door Ed Vermeulen
Sinds donderdag 4 oktober 2018 leest en bekijkt u, ongetwijfeld met hetzelfde plezier als ikzelf, weer een nieuwe verzameling ’bruine plaatjes’. Eén van deze foto’s is gemaakt op 17 juli 1951 in de nieuwgebouwde Baarnse Gruttostraat.
U ziet H.M. Koningin Juliana vergezeld van burgemeester Mr. F. J. van Beeck Calkoen. Dit alles ter gelegenheid van de opening van de zogenaamde Pelitahuizen. Het niet te schrijven verhaal rond deze opening bestond al en is in het kader van de huidige belangstelling voor het voormalige Nederlands Indië, nu Indonesië, meer dan de moeite waard om nog eens onder de aandacht gebracht te worden.
Pelita: een tropisch olielampje en het verdriet van Indië in naoorlogs
Baarn. Een verhaal uit 1951
door
Ed Vermeulen
|
Pelita (gevelsteen met olielampje)
(Coll. Hist. Kring Baerne) |
Ieder jaar vindt op 15 augustus in Den Haag bij het Indisch Monument in de Scheveningse
bosjes de officiële landelijke herdenking van de capitulatie van het Japanse
leger in het voormalige Nederlands Indië (nu Indonesië) plaats. Ook in Baarn
wordt op deze dag een mooie en waardige, door het Comité 4 en 5 Mei Baarn
georganiseerde, herdenking gehouden op de vertrouwde plek bij het
Bevrijdingsmonument op het Stationsplein.
|
4-5 mei Monument Baarn, locatie Indiëherdenking (Coll. Groenegraf.nl) |
Proklamasi en geweld
Twee dagen na de Japanse capitulatie riep Soekarno, de latere president, de
Republik Indonesia uit. Dit gebeuren werd, zoals te verwachten was, breed
gedragen door de lokale bevolking en is de geschiedenis ingegaan als de dag van
de Proklamasi. Dat hiermee definitief het begin van het einde gemarkeerd werd
van een drietal eeuwen Nederlandse koloniale overheersing in de Gordel van
Smaragd zal de lezer inmiddels bekend zijn. In oktober 1945 brak de Bersiap
periode uit, een heftige en vooral ook bloedige strijd waarin diverse
strijdgroepen in de Republik Indonesia zich keerden tegen alles wat hen deed
herinneren aan de Nederlandse koloniale overheersing. De Nederlandse
autoriteiten, waren met name in de beginperiode niet in staat het eigen gezag
te herstellen. De daarop volgende jaren werden gekenmerkt door militair
ingrijpen, bij velen bekend als de zog. Politionele acties. Inmiddels spreekt
men van een dekolonisatieoorlog. In 1949 viel het doek en werd op 27 december
in Amsterdam door Koningin Juliana en de Indonesische premier Mohammed Hatta de
soevereiniteitsoverdracht getekend. Plaats van handeling: het paleis op de Dam.
|
Soevereiniteitsoverdracht: minister-president Drees spreekt,
Koningin Juliana en Indonesische premier
Mohammed Hatta luisteren aandachtig. (Foto: Internet) |
Opgevangen in andijvielucht
Bovengenoemde ontwikkelingen en gebeurtenissen vormden de basis van een ware,
jarenlang durende, volksverhuizing vanuit Nederlands Indië richting Nederland,
door sommigen ook wel Patria (vaderland) genoemd.
|
Patria, Nassaulaan, verzorgingshuis voor Indische ouderen. (Coll.
Groenegraf.nl) |
Patria, niet te verwarren met het gelijknamige Baarnse verzorgingshuis voor
Indische ouderen. Klinkt vertrouwenwekkend en misschien ook wel romantisch,
maar de romantiek was voor velen ver te zoeken! Evacués, repatrianten,
vluchtelingen, spijtoptanten (warga negara’s), KNIL militairen, waaronder een
grote groep van Molukse afkomst verlieten, gedwongen door de omstandigheden, de
door de oorlogsjaren geteisterde Gordel van Smaragd.
|
m.s. Sibajak en s.s. Kota Baroe (beide schepen spelen een belangrijke rol in onze familiegeschiedenis)
(Coll. J.G.Nierop, Maritiem Trefpunt Almere) |
Een groot aantal Nederlandse en gecharterde buitenlandse passagiers – en
omgebouwde vrachtschepen zorgden voor het vervoer. Door de Nederlandse regering
en vanuit particulier initiatief in het leven geroepen organisaties, lees: uit
de grond gestampt, waren betrokken bij de opvang van deze groepen ontheemden.
Een totaal van ruim 300.000 voormalige inwoners van Nederlands Indië trachtten
op deze wijze hun plek in de Nederlandse samenleving te vinden. Een niet altijd
eenvoudige opgave, waarbij in veel gevallen van een warm welkom zeker geen
sprake was. Een mogelijke uitzondering in deze situatie werd gevormd door de in
Baarn neergestreken familie Meijering. Via de nu sinds lang vervlogen verhalen
van mijn klasgenoot lagere school en toenmalige schoolvriend Ward(je) Meijering
herinner ik mij de lotgevallen van zijn familie die zich denk ik in 1948,
komend vanuit Nederlands Indië, in Baarn vestigden, eerst op kamers in de
Brinkstraat en weer later, in de jaren 1950/51, als de waarschijnlijk eerste
bewoners van het nieuwgebouwde huis Kievitstraat 54. Ik heb daar gespeeld en
kan u verzekeren dat de afstand van de Laanstraat, waar ik toen woonde, naar
deze nieuwbouwbuurt op de Baarnse hei niet onaanzienlijk was. Een verre tocht
naar, toen, onbekend terrein.
|
Kievitstraat in de vijftiger jaren (Coll. HKB) |
In min of meer dezelfde tijd kwamen de families Fürste en Punt, waarvan de
vaders ex-KNIL militairen waren, in de Kemphaanstraat wonen. Dochters Adri en
Els waren klasgenootjes in ondermeer de 5e en 6e klas. Of hun verhalen
verteld en gehoord werden? Mijn herinnering laat me hier in de steek.
5e klas Herv. Lagere School Spoorstraat, Adri Fürste (4) en Els Punt (28); ikzelf op (15).
Locatie: Baarnse Bos, winter 1951/52
(Coll. Ed Vermeulen)
|
Opgevangen in Andijvielucht
van Griselda Molemans |
Het kan natuurlijk ook zo maar zijn dat ik als (lagere) schooljongen niet echt
snapte wat er aan de hand was. Nu weet ik beter. De bekende en uiterst
strijdvaardige schrijfster en onderzoeksjournaliste Griselda Molemans doet over
deze tijd verslag in het door haar geschreven en in 2014 uitgegeven
spraakmakende boek ’Opgevangen in Andijvielucht’. Een opmerkelijke
en vooral ook suggestieve titel die niets aan de verbeelding overlaat. Het boek
geeft in verschillende hoofdstukken specifieke Baarnse informatie:
contractpensions, kindertehuizen, BAVO opvangcentrum voor Indische ouderen,
Patria Nassaulaan (nu in Bussum), maar ook Pelita en haar Baarnse connecties
komen ruimschoots aan bod.
Stichting Pelita
|
Logo Stichting Pelita |
Eén van de hierboven genoemde particuliere
initiatieven leidde tot de oprichting van de Stichting Pelita. De datum: 17
november 1947. De intrigerende naam werd ontleend aan een olielampje dat in de
tropische nachten vaak langs onverlichte wegen, kampongs en op berghellingen
als lichtbaken diende. In de statuten van de stichting staat onder het
kopje ’Doel’ ondermeer geschreven: ’De stichting stelt
zich ten doel bij te dragen tot de leniging van de zedelijke, maatschappelijke
en stoffelijke noden van personen die het slachtoffer zijn geworden van
de oorlog met Japan’. Ook het beschikbaar stellen van goede en verantwoorde
woonruimte behoorde tot de kerntaken van Pelita.
Baarn is hierin een van de gemeentes die het verschil maken: de gemeenteraad
heeft in samenwerking met Pelita in november 1950 besloten om acht
eengezinswoningen, voorzien van woonkamer, zitkamer en keuken, met boven drie
slaapkamers en een doucheruimte, in de toen spiksplinternieuwe Gruttostraat te
bouwen, de nummers 28 t/m 42. Na een openbare aanbesteding werd de bouw gegund
aan de Baarnse aannemer W. van Wilsum. Deze slaagde er in de woningen ongeveer
een half jaar na begin van de bouw op te leveren. Als bijzonder kenmerk hebben
de woningen een bruinrood gevelsteentje naast de deur met de beeltenis van het
eerder genoemde olielampje. In totaal bouwt Pelita in meerdere gemeentes een
kleine zeshonderd woningen en flats uit eigen middelen. Als beschermvrouw van
de stichting is koningin Juliana haar moeder Wilhelmina op gevolgd.
|
H.M. Koningin Juliana en burgemeester Mr. F. J. van Beeck Calkoen
op weg naar Gruttostraat 36 (Coll. Historische Kring Baerne) |
Op dinsdag 17 juli 1951 rond drie uur in de middag kwam onze toenmalige vorstin
vanuit het nabij gelegen Paleis Soestdijk naar de Gruttostraat om, vergezeld
door burgemeester Mr. F.J van Beeck Calkoen, wethouder Ros en
gemeentesecretaris Van der Beek en andere hoogwaardigheidsbekleders, waaronder
de voorzitter van de Pelita Stichtingsraad Jhr. Ir. H.S. van Lennep en de
voorzitter van het Pelitabestuur de heer H. Giel Sr., één van de acht woningen,
t.w. no. 36, symbolisch te openen en de eerste bewoners welkom te heten.
Mevrouw J. S. Sinninghe Damsté – van Dijl en haar gezin viel deze eer te beurt.
In de Baarnsche Courant van vrijdag 20 juli werd hiervan uitvoerig melding
gemaakt, waarbij de redacteur zelfs wist te melden dat onze vorstin enige druk
op de voordeur moest uitoefenen omdat deze klemde. Aansluitend werd er een
kopje thee gedronken. Of daarbij ook Indische snoeperijen geserveerd werden
vermeldt de historie niet. Maar een koekje bij de thee zal zondermeer het geval
geweest zijn. Na dit uiterst plezierig verlopen bezoek werd de Koningin bij het
hek opgewacht door Suze van den Abeelen, die haar een bloemengroet, roze
anjers, bracht en vervolgens vergezelde naar haar moeder’s woning op no. 30.
Dit gebaar werd gewaardeerd en een allerhartelijkst gesprek volgde. Andere
bewoners van het eerste uur waren :
Mevrouw F.J. Strik – van Roosevelt (no. 28), mevrouw J.W.A van den Abeelen –
Huijding (no. 30), R. Meima (no. 32), E.J. Veerman (no.34), mevrouw L.J.D.
Schuller tot Peursum – Binkhorst (no. 38), mevrouw W.A Veenstra – van
Hartingsveldt (no. 40) en mevrouw C.H. Valkenburg - Roelofs (no. 42).
|
H.M. Koningin Juliana opent onder toeziend
oog van mevrouw Sinninghe Damsté - van Dijl
de deur van No. 36.
(Coll. Historische Kring Baerne) |
|
|
Het gezelschap passeert woning No. 30 van mevrouw Op weg naar No. 36 J. W. A van den Abeelen - Huijding (Coll. Historische Kring Baerne)
|
|
|
Met Suze van den Abeelen In gesprek met de familie Van den Abeelen bij No. 30
op weg naar No. 30 V.l.n.r Burg. Van Beeck Calkoen, H.M. Koningin Juliana, (Coll. Historische Kring Baerne) Suze van den Abeelen, Jack van den Abeelen (op de rug gezien) en mevr Van den Abeelen - Huijding (Coll. Pelita) |
Het verdriet van Indië
Bij zes van de bovengenoemde familienamen was in de
adresboeken van toen de ambtelijke toevoeging ’weduwe’opgenomen,
dat hiermee het symbool werd voor het verdriet van Indië, samengebald in de
Baarnse Gruttostraat. Het hele dramatische verhaal laat zich lezen bij het
raadplegen van het slachtofferregister van de Oorlogsgraven Stichting (O.G.S).
Deze stichting is verantwoordelijk voor de aanleg, inrichting en instandhouding
van alle Nederlandse oorlogsgraven, waar ter wereld ook, waarbij tegelijkertijd
ook de nagedachtenis in ere wordt houden van landgenoten, van wie de laatste
rustplaats onbekend is gebleven. Dit alles onder het motto: ’Opdat zij met eere
mogen rusten’.
- Frederik Jan Strik: militie sergeant KNIL overleden op 28 -08-1944 in
mannenkamp Muntok, laatste rustplaats: ereveld Pandu, Bandung.
|
Graf Johannes W.A. van den Abeelen, Leuwigajah, Cimahi Graf Frederik Jan Strik, Pandu, Bandung (Foto's: OGS) |
- Johannes Willem Adolf van den Abeelen: administrateur, overleden 13-07-1944
Tjimahi, laatste rustplaats: ereveld Leuwigajah, Cimahi.
- Jacobus Smede Sinninghe Damsté: militie soldaat KNIL, overleden 26-06-1944;
a/b van het s.s. Harugiku Maru, het vroegere s.s. Van Waerwijck van de
Koninklijke Paketvaart-Maatschappij (K.P.M), laatste rustplaats: zeemansgraf.
Het schip werd getroffen door 2 torpedo’s gelanceerd vanaf de Britse
onderzeeboot HMS Truculent*. Bij deze ramp waren 176 slachtoffers te betreuren,
onder hen 113 Nederlanders. Het schip was eerder, op 5 maart 1942, door
KPM personeel tot zinken gebracht in de haven van Tandjong Priok, later door de
Japanners gelicht en weer in de vaart genomen.
|
s.s Van Waerwijck (Harugiku Maru)
s.s. Junyo Maru |
- Cornelis Hendrik Valkenburg: militiesoldaat KNIL, overleden
18-09-1944, laatste rustplaats : zeemansgraf, a/b van het s.s. Junyo Maru. Het
schip was met ongeveer 6500 gevangenen (2300 Nederlandse krijgsgevangenen en
4200 Javaanse dwangarbeiders (romusha’s) onderweg van Tandjong Priok naar de
Sumatraanse havenplaats Padang, toen het werd getroffen door twee torpedo’s
afgevuurd door de Britse onderzeeboot HMS Tradewind* Na ongeveer 20
minuten verdween het schip in de golven van de Indische Oceaan, ter hoogte van
Benkoelen (Sumatra). Bij deze immense maritieme ramp waren ongeveer 5600 doden
te betreuren. De overlevenden, ongeveer 900 in getal, bereikten hun
uiteindelijke bestemming: de Sumatra spoorweg, bij velen bekend onder de naam
Pakan Baroe spoorweg.
- Louis Jean Desiré Schuller tot Peursum, overleden in 1943 Buitenzorg, Batavia
(zijn overlijden staat niet vermeld bij de OGS).
- Willem August Veenstra: KNIL, overleden 16-05-1943 Tarsao, Thailand,
laatste rustplaats: ereveld Kanchanaburi eveneens in Thailand.
Ook hier geldt: zolang hun namen genoemd worden, zijn zij niet vergeten.
Hier en nu
Het feit dat Pelita’s, ooit omvangrijke, bouwcontingent al langer geleden is
ingevuld en de nog steeds bestaande en inmiddels gerenoveerde huizen met de
herinneringsstenen zijn opgenomen in het uitgebreide bestand van de Baarnse
woningbouwvereniging Eemland Wonen B.V, laat onverlet dat onze gezamenlijke
koloniale geschiedenis, voor wie het wil zien, ook in Baarn, slechts een
verhaal- en straatlengte van ons verwijderd is.
|
Pelitahuizen in Gruttostraat: toen en nu (Coll. Historische Kring Baerne) |
Ook de Stichting Pelita bestaat nog steeds
en al decennialang vervult zij een officiële functie bij ondermeer het
aanvragen van een uitkering bij de Pensioen- en Uitkeringsraad. Momenteel wordt
ook hulp geboden bij het aanvragen van een visum voor Indonesië. Tegelijkertijd
heeft de rol van Pelita een sterke verbindende factor gekregen binnen de
Indische gemeenschap, door ondermeer het organiseren van sociale en culturele
bijeenkomsten, de zogenaamde ’Masoek Sadja’s’ en niet te vergeten de ’Indische
eettafels’. Pelita, na zeventig jaar: still going strong, met onveranderd het
olielampje als symbool!
|
Pelitanieuws Juni 2017 |
|
Ed Vermeulen (1942) |
Ten slotte:
Stichting Pelita heeft een Comité van
aanbeveling met daarin o.a. : Marion Bloem, Adriaan van Dis, Willem Nijholt,
Wieteke van Dort, Rocky Tuhuteru, Frans Leidelmeijer en anderen.
In de periode september 2016 - april 2017 is in het door de Stichting
uitgegeven fraaie blad ’Pelitanieuws’ het verhaal ’Van Baarn naar Bali’ is opgenomen, met
daarin informatie over de Baarnse
Indische buurt.
* Dat Japanse schepen met krijgsgevangenen werden getorpedeerd door geallieerde
onderzeeboten werd ondermeer veroorzaakt door het feit dat de Japanners de
schepen niet uiterlijk hadden gekenmerkt als krijgsgevangenen transportschip
(zog. Hellships).
Bronnen:
Archief Historische Kring Baerne
Griselda Molemans - Opgevangen in Andijvielucht, uitgave Quasar Books
2014
Ir. H. Th. Bakker - De KPM in oorlogstijd, uitgave 1950
Oorlogsgravenstichting (OGS) – Slachtofferregister
Will Tinnemans - Indisch Licht, uitgave Stichting Tong Tong november
1997