TONEEL VERENIGING "BAARN"
Opvoering van het radio-hoorspel "Onder één dak" van Joh. Fabricius.
De toneelvereniging "Baarn" heeft het, onder regie van de
heer Jan Kroon, Donderavond 6 november 1947 aangedurfd een radio-hoorspel van
Jan Fabricius in het Flora-theater op de planken te brengen. Met opzet
schrijven we van "durven", omdat een toneelspel, dat voor de radio
geschreven is, vaak aan een uitvoering in een toneelzaal grote moeilijkheden in
de weg legt. Een radioluisteraar hóórt alleen.
Lange dialogen accepteert hij, mits ze met bekwame dictie voor de
microfoon gebracht worden. Een toeschouwer bij een toneeluitvoering hoort èn
ziet. Voor hem kunnen lange dialogen een kwelling worden als het spel stokt .
Toen wij Donderdagavond 't 1e bedrijf van "Onder één dak"
zagen opvoeren, bekroop ons meermalen de gedachte: dát is 'n hoorspel, geen
toneelspel. De spelers konden dit niet verhelpen, hun acteren was niet van die
aard, dat zij de lange samenspraken een levendig ritme konden geven. Zou de
keuze van het stuk minder gelukkig geweest zijn?
Het tweede bedrijf bracht het antwoord. Opeens vlot spel. Actie.
Spanning. Een dramatische weergave van goede conflictstof, gevonden in een
natuurlijke afkeer van een oude dorpeling tegen zijn "stadse" schoondochter.
Ries Kooy vertolkte de rol van een oude koppige 'boer - die het niet
verdragen kan, dat zijn oudste zoon met een "juffer" uit de stad
getrouwd is - op een wijze, die alle waardering verdient. Gedurende het gehele
tweede en derde bedrijf slaagde hij er in, zijn stem dezelfde klankverandering
te laten ondergaan. Een prestatie op zich. Maar Ries deed meer. Hij acteerde.
Hij beleefde zijn rol. Hij op de eerste plaats, maar toch ook zijn medespelers
deden ons in het tweede en derde bedrijf het "hoorspel" geheel
vergeten. We zagen toneelspel van goede kwaliteit.
Het stuk is dramatisch van inhoud. Het speelt op de dag, dat de oude
boer zijn vrouw naar haar laatste rustplaats moet brengen. Zijn vier kinderen
kibbelen onder elkander wie de oude man moet opnemen. Zijn jongste zoon, Jacob,
wordt door het lot aangewezen. Dit echter is de "meneer" van de
familie. Hij is onderwijzer en heeft een vrouw getrouwd, die voor niets staat
om haar hebzucht te bevredigen. Zij heeft een dodelijke haat tegen haar
schoonzuster "uit de stad" en zij zorgt er voor, dat schoonvader
onverzoenlijk blijft tegenover de "winkelmadam", waarmee de oudste
zoon gehuwd is. Eindelijk gaan echter de ogen van de oude open als Jacob het
ouderlijk huis wil laten verkopen om
Eindelijk gaan echter de ogen van de oude open als Jacob het ouderlijk
huis wil laten verkopen om zijn kindsdeel, een paar honderd gulden, te krijgen.
Dora, de vrouw van Wolter - de oudste zoon - voorkomt de verkoop door haar spaarpot open te breken en Jacob zijn
kindsdeel te geven.
De harde boerenkop wordt daarna gebroken in een prachtig gespeelde,
gevoelige scène, tussen de oude boer en Dora (Mevr. van Daal-Vos). Als even
later Wolter (H. Suik) tot de ontdekking komt, dat een verzoening tot stand is
gekomen tussen de twee mensen naar wie zijn liefde uitgaat, dan komt er
eindelijk wat geluk in deze mensenzielen, die jarenlang onder één dak geleefd
hebben, zonder elkaar te willen kennen.
De goede vertolking van het tweede en derde bedrijf deden ons spoedig
het minder vlot gespeelde eerste bedrijf vergeten. Ook op deze avond kwamen we
opnieuw tot de conclusie, dat het amateurtoneel in Baarn over verschillende
goede krachten beschikt, die niet alle "onder één dak zitten", maar
deel uitmaken van verschillende verenigingen.
Naast het goede spel van Ries Kooy als oude vader en Mevr. van Daal-Vos
als de gehate schoondochter, moeten we zeker het goede acteren vermelden van H.
Suik als Wolter, van W. Breunesse als Jacob en Mevr. Luikinga-Dijkhorst als zuchtige
echtgenote. Een zeer aparte rol had J. Lichtenberg te vertolken. Als
onverschillige luchthartige smid bracht hij, met zijn vrolijke zetten wat humor
in het vaak zwaar dramatisch stuk.
Gezien de herhaaldelijke vrolijkheid in de volle zaal, ging hem dit goed af. Op
die momenten was een lach op zij plaats. Vaak echter werd er ook gegiecheld en zelfs
geroepen, als er slechts aandachtig geluisterd behoorde te worden.
Ook hier weer een bewijs, dat een gedeelte van het Baarnsche publiek nog
maar weinig gevoel heeft voor goed toneelspel. Moge dit spoedig veranderen,
want de giechelaars zijn vele toneelliefhebbers tot ergernis en de spelers tot
last.
|
Leen Bakker |