Het was in het jaar 1974 dat ik het idee kreeg om met de vakantie naar Frankrijk te gaan. Nou was dat geen erg originele gedachte, maar wel om dat op de fiets te gaan doen met twee heel kleine kindjes. En toen we dat ook opperden aan onze vrienden, werd dat met groot ongeloof ontvangen.
‘We gaan naar Parijs,’ verkondigde ik overal, ‘op de fiets’. Zelfs mijn eigen broer Gerard, die toen veel bij ons over de vloer kwam, kon het nauwelijks geloven.
Mijn ex-vrouw Diny en ik waren toen pas enkele jaren getrouwd en hadden twee dochters, Kathinka van 4 jaar en Natasja van 2 jaar en heel weinig geld. Dat laatste stond tevens basis aan het idee. Onze vakantie mocht niet veel geld kosten.
We woonden toen aan de Schaepmanlaan, in één van de bekende flats.
Uiteraard waren wij ook niet 100% zeker van onze zaak of dat wel zou lukken, zeker met die kleintjes erbij en dus gingen we eerst proefdraaien op de Veluwe.
Mijn sportfiets was voor het doel niet geschikt (bovendien bijna ter ziele) en dus kocht ik de gewoonste fiets die er maar was. Als ie maar stevig was, want er moest een kindje mee vervoerd worden en een grote hoeveelheid bagage.
En mocht ook niet te veel geld kosten.
Geen versnellingen en geen handremmen.
Slapen zouden we gaan doen in een tentje en dus togen we voor dat doel naar Hilversum, waar we ons het kleinste tentje aanschaften, dat we maar konden vinden. Van kunststof. Het was iets nieuws voor die tijd. Eénlaags. Kleur: oranje/rood, dat weet ik nog heel goed.
We gingen het uitproberen op een camping op de Veluwe. Ergens bij Hoenderlo in de buurt.
Er zat een minimaal voorstukje aan en in de tent zelf konden Diny en ik net naast elkaar liggen met de oudste tussen ons in en de jongste in dwarse richting boven onze hoofden.
Toen we daar aankwamen was iedereen verbaasd over ons kleine tentje en waren we gelijk de trekpleister van de camping. Niemand begreep dat dat kon. Nou dat kon dus wel, maar de andere test was het fietsen zelf met Natasja tussen mijn armen in het voorzitje aan het stuur.
Ik herinner me nog heel goed, dat haar hoofdje tegen mijn linker of rechterarm aanhing en als ik dan goed keek, dan lag ze gewoon zo te slapen. Tot groot genoegen van mensen die we tegenkwamen. Dus had ik veel succes (vooral bij de dames) met zo’n lekker enigszins donker ogend koppie tegen me aan.
Ik herinner me nog heel goed, dat haar hoofdje tegen mijn linker of rechterarm aanhing en als ik dan goed keek, dan lag ze gewoon zo te slapen. Tot groot genoegen van mensen die we tegenkwamen. Dus had ik veel succes (vooral bij de dames) met zo’n lekker enigszins donker ogend koppie tegen me aan.
Onze oudste dochter Kathinka ging bij mijn vrouw Diny achterop.
Ook zij kreeg veel belangstelling met haar wapperende blonde haartjes in de wind als ze tenminste niet de capuchon moest opdoen omdat het weer soms wel wat te heftig was, zoals bijvoorbeeld aan de kust van Oostende.
Bij mij achterop gingen twee fietstassen plus een grote baal met de spullen en daarop het oranje tentje. Die baal was een stuk stevig katoen, waar Diny een soort plunjezak van had genaaid. Dat werd alles bijeen toch aardig wat kilootjes.
De uitkomst was heel goed en vooral de kinderen hielden zich heelgoed. Echt geweldig.
En dus zijn we vlak erna richting Frankrijk getrokken. Inmiddels had ik Parijs bijgesteld tot Bretagne. En als we dat niet konden halen dan toch minimaal Normandië. We zijn nog bij mijn broer Gerard, die schuin tegenover de fotowinkel van Zandvoort woonde in de Amalialaan, ‘s morgens in alle vroegte langs gereden om ons door hem te laten uitzwaaien.
Het was in de tijd dat het Nederlands elftal, met aan het hoofd de toen onnavolgbare Johan Cruyff, op het WK van 74 in Duitsland de ene wedstrijd na de andere won. In de kantine van de Veluwse camping had ik het Nederlands elftal nog zien winnen van de Uruguayanen, die toen kansloos waren.
Vrijdags vertrokken we en zondag zou de finale zijn. Dat kwam toevallig zo uit en ik was er bij het bepalen van de vakantieperiode niet vanuit gegaan dat Nederland de finale zou gaan halen.
Die zondag arriveerden we in Antwerpen (na een lang ritje door het Brabantse landschap de dag ervoor) en in de binnenstad heb ik in een café, waar werkelijk iedereen voor de Hollanders was, Nederland zien verliezen. Hoe Nederland die nederlaag daarna heeft verwerkt, daar ben ik dus niet bij geweest want wij gingen door. We hadden andere ‘zorgen’. Dat trauma is me dus tot op de dag van vandaag bespaard gebleven.
Onze zorgjes van toen betroffen de ongelooflijke wind en regen eerst langs de kust in België (Koksijde en Oostende) en vervolgens in Noord Frankrijk. Waar we rakelings werden gepasseerd door grote ‘camions’, die ons ook regelmatig nat spetterden, want fietspaden dat kende men daar niet.
En ook daar waren we op de campings een trekpleister.
En werden we gefilmd als we ons zaakje opbraken en vertrokken. We staan op menige film. Het was zelfs zo dat mensen het kwamen vragen of ze ons mochten filmen.
Het was dus wel redelijk uniek en vooral heel spannend en we waren trots op onze dochters, die het allemaal maar lieten gebeuren en zo hun eerste reiservaringen opdeden.
Maar de wind en de regen werden steeds meer een probleem.
Het was dus wel redelijk uniek en vooral heel spannend en we waren trots op onze dochters, die het allemaal maar lieten gebeuren en zo hun eerste reiservaringen opdeden.
Maar de wind en de regen werden steeds meer een probleem.
Calais langzaam naderend, we kwamen bijna niet meer vooruit, kwam ik, tegen elkaar aangekropen in het kleine tentje, schuilend voor de regen, op het idee om dan maar naar Engeland over te steken.
Nou hadden we ons daar niet op voorbereid, dus wisten we totaal niet waar we in Engeland terecht zouden komen en hoe het daar zou zijn.
Nou hadden we ons daar niet op voorbereid, dus wisten we totaal niet waar we in Engeland terecht zouden komen en hoe het daar zou zijn.
Na een weliswaar korte maar heftige oversteek, waarbij ik aardig zeeziek ben geworden en dus blij was weer vaste grond onder mijn voeten te hebben, keken we tegen de witte krijtrotsen aan.
Hier geen wind en regen, althans een stuk minder, maar we moesten wel omhoog en daar had mijn vrouw erg veel moeite mee.
Dus dan maar een heel stuk lopen.
Blij dat we boven waren, ontstond er al gauw een ander 'probleempje', omdat na enige meters naar beneden gegaan te zijn, Diny opnieuw afstapte, nu omdat ze het afdalen te gevaarlijk vond. Het was ook behoorlijk steil hier en daar.
We zijn toen neergestreken op de eerste de beste camping, met mooi uitzicht, hebben nog sporadisch tochtjes op de fiets gedaan en zijn toen van daar vooral tripjes gaan maken met de trein.
Want je kon er heel goedkoop treinen en het stationnetje was vlakbij.
We hebben toen met de trein zuid oost Engeland (Kent) geëxploreerd en dat was eigenlijk hartstikke leuk.
Ik heb toen voor het eerst van mijn leven pittoreske plaatsen bezocht als Canterbury en Folkestone. En zag op de kiezelstranden hele Engelse families zitten in gezelschap van goedgevulde picknikmanden en potten met thee.
We zijn toen neergestreken op de eerste de beste camping, met mooi uitzicht, hebben nog sporadisch tochtjes op de fiets gedaan en zijn toen van daar vooral tripjes gaan maken met de trein.
Want je kon er heel goedkoop treinen en het stationnetje was vlakbij.
We hebben toen met de trein zuid oost Engeland (Kent) geëxploreerd en dat was eigenlijk hartstikke leuk.
Ik heb toen voor het eerst van mijn leven pittoreske plaatsen bezocht als Canterbury en Folkestone. En zag op de kiezelstranden hele Engelse families zitten in gezelschap van goedgevulde picknikmanden en potten met thee.
We hebben toen ook kaarten gestuurd naar onze familie en bekenden met de uitroep in heel grote letters: ‘Groeten uit Engeland’.
In de hoop dat ze verrast zouden zijn wat wel aardig gelukt is, denk ik. Want niemand wist dat we daar zaten (toen waren er nog geen ‘social media’ en we hebben ook niet even gebeld).
Mijn broer Gerard keek dan ook gek op toen we weer thuis waren en het hem vertelden. Ik kijk nog steeds heel prettig terug naar die geweldige trip. En ben er nog steeds trots op dat we dat toen hebben gedaan.
In de hoop dat ze verrast zouden zijn wat wel aardig gelukt is, denk ik. Want niemand wist dat we daar zaten (toen waren er nog geen ‘social media’ en we hebben ook niet even gebeld).
Mijn broer Gerard keek dan ook gek op toen we weer thuis waren en het hem vertelden. Ik kijk nog steeds heel prettig terug naar die geweldige trip. En ben er nog steeds trots op dat we dat toen hebben gedaan.
In Engeland hebben we de fietsen nauwelijks nog aangeraakt, tot we teruggingen. En die ging met de boot naar Zeebrugge, alwaar we met de trein verder wilden gaan naar Nederland en waar een dikke conducteur onder begeleiding van heel wat nondedju’s onze zwaar bepakte fietsen nauwelijks in de trein wist te krijgen en waar ik in Brussel op het gigantische station met de fietsen één voor één van het ene perron naar het andere heb moeten gaan. Trappen op en af en dan ook naar buiten en dan weer naar binnen.
Toen we in de avond met als decor een prachtige zonsondergang in Baarn uitstapten, was het eerste dat ons opviel de stilte. De stilte als je aankomt in Baarn. Ik heb het vaker ervaren, als je er arriveert in de avond. De stilte van het stationsplein, slechts onderbroken door het getjirp van een vogeltje, dat nog niet van ophouden weet. Als een welkomstgroet.
Achteraf bedacht ik me dat we de eerste rondtrekkende toerfietsers waren. Later zouden er nog bosjes mensen (vooral Nederlanders) met de fiets over de hele wereld trekken met een rugzak en een tentje. Wij waren er de voorlopers van. We hadden de trend gezet. Och, misschien is het wat arrogant om dat zo te stellen, maar in elk geval voelde het wel een beetje zo.
Dit artikel wordt vervolgd met deel zes, dat meteen het slot zal zijn van de wielerverhalen. Daarin zullen weliswaar mijn wielerbelevenissen aan de orde komen uit de periode dat ik al uit Baarn vertrokken was (o.a. mijn neerstrijken in het wielerdorp bij uitstek Elsloo in het Limburgse), maar onmisbaar als slot van deze cyclus. Het maakt de (wieler)cirkel rond.
De publicatie zal even kunnen duren, omdat ik over enkele weken voor een maandje naar mijn geliefde Bali ('my second home') vertrek. Van Barinees tot Balinees. Het is maar één letter verschil en de gemiddelde Chinees maakt van de letter r sowieso een l ...
Het is mijn gewoonte op Bali ook flink wat te fietsen en ik neem aan dat ik dat in de komende periode daar ook wel weer zal doen.
De consequentie is wel dat er even niets terecht komt van schrijven of tekenen. Vooral dat laatste heeft me de laatste maanden bezig gehouden, enthousiast geworden vanwege de leuke reacties op mijn tekeningen, dat er toe geleid heeft dat Eric mij heeft gevraagd een zestal tekeningen te maken om die op kaarten uit te brengen.
Wat dus onlangs zijn beslag heeft gekregen (zie de webwinkel van de site).
Nadien ben ik zo op stoom gekomen, dat ik nu al zo'n 25 tal nieuwe tekeningen heb gemaakt, allemaal betrekking hebbend op het buurtje aan de Zandvoortweg, daar waar ik geboren ben en mijn eerste vijf levensjaren heb doorgemaakt. 'Back to my roots' dus.
Een tipje van de sluier oplichtend: er zijn al tekeningen van de boerderijen, van enkele winkeliers en van straatjes als de Nachtegaallaan, Lindenlaan en Berkenweg. Maar ook de rest van Baarn zal aan de beurt komen. De Zandvoortweg is het vertrekpunt.
Voor een magazine op Bali heb ik diverse jaren verhalen geschreven onder het motto 'dream or reality'.
Nou mijn droom nu is het (en nu klap ik even al uit de school) het realiseren van een boek met mijn tekeningen. Eric, die mede erg enthousiast is, gaat me helpen die droom te verwezenlijken.
En dan is de cirkel helemaal rond...
Hans Smeekes |
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter