maandag 28 oktober 2019

’Zeg me dat het niet waar is!’, van boze droom naar happy-end

door Ed Vermeulen

Starters naar de Brinkstraat, Parkeren op Brinkplein: de kop van het in de Baarnsche Courant van maandag 21 oktober geplaatste artikel van de hand van Martin Hoogendoorn. Prima ontwikkeling, niets mis mee, dacht ik totdat ik verder las: het pand Brinkstraat 34 mag worden gesloopt enz.; het begin van een boze droom!? Enfin leest u zelf maar:

Brinkstraat 34 niet gesloopt!
(Foto: Groenegraf.nl)



   

Ooit schreef ik een tweetal op Groenegraf.nl geplaatste verhaaltjes waarin ’Slopen of niet slopen, dat is de vraag’ de boventoon voeren. Hierbij de reprise van het verhaal uit 2018:  ’Wie het kleine niet eert is het grote niet weert (meer monumenten) , met daarin de link naar het in 2017  geplaatste verhaal ’Mag het een monumentje minder

Natuurlijk gevolgd door de prangende vraag: ’Willen we meer of minder monumenten of gaan we over tot sloop, monument of geen monument?' 

Tenzij, tenzij: de Jugendstil voorgevel van Brinkstraat 34 wordt gerestaureerd en opgenomen in de nieuwbouw. Alles kost geld, maar in het laatste geval heb je ook wat.

Op vrijdag 25 oktober kreeg mijn boze droom toch nog een happy end:


Het gebonk van mijn toch al broze monumentenhart nam af en na niet al te lange tijd droomde ik rustig verder over een Baarn gevuld met monumenten. Voor hoe lang? Wie het weet mag het zeggen.

Goud van oud, de Brinkstraat in andere tijden
(Bron: Groenegraf.nl)



Ed Vermeulen (1942)












Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

Bent u geïnspireerd geraakt door dit oud-Baarn verhaal en wilt u zelf eens wat 
schrijven voor onze website? Stuur uw verhaal dan
 per email aan groenegraf.baarn@gmail.com

vrijdag 25 oktober 2019

Rampspoed voor Baarnaars in 1918


Het is vrijdag, 13 september 1918. Een ongeluksdag zou de bijgelovige zeggen. En dat
bleek het ook te zijn. Op die dag vond namelijk een verschrikkelijke treinramp plaats bij Weesp. “Weesp”, zult u zeggen, “wat heeft dat te maken met een verhaal over oud-Baarn? ” 

Maar bij de ramp kwamen nogal wat Baarnaars om het leven! Baarn was in die tijd behoorlijk afhankelijk was geworden van de spoorlijn naar Amsterdam. In 1874 werd de spoorlijn Amsterdam-Amersfoort, langs Baarn geopend en Baarn kreeg, met een beetje hulp van Prins Hendrik, zijn eigen station. 

Dat zorgde ervoor dat rijke Amsterdammers dagjes uit gingen naar de mooie omgeving, of er langere tijd verbleven in in de vele pensions en hotels die in die tijd als paddenstoelen uit de grond schoten in Baarn. Dat Baarn in de smaak viel bleek wel uit het feit dat veel rijke Amsterdammers in Baarn en omgeving hun zomerverblijven bouwden, en velen zich hier definitief kwamen vestigen. Vaak werkten ze echter nog in Amsterdam, dus de treinverbinding naar Amsterdam werd volop gebruikt. 

En zo gebruikten vele Baarnaars de trein ook op die vrijdag, 13 september 1918. De trein vertrok om 9.46 uur uit Amersfoort, waar eerst nog een trein uit Groningen aangekoppeld werd. Die passagiers uit Groningen waren op dat moment al 4 uur(!) onderweg. Om 9.59 uur waren de Baarnse reizigers aan boord gegaan en ging het op naar Hilversum waar om 10.10 uur vertrokken werd. In Bussum en Weesp werd niet gestopt en daar moest de trein volgens reglement “met afgesloten stoom en niet sneller dan 45 km per uur” rijden. Nadat de brug bij Weesp gepasseerd was moest de trein weer vaart maken om tegen de helling van de brug over het Merwedekanaal (heet nu Amsterdam-Rijnkanaal) op te klauteren. 

Het was het laatste jaar van de eerste wereldoorlog en de kolen die de trein op gang moesten brengen waren uitgesproken slecht. Langzaam reed de trein de helling van de brug op. Er was niet voldoende stoom voor meer snelheid.  Een wegwachter en een wegarbeider die in een seinhuis aan de Gooise kant van de brug stonden vertelden later aan de verslaggevers van de krant hoe ze hadden gezien dat de locomotief de brug bereikt had. Op datzelfde moment zagen ze de achterste bagagewagen achterover hellen. De trein schoof nog even door en de locomotief sloeg tegen de brugingang. 

De personenwagons, die achter de bagagewagen hingen, zagen ze van de dijk afglijden. Even klonk er een geweldig lawaai, een klap…. Één ogenblik was het angstaanjagend stil… en toen verscheurde een onmenselijk gejammer en gegil aan de andere kant van de dijk de stilte. Van de eerste wagons was niet veel meer over dan hoop versplinterd wrakhout. De seinwachters wilden naar Weesp bellen, maar de lijn was stuk. Ook de seinen waren stuk dus hebben ze naar elke kant van de spoorlijn een man met een rode vlag gestuurd om de aankomende treinen te waarschuwen. 

Van het treinpersoneel bleek niemand gewond en zij verleenden direct eerste hulp, samen met een chirurg en vier nonnen die in de trein zaten. Ook een groep militairen die toevallig in de omgeving marcheerden schoten te hulp. Een hulptrein uit Naarden-Bussum arriveerde meer dan een uur later. De ongevallenwagons vertrokken rond die tijd uit Amsterdam en een trein van het Rode Kruis kwam tweeënhalf uur na de ramp op de plek aan. Taco Zondervan, één van de overlevenden van de ramp beschreef wat er na het ongeluk gebeurde:

 “Wat wij bij dit grootste spoorwegongeluk, dat in Nederland wellicht ooit gebeurt is, gezien hebben, valt niet te beschrijven. Een gehele trein ligt kris en kras door en over elkaar. De dijk, waarover eens het spoorwegverkeer liep, bestaat niet meer, hij schijnt als in een afgrond verdwenen. Het weiland waarin de overblijfselen van de trein liggen, is als het ware omgeploegd en een sloot is plotseling gedempt” Taco Zondervan heeft geluk gehad. 

Beduusd en met enkele kneuzingen en lichte verwondingen wordt hij met andere gewonden in het weiland gelegd. “Naast mij lag iemand die geen benen meer had”. “Met bijlen en zagen worden de half versplinterde wagons uit elkaar gehaald, omdat vermoedelijk nog een paar slachtoffers er onder bedolven liggen”. Tegen half twee werden een groot aantal gewonden op dekschepen gelegd die in het Merwedekanaal lagen en naar Amsterdam vervoerd. Daarna volgde een schuit met de doden. 

Later zou blijken dat bij deze treinramp 41 personen om het leven gekomen waren en 42 mensen gewond raakten. De oorzaak van de ramp was het verzakken van de spoordijk. Dit bleek het gevolg te zijn van de overvloedige regen van de voorgaande tijd en de slechte staat waarin de spoordijk verkeerde. Op het moment van de verzakking was de locomotief al op de brug en hij bleef hangen in het ijzerwerk van de brugconstructie. 

Johan Jacob Schöne
De loc en de tender kantelden naar rechts. De tender bleef liggen op het landhoofd, een bagagewagen daarachter kwam tegen het landhoofd tot stilstand. De volgende drie rijtuigen zakten van het talud af en schoven in en op elkaar. De houten bovenbouw werd grotendeels versplinterd, waardoor hier de meeste doden en gewonden vielen. Het derde rijtuig werd bovendien bedolven door een daarachter rijdende bagagewagen en een postrijtuig, die door de snelheid gedeeltelijk naast de voorgaande rijtuigen terecht kwamen. Het rijtuig achter het postrijtuig kwam schuin vanaf het talud omlaag te hangen, maar was nauwelijks beschadigd. 

De laatste rijtuigen van de trein ontspoorden wel, maar bleven op de spoorbaan staan.  Van de 41 dodelijke slachtoffers die er vielen bleken er minstens 9 (dus bijna een kwart!) uit Baarn te komen: Jhr. Barthold Jacob de Geer,  Theodoor Antonius Joseph Gilissen (inderdaad de bankier), Wilfried August Heitmann, Jacoba Maria Horsman, Pieter Cornelis Cleijndert, Bertha Lewon, Simon Zwart, Anna Sophia Rauch en haar echtgenoot Johan Jacob Schöne.
Overlijdensadvertentie
Het kan niet anders zijn, of deze ramp moet een enorme impact op de Baarnse bevolking gehad hebben. De landelijke dagbladen stonden vol over deze ramp. De meeste omgekomen Baarnaars waren niet van geboorte Baarnaar, maar waren oorspronkelijk afkomstig uit de stad. Maar ze woonden hier wel, en ongetwijfeld hadden ze Baarnaars in dienst als tuinman, knecht of dienstbode en de Baarnse middenstand zal ze zeker gekend hebben als hun klanten. Tja, het moet een flinke impact in Baarn gehad hebben. Dat kan niet anders. Op de Baarnse begraafplaatsen zijn de grafmonumenten van een aantal slachtoffers nog steeds te vinden.


geplaatst door L.J.A.Bakker



maandag 21 oktober 2019

Baarn op de wereldzeeën (deel 3)

Van scheepsbouwer tot reder: de Meursings en de bark Baarn


door Ed Vermeulen

Bark Baarn afgemeerd in Amsterdam op 1 augustus 1895 
( Foto: Jacob Olie, coll. Stadsarchief Amsterdam)
Driemaal is scheepsrecht. Daarom nu deel 3 in de verhalen reeks ’Baarn op de wereldzeeën’. Het moge duidelijk zijn: ook uw schrijver kan niet zonder inspiratie; soms gebaseerd op eigen ideeën, soms ook na ontvangst van een goede tip. Het verhaal dat u nu op het punt staat te gaan lezen valt in de laatste categorie: op de publicatie van het verhaal Baarn op de wereldzeeën, deel 1 over de vier schepen Baarn van de rederij KNSM werd gereageerd door een nazaat van de bekende reders– en scheepsbouwgeslacht Meursing, in andere tijden inwoners van Baarn. In dit bericht werd mij de vraag gesteld: ’kent u het zeilkoopvaardijschip de bark Baarn, die in de jaren 1880 tot 1897 een 15-tal reizen op Nederlands Indië maakte?’

Een mooie en vooral ook interessante zoektocht verder en zeker na het lezen van het in 2012 door de Stichting Nederlandse Kaap Hoorn-vaarders uitgegeven boek ’Scheepsbouw en rederij in de overgang van zeil naar stoom - De Meursings en de bark Baarn’, gebaseerd op een door mevrouw Petra Vermeulen in 1989 geschreven en nooit gepubliceerde doctoraalscriptie, kan ik deze vraag met een volmondig ja beantwoorden!

Meursings (scheepsbouwers): oorspronkelijk afkomstig uit het Groningse Hoogezand, waar ene Wicher Hooites Meursing (1770-1834) en diens zoon Hooite Wichers (1802-1847) zich al bezig hielden met het bouwen van schepen. Drie zoons van de laatstgenoemde zouden deze traditie voortzetten t.w. Wicher Hooite, Emmo Hooite en Aalrik Hooite. De drie gebroeders Meursing bouwden schepen op werven in en rond Amsterdam. Dat zij met hun werven tot de grotere spelers behoorden in de wereld van de bouw van zeilschepen is een feit.

 Stamboom Meursing 
(www.dewervenmeursing.nl)

Werf De Nachtegaal 
(www.dewervenmeursing.nl)

Raderstoomschip Ada van Holland gebouwd door Meursing 
(Archieffoto TESO)

In de jaren vijftig van de 19e eeuw beleefden zij topjaren. Maar ook voor de bouw van een stoomschip draaiden zij hun hand niet om: het raderstoomschip Ada van Holland werd door hen in 1879 voor de veerdienst Nieuwediep (Den Helder) – Texel, het latere TESO (Texels Eigen Stoomboot Onderneming gebouwd en weer later, in 1900, de stoomijsbreker Christiaan Brunings, nog in de vaart bij het Scheepvaartmuseum in Amsterdam.

Baarn: omdat één van de drie genoemde Meursings, t.w. Wicher Hooite (1821-1902), in 1876 in Baarn is gaan wonen en onder zijn leiding de bark Baarn werd gebouwd en uitgereed besteden we in dit ’Baarnse’ verhaaltje aandacht aan de ’Baarnse’ scheepsbouwers Meursing en enkele van hun mannelijke nazaten.

Wicher Hooite Meursing
(www.dewervenmeursing.nl)

Dat ook vrouwelijke Meursings hun plek vonden in de Baarnse ’Who is who’ van de vorige eeuw staat buiten kijf. In de geschiedenis van de villa’s Hoogerwerf en later ook Liliane, resp. Wilhelminalaan 5 en 9 wordt hun status bevestigd.

Villa Hoogerwerf 
(Foto: Dankert/Wikipedia)
Villa Liliane 
(Foto: Atsje/Wikipedia)

De geïnteresseerde lezer hongerig naar meer informatie zal zijn of haar weg wel weten te vinden. Mocht dit niet lukken: een email naar Groenegraf.nl over dit onderwerp en ik voorzie u van goede en bruikbare tips! Wicher Hooite is in 1876 van Amsterdam naar Baarn verhuisd en heeft in Huize Kersbergen (het latere Pension Hageman) in de Boschstraat, zoals ’onze’ Bosstraat toen nog heette, en Huize Lommeroord (het huidige Brinkendael) aan de Eemnesserweg gewoond, ook heeft hij in 1883 Villa Liliane laten bouwen (hoek Eemnessserweg en de Veldstraat), in 1894 weer laten afbreken en in spiegelbeeld herbouwd op de huidige locatie Wilhelminalaan 9;


Toen de Bosstraat nog Boschstraat was 
(Coll. Hist. Kring Baerne)
Geschiedenis Villa Kersbergen in kanttekening 
(Coll. Hist. Kring Baerne)
Pension Hageman, alom bekend in Baarn
(Coll. Hist. Kring Baerne)

 Adieu Kersbergen/Hageman! 
(Coll. Hist. Kring Baerne)
Appartementengebouwen Kersbergen. 
(Coll. Hist. Kring Baerne)

Landgoed Lommeroord  in andere tijden (nu Brinkendael)
(Coll. Hist.Kring Baerne)
Lommeroord in feesttooi , gezien vanuit Kampstraat
(Coll. Hist. Kring Baerne)




Tweeling Villa Castanea (Eemnesserweg/Veldstraat), ooit de locatie
van villa Liliane  (Wikipedia, foto: Atsje)


Villa Liliane, Wilhelminalaan, met toren
 (Coll. Hist. Kring Baerne)

De lommerrijke tuin van Liliane
(Coll. Hist. Kring Baerne)
Villa Liliane, de tand des tijds doorstaan 
(Wikipedia, foto: Atsje)

staat daar nog steeds: met een uitkijktoren, waarvan de torenspits in jaren zestig van de vorige eeuw is verwijderd. Het verhaal gaat dat hij vanaf deze hoger gelegen locatie vanaf het torentje zijn schepen kon zien aankomen over de Zuiderzee; een knap staaltje van ver kijken, ware het niet dat in resp. 1824 het Noordhollandsch Kanaal en in 1876 het Noordzee kanaal in gebruik werd genomen, waarmee de vaart over de Zuiderzee drastisch afnam. Daarbij kwam dat in het midden van de 19e eeuw veel grotere schepen hun ladingen losten in Den Helder. De sloop van de 1e villa Liliane lijkt een opmerkelijk staaltje kapitaal vernietiging, dat we ook tegenkwamen bij de afbraak door August Janssen van de door Hermannes Harmsen gebouwde villa Troïka
Villa Troïka ging, de Wintertuin kwam
 (Coll. Hist. Kring Baerne)

ten faveure van zijn Wintertuin, zij het dat in het geval van Liliane de vrijgekomen materialen mogelijk werden hergebruikt bij de nieuwbouw. Over zijn keuze voor Baarn als woonplaats werd ooit het volgende opgetekend:
’Op 1 november 1876 naar Baarn gaan wonen in Huize Kersbergen, gekocht voor Fl. 26000,-. Een etage opgezet voor Fl. 11000,- maakt samen Fl.37000,-. Ik ben naar Baarn gaan wonen om reden van gezondheid, voornamelijk voor mijn vrouw en kinderen, op aanraden van Ds. Klees’.

Nostalgie ten top! Pension Hageman, Bosstraat 
(Coll. Hist. Kring Baerne)
Latere bestemmingen ’Liliane’: In de begin vijftiger jaren werd de villa gebruikt voor onder meer opvang van repatrianten uit het voormalige Nederlands Indië. Ik zat in die jaren op de lagere school en herinner klasgenoot ’Dimpy’ Marmelstein, die daar woonde. Spelen in villa Liliane, waarvan ik de naam toen niet wist, de grote tuin en vooral ook op het nabijgelegen en braakliggende terrein ’het Bosje van Alta’, waar ooit Villa Alta had gestaan. In de jaren 1953-1971 werd villa Liliane gebruikt als verzorgingshuis voor ouderen en weer later werd de villa ‘meerdere keren gebruikt als locatie voor TV opnames.

Bark ‘Baarn’: eenmaal wonend in Baarn is het niet zo verwonderlijk dat Wicher Hooite een van zijn schepen de naam ’Baarn’ gaf en een zusterschip ’Kersbergen’. De bark ’Baarn’ werd in 1880 als zog. composietschip gebouwd, waarbij naast de traditionele houten onderdelen ook van ijzer gebruik gemaakt werd.

Bark Baarn, 1 augustus 1895 afgemeerd aan de Handelskade te Amsterdam
(Foto: Jacob Olie, Coll. Stadsarchief Amsterdam)

Werf De Nachtegaal van J.F.Meursing, Amsterdam
(www. dewervenmeursing.nl, foto: J.F.Meursing)


Door Meursing gebouwde Tjerimai , afgemeerd IJgracht Amsterdam
 (Coll. J.G.Nierop, Maritiem Trefpunt Almere)
De bouwplaats was de werf De Nachtegaal in Amsterdam. Naast barken, zoals de Baarn en de Kersbergen, werden op de Meursing werven ook andere type zeilschepen gebouwd zoals galjoten, schoeners, schoenerkoffen, schoenerbrikken, brikken en fregatten. Woorden die we tegenwoordig soms nog herkennen bij de diverse Sail-manifestaties die ons land rijk is. Tegelijkertijd ook woorden die in een woordspel als Scrabble hoogstwaarschijnlijk voor een leuk puntenaantal kunnen zorgen. Of wat dacht u van een Scheepsbouwkwartet: ’Mag ik van u van Meursingwerf De Nachtegaal: de bark Baarn? Kwartet!’

Reizen naar de Oost: het goede schip Baarn maakte in de jaren 1881 tot 1897 een vijftiental reizen naar Nederlands Indië waarbij op de heenreis de lading meestal uit stukgoed en steenkool (!) bestond en de retourlading uit tropische producten zoals koffie, suikerhuiden, peper, kopra en ook arak. Een lading van deze uit suikerriet gestookte sterke drank, met een alcoholpercentage dat kon oplopen tot wel 70% (!), bracht voor de reder goed geld in het laadje. Batavia, Soerabaja, Cheribon, en Semarang werden aangelopen. Tropische havens, exotische namen.

Bij Meursing gebouwde bark lost kolen in Sabang, Sumatra. Rechts Prinses Amalia (SMN)
(Coll. J. G. Nierop, Maritiem trefpunt Almere)


Maar ook op de vaart naar Zuid Amerika was reder Meursing actief; voor mij herkenbaar terrein: immers mijn eigen vaargebied in de jaren, tussen 1960 en 1969 bij Van Nievelt, Goudriaan. Ik verzeker u: had ik in de 19e eeuw geleefd, was ik zeker aangemonsterd bij rederij Meursing! Naast het vaargebied is natuurlijk ook de aan boord verstrekte scheepskost en de aan het eind van de reis uitbetaalde gage een zaak van belang. Uit de reisverslagen blijkt dat bij rederij Meursing de gezagvoerder verantwoordelijk was voor de voedselvoorziening en het daaraan gekoppelde voedinggeld. Duidelijk wordt dat het meest smakelijke van de ingekochte en ingescheepte waren voor de kapitein en zijn stuurlieden was bestemd, waarbij de overige bemanningsleden zich met een duidelijk simpeler en eentoniger maal tevreden moesten stellen. Maar het moet gezegd worden: de persoonlijke inbreng van de gezagvoerder speelde een (grote) rol. Ene kapitein Brouwer, hierop aangesproken door de zijn principaal, W.H.Meursing, zegt hierover het volgende: ’zeer terecht schrijft u Uwed. Dat de monsterrol zoveel niet eischt; doch de monsterrol voorziet niet in ziekte gevallen en dergelijken’  Een kapitein naar mijn hart! Het was mijn jaren op zee niet veel anders. De persoonlijke inbreng van de kapitein speelde een grote rol. Bij de gages zien we dat een matroos op de Baarn rond 1880 ongeveer 25 à 30 gulden per maand verdient en de 2e stuurman 45 à 55 gulden aftikt. Ikzelf verdiende in 1958, gemonsterd als lichtmatroos, een kleine 90 gulden per maand, en in 1960, als gediplomeerd leerling stuurman 150 gulden. Bij het de wal opgaan of zo u wilt stappen vroegen deze bedragen om enige financiële creativiteit. Het was soms afzien, maar ik heb het overleefd!

 Lyna (ex Baarn) als wrak, 1889 
(www.dewervenmeursing.nl, coll. Het Scheepvaartmuseum)


Afscheid:  In 1898 werd de bark Baarn voor 24.000 gulden verkocht aan een Noorse rederij en omgedoopt tot Lyna. Met deze transactie verdween de naam Baarn uit de Nederlandse scheepsberichten om pas in 1920 terug te keren via het s.s. Baarn van de KNSM. Scheepsbouwer Wicher Hooite Meursing overleed in 1902,  veertien jaar na de verkoop van het door hem gebouwde schip. Hij werd begraven op de Oude Begraafplaats aan de Berkenweg, vak C




Verdwenen laatste rustplaats W.H. Meursing, Oude Begraafplaats Berkenweg
(Foto: Groenegraf.nl)

Helaas is zijn grafmonument en die van twee andere hier begraven familieleden tijdens de grote kaalslag in 1986 door de door de Gemeente Baarn aangestuurde bulldozers verbrijzeld en onder de grond geschoffeld. Om het maar eens in het Latijn te zeggen: ’Sic Transit Gloria Mundi’ oftewel in goed Amsterdams: ’Alles gaat naar de ratsmodee!’

Het vervolg: zoon Jan Frederik (1855-1930), trad in de voetsporen van zijn vader en heeft als laatste in de familie leiding gegeven op de werf De Nachtegaal.
Portretfoto J.F.Meursing 1892
(www.dewervenmeursing.nl)
Werf De Nachtegaal Amsterdam, 1892 
(www.dewervenmeursing.nl , foto: J. F. Meursing , Coll. Het Scheepvaartmuseum)

Hij trouwde met een dochter van de familie Korthals Altes die in Casa Cara, hoek Stationsweg en Koningsweg, woonden. Later heeft hij evenals zijn vader in Baarn gewoond: villa Duma, Mollerusstraat 11, gelegen op het terrein van het voormalige landgoed Lommeroord. Deze villa heeft, na nog dienst gedaan te hebben in het Conimex tijdperk, plaats gemaakt voor nieuwbouw appartementen.

Villa Duma,  Mollerusstraat 11 (vila Duma, 1e witte villa van rechts)
(Coll. John Kappers)

Naast scheepsbouwer was Jan Frederik een verwoed amateurfotograaf van wie veel foto’s en glasdia’s bewaard zijn gebleven waaronder veel in de jaren vanaf ca. 1880 tot vlak voor zijn dood (1930) gemaakte opnames uit Baarn.
Portret J.F. Meursing , 1929
(www.dewervenmeursing.nl)

Hij werd begraven op Nieuwe Alg. Begraafplaats aan de Wijkamplaan, samen met zijn echtgenote Antonia Korthals Altes. Beiden overleden in december van het jaar 1930, slechts een week na elkaar.


Voor altijd samen
(Foto: Ed Vermeulen)


Tweede zoon Wicher Hooite (1866-1929) werd directeur van de, in 1885 opgerichte, Amersfoortsche Broodfabriek, ook wel bekend onder de naam Meursing’s Machinale Beschuit- en Koek Fabrieken en leverde af en toe brood aan de door familie uitgerede schepen. Ook stond hij aan de wieg van de in 1883 opgerichte Algemene Nederlandse Wielrijdersbond (ANWB); derde zoon Herman (1872-1923) was directeur van de eveneens in Amersfoort gevestigde in 1873 opgerichte Phoenix Bierbrouwerij. Vanaf 1894 bekend onder de naam Phoenix Brouwerij H. Meursing & Co, welke weer later in 1904 werd omgezet in een N.V. Het is overduidelijk: de Meursings waren uiterst actieve ondernemers!


Koekfabriek Meursing Amersfoort
(Coll. Archief Eemland)

                         
Phoenix  Brouwerij
(www.serc.nl)

Sporen van het verleden: de Meursings lieten enkele sporen na in het Baarnse; sommige van de door hen bewoonde villa’s staan nog fier overeind en ook de begraafplaatsen vertellen hun verhaal. Een blijvend eerbetoon aan de scheepsbouwers van weleer is het door beeldhouwer Johan Polet gemaakte, in 1960 onthulde, beeld ’de Scheepsbouwer’ in Nieuwendam (Amsterdam Noord)

Beeld De Scheepsbouwer, Nieuwendam
(Foto: Lukas Meursing)


De inspiratie tot het schrijven van dit verhaal werd geleverd door Lukas Meursing
Bronnen: Petra Vermeulen: Scheepsbouw en Rederij in de overgang van zeil naar stoom – De Meursings en de bark Baarn doctoraalscriptie uit 1989, uitgegeven door Stichting Nederlandse kaap Hoorn-vaarders in 2012
Internetsite: www.dewervenmeursing.nl
Dank aan: John Kappers: speurwerk. 



Ed Vermeulen (1942)


















Dit verhaal verscheen op maandag 21 oktober 2019 in de Baarnsche Courant  in de rubriek

 ’Vandaag is morgen alweer gisteren 


‘Vandaag is morgen alweer gisteren’ is een initiatief van de Historische Kring Baerne en Stichting Groenegraf.nl en verschijnt periodiek op maandag in de Baarnsche Courant en in het weblog van Groenegraf.nl. De verhalen worden afwisselend geschreven door 
Ed Vermeulen en Eric van der Ent. 

Wilt u meer lezen over oud Baarn?

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

Bent u geïnspireerd geraakt door dit oud-Baarn verhaal en wilt u zelf eens wat 
schrijven voor onze website? Stuur uw verhaal dan
 per email aan groenegraf.baarn@gmail.com