vrijdag 29 december 2017

Baarn in de tijd van het gaslicht



de lantaarnopstekers van Baarn
G. Hooyer Sr. schreef: Uit mijn kindertijd herinner ik me nog, dat mijn moeder 's avonds als het begon te schemeren, de petroleumlamp ging verzorgen. Als de katoenen pit van de lamp niet gelijk was, nam zij een breinaald, stak die in het haardvuur en wachtte tot deze naald roodgloeiend werd.

Dan streek ze daarmede net zo lang over de peer van de lamp, tot de pit gelijk op brandde. Er mocht nooit een oneffenheid aan die pit voorkomen, want dan ging de lamp walmen; het gevolg was een roetaanslag. Tegenwoordig draai je het knopje om en een zee van licht verspreidt zich over de kamer. We vinden dat heel gewoon, maar vroeger, in het begin van  deze eeuw, had moeder naast haar al omvangrijke huishoudelijke taak er de zorg voor de verlichting ook nog bij. Tegenwoordig zijn die petroleumlampen weer erg in trek, maar met de herin­nering aan die vieze petroleumlucht kan ik - hoe zeer antiek mij overi­gens ook boeit - deze lampen nog steeds niet uitstaan.
Gelukkig was, toen ik in Baarn kwam wonen zo omstreeks 1905, hier reeds gaslicht; niet reukloos maar toch veel zindelijker dan petroleum. In het jaar 1877, werd hier een particuliere gasfabriek gesticht. Door de heren Ed. J. Teixera de Mat­tos en Jhr. J. Hartsen werd een ver­zoek ingediend bij het gemeentebestuur om hen een stuk grond te willen verkopen aan de Westerheide (nu Gas­laan-Lindenlaan), om aldaar een gas­fabriek te bouwen.

Op de 8ste april van datzelfde jaar reeds nam de raad het besluit de beide heren deze vergunning te verlenen en hen de daarvoor benodigde grond te verkopen.
Met enige verwondering lees je dan hoe snel die fabriek tot stand kwám, want op 1 januari 1878 brandden reeds de straatlantaarns.  Het waren de z.g. vleermuisbranders, die we uit onze jeugd nog goed herinneren. Toch voldeed dit alles nog niet. In 1896 plaatste men een proef met 30 straatlantaarns, voorzien van een gloeikousje.

Die gloeikousjes hadden een sigaarvormig model; net een linnen haakwerkje; een op vitrage gelijkend gevalletje. Boven aan de punt een lusje, dat op de staande pen met een gaffeltje werd geplaatst. Vervolgens het lampenglas erop, een lucifer aangestoken, welke men onder 't kousje hield en die dan keurig afbrandde tot boven toe. Even daarna kon men het gaskraantje openzetten, weer werd een lucifer aangestreken en boven de lamp gehouden en floep de lamp brandde.
De gasvlam, nu gebonden door het gloeilampje, verspreidde een zee van licht. Dat de ontwikkeling van deze uitvinding veel tijd heeft gekost, laat zich denken; je moet maar op zo'n idee komen. We gingen trouwens de eeuw van allerlei uitvindingen tegemoet. Een overstelpende produktie volgde, plus de ellende van de twee wereldoorlogen.

Tenslotte nu een tijd, dat men de produktiekraan wat toe zou willen draaien, om wat meer op handenarbeid over te gaan, teneinde de werkloosheid te bestrijden. Of dat de oplossing van de moeilijkheden zal zijn, waar we dagelijks mee geconfronteerd worden, is aan grote twijfel onderhevig.
Dat onze generatie in deze eeuw een uiterst interessante tijd heeft beleefd is een feit. Laten we hopen, dat de Arabieren de oliekraan niet dicht draaien en we niet weer naar die gloeikousjestijd terug moeten keren.

De Gemeenteraad van die tijd was zuinig
Op 3 maart 1897 werd er een raadsvergadering gehouden, waarop eens breed gepraat werd over "om alle straatlantaarns van een gloeikousje te voorzien". Het voorstel werd met 6 tégen 3 verworpen.

Ja, men sprong zuinig met de belastingpenningen om, er moest kennelijk te hard voor gewerkt worden. Ook groeiden er toen in de tuin van de Ontvanger in de Kerkstraat nog geen boompjes, waar gouden appeltjes aan groeiden.
Voorts vergat men bij lichte maan nogal eens de lantaarns op tijd uit te doen Later zijn die gloeikousjes er toch gekomen, want er dreigde concurrentie van de zijde van de particuliere electrische centrale, die gebouwd was naast de gasfabriek. We schrijven 20 juli 1898 wanneer voor het eerst hier in Baarn in één van de villa's het electrische licht brandde.

Deze uitvinding was Amerika overgewaaid naar Europa. Ja, zo’n doodgewone krantenjongen fikste het maar en deed de ene uitvinding na de andere. Maar we gaan nog even terug naar de bewoners van ons dorp, die nu pas van de misère van de petroleumlampen af waren. Een leiding vanaf de straat naar huis, een muntenmeter, lampen en zelfs een kooktoestel kon geplaatst worden. Klaar was Kees. Jonge, jonge, ’s ochtends als je, je werk moest, geen kachel meer aan maken om theewater te maken kooktoestel bracht wel uitkomst!  Moeder de vrouw kreeg het maar gemakkelijk, zo vond men.
Overheidsinstellingen poffen niet!

Bij de gewone man - boter bij de vis! Meermalen heb ik geschreven over de armoede die er destijds heerste onder de burgerbevolking en dat 's winters velen op krediet kochten en in de zomer, wanneer de huisvader weer werk had, moeder de vrouw de rekening weer aanzuiverde. De kruidenier zorgde voor de distributie van de gaspenningen, dat waren jarenlang de gewone z.g. vierduiten of 2 ½ centsstukken.

Om als een sleuteltje te passen in de gleuf van het gasstel had men er op de fabriek een gekarteld randje uitgeponst. Die kruideniers verdienden weinig aan die gaspenningen, dat herinner ik me nog goed. Maar zij moesten toch enigszins schadeloosgesteld worden, want zij derfden immers inkomsten van de verkoop van de petroleum. Als de incasseerder van de gasfabriek kwam, rolde hij de munten in grijze papiertjes, in rolletjes van tien. De kruideniers, de man of de vrouw die de zaak dreef, waren eigenlijk de weldoeners van de buurt, want ook de gaspenningen gingen op krediet.
Je hoort nu nog in gedachten het pruttelend geluid van de lamp, wanneer de penning op was en de gastoevoer onherroepelijk werd afgesloten. Dan ging moeder de vrouw in haar beurs zoeken of ze er soms nog een muntstukje had zitten, hoewel ze drommels goed wist dat ze nog geen cent rijk was. Had je dan nog een stompje kaars, dan stak je dat maar aan en als dat opge­brand was, ging je naar bed. Dergelijke toestanden behoren gelukkig tot het verleden - gelukkig wel - daar­om is een beetje dankbaarheid voor de bijstandswet van tegenwoordig zeker op zijn plaats!

Bron:  Baarnsche Courant rond 1930


 Geplaatst door L.J.A.Bakker

http://www.grijsvuur.nl

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  

Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl

maandag 25 december 2017

De sloop van Schoonoord en het Baarns familiekwartet, een fantasievolle eindejaarsoverpeinzing

van Ed Vermeulen


U kent natuurlijk de uitdrukking: N.I.M.B oftewel: Not in my backyard (Niet in mijn achtertuin) waarmee de gebruiker ervan in de meeste gevallen probeert zijn of haar ongenoegen aan te geven over hetgeen bij hem of haar in de directe omgeving plaats vindt.

Sloop hoofdgebouw, rechts appartementen Van Galenlaan

De laatste muur
Er gebeuren echter ook dingen in uw of zoals in dit geval mijn achtertuin die een hoger doel dienen: zoals bijvoorbeeld het, door nieuwbouw te realiseren, op termijn verschaffen van de gecombineerde mogelijkheid tot woonruimte en zorg voor onze ’Baarnse’ ouderen die hier op enig moment in hun leven behoefte aan hebben (mogelijk  behoren u en ook ikzelf, niet nu, maar op termijn, tot deze groep).


Winter op de Tromplaan

In de hoop dat u mij nog steeds kunt volgen maak ik u in een viertal foto’s deelgenoot van hetgeen er momenteel in mijn achtertuin aan de Van Heemskerklaan plaatsvindt: de sloop van het voormalige verzorgingshuis Schoonoord gelegen aan de Tromplaan. Deze lang verwachte sloop begon formeel op symbolische wijze op maandag 26 juni 2017, maar de grote klap liet op zich wachten tot in oktober ook de laatste mussen en vleermuizen hun heil elders had gezocht (over de bijna uitgestorven Baarnse blauwgele, langharige, woelmuis heb ik overigens niemand gehoord).

Vermeulen zag dat het goed was
Nu, Kerst 2017, is de kans is groot dat deze vanuit mijn huis gemaakte foto’s nog dit jaar(!) worden opgenomen worden in het prachtige en veel gespeelde Baarn kwartetspel onder het kopje: Sloop Schoonoord. In veel Baarnse huizen zult u dan de vraag kunnen horen:
‘Mag ik van u, Sloop Schoonoord no2: De laatste muur?’  Gevolgd door: ’en ook: no 3,Winter op de Tromplaan. Kwartet!

Tenslotte: dat de naam van het sloopbedrijf gelijk is aan die van uw schrijver mag tot de toevalligheden van het leven gerekend worden.

Ed Vermeulen (1942)












Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter


Bent u geïnspireerd geraakt door dit oud-Baarn verhaal en wilt u zelf eens wat 
schrijven voor onze website? Stuur uw verhaal dan
 per email aan groenegraf.baarn@gmail.com

vrijdag 22 december 2017

Tempo Doeloe van Baarn

Het is 1974.

De huisvesting van de in Baarn verblijvende gerepatrieerde bejaarden is de laatste weken voortdurend onderwerp van gesprek. Wonderlijk genoeg is daartoe niet het nieuwgebouwde en vorige maand in gebruik genomen "Nieuw Patria" op de hoek van de Nassaulaan en Wilhelminalaan de aanleiding, maar het zo langzamerhand en op 1 februari a.s. definitief ontruimde voormalige Badhotel in het Prins Hendrikpark. Nu het voortbestaan van deze oude glorie vrijwel zeker onmogelijk lijkt, wordt de weemoed over het verlies met de dag groter. Begrijpelijk overigens, gezien de schoonheid die dit ouderwetse hotelpaleis ongetwijfeld bezit. Een exclusiviteit echter zo groot, dat het niet meer in deze tijd in te passen lijkt.


Meer dan twintig jaar heeft dit gebouw nu dienstgedaan als opvang voor een paar honderd repatrianten, inmiddels allemaal bejaarden. Nadat het als hotel reeds lang als zodanig niet meer ex­ploitabel was gebleken. Aan bejaarden­zorg worden terecht andere eisen ge­steld dan deze noodvoorziening nu nog kan bieden. Al dient onmiddellijk er­kend te worden dat het als Bavo­tehuis goed voldaan heeft, niet in de laatste plaats dankzij de enorme inzet en verzorging van de medewerkers, die het gebouw zo schoonhielden, dat men er als het ware van de (granieten) vloer kon eten.

Hoe groot is de bezorgdheid van de overheid echter niet geweest over het brandgevaar, dat in zo ruime mate  aanwezig was. Niet alleen gezien de enorme hoeveelheid hout die aan de  buitenzijde, maar tevens binnen in het hotel verwerkt werd. Het monumentale trappenhuis bijvoorbeeld is geheel van hout. Geruime tijd slaapt reeds elke nacht een brandwacht in dit gebouw en van de vele extra voorzorgen noemen we voorts nog de waterput, die in de onmiddellijke nabijheid geslagen is.

Tempo doeloe, het voormalige Baarnse Badhotel nog enkele maanden bejaardentehuis.

Het gebouw is nog geen negentig jaar oud, de eerste steen werd in 1886 ge­legd. Er wordt beweerd dat het een schepping is van Berlage uit zijn aller­eerste tijd, maar zekerheid daarom­trent bestaat in het geheel niet. Het is thans eigendom van de bouwonder­neming Lisman en Lisman, die het tot 1 april 1974 aan het ministerie van C.R.M. verhuurd heeft, een overeenkomst die dan niet verder verlengd wordt. Daarom is het ook de bedoeling dat als de laatste bewoners er uit zijn – er zijn nog zo'n 20 à 25 personen overgebleven - op 1 februari volgend jaar het gebouw ontruimd te hebben. Zij zullen voor een deel naar Zwollerkarspel verhuizen en voor het overige in het oude pand van "Patria" in de Julianalaan verblijven tot geleidelijk aan in "Nieuw Patria' ook voor hen plaats vrij gekomen is.

Overleg is inmiddels al gaande of de nieuwe bouwplannen in overeenstemming te brengen zijn met de wensen van de gemeente, zoals die - mede in samenspraak met de stichting, die de bewo­ners van het Prins Hendrikpark ter inspraak in de toekomstige ontwikke­ling van hun park gevormd hebben - in het nieuwe bestemmingsplan vastgelegd zullen worden. Over de uitkomst van al deze besprekingen, die nog in volle gang zijn, valt op dit ogenblik nog niets definitiefs te zeggen.

Nog enkele maanden is dit voormalige hotel voor het kleine groepje uit Indonesië afkomstige bejaarden iets van,, tempo doeloe", zoals een der dagbla­den treffend opmerkte. De goede oude tijd, zouden wij als Hollanders gezegd hebben. Maar we kunnen niet in vroe­gere tijden blijven leven en als er wer­kelijk geen toekomstige bestemming aan te geven is lijkt het voortbestaan onmogelijk.

Geplaatst door L.J.A.Bakker
http://www.grijsvuur.nl

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  

Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl

woensdag 20 december 2017

Herinneringen van Hans (28): Rotan - de meubelmode van de vijftiger jaren

Het was in de begin jaren vijftig van de vorige eeuw dat we met het hele gezin verhuisden van de Zandvoortweg naar de net gebouwde woningen aan de Lepelaarstraat.  Een nieuwe buurt, alles piksplinter nieuw. En dus dachten mijn ouders: daar hoort ook nieuw meubilair bij.
En misschien dachten mijn ouders toen ook wel om het dan maar gelijk heel modern te gaan doen.
Rotan was de nieuwe stijl in de vijftiger jaren. 
Aldus togen ze naar Puper in Schoolstraat, want Puper was ‘the place to be’.






En zo stond er daarna een prachtig setje te blinken rondom een dito rond tafeltje met een plaat van gebubbeld glas. 


                                    Je kon er van alles kopen in rotan stijl: van staande plantenbakken tot lampenkappen, maar die hadden we niet. Alleen de stoeltjes en de tafeltjes hadden we in rotan.


Op de knusse markt op de Brink kochten mijn ouders grote stukken schuimrubber van ongeveer één à twee centimeter dik. 


Mijn moeder, die goed kon naaien als dochter van een kleermaker, maakte er dan kleurige hoezen omheen in het dessin van die tijd.



Het geheel zag er fris en fruitig uit. 
En was denk ik ook niet duur. Beschikbaar dus voor een jong arbeidersgezin in de jaren na de oorlog.



Er was ook een bank bij en die had mijn moeder zich snel eigen gemaakt. 

Op de tekening/foto is ze bezig met een breiwerkje, maar eigenlijk heb ik haar niet veel op die bank zien liggen, want ze had het veel te druk met haar gezinnetje i.c. de opvoeding en verzorging van vier jongetjes.



Andere meubeltjes als een 
dressoir, een kastje en toen we tv kregen een tv tafeltje, kwamen, denk ik, ...


... van Harmsen in de Oosterstraat. 


Ook al zo’n klein winkeltje. Nog kleiner zelfs dan Puper. 
De zaak stond tot aan de uitbouw, die als een soort etalage diende, volgestouwd met kastjes en stoelen en ander meubilair.

Verderop was er in de Bosstraat de zaak van Merkestijn, maar daar kwamen we volgens mij nooit, hoewel mijn moeder best wel eens een blikje naar binnen zal hebben gegooid.



Wel een opmerkelijk pand, dat goed in mijn geheugen is gegrift.
Ik kwam er vaak langs. Bijvoorbeeld op weg naar Strumpel (welke Baarnaar kent die niet), daar schuin tegenover. Dat gebeurde als ik er door mijn vader op uit was gestuurd om een zakje spijkertjes of schroefjes te kopen. Dat ging toen nog per ons. 



De tekeningen die hierbij ter illustratie getoond worden, daarvan is het de bedoeling dat die in het boek komen dat Eric en ik volgend jaar hopen uit te brengen. Ik ben er druk mee bezig en heb al ongeveer honderd tekeningen klaar. Dit is dus een voorproefje.

Wat het materiaal betreft, waarvan de meubeltjes werden gemaakt, dat kwam van de rotan palm. Afkomstig uit met name een land als Indonesië. Grappig wel voor mij om dat te constateren, want mijn hele leven al heb ik met dat land een relatie. 
Rotan heeft veel weg van bamboe, maar is dat niet. Het belangrijkste verschil is dat bamboe hol is en rotan van binnen vol. Die kern werd versneden tot pitriet, waar ook weer stoelen van werden gevlochten.
Zo’n rieten stoel kwam erbij toen mijn ouders het rotan setje naar de serre aan de achterzijde van ons huis aan de Lepelaarstraat verhuisden, toen er in de zestiger jaren tot een lederen bankstel werd overgegaan (de betere tijden op financieel gebied waren aangebroken). 



Mijn moeder vond het toen ook nog nodig al die meubeltjes wit te schilderen (bijna alles in de serre was wit).

Wat de rotan mode betreft, ja dat was in de jaren vijftig echt een hype. Daarvan getuigde ook het artikel in de Katholieke Illustratie dat ik onlangs ontdekte.


Zo zag het er bij ons ook uit. De fleurige mevrouw lijkt zelfs op mijn moeder.
En de sanseveria hadden we ook!
Volgens het artikel kwam 90% van de rotan meubeltjes uit Noordwolde, een dorp in de zuidoosthoek van Friesland. 

Wie zou nou zo’n industrie verwachten te midden van de uitgestrekte weilanden? Maar daar ligt een toevallige omstandigheid aan ten grondslag. De gehele regio daar bestond namelijk eertijds hoofdzakelijk uit turfafgravingen. Maar eind 19e eeuw ging het hard achteruit met de turf.  De turf werd verdrongen door de steenkool en de regio raakte behoorlijk in verval.  Maar een slimme predikant aldaar kwam op het idee om een stoelenmatter uit Duitsland te laten komen om de mensen het vak van stoelenmaker en rietvlechter te leren. 
En zo kwam het dat al rond 1900 zo’n driehonderd mensen er hun brood mee konden verdienen.
Vervolgens kreeg Noordwolde in dat opzicht een flinke naam. Maar allengs was men niet zo tevreden meer met het inlandse materiaal en is men overgegaan tot het importeren van rotan uit het toen nog Nederlandse Indië. 
Ook werd er een school opgericht.






















Op het toppunt van de hype telde het dorp zestien rietvlecht bedrijven, waarvan de grootste zo’n honderdtal medewerkers in dienst had. Dit volgens het artikel.
Ik ging het nog eens opzoeken op internet om te zien hoe het er nu bijstaat en kwam er vervolgens achter dat er nu in Noordwolde het Nationaal Vlechtmuseum te vinden is, gevestigd in de voormalige school, waarvan bovenstaand de foto’s te zien zijn, toen de school nog in volle actie was.

Het museum schenkt aandacht aan de historie van het dorp Noordwolde en het bewaren en uitdragen van de vlechttechniek. Er worden exposities gehouden en workshops gegeven. In die zin wordt het nog steeds levend gehouden.


Hans Smeekes













Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter



maandag 18 december 2017

Tradities in Baarn: van ’Lichtjesavond’ tot Kerststallenroute ’De Weg van het Licht’

door Ed Vermeulen 


Lichtjesavond in De Ark (Foto: Martijn Merkens)
Traditie: het overdragen van persoon op persoon en van generatie op generatie van cultuurgoederen, overlevering en hetgeen dat wordt overgeleverd, een van oudsher bestaand gebruik en het handelen volgens overgeleverde gebruiken.                         

Deftige omschrijving van zaken die in ons leven een belangrijke rol spelen of speelden. Soms denk ik wel eens dat het leven uit louter tradities bestaat en misschien is dat ook wel zo. De beleving zal van persoon tot persoon verschillen en kan, afhankelijk van hoe u in het leven staat, sterk wisselend zijn of, ook niet onbelangrijk, waar en bij wie ooit uw wieg heeft gestaan.
Sommige tradities gingen, ingehaald door de tijd, verloren zoals het defilé bij Paleis Soestdijk en de muzikale Kerstnachtroute van het Leger des Heils. Er ontstonden ook nieuwe: waaronder ’Lichtjesavond’ en de kerststallenroute ’De Weg van het licht’, beiden inmiddels resp. voor de dertiende en eenentwintigste keer vaste waarden in het Baarnse leven en tegelijkertijd lichtpunten in de donkerste maanden van het jaar.

Woorden in steen gebeiteld, gedicht ’Dierbaren’ door wethouder Mariska de Koning
Lichtjesavond 2017
Lichtjesavond
Deze bijzondere avond in het begin van november biedt de gelegenheid om op meerdere plekken waaronder De Ark in de Reigerstraat en De Nieuwe Algemene Begraafplaats aan de Wijkamplaan, onze dierbare overledenen te herdenken: op een waardige wijze omlijst door muziek, gedichten en een korte overdenking en gevolgd door het noemen van de namen en het aansteken van een kaarsje. Het thema dit jaar: Van moedige kwetsbaarheid naar nieuwe kracht. Een avond welke door velen benoemd is als een van de indrukwekkendste en mooiste avonden van het jaar. Uw schrijver deed dit jaar voor de eerste keer mee.

Assisi , Italië

Kerststal met een knipoog
De Weg van het Licht in de tijd gezien
Met Kerstmis vieren christenen over de gehele wereld de geboorte van Jezus welke volgens overlevering plaatsvond in een stal in Bethlehem nu ruim tweeduizend  jaar geleden. De basis van de Europese kerststallentraditie werd gelegd door de heilige Franciscus van Assisi in het jaar 1223 bij het Italiaanse stadje Greccio en begon met het uitbeelden van een levende kerststal. `
Geloof, hoop en liefde
Vervolgens vormde in 1994 een grote kerststal op een plein in het stadje Malmédy in de Belgische Ardennen de inspiratie tot het realiseren van de Baarnse kerststallenroute in het oude deel van ons dorp: kleurrijk vastgelegd geheel onder de naam ’De Weg van Licht’. Vanaf zondag 17 december tot en met vrijdag 5 januari staan in meer dan honderd tuinen tot elf uur ‘s avonds verlichte kerststallen en andere kersttaferelen opgesteld. De verscheidenheid is groot: veel traditionele, maar ook meer eigentijdse modern gestileerde stallen, maar ook stallen ’met een knipoog’ en wandkleden.
De weg van het licht  
Ook buiten de ’officiële’ route staan in een groot aantal tuinen kerststallen opgesteld De route begint aan de Faas Eliaslaan, loopt vervolgens langs de Heilige Nicolaaskerk, Kerkstraat, om via Dalweg en Eemnesserweg naar Hoog Baarn te gaan. In totaal een ongeveer vier kilometer lange wandeling door  winters Baarn. Daarbij biedt de Kerststallenroute aan (groot) ouders de unieke mogelijkheid om de oorsprong van het Kerstverhaal aan hun (klein) kinderen te verklaren. Uw schrijver loopt deze route sinds het begin, 1994, waarbij de eerlijkheid hem gebiedt te stellen dat zijn weg van zijn eigen warme stal naar het dorp hem langs een stuk van de route voert.

Kerststal Villa Elias, Faas Eliaslaan  (Foto: Nancy Nieuwenhuis)

Zo wijd de wereld strekt: een kleine geschiedenis                 
Caganer Catalan: ’t Poeperdje
Wereldwijd vind u stallen in allerlei stijlen van Griekenland tot Ierland en van Finland tot Spanje, maar ook door geheel Zuid Amerika. Zo ook de kerststal in  zeemanshuis ’Stella Maris’ in Buenos Aires waar ik in mijn jaren op zee wel eens aanlegde. Met hierbij de bekentenis in die  jaren meer oog te hebben voor de Maria achter de bar dan die in de stal. Bijzonder is ook dat in Spanje in de regio Catalonië rond Barcelona een specifieke traditie in ere wordt gehouden: de Caganer Catalan, het Poeperdje, een man op zijn hurken die aan het poepen is! Een sterk ontwikkeld historisch besef van afscheiding, nog immer aanwezig! Deze figuur is over het algemeen aan de achterkant van de kerststal verstopt. Zijn behoefte wordt gezien als het symbool van de vruchtbaarheid der aarde, ontstaan in de 18e eeuw. Ook in de Baarnse kerststallenroute heeft de Caganer een plekje gekregen: aan u de taak om hem te vinden!
                 
Ten slotte
Welke weg u ook bewandelt in uw leven: ’het pad der rechtvaardigen dat is als de morgenglans’ of uw eigen ’boulevard of broken dreams’ u wandelt in de zekerheid dat ’Lichtjesavond’ en de ’Weg van het Licht’ licht en mogelijk ook troost brengen in donkere dagen en dat beiden zijn opgenomen in de eregalerij van Baarnse tradities.

Met dank aan en geïnspireerd door:
Jacqueline van den Eshof-Ansinger  (Kerststallenroute) 
Annelies van Pijpen (Lichtjesavond)

In de duisternis verlichten deze kaarsen uw pad   (Foto: Martijn Merkens)

De schrijvers van de rubriek VANDAAG IS MORGEN ALWEER GISTEREN, Cees Roodnat, Eric van der Ent en Ed Vermeulen, wensen u een mooi en warm Kerstfeest en een voorspoedig 2018.

Ed Vermeulen (1942)











Dit verhaal verscheen op maandag 18 december 2017 in de Baarnsche Courant  in de rubriek

  ’Vandaag is morgen alweer gisteren (bruggetjes naar vroeger)’

Deze rubriek is een samenwerking tussen de Historische Kring Baerne en Groenegraf.nl    



Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

Bent u geïnspireerd geraakt door dit oud-Baarn verhaal en wilt u zelf eens wat 
schrijven voor onze website? Stuur uw verhaal dan