Nanning keerde zicht in de deur van het Rechthuis eens om en zag ze aankomen, de molenaar van de Vuursche en Keetje van de Oranjeboom er naast. Hij wachtte even. Jaap van 't Rechthuis, gemeentebode, kellner en huisknecht stond ook in de deur. "Die dochter van Hein van de Vuurst, dat is toch maar weer een knappe meid geworden, ik zou zeggen, ze wordt hoe langer hoe knapper". Op dit dit ogenblik reden zij het Rechthuis voorbij en Nanning nam beleefd de hoed af en Keetje groette lachend.

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter.

vrijdag 7 september 2012

Zandvoortweg, toen en nu

Een nog jonge Cornelia Snijder
Bron: dhr. F.J.. Lammers, Baarn
Tijd voor een stukje Zandvoortweg in Baarn. Onderstaande foto is afkomstig van mevr. A.G. Verburg-Groeneveld uit Harderwijk. Van haar hebben we meer oude foto's van mooie plekjes in Baarn ontvangen, dus in de toekomst zult u die ook ontdekken in ons weblog. Mevrouw Verburg staat zelf ook afgebeeld op de foto. In de linkerhelft van deze dubbele woning (Zandvoortweg 197 en 199) woonde haar schoonvader Nijs Verburg, kleermaker, zoon van Casper Verburg en Aantje van den Berg uit Lopik. De foto is gemaakt in oktober 1959. Om u een indruk te geven waar we ons in de Zandvoortweg bevinden: rechts naast dit pand was de kwekerij van Hooijer te vinden. Tegenover dit pand is de ingang van de Prof. Molengraafflaan.

Kleermaker Nijs Verburg woonde dus in de linker helft. Een niet-alledaagse voornaam. In de rechterhelft woonde ook iemand met een niet-alledaagse voornaam: Jarig van der Tol. Jarig was boormeester van beroep. Ik vraag me overigens af wat een boormeester precies doet... Jarig is geboren in Pingjum (Friesland) als zoon van Jan Jarigs van der Tol en Tetje Obes Dijkstra. Op het moment dat deze foto gemaakt is leefde Jarig al niet meer. Hij overleed op 7 juli 1951 op 72-jarige leeftijd. Zijn weduwe, Cornelia Snijder woonde daar nog wel. De dubbele woning is nog steeds te vinden in de Zandvoortweg. Hoewel er behoorlijk geknutseld is aan de woningen, is het nog steeds zeer herkenbaar.

Zandvoortweg 197 en 199 in oktober 1959. Op de voorgrond mevr. A.G. Verburg-Groeneveld, schenkster van deze foto
Hetzelfde plekje in 2012. De hoge schoorsteen verdween en een dakkapel kwam ervoor in de plaats.
Ook het aanbouwtje rechts verdween, en de voordeur kwam in de voorgevel.
Als ik het goed zie  het rechter gedeelte uitgebreid.
Het echtpaar Gerrit Hooijer en Gerritje Dop met hun kinderen Ab en Wiebe.
Bron. Dhr. AW. Hooijer, Baarn
Dan schuiven we een stukje op naar rechts. Zandvoortweg 201. Hier woonde kweker Gerrit Hooijer en zijn echtgenote Gerritje Dop. Gerrit is geboren in 1897 in Barneveld, als zoon van Aalbert Hooijer en Gerritje Segers. Uit het gezin werden twee kinderen geboren, Albert Wiebe (Ab) Hooijer en Wiebe Heinrich Hooijer. Ab zou later de kwekerij voortzetten. Het echtpaar Hooijer-Dop was zeer bekend in Baarn, uiteraard door de kwekerij, maar Gerrit heeft, op latere leeftijd, ook twee boeken geschreven: Uit de geschiedenis van Baarn, deel 1 en 2. Echtgenote Gerritje stond erom bekend, dat ze prachtig kon dichten. Posthuum werd van haar nog een gedichtenbundel uitgegeven.  Zoals gezegd had Gerrit een kwekerij-bloemisterij. Deze was genaamd "Multiflora". Achter deze kleine woning was dus een enorme ruimte met kassen te vinden.

Zandvoortweg 201 in 1959, de woning van Hooijer. Het pand is inmiddels verdwenen.
Bron: mevr. A.G. Verburg-Groeneveld
Zandvoortweg 201 in2012. De kleine knusse woning heeft plaats gemaakt voor een moderne woning.
Hier woont nu Ab Hooijer, zoon van het echtpaar Hooijer-Dop.
Dan verplaatsen we de focus naar de overkant van de straat: Zandvoortweg 208 en 210. Weer een dubbele woning. Hieronder weer een foto uit oktober 1959 van mevr. A.G. Verburg-Groeneveld. Rechts is nu de ingang naar de Prof. Molengraafflaan, destijds was het nog een onverharde weg. Achter de woningen is polderlandschap te zien, als u goed kijkt ziet u ook een voetbal-doel. De foto is denk ik genomen vanaf de bovenverdieping van de dubbele woning aan de overkant (nummer 197/199). Als u naar de foto uit 2012 kijkt, ziet u dat er aan de situatie weinig veranderd is. Natuurlijk is nu wel de professorenbuurt achter deze woningen gebouwd.
Zandvoortweg 208 / 210 in oktober 1959.
Bron: mevr. A.G. Verburg-Groeneveld
Hetzelfde plekje in 2012
Luchtfoto van de huidige situatie
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter.