Gereformeerd begonnen in Baarn, in 1974 geëmancipeerd
verhuisd naar Culemborg;
|
De Nijenburg Amsterdamsestraatweg 39-41 |
gefuseerd en wel in 1997 naar de Heidelberglaan in
Utrecht. Met de opleidingen Maatschappelijk Werk, Personeel en Arbeid, Sociaal Juridische
Dienstverlening en (beginnend) Integrale Veilgheidskunde. De Nijenburgh is een van de pijlers van de Faculteit Maatschappij &
Recht van de HU. En van het Instituut voor Social Work.
VOORBEELDIGE VERNIEUWING: SJD
De opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening heeft De Nijenburgh als
bakermat. Binnen de opleiding Maatschappelijk Werk, toen nog in Culemborg, was
in 1985 de differentiatie Sociaal Raadslieden gestart. Dit liep zo goed dat
Frans Verboekend, docent bij de opleiding Maatschappelijk Werk en tot op de dag
van vandaag de éminence grise van SJD en mr. Laurens Smets, landelijk
functionaris deskundigheidsbevordering van de sociaal raadslieden, de koppen
bij elkaar staken. In 1988 presenteerden zij een intussen befaamd onderzoek: is
een volwaardige vierjarige hbo-studie Sociaal Juridische Dienstverlening
haalbaar? Ja, zo toonden zij aan, het was haalbaar. En hoe! Sinds de start in
1989 is SJD een doorslaand succes gebleken. Het opleidingsconcept werd in heel
Nederland overgenomen, in het HBO maar ook in het MBO. En nu, ruim twintig jaar
later, is SJD niet meer weg te denken.
GEREFORMEERDE ROOTS
|
Zendingscentrum Baarn |
In de jaren tachtig is de Nijenburgh al helemaal geseculariseerd. Maar
men weet nog waar de roots liggen. Zoals het verhaal over de Gelderse freule
die zich voor 1940 het lot van de staatjeugd in Arnhem aantrekt. Zij financiert een clubhuis
‘Kom en zie’. In datzelfde Arnhem steunt zij een opleiding voor kerkelijke
werkers in villa De Nijenburgh. Na de oorlog groeit ook binnen de gereformeerde
zuil de vraag naar beroepskrachten in jeugdwerk en gezinszorg. Met hulp van een
legaat van de freule wordt In 1947 in Baarn een gereformeerde school gesticht:
‘voor jonge 2 vrouwen en meisjes ter opleiding tot geestelijk‐ en maatschappelijk
werk’. Als eerbetoon aan de freule krijgt de opleiding de naam De Nijenburgh.
Baarn is het gereformeerde Driebergen. In Baarn zijn ook het gereformeerde
Zendingscentrum en het Evangelisatiecentrum van de Gereformeerde Kerken in
Nederland gevestigd. Net zoals in Driebergen op landgoed De Horst sinds 1945
het hervormde instituut Kerk en Wereld is gevestigd als hoofdkwartier voor
opleiding, vorming en vangelisatie.
OFFICIEREN EN ONDEROFFICIEREN
De officiële opening van De Nijenburgh is op 16 september 1947. Het is
een klein schooltje, met een stuk of twintig meisjes in het eerste jaar. In
1957 begint de overheidsubsidie (en invloed). De Nijenburgh wordt dan een school voor maatschappelijk
werk. Een opleiding van de ‘officieren’ in het werk, en daarnaast wordt (voor
de ‘onderofficieren’) – ook in Baarn – een tweejarige gereformeerde jeugdleidersopleiding gesticht, de Jelburg. Ds. Roelof Harder, ruimdenkend, bij de tijd en met gevoel voor humor,
treedt aan als directeur. Hij kan luisteren naar de mening van anderen, is
prettig ironisch. Mede aan die opstelling is het te danken dat de ontkerkelijking
van de Nijenburgh zonder grote conflicten verliep. Maar de veranderingen lieten
hem niet onberoerd. Tijdens een ontmoetingsdag met ouders, midden jaren zestig,
krijgt hij de wind van voren. Althans van de gereformeerde ouders: ‘Waar is
Christus op deze academie? U hebt Christus zoekgemaakt! U bent een valse herder en
leraar!’ Terwijl hij zich het zweet va zijn voorhoofd wiste, knikte ds. Harder
glimlachend de zaal in en baste vriendelijk: ‘Och, U moet bedenken: het is maar
goed dat de Heer milder is dan zijn knechten’.
DE MARIE
|
De Marie |
In 1966 koopt De Jelburg een
grote villa in de Prinses Marielaan. Het is tot 1973 een van de gebouwen waar
het internaat is gehuisvest (zie foto). Als het internaat besloten wordt, wil
de Jelburg het verkopen. Studenten/ bewoners zijn het daar niet mee eens en
willen het gebouw bestemmen voor jongerenhuisvesting. Ze kraken ‘De Marie’ zoals de villa wordt
genoemd. De kraak valt in het landelijke en deftige dorp Baarn helemaal
verkeerd. Het is een teken van the times they are changing.
JEUGDHAVEN‐WERK
De eerste lichtingen afgestudeerden van de Nijenburgh vinden werk in de
gereformeerde gezinszorg die in de jaren zestig wordt omgevormd tot maatschappelijk
werk. De jeugdleiders komen bijna allemaal terecht in het gereformeerde
Jeugdhaven‐werk. In de binnensteden van Amsterdam, Leiden, Den Haag, Rotterdam,
Dordrecht en ook andere steden zijn de club‐ en buurthuizen van het
Jeugdhavenwerk evangelisatie‐voorposten. Ze willen het allemaal tegelijk:
evangeliseren, present zijn en de minderbedeelde kinderen uit de volksbuurten
meer kansen bieden.
WOONRUIMTE IN BAARN
Ook voor de studenten was de jongerenhuisvesting belangrijk. Zij maakte onder andere gebruik van de villa's aan de Gerrit van de Veenlaan 12 (Dennenzicht) en 14. Deze villa's heeft de gemeente Baarn aangekocht. In Villa Dennenzicht heeft in het verleden de Familie Schimmelpenning - v.d.Oouen gewoond.
|
Gerrit van de Veenlaan 12 |
HERKERSTENING WORDT EMANCIPATIE
Het is de tijd van het enthousiaste herkersteningselan, dat al heel
snel wordt vertaald (en geseculariseerd) in een even bevlogen volksverheffings‐
en emancipatie‐elan. Talloze kerkelijke vrijwilligers en sociaal werkers zijn
actief in dit werk, in het begin nog met de bijbel bij de hand. Zij willen het
evangelie verbinden met het leven van buitenkerkelijke mensen in de
volkswijken. In de woorden van een Rotterdamse outreachende
evangelisatiepredikant: ‘Theologie en kerkelijk leven zijn essentieel, zoals
het zout essentieel is. In buurt en volkswijk, in bokszaal en danstent zullen
de mensen van de Kerk zich moeten begeven. Althans: als zij niet het zout vóór
de aarde willen wezen, maar als ze het waar willen maken, dat zij het zout in
de aarde zijn. Bij het afscheid van Ds. Harder in 1974 werd een strip getekend
in het afscheidsnummer van Nijenburgh‐blad De Prediker: Ds. Harder tussen twee vuren.
|
mooi weer en de opleiding buiten |
DE NIJENBURGH GROEIT
In 1960 wordt de Nijenburgh sociale academie. Het blijft nog een kleine
school met nog geen honderd leerlingen. Maar dan begint de groei. Han Fokkinga,
van 1971‐1987 docent Cultureel Werk op de Nijenburgh en sinds 1988 docent
P&A in Utrecht, komt in 1967 met 36 eerstejaars aan. Hij weet het nog
precies: 18 kozen voor MW, 12 voor CW en 6 voor PW. Jongens vormden al geen
uitzondering meer. Maar in 1968 begint explosieve groei: 100 eerstejaars; in
1969 zijn dat er 170. In Baarn is geen mogelijkheid om bij te bouwen.
|
lichting 1971 - 1975 |
VERHUIZING STAGNEERT
De verhuizing die al sinds 1965 op de lat staat, wordt steeds urgenter.
De hoofdvestiging van de Nijenburgh is van oudsher ondergebracht in een houten gebouw,
vlak achter de villa's die de Jelburg in gebruik heeft. De school beschouwt dit
gebouw vanaf de start als een noodoplossing en wil bovendien weg uit Baarn. In
dit fraaie, maar afgelegen dorpje is weinig te beleven, en het werkveld is er
ook niet ruim vertegenwoordigd. De sociale academie zit liever in een stad. Vanaf
1966 lopen onderhandelingen met de gemeente Utrecht, die eindeloos voortslepen.
Het blijkt lastig om een geschikte locatie te vinden en de gemeente is niet
onverdeeld gelukkig met de komst van een strikt gereformeerde school binnen
haar grenzen.
THEO RIJKS TREKT DE VERHUIZING VLOT
Theo Rijks, de latere opvolger van ds. Harder, wordt in 1972
binnengehaald om schot in de verhuizing te brengen. Rijks is een boerenzoon uit
de Achterhoek die in de oorlog in een concentratiekamp heeft gezeten omdat hij
in het verzet actief was. Hij heeft na de oorlog op De Horst het wika‐diploma
behaald. Hij reist door het buitenland en werkt als jeugdleider in Dordrecht.
Vanaf 1952 is hij bouwheer en projectontwikkelaar van recreatiecentrum Het
Grote Bos in Doorn. Vanuit dat succes geeft hij in de jaren vijftig en vroege
jaren zestig de stoot tot oprichting van een serie recreatieparken van de
Nederlandse Hervormde kerk ‐ de tegenwoordige Recreatiecentra Nederland, RCN.
Daarna werkt hij als fondsenwerver voor het Zeister Zendingsgenootschap van de
Hernhutters in Zeist. Hij staat bekend als radicaal progressief christen, iemand voor wie het
doel telt en die zijn projecten niet laat vertragen door overheidsinstanties
die moeilijk doen over vergunningen en budgetten. Hij is daarmee de ideale man
om de Nijenburgh snel aan een nieuw gebouw te helpen. Rijks' eerste actie is
het torpederen van Utrecht als vestigingsplaats: 'Het terrein dat we konden
krijgen was veel te klein, en bovendien duurde het allemaal veel te lang.' Na
een uitgebreide speurtocht besluit de school vervolgens, op instigatie van
Rijks, te verhuizen naar een leegstaand klooster in de binnenstad van Culemborg. De schoolgemeenschap voelt er in eerste instantie niet veel
voor om uit Baarn naar het afgelegen Culemborg te verhuizen, en andersom ziet
de gemeente de school ‐ in de woorden van Rijks: 'Een stel losgeslagen
ex-gereformeerden die op blote voeten liepen' ‐ ook niet graag komen. Rijks
volgt in 1974 Harder op als directeur en zet door: in 1974 gaat de school over.
DE BRAND VAN 1976
In december 1976 ontstaan echter opnieuw problemen met de huisvesting,
omdat het klooster, vlak
na het afronden van een verbouwing, vrijwel helemaal afbrandt. Het voortbestaan
van de Nijenburgh is hierdoor enige tijd zeer onzeker. De school heeft
nauwelijks leslokalen over en de bibliotheek is ook afgebrand. Veel lesmateriaal is onbruikbaar
door waterschade. Bovendien is er geen geld voor het opnieuw opbouwen van de Nijenburgh.
Het ministerie van Onderwijs heeft maar enkele tonnen beschikbaar ‐ veel te weinig ‐ en de school zelf heeft geen geld. Groepen
studenten en sommige docenten vinden de situatie zo uitzichtloos dat ze overwegen om zich
bij andere scholen aan te melden. De schoolgemeenschap dreigt uit elkaar te
vallen, maar de directie slaagt erin om haar met veel praten, improviseren met de
onderwijsvoorzieningen en de snelle aanschaf van een aantal houten noodketen
bij elkaar te houden. Een meer permanent nood-onderdak vindt de Nijenburgh
vervolgens in het nabijgelegen klooster Mariakroon. In 1978 is het
oorspronkelijke klooster opnieuw opgebouwd: zonder financiële hulp van de
overheid, maar met het verzekeringsgeld dat de eigenaar van het gebouw na de
brand uitgekeerd heeft gekregen. De school verhuist weer terug.
DE OPBRENGST VAN DEMOCRATIE
De democratische structuur van de school blijkt in deze turbulente tijden
redelijk te voldoen. Henk de Greef, docent Personeelswerk, sinds begin jaren
zeventig adjunct‐directeur en in 1983 de opvolger van Theo Rijks: 'De
verhuizing en de daarop volgende brand zorgden voor moeilijke perioden in het
bestaan van de Nijenburgh, waarin pijnlijke beslissingen genomen moesten
worden. Ik ben ervan overtuigd dat die beslissingen makkelijker werden doordat
iedereen mee kon praten.
Daardoor stond de school bijvoorbeeld achter de verhuizing, hoeveel gedoe
het ook opleverde.'
BEZUINIGINGEN EN TERUGLOOP STUDENTEN
Toch beschouwen veel betrokkenen de democratisering van de Nijenburgh
achteraf als een 'brug te ver.' De overlegorganen functioneren redelijk zolang
docenten voldoende tijd hebben om aan het vergadercircuit deel te nemen. Eind
jaren zeventig krijgt de school echter te maken met verheidsbezuinigingen en teruglopende studentenaantallen,
en dan moeten de bestuurlijke touwtjes worden aangetrokken. De democratische
structuur blijft bestaan ‐ in de jaren tachtig vervangt een
medezeggenschapsraad de academieraad ‐ maar de directie wordt weer meer dan
voorheen de baas binnen de school. De invloed van studenten neemt geleidelijk
af, hoewel ze wel mee mogen blijven praten. Ook De Nijenburgh krijgt in deze
periode te maken met een groeiende maatschappelijke afkeer van het welzijnswerk
en van de scholen die er voor opleiden. Welzijnswerk, in de jaren zeventig
beschouwd als het middel bij uitstek om aan een rechtvaardiger samenleving te
werken, raakt uit de mode. Er komt kritiek op de pretenties en de effectiviteit
van welzijnswerk. Hans Achterhuis stelt zelfs dat welzijnswerk ‘onwelzijn’
bevordert. Deze kritiek geeft de overheid een argument voor bezuinigingen: het
werkveld wordt ingrijpend gesaneerd. Voor de studenten van de Nijenburgh zijn
aan het begin van de jaren tachtig veel minder banen beschikbaar en de
populariteit van de school neemt af. De school krijgt ook last van het slechte
imago dat de sociale academies door alle experimenten in de jaren zeventig
hebben gekregen. De sociale academies staan bekend als linkse kletsclubjes waar
de studenten geen vak leren.
GROEI PERSONEELSWERK
Hoewel de Nijenburgh al rond 1975 begint met het terugdraaien van de
zelfprogrammering van het onderwijs, omdat het werkveld klaagt over het gebrek aan
vakkennis bij studenten, slaagt de school er niet in om te ontsnappen aan de malaise
die de 'softe' agogische opleidingen treft. De belangstelling voor maatschappelijk‐
en cultureel werk loopt sterk terug. Personeelswerk daarentegen gaat groeien.
Deze opleiding, in de jaren zeventig het ondergeschoven kind van de school,
slaat bij de generaties studenten uit het no nonsense‐tijdperk wel aan.
MAATSCHAPPELIJKE GEZONDHEIDSZORG
Niettemin is duidelijk dat de Nijenburgh iets moet doen om de gevolgen
van de dalende studentenaantallen goed te maken. Het idee ontstaat dat de
school nieuwe markten aan moet boren: ze wil meer sectoren van het werkveld
gaan bedienen dan alleen de krimpende welzijnswereld. Het ligt voor de hand om daarbij
naar de gezondheidszorg te kijken. Dit is binnen het HBO de sector die de grootste
verwantschap heeft met de sociaal agogische opleidingen. Eind jaren zeventig
dient de school een aanvraag in voor een tweetal gezondheidszorg‐opleidingen: verpleegkunde en maatschappelijke gezondheidszorg
(MGZ). De laatste is een tweejarige opleiding voor verpleegsters met een
ziekenhuis‐opleiding (het zogenaamde in service‐onderwijs) die zich willen bekwamen
in wijkverpleging. Uiteindelijk krijgt de Nijenburgh alleen de MGZ-opleiding toegewezen,
die in 1982 met 20 studenten van start gaat.
FUSIE: VOOR DE NIJENBURGH GEEN KEUZE
Ondanks de komst van deze nieuwe poot is het de Nijenburgh na het
bekend worden van de STC‐operatie al snel duidelijk dat ze niet zelfstandig kan
blijven. De opheffingsnorm werd gesteld op 600. De Greef, in die tijd directeur
van de school: 'We hadden grote klappen gekregen. De afdeling cultureel werk was op sterven na dood.
Maatschappelijk werk liep ook niet goed meer. We zouden het benodigde aantal
van 600 studenten niet halen.' Onder docenten bestaan wel de nodige aarzelingen
over een fusie, maar veel minder dan bij de latere partners Middeloo en
Jelburg. PTO‐coördinator Richard Hoogeweegen: 'Iedereen zag de nadelen van een
fusie: schaalvergroting, bureaucratie. De kleine zelfstandige Nijenburgh zou
verdwijnen. Maar aan de andere kant snapten wij wel dat de school zonder fusie
ook zou verdwijnen.'
BEZWAREN TEGEN FUSIE MET DE HORST
Dat wil niet zeggen dat de Nijenburgh enthousiast is over alle
mogelijke partners. Een fusie met Academie De Horst in Driebergen, die
oorspronkelijk meedoet in het plan voor de nieuwe Hogeschool Midden Nederland, stuit binnen de Nijenburgh
op veel verzet. De Horst en Nijenburgh hebben deels vergelijkbare opleidingen,
zodat een fusie de werkgelegenheid van docenten op de tocht zet. Bovendien
hebben de Nijenburghers bezwaren tegen het onderwijs van De Horst. De
Driebergse sociale academie heeft speciale leerroutes voor specifieke doelgroepen
als vrouwen en migranten. De Nijenburgh ziet weinig heil in die benadering: de
school wil algemene beroepsopleidingen
en geen doelgroepgerichte. De leiding van de school denkt er anders over. De
directie wil wel met De Horst fuseren, en opent onderhandelingen. Uiteindelijk
komt het er echter niet van, omdat De Horst zich op het allerlaatste moment
terugtrekt.
BLESSING IN DISGUISE
Voor de Nijenburgh blijkt het afhaken van De Horst goede gevolgen te
hebben. Als de fusie met de Jelburg en Middeloo ‐ in 1987 uiteindelijk een feit
wordt, hoeven er geen opleidingen in elkaar geschoven te worden. De Horst doet
niet mee, de Jelburg en Middeloo hebben andere opleidingen dan de Nijenburgh. De
Nijenburgh heeft Maatschappelijk Werk, Personeelswerk, Cultureel Werk en Maatschappelijke
Gezondheidszorg (tweejarige opleiding, sinds 1982, gaat bij de fusie naar de
faculteit Gezondheidszorg). De Nijenburgh heeft geen Inrichtingswerk.
VENI FUSIE FOETSIE
Alleen heeft De Nijenburgh ook een cultureel werk‐opleiding – net als
Jelburg en Middeloo. Niet groot, maar toch een groep(je) per jaar, zowel
voltijd als deeltijd. In de onderhandelingen wordt Cultureel Werk van de
Nijenburgh ingeleverd. Overigens zonder dat de kleine CW‐staf daarover wordt
ingelicht, laat staan geconsulteerd. Ook wordt het in de werving niet bekend
gemaakt dat CW in Culemborg stopt en er schrijven zich dan ook per 1 september
twintig nieuwe studenten in. Nadat ze ontdekken hoe de vork in de steel zit,
blijven er twaalf over. Deze groep wordt door de KW‐docenten met ‘opdrachtrijk
onderwijs’ door de opleiding geloodst. Cultureel Werk‐docent Han Fokkinga
typeerde de fusie voor CW als: Veni Fusie Foetsie... De Jelburg en Middeloo
hebben Kultureel Educatief Werk en Opbouwwerk, dat wordt in 1990 CMV, ook
Rekreatief Toeristisch Werk gaat daarin op. Het latere CMV wordt dus een
Amersfoortse opleiding, want de Jelburg verhuist in 1987 naar Amersfoort. SPH
is ook een Amersfoorts verhaal: Jeugdwelzijnswerk, Aktiviteitenbegeleiding en
Inrichtingswerk gaan er in samen. Er is geen Culemborgse invloed.
NIEUWE BLOEI VOOR DE NIJENBURGH
De Nijenburgh heeft het geluk dat ten tijde van de fusie de
belangstelling voor het sociaal‐agogisch onderwijs weer wat aantrekt: het
aantal studenten neemt toe. Het verlies van werkgelegenheid
blijft daardoor binnen de perken. Het fusieleed is al met al bij de Nijenburgh
veel kleiner dan bij de andere partners. MWD en P&A hoeven niet met een ander
om de tafel om de verschillen te bespreken
en de opleidingen in elkaar te schuiven. Vanuit de Raadsliedendifferentiatie binnen
MWD wordt de nieuwe opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening uitgebroed die
direct een doorslaand succes is. Bovendien hoeft er de eerste tien jaar niet
verhuisd te worden. De school kan de eerste jaren na de fusie op de oude voet
in Culemborg doorgaan. De Nijenburgh blijft een apart eiland binnen de nieuw gevormde sociaal agogische faculteit
van de Hogeschool Midden Nederland. Pas als de nieuwbouw op Heidelberglaan 7
klaar is, verhuist de Nijenburgh naar Utrecht. Uiteindelijk blijkt de fusie
echter ook binnen de Nijenburgh veranderingen op gang te brengen. De school
moet, mede door de zakelijke aanpak die het bestuur van de HMN en de
faculteitsdirectie voorstaan, definitief afscheid nemen van experimenten uit
het verleden. Van democratische besluitvorming is anno 1994 nauwelijks nog
sprake en het onderwijs is door de invoering van een modulensysteem veel
strakker gereguleerd dan vroeger. De Nijenburgh lijkt hier baat bij te hebben:
waar de school voor de fusie ten onder dreigde te gaan aan het slechte imago
van de sociale academies, stromen de studenten nu toe.
BRONNEN
DE NIJENBURGH 1947‐1987‐1997: ZAKELIJK EN SOCIAAL Door Maarten van der
Linde, docent geschiedenis van het Sociaal Werk Instituut voor Social Work,
Hogeschool Utrecht, maart 2010.
In dit beknopte overzicht zijn tekstgedeelten opgenomen uit: Jan Jaap Heij,
‘Welzijnswerkers moeten de wereld gaan verbeteren. Sociale Akademie de
Nijenburgh, in: Anders en toch hetzelfde. De zeventien partners van de
Hogeschool Midden Nederland voor en na de fusie.
Utrecht: Uitgave Hogeschool Midden Nederland, 1994, pp. 70‐77.
‘Afscheid van ds. R.C. Harder’. Speciale uitgave van De Prediker, blad
van de Nijenburgh. Met bijdragen van
Lida Lieverse, Hans van Muijden, Jozef Houthakker, Teun van Aken, Ad Lakerveld,
Bep van derMeulen, Ludy van Noord e.a. Baarn: uitgave De Nijenburgh, 1974.
Gesprekken met en informatie van Han Fokkinga en Frans Verboekend,
docenten op De Nijenburgh sinds resp. 1971 en 1972.
‘Rijksbijdragen’. Schipperen naast God. Bundel ter gelegenheid van het
afscheid van drs. Theo Rijks als directeur van sociale academie De Nijenburgh. Samenstelling:
Hein Stufkens en Rienk Wielenga. Culemborg: Uitgave De Nijenburgh, 1983. 105
blz.
Simonse, Joop, De teloorgang van het kerkelijk clubhuiswerk. Het
verhaal van een secularisatieproces. Baarn: Ten Have, 1997.
‘Wika’s in de recreatie: Recreatiecentrum Het Grote Bos’, uit: Maarten
van der Linde, Werkelijk, ik kan alles. Werkers in kerkelijke arbeid in de Nederlandse
Hervormde Kerk 1945‐1966. Proefschrift Universiteit Utrecht.
Zoetermeer: Boekencentrum, pp. 357‐382. ‘Ze hebben het me niet
gemakkelijk gemaakt om naar Culemborg te komen’. Drs. Theo Rijks neemt afscheid
van ‘De Nijenburgh’.
Culemborgse Courant, 15 september 1983. Door Martin Berendse.
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Geplaatst door L.J.A.Bakker
Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl