donderdag 30 april 2015

Bevrijding van Kamp Dachau

De verhalen die we schrijven of soms ook krijgen gaan over Eemland en met als kern natuurlijk onze gemeente Baarn. Deze keer wil ik ter herinnering aan de 2e Wereldoorlog hierop een uitzondering maken.
Van Wim Veldhuizen kregen we het navolgende verhaal over de 2e Wereldoorlog.

Bevrijding van Kamp Dachau

Op 28 maart is er een presentatie van leerlingen van het Baarnsch Lyceum over Het Duitse concentratiekamp kamp Dachau bij München. RTV-Baarn zal hier een samenvatting van geven. Vanuit een heel andere hoek komt het nu volgende relaas over Dachau. Op 29 april 1945 werd het concentratiekamp Dachau bevrijd. Dat was een ‘Vernichtungslager’, een vernietigingskamp. De 1e luitenant Bill Walsh was één van de eerste van de Amerikanen, die het kamp binnenkwamen. Hieronder volgt een vrije interpretatie van zijn verhaal. Hij vertelde het bij zijn bezoek aan Europa eind april, begin mei 1970.

Hier volgt het relaas van 1e Luitenant Bill Walsh.
Toen we Zuid-Frankrijk binnen vielen, was ik ingedeeld bij de 157e compagnie infanterie van de 45e divisie. We vochten ons een weg naar het noorden. De gevechten in de Vogezen zullen me nog lang bij blijven. Toen we München naderden had ik  dus al veel meegemaakt. Wij dachten dat Dachau een gewoon interneringskamp was en wilden zo snel mogelijk de gevangenen bevrijden en dan oprukken richting Berlijn.

We kwamen die dag zonder zware gevechten aan bij Dachau, een lieflijk klein Beiers stadje. Een half uurtje later kwamen we bij het stationnetje en maakten kennis met wat Hitlers ‘Endlösung’ betekende. Ik geloofde mijn ogen niet. Waren dat echt lijken, die in die wagons lagen? Dat kon niet waar zijn! Ik had het gevoel in elkaar te zakken. Maar het was werkelijk waar: wagons vol met  lijken. Maar het waren geen soldaten die in een gevecht gesneuveld waren. Die aanblik kende ik helaas maar al te goed. Het waren burgers, mannen, vrouwen, kinderen. Ik schreeuwde het bijna uit van woede en ongeloof. Wie had dit op zijn geweten?

Toen kwam er een jonge, blonde Duitse officier aangelopen. Keurig in uniform met onderscheidingen en al. Het flitste door mijn hoofd: ‘Waar was die man en wat deed hij toen deze trein aankwam?’ We joegen hem in een wagon en sloten hem daar op bij de doden. De manschappen die ons volgden wilden verder terwijl wij de verdedigers van het kamp verzamelden en splitsten in SS en anderen. We wisten niet dat de ware schuldigen al gevlucht waren. We kwamen bij de gracht en de omheining van het kamp toen gejuich van de gevangen losbrak. We riepen hen toe zich kalm te houden en dat eten en hulp vlak na ons kwam. We gaven alles wat we bij ons hadden. Eén gevangene sprak Engels. Ik geloof dat het een Nederlandse marine officier of zeeman was. Hij wilde ons laten zien wat er binnen het kamp had plaatsgevonden. We gingen het kamp  binnen, werden omhelsd en gekust door de broodmagere gevangen in hun merkwaardige kleding. Ik wist niet wat me overkwam.

We passeerden een rij naakte lijken en dat vervulde mij met afschuw. Vervolgens gingen we de barakken in en wat we daar zagen tart elke beschrijving. In de stapelbedden staarden holle ogen mij aan vanuit verschrompelde schedels. Een oude, afgeleefde man reikte mij met zijn zwakke hand een Duitse sigaret aan. Ik weigerde beleefd, maar de gevangene die mij rondleidde fluisterde: ‘Neem het aan. Het is zijn enige bezit, maar hij wil het jou geven.’Ik ging naar hem toe en accepteerde voorzichtig de sigaret. Even verderop waren de hondenkennels. Sadistische SS-ers lieten die honden op de gevangenen los. Nog verder waren de verbrandingsovens, waar de lijken opgestapeld lagen te wachten op verbranding.

Ik voelde me miserabel en dacht dat het een nachtmerrie was, maar de vermagerde gevangenen om ons heen waren het bewijs dat we dit echt meemaakten en we werden ons bewust van de verschrikkingen van het kamp.

Weer terug bij de poort waren daar inmiddels mijn kolonel en een generaal van een andere divisie aangekomen. Ik moest rapport uitbrengen over de situatie. Het bevrijden van een concentratiekamp hadden we nooit geoefend. Alles was nieuw voor ons, afschuwelijk nieuw.

Toen ik weer terug was in de Verenigde Staten bezocht ik mijn vader, die in de Eerste Wereldoorlog in Europa had gevochten. Hoewel hij daar vreselijke ervaringen had opgedaan, kon hij mijn verhaal nauwelijks geloven. Helaas is het maar al te waar.

Met dank voor het verhaal aan:  Wim Velthuizen in Baarn

Leen Bakker

Geplaatst door L.J.A.Bakker


http://www.grijsvuur.nl

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

zondag 26 april 2015

De Luchtoorlog ’40-’45 en Baarn(aars) en omgeving

door Machiel Bakker

Over de periode van de Tweede Wereldoorlog in Baarn is al veel gepubliceerd. Eén onderdeel daarvan wil ik echter wat uitlichten, namelijk wat zich rondom het luchtruim in de Baarnse omgeving en met Baarnaars onder andere heeft afgespeeld. Maar ook enkele korte verhalen van onze geallieerde bondgenoten die met Baarn te maken hebben gehad.

Op 10 mei 1940 rond 04.00 uur vliegen Duitse vliegtuigen op grote hoogte boven Baarn.
Bij het begin van de oorlog is Baarnaar Leendert Jan Beerschoten op 10 mei al gesneuveld in Den Helder. Hij was korporaal-radiotelegrafist bij de Afdeling 1e JAVA op vliegveld de Kooij en sneuvelde door toedoen van de mitraillerende Bf-109’s vliegtuigen van de Duitsers. Hij is begraven op de nieuwe Algemene Begraafplaats hier in Baarn, vak 18 nummer 6. Een verhaal is te lezen op: Klik hier voor meer informatie.

Op 11 mei 1940 wordt een Baarnse inwoner G. Aartsen vermist. Hij deed dienst als Rode Kruis soldaat op een Rijnaak met gewonden, die door een bom werd getroffen. Zijn lichaam bevond zich in het ruim van een schip dat pas 10 maanden later gelicht werd (10-2-1941) Meer hierover is te lezen op: Klik hier voor meer informatie.

4 juni 1940 ontstaat een brand in een boerderij op de Lage Vuursche, vermoedelijk veroorzaakt door een afgeworpen brandbom uit een vliegtuig.

18 augustus 1940 worden vlugschriften vanuit en Engels vliegtuig afgeworpen.

Wim van Helden
Baarnaar Wilhelmus Marcus (roepnaam Wim) van Helden heeft dienst gedaan bij de RAF. Voor het uitbreken van de oorlog woonde hij in Baarn. Zijn vader was directeur-eigenaar van de handelsonderneming ’Heldenia’. In 1941 besloot Wim naar Engeland te vluchten. In juli van dat jaar vertrok hij met een aantal metgezellen uit Nederland. Een tocht van vele maanden, waarbij hij meerdere keren werd gearresteerd, maar telkens wist hij te ontsnappen. Via België en Frankrijk bereikte de jonge Engelandvaarder na enige tijd Spanje. In Barcelona ging Van Helden aan boord van een schip dat Curaçao als eindbestemming had. Bij het passeren van Gibraltar sprong Van Helden overboord en werd opgepikt door een Britse patrouilleboot. Via de Britse kroonkolonie bereikte hij uiteindelijk op 20 juni 1942 Groot-Brittannië. Hier opteerde hij voor dienstneming in de RAF als vlieger. In de tweede helft van 1942 begon hij zijn opleiding die voor een groot deel in Canada plaatsvond. Van Helden werd in maart 1944 gebrevetteerd en aangesteld als sergeant-vlieger. Na terugkeer in Europa meldde hij zich in januari 1945 bij het 127 Squadron op het vliegveld Woensdrecht. Met deze Britse eenheid, die was uitgerust met de Spitfire Mk-XVI jachtbommenwerper, vloog hij zijn eerste oorlogsmissies boven bezet Nederland en Duitsland zoals te zien is in bijgaand overzicht.
Talloze malen vloog hij over ons land, niet wetend over het lot van zijn broers, Jaap en Freek, beiden actief bij de Ondergrondse. Beiden zijn in het voorjaar van 1944 gearresteerd en in concentratiekamp Vught beland. Jaap is daar 28 augustus gefusilleerd, Freek werd naar Duitsland gebracht, naar het kamp Oraniënburg. Via andere kampen belandde hij in Neuengamme, waar hij begin februari 1945 aan de ontberingen is overleden.
Tijdens een van deze operaties wist hij zich ternauwernood het vege lijf te redden. Op 2 februari 1945 werd zijn toestel zwaar beschadigd door Duits luchtafweer en was hij genoodzaakt een noodlanding te maken in bevrijd gebied. Van Helden zelf raakte hierbij licht gewond. Eind maart 1945 werd hij overgeplaatst naar het 322 (Dutch) Squadron. Bij de Nederlandse eenheid maakte hij de bevrijding mee. Na de bevrijding kwam Wim levend en wel in Baarn terug. Hij overleed in 1975.






















3-4 april 1943 werd in Baarn en omgeving pakketten met Duits papiergeld en blauwe Urlaubmarken uit een Engels vliegtuig afgeworpen. Een ingesteld onderzoek leverde geen resultaat op.

Luchtfoto van 15 maart 1945 waar Paleis Soestdijk
en de Naald duidelijk op te zien zijn.
12/13 mei 1943 stort in Eemnes een Engels vliegtuig (Lancaster 83 Sqn.) neer. De bemanning bestond uit L.A. Rickinson (Piloot), D.B. Bourne (Boord mecano), H.D.R. Ransome (Navigator), T.R. Cairns (Bommenrichter), W.L. Gibbs (Radio-telegrafist), H. Plant (Midden boven schutter) en S.A. Hathaway (Staartschutter). Vertrokken om 00:23 van Graveley voor een missie op Duisburg, neergeschoten door een nachtjager en neergestort bij Eemnes. Vijf man waren van de RAF en twee (Gibbs en Ransome) van de RAAF oftewel Australiërs (Royal Australian Air Force). De navigator Ransome van de RAAF was de enige overlevende en werd gevangen genomen. De zes doden liggen begraven in Amersfoort.

15 mei 1943 maakt een Duits vliegtuig een noodlanding.

Ook op 18 mei 1943 maakt een Duits vliegtuig een noodlanding op de grens van Baarn en Bunschoten.

7 juli 1943 komt op de Zandvoortweg uit een ballon een fles fosfor neer. Een vliegtuig werpt aan een parachute enige flessen fosfor af.

20 oktober 1943 valt in de omgeving van het station een voorwerp uit een Engels vliegtuig, dat echter niet wordt gevonden.

25 november 1943 is er in de bomen achter Paleis Soestdijk een parachute neergekomen, die werd opgeborgen door tuinbaas C. v.d. Brink. Dat was niet naar de zin van de Duitsers. Van den Brink werd opgepakt en opgesloten in een bunker in Amersfoort. Daar kreeg hij 2 dagen geen eten en werd hij slecht behandeld. Op 9 december werd hij weer in vrijheid gesteld.

30 januari 1944 stortte een B-24 93 BG bij Bunschoten neer. Vier inzittenden werden gevangen genomen, zes zijn ontsnapt.

20 februari 1944 stortte een viermotorige Lancaster bommenwerper brandend neer in de Eemnesser polder. Die nacht voerden de geallieerden een groot bombardement uit op de Duitse stad Leipzig. De nacht eindigt in een catastrofe. Net als zijn makkers is sergeant Humphrey Hughes net nieuw bij het 156ste Squadron van de RAF Pathfinders. Tijdens het bombardement op Leipzig is Hughes telegrafist in de Avro Lancaster JA921 ’Q for Queenie’. Het gezelschap aan boord is een verzameling jonge militairen uit Groot-Brittannië en Canada. Hughes komt uit Wales. Zijn bemanningsleden noemen hem ’Taffy’, een bijnaam voor een Welshman. Met 4500 kilo aan bommen aan boord vliegt de Avro Lancaster naar Leipzig. Rond half drie bereiken ze hun doel en werpen ze de bommen af. Op de terugweg gaat het fout. Nabij Osnabrück, hemelsbreed ongeveer zestig kilometer ten oosten van de Nederlandse grens, wordt de bommenwerper geraakt door een luchtafweergranaat. Deze drukt het vliegtuig honderden meters de lucht in. Alles lijkt het nog te doen, tot ze er even na vijf uur boven de voormalige Zuiderzee achterkomen dat de buitenste motor van de linkervleugel in brand staat. Wat de bemanning ook probeert, het vuur dooft niet. Bij Eemnes besluiten ze rondjes boven een weiland te vliegen zodat ze er met parachute uit kunnen springen. Op het moment dat de zijluiken worden geopend, breekt een deel van de linkervleugel af. Het vliegtuig is onbestuurbaar. Rond half zes boort de bommenwerper zich in de grond van een weiland tussen de Anna Louwenweg en de Zuid Ervenweg.

Bemanning Lancaster JA921 van het 156ste Squadron
Een bemanningslid weet nog uit het vliegtuig te ontkomen voordat het de grond raakt: de Canadees Eddy Kryskow die in Eemnes onderdak vond en vijftien maanden lang van het ene adres naar het andere is verhuisd. De rest overleeft het niet. Vijf van hen liggen begraven op begraafplaats De Rusthof in Amersfoort. Eén lichaam blijkt onvindbaar: Humphrey Watkin Hughes. Zie ook: Klik hier voor meer informatie.

15 maart 1944 maakt een tweemotorig Canadees/Amerikaans jachtvliegtuig (Lockheed Lightning) een noodlanding in de polder, niet zo ver van de Eembrug. De piloot (Captain Richard M. Scott, USAAF) zag kans te ontsnappen, en na de oorlog werd bekend dat hij al die tijd ’ondergedoken’ was geweest bij de familie De Ruig (van de badinrichting Tijmen de Ruig, aan de Eem bij Baarn). Captain Scott vloog als jachtvlieger bij de United States Army Air Force (USAAF), de Amerikaanse Leger Luchtmacht, vanuit Engeland op doelen in Duitsland en bezet gebied. Op 15 maart 1944 was Scott, ingedeeld bij het 385ste Fighter Squadron van de 364ste Fighter Group, piloot van de Lockheed P-38 Lightning met serienummer 42-68062, opgestegen vanaf het vliegveld Honington in Engeland voor een escortevlucht naar Brunswick in Duitsland, waar militaire installaties werden gebombardeerd door de bommenwerpers van de USAAF. De Lockheed P-38 Lightning was een tweemotorige jager met een dubbele staart en leek veel op de Nederlandse Fokker G-l die in de mei-dagen van 1940 vloog. Captain Scott leidde een groep van vier P-38’s. Boven het doel werd het toestel van Scott geraakt door luchtafweer. Het toestel was wel beschadigd, maar kon in de lucht blijven. Hij wijzigde zijn koers om terug te keren naar Engeland. Ergens boven Midden-Nederland ontstond, mogelijk door de beschadiging, brand en hij was gedwongen een noodlanding te maken.
Scott schrijft: ’Na de noodlanding met mijn brandende vliegtuig, rende ik zo snel en zo ver als ik kon om weg te komen van de plaats van het ongeval. Niet lang daarna bood een Hollandse jongeman mij aan te helpen. We liepen naar de oever van een kleine rivier. Hij floot naar vrienden aan de overkant, die de rivier overstaken en mij naar de andere kant brachten. Het staat mij niet meer duidelijk voor de geest, maar op een bepaald tijdstip verborg deze jongeman mij in een kleine schuur, die het allergrootste varken dat ik ooit gezien heb, bevatte. Daarna haalde hij de eigenaar van de boerderij op. Ik werd met groot enthousiasme begroet door hem, zijn vrouw en hun kinderen. Ik vroeg om burgerkleding en bood in ruil mijn vliegerslaarzen aan. Ze gaven me een tweedelige overall, gemaakt van blauwe stof, die ik over mijn vliegerskleding aantrok. (Om je de waarheid te zeggen, ik zag er nogal belachelijk uit, omdat ik ongeveer 1.86 meter lang ben en deze kleren gemaakt waren voor een klein persoon). Ik denk dat het na het bezoek aan de boerderij was, dat ik opnieuw over de rivier gebracht werd en verborgen werd in een botenhuis, van het type waarin wedstrijdboten opgeborgen worden. Gedurende enkele uren verbleef ik helemaal alleen in het botenhuis. Na het invallen van de duisternis werd ik op een kar, verstopt onder takkenbossen, naar het dorp Baarn gebracht. De man die mij op kwam halen was Jan Langelaan. Ik verbleef een dag bij hem en zijn vrouw en werd daarna naar Bilthoven gebracht.’ 
Na diverse verplaatsingen werd hij uiteindelijk toch nog gevangen genomen en trachtte tot driemaal toe te ontsnappen. De eerste twee pogingen mislukten en binnen 6 á 7 dagen werd hij weer gearresteerd. Bij de derde poging liep hij op 17 april 1945 tegen een eenheid van de US Army Infantry aan. Na de oorlog werd hij testvlieger.

26 maart 1944 was er voor het eerst een luchtalarm.

8 juni 1944 werd een Duitse militaire auto nabij Groeneveld vanuit een Engels vliegtuig beschoten.

Op 16 september 1944 heeft er ook een luchtaanval plaatsgevonden op een Duitse militaire auto waarbij drie doden vielen, en bij Groeneveld werd eveneens een auto beschoten, waarbij enkele inzittenden werden gewond.

17 september 1944 was er van 14.10-15.10 uur luchtalarm, voor tijdens en na dit alarm vlogen geallieerde vliegtuigen boven ons dorp, waarbij met boordwapens werd geschoten. Nabij het pompstation van de waterleiding werd een trein geraakt, waarbij enkele inzittenden werden getroffen.

In WO2 was het onvermijdelijk dat ook doelen in Nederland zoals havens, werven, schepen, vervoer over water, weg en spoor, industrie etc. die door de Duitsers gebruikt konden worden voor hun oorlogsvoering, moesten worden aangevallen. In het begin voornamelijk in het westen van het land, maar naarmate er andere types vliegtuigen beschikbaar kwamen, zoals de Mosquito, ook industrie-doelen in het oosten. In Engeland was men zich bij de RAF evenwel bewust dat in de door de Duitsers bezette gebieden ’vrienden’ woonden en probeerde men zo veel mogelijk burgerslachtoffers te vermijden, maar helaas was dit niet altijd mogelijk. Mede ook omdat de Duitsers vaak militaire installaties in en/of vlak bij steden en dorpen hadden. Wel gold in die tijd t.a.v. alle Nederlandse spoor- en waterwegen dat wanneer aanvallen werden gedaan op treinen en schepen, die meestal werden uitgevoerd door jachtvliegtuigen met boordwapens en/of raketten en lieten deze, behoudens eventueel kapotte locs en/of gezonken schepen, geen gevaarlijk te achten explosieven achter. Industriesteden, veelal gelegen aan spoor- en waterwegen waren ook vaak het doelwit van luchtaanvallen met bommen en hetzelfde gold later ook voor de spoorwegen om de lijnen te kunnen onderbreken omdat ze konden en werden gebruikt voor vervoer van zaken van belang voor de Duitse oorlogsvoering, zoals munitie, tanks, geschut en dergelijke. Omdat bij treinbeschietingen veelal ook burgers om het leven konden komen, werden die in 1943 opgeschort, maar begin 1944 met het oog op de komende invasie hervat, ook in Nederland. Eind 1944 en 1945, na het mislukken van Market-Garden, toen met de spoorwegstaking iedere trein een ’Duitse trein’ werd, kwam daar nog bij het vervoer van de zgn. V-wapens, vliegende bommen en raketten, naar hun afvuurplaatsen in Nederland. Het waren lange-afstandswapens die voornamelijk werden gebruikt voor aanvallen op burgerdoelen in Engeland, zoals de City van Londen en ook de stad Antwerpen, toen aanvoerhaven van de geallieerden. Vooral in oktober 1944 werden daartoe in deze belangrijke spoorbruggen en emplacementen, waaronder bv. de bruggen bij Deventer, Zutphen en Zwolle, alsmede bv. het emplacement van Amersfoort uit de lucht aangevallen, maar aanvankelijk bleef het ook in de regio Baarn redelijk rustig.
Luchtfoto van 14 maart 1945 waarop duidelijk 2 bominslagen te zien zijn net naast de spoorbrug over de Praamgracht. Ook de Lindekom, de Naald en de begraafplaats aan de Wijkamplaan zijn herkenbaar in beeld.
De eerste keer dat Baarn in de berichtgeving werd genoemd was t.a.v. luchtaanvallen door Mosquito’s van de RAF op 6/7 oktober 1944, waarover de Duitsers meldden dat in de lijn Baarn-Amersfoort de brug over het Eemkanaal met bommen was aangevallen. In ”Baarn in oorlogstijd” wordt over een aanval op een ’brug over het Eemkanaal’ niets gezegd, wel dat er in de morgen van 6 oktober mitrailleurvuur vanuit vliegtuigen was geweest en een bom was gevallen in de Heemstralaan. Ook dat er ’s avonds hevig mitrailleurvuur was geweest vanuit een vliegtuig. Het was die dag, 6 oktober 1944 in de regio Baarn-Amersfoort nogal druk geweest in de lucht o.a. met een aanval op een olieopslagplaats ZW van Amersfoort en zodoende heel goed mogelijk dat de bom in de Heemstralaan een noodafworp is geweest. Het hevige mitrailleurvuur in de avond moet van een Mosquito zijn geweest waarvan de bemanning rapporteerde op positie Z.3303 met boordwapens een aanval te hebben gedaan op een in NW richting rijdende trein, waarbij treffers op de locomotief werden waargenomen. Deze positie Z.3303 komt vrij nauwkeurig overeen met de spoorlijn tussen Amersfoort en Amsterdam net ten ZW van Baarn.
Op 8 november 1944 zo meldde ”Baarn in oorlogstijd”  ’Bominslag nabij de spoorlijn achter het Lyceum, waarbij de geneesheer C.J. Van Mansum, wonende aan de Da Costalaan werd gewond, huizen beschadigd en zeer veel ruiten verbrijzeld. Die dag rapporteerden 12 Spitfires van No 302 (Pools) Squadron in de RAF aanvallen te hebben gedaan op station en goederenwagons op het emplacement van Amersfoort waar acht Spitfires 16 bommen afwierpen, maar geen resultaten konden waarnemen. De andere vier Spitfires wierpen 8 x 250 ponders brisant af op ’station en goederenwagons’ op positie Z.3304, een positie die op de toen gebruikte vliegkaart (1 x 250.000) vrij nauwkeurig overeen komt het station en emplacement van de Soesterlijn in Baarn. Ruim twee weken later op 25 november kwam de volgende aanval op station en emplacement van de Soesterlijn. Die dag stond een rijtuig van de Wagon Lits met een Rode Kruisteken op het dak geschilderd langs de spoorlijn Amersfoort-Amsterdam, vlak achter de Ortskommandantur die in het Baarns Lyceum was gevestigd. De Duitsers waren druk bezig met een goederentrein bestaande uit tientallen gesloten goederenwagens via het aansluitspoor van de hoofdlijn Amersfoort-Amsterdam naar het emplacement langs de spoorlijn Baarn-Utrecht te verplaatsen, waarbij de goederentrein beurtelings werd getrokken en geduwd door een Belgische locomotief. Na anderhalf uur was de goederentrein gerangeerd op het spoor tegen de bosrand aan de Torenlaan. Rond 12.30 uur kwamen vanuit het noordwesten acht jachtbommenwerpers die elk twee 500 ponders brisant afwierpen, die op een na, alle doel troffen. Na de bommen kwamen ze terug om ook nog met boordwapens aanvallen uit te voeren. De Belgische locomotief vloog door een voltreffer in stukken in het Baarnse Bos en de wagons stonden kriskras tegen elkaar gedrukt. De resten van de ketel hingen in de bomen en de tender was 25 meter weggeslagen tegen een nabijstaand seinwachtershuis. De Rode Kruis-trein stond nog onbeschadigd op zijn plaats. Na de aanval werd het gebied door de Duitsers hermetisch afgesloten en werd de hulp ingeroepen van de lokale artsen. De trein bleek geladen met honderden gevorderde paarden, die op transport naar Duitsland stonden te wachten. Er waren veel gedode dieren en de gewonde moesten worden afgemaakt. Ook onder het Duitse personeel waren zwaar gewonden, de machinist en stoker kwamen om het leven. De Baarnsche bevolking kreeg enige dagen paardenvlees te eten. De aanval werd uitgevoerd door 8 Typhoons van No 193 Squadron RAF 2nd TAF. Zij rapporteerden het volgende: ’Trein met 15/20 wagons aangevallen op Z.3304 met 16 x 500 ponders brisant. Veel ’near misses’ (bommen die zo dicht bij het doel vielen dat ze schade konden toebrengen) en mogelijk twee voltreffers. Bij aanval met boordkanonnen een explosie, trein vernield.’ Zover deze melding. ”Baarn in oorlogstijd” noteerde: ’Om12.30 uur een trein gebombardeerd en beschoten vanuit vliegtuigen. Enige woningen beschadigd, o.a. Vondellaan 31 en enkele personen gewond. De locomotief was geheel defect’. Al met al was dit een succesvolle aanval geweest met naar verhouding vrij grote materiële schade op het emplacement van de Soesterlijn, maar waarbij de hoofdlijn van Amersfoort naar Amsterdam toch vrijwel ongeschonden bleef. Op de beschikbare foto’s is alleen ter hoogte van Vondellaan 31 enige explosieschade te zien. Vrijwel alle bommen moeten op het emplacement terecht zijn gekomen waardoor de inslagkraters door de bomen niet zijn te zien. Ruim een week later, op 3 december 1944 kwam er weer een aanval, weer door Typhoons van No 193 Squadron RAF 2nd TAF die nu rapporteerden in totaal 15 x 500 ponders brisant te hebben afgeworpen op drie verschillende posities, waarvan twee, te weten Z.328035 en Z.333028 in en/of bij Baarn. De eerste positie Z.328035 komt vrijwel overeen met de spoorwegovergang van de Torenlaan en Z.333028 met de V-vork waar de Soesterlijn bij de hoofdlijn Amersfoort-Amsterdam komt. Op de 1ste positie meldden ze 2 voltreffers op de lijn, op de 2de positie 1 voltreffer. ”Baarn in oorlogstijd” meldt hierover: ’Door afgeworpen bommen uit vliegtuigen wordt zware schade toegebracht aan woningen op de Torenlaan, Eikenboschweg en Celebesstraat. Te betreuren viel één dode, de heer J.W van de Woestijne, en meerdere gewonden’. Op een beschikbare luchtfoto genomen door een RAF verkenningsvliegtuig op 15 maart 1945 zijn inderdaad een aantal inslagen te zien bij de Torenlaan en Celebesstraat, maar geen op de hoofdlijn Amersfoort-Amsterdam. De Soesterlijn loopt ter plaatse deels door en onder bomen, maar eventuele inslagen daar zijn derhalve niet te zien. Ook bij de V-vork waar de Soesterlijn bij de hoofdlijn komt zijn wel een aantal inslagen in het veld te zien, maar ook daar geen op de spoorlijn zelf.
Foto waar het detail op aangegeven staat.

Uitsnede van een luchtfoto van 15 maart 1945 waar
de Zes Woningen op te zien zijn en de spoorlijn is er ook
duidelijk op te zien.
Uitsnede van een stafkaart van ±1945
waar de Zes Woningen nog op aangegeven staat.
Om de Duitse troepenverplaatsingen te bemoeilijken roept de Nederlandse regering in Londen het spoorwegpersoneel op om te gaan staken. Aan die oproep wordt in toenemende mate gehoor gegeven. Als er nog iets rijdt, dan weten de Tommies (Engelse jachtvliegers) dus heel zeker: dat is militair vervoer. Zo wordt op 11 september 1944 de trein bij de Zes Woningen beschoten vanuit een vliegtuig, waarbij de machinist en de stoker werden gewond en de locomotief zwaar beschadigd raken.
18 november 1944 waren er ook luchtaanvallen.

21 november 1944 stortte een stuurloze B-24 446 BG (bemanning gesprongen) in het IJsselmeer bij het Raboes.

26 november 1944 werd er rond 21.30 een trein beschoten vanuit vliegtuigen.

24 december 1944 werd een kist met lichtkogels afgeworpen vanuit een vliegtuig op de Nic. Beetslaan.

In de nacht van 18 januari werd een trein tussen Amersfoort en Baarn beschoten.

9-10 maart 1945 was er mitrailleurvuur vanuit een vliegtuig op een groepje Duitse militairen, die op fietsen reden waarvan de verlichting niet was afgeschermd.

Ook op 10-11 maart 1945 was er mitrailleurvuur vanuit en vliegtuig boven het dorp.

14 maart 1945 was er een bominslag bij de Lindekom.

2 april 1945 is er een bominslag bij boer Evers op Groeneveld en het kerkhof aan de Torenlaan.

16 april 1945 werden twee Duitse munitie-auto’s beschoten.

Op de Eemweg werd op 17 april een paard, gespannen voor een voertuig van de Duitse weermacht, door het boordwapen van een vliegtuig dodelijk getroffen en bij de Oranjeboom diezelfde dag weer auto’s en andere voertuigen, door de Duitsers gestolen door vliegtuigen beschoten, waarbij, helaas, een Nederlander gewond werd.

Hoewel er hierna geen luchtaanvallen meer op emplacement en/of spoorlijn in en/of bij Baarn zijn geweest, zou Baarn toch nog op spectaculaire wijze met vliegtuigen te maken krijgen en wel op 1 en 2 mei 1945 tijdens het afwerpen van voedsel voor hongerend Nederland door de Lancasters van de RAF en de B-17’s van de USAAF. Voor de RAF ’Operatie Manna’ voor de USAAF ’Operatie Chowhound’ en het waren de B-17’s van de 100 Bomb Group van de USAAF die op 5 mei 1945 voedsel uitgooiden bij de Naald in Baarn. Zowel voor de vliegers in de ’bommenwerpers’ als voor de mensen op de grond was er geen beter afscheid van de Tweede Wereldoorlog denkbaar!


Het Duikje 
In de bossen van Lage Vuursche bij het verpleeghuis St. Elisabeth bouwden onderduikers in 1943 een schuilhut waar verschillende vliegers zoals onder andere de Engelse vliegers Sydney Hobday en Fred Sutherland die deel hebben genomen aan bombardementen op de Möhnedam, onderdak hebben gevonden. Maar ook de Baarnaars Jan Karman enBert Kleisen verbleven daar. De boel werd op 29 december 1943 verraden, maar de onderduikers werden op tijd getipt. Jan Karman (’Piet Hendriksen’) woonde in de eerste oorlogsjaren in zijn ouderlijk huis aan de Schoolstraat in Baarn. Toen hij in 1942 op last van de bezetter als rijksambtenaar werd verplicht een half jaar te dienen bij de Nederlandse Arbeidsdienst, nam hij ontslag bij de PTT. Mede op grond van zijn geloofsovertuiging was Karman fel anti-nazi. Als uitvloeisel hiervan hield hij zich in de LO-Baarn bezig met het onderbrengen van onderduikers. Tevens stencilde en verspreidde hij illegale lectuur. In opdracht van de plaatselijke RvV-groep was hij betrokken bij enkele liquidaties: op 19 mei 1943 van een opperwachtmeester der gemeentepolitie die zich in Baarn intensief bezighield met de opsporing, aanhouding en wegvoering van joden naar kamp Westerbork en op 12 oktober 1943 van een ambtenaar van de Crisis-Controle-Dienst. Bij deze laatste gebeurtenis kon hij ternauwernood ontsnappen aan arrestatie. Karman verbleef met regelmaat in Het Duikje. Op 14 januari 1944 werd hij door de Sipo in een schuilplaats in de bossen bij Bilthoven gearresteerd, op 15 februari in Soest ter dood veroordeeld en de volgende dag gefusilleerd.
Op 31 december werd in Baarn Albertus Dirk (Bert) Kleisen geboren, als zoon van Gerrit Kleisen en Maria van Ruler. Vader Gerit was kleermaker had een herenmodezaak in de Laanstraat in Baarn. Het verhaal van Bert Kleisen is een droevig verhaal. In de tweede wereldoorlog maakte hij deel uit van het verzet. In de periode 1943-1944 hield Bert zich vooral bezig met de hulp aan geallieerde piloten. Op 22 augustus 1943 verloofde Bert Kleisen zich met Hannie Akkerman. Hannie woonde op dat moment op Torenlaan 64 in Baarn. Ze woonde in bij de familie Bosch. Dhr. E.J. Bosch was oprichter en directeur van Bosch en Keuning, de bekende uitgeverij die toen aan de Bremstraat in Baarn gevestigd was. Tot een huwelijk is het niet gekomen. Op 28 oktober 1944 wordt hij op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd door de Duitsers. Klik hier voor meer informatie en als u hier klikt is er een filmpje te zien over Het Duikje.



Ongetwijfeld is er nog veel meer gebeurd dan hier beschreven bij de luchtoorlog in Baarn en omstreken. Mocht u hier nog aanvullende informatie over hebben, dan horen wij dit graag.

Bronnen:
G.J. Zwanenburg, voormalig bergingsofficier Koninklijke Luchtmacht, auteur ’En nooit was het stil, deel 1 en 2, Kroniek van een luchtoorlog’.
Baarn in oorlogstijd, uitgave van Drukkerij Bakker en Boekhandel Den Boer
Historische Kring Eemnes
Diverse internetbronnen




Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter



zaterdag 25 april 2015

Feliciteer ons en ontvang een gratis poster

Het zal u niet ontgaan zijn, we bestaan dit jaar 10 jaar. Dit jaar staan we op Koningsdag  weer met een kraam op de Brink in Baarn. Komt u bij ons kijken?
Feliciteert u ons daar met ons jubileum, dan ontvangt u gratis een prachtige groot-formaat oud-Baarn poster!




Al bijna tien jaar groeit onze site mede dankzij een steeds groter wordende groep vrijwilligers. Dit jaar bestaan we tien jaar. Om het jubileumjaar goed in te luiden is onze website volledig vernieuwd. In oktober zullen we nog een dag uitkiezen waarin we dit samen met u gaan vieren met een receptie en tentoonstelling.


Als u vindt dat Stichting Groenegraf.nl goed werk doet en dat we de kans moeten krijgen om nog meer activiteiten te ontwikkelen, overweeg dan eens om vriend of vriendin van Stichting Groenegraf.nl te worden. Dat kan door vrijwilligerswerk te doen of door een (kleine) bijdrage in de kosten. Wat we hebben bereikt is tot stand gekomen zonder subsidie. Onze activiteiten worden gefinancierd door onze webwinkeltje en door donateurs.

Wilt u vriend worden van Stichting Groenegraf.nl? Klik dan hier om u te registreren.
Doneert u 10 euro of meer, dan ontvangt u een kleine verrassing. Alvast bedankt!

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op  Facebook en Twitter

vrijdag 24 april 2015

De Tweede Wereldoorlog in Baarn (1)

door Wim Velthuizen


Dit is geen algemene politieke of economische beschouwing, omdat daarover al veel is gepubliceerd. Hier beperken wij ons tot een aantal lokale gebeurtenissen, opgetekend uit de monden van Baarnaars. Alle genoemde namen zijn echt. De archieven van de Historische Kring Baerne gaven veel informatie. Daarnaast zijn veel boeken en het internet gebruikt om het volgende verhaal te vertellen en een indruk te geven van de leefomstandigheden in Baarn in de jaren 1940-1945. De basis van dit verhaal is ontstaan toen de Historische Kring Baerne een hoofdstuk over de Tweede Wereldoorlog opnam in het boek 1000 jaar Baarn.



Fotoverkenningsvlucht boven Baarn van de RAF in de oorlogsjaren.
De lichte streep is de Torenlaan. Links is de begraafplaats te zien. Rechts het Rode Dorp.


Oorlogsdreiging

Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) hadden enkele landen, waaronder Nederland en Zwitserland een neutrale status. Die landen hadden niets te duchten van het oorlogsgeweld. Dat geluk was ons land helaas niet beschoren in de Tweede Wereldoorlog. Nadat Adolf Hitler (1889-1945) in 1933 rijkskanselier werd, ontstond er oorlogsdreiging in Europa. In 1938 werd Oostenrijk geannexeerd. Een jaar later viel Duitsland Polen aan. In april 1940 troffen Noorwegen en Denemarken het zelfde lot. Wat zou er met ons land gebeuren?

De Nederlandse regering had al in januari 1939 voorbereidingen getroffen voor eventueel noodzakelijke voedseldistributie. In september 1939 kwam het officiële bericht:





Toen kwam de onvermijdelijke mobilisatie: mannen moesten in militaire dienst komen om in geval van oorlog het land te verdedigen. Baarn, met in die tijd ongeveer 13.000 inwoners, was een verdedigingspunt in de Grebbelinie van de Neder-Rijn bij de Grebbeberg via de Eem tot de vroegere Zuiderzee, het huidige Gooimeer. De polder aan de oostkant van de Eem werd onder water gezet. Deze ‘Bunschoterkom’ liep via Hoogland tot Amersfoort. In Hoogland zouden burgers en boeren met vee en al naar Volendam moeten evacueren in geval van oorlog. Bunschoters en Spakenburgers zouden per boot naar Enkhuizen varen. Een deel van de Soesters moest per trein naar Hoogkarspel en dorpen in de omgeving zoals Lutjebroek. Daar waren toen nog nooit zo veel mensen van buiten dat dorp geweest. Baarnaars zouden in Laren, Blaricum en Huizen worden ondergebracht.

De Eembrug aan de Bisschopsweg bij Baarn was de enige brug in de Oost-West verbinding over de Eem tussen Amersfoort en het toenmalige IJsselmeer. Om een beter schootsveld te hebben, werden enkele boerderijen aan het Zuidereind platgebrand.


Toen kwam de onvermijdelijke mobilisatie: mannen moesten in militaire dienst komen om in geval van oorlog het land te verdedigen. Baarn, met in die tijd ongeveer 13.000 inwoners, was een verdedigingspunt in de Grebbelinie van de Neder-Rijn bij de Grebbeberg via de Eem tot de vroegere Zuiderzee, het huidige Gooimeer. De polder aan de oostkant van de Eem werd onder water gezet. Deze ‘Bunschoterkom’ liep via Hoogland tot Amersfoort. In Hoogland zouden burgers en boeren met vee en al naar Volendam moeten evacueren in geval van oorlog. Bunschoters en Spakenburgers zouden per boot naar Enkhuizen varen. Een deel van de Soesters moest per trein naar Hoogkarspel en dorpen in de omgeving zoals Lutjebroek. Daar waren toen nog nooit zo veel mensen van buiten dat dorp geweest. Baarnaars zouden in Laren, Blaricum en Huizen worden ondergebracht.

De Eembrug aan de Bisschopsweg bij Baarn was de enige brug in de Oost-West verbinding over de Eem tussen Amersfoort en het toenmalige IJsselmeer. Om een beter schootsveld te hebben, werden enkele boerderijen aan het Zuidereind platgebrand.

Deze steen 'de rijzende leeuw' geeft nu nog aan waar de
boerderij werd platgebrand



De mobilisatie verliep vlot: vanaf het najaar van 1939 vonden de soldaten, die hier de Grebbelinie moesten verdedigen, onderdak in scholen en gebouwen zoals Huize Peking aan de Torenlaan. Het café “Onder de Linden” in de Hoofdstraat werd hun kantine; een situatie die nog maanden zou duren.


Soldaten oefenen op het ijs
De Baarnsche Courant kondigde op 4 januari 1940 schaatswedstrijden aan over 500 en 1000 meter op de ijsbaan aan de August Janssenweg voor gemobiliseerde militairen in Baarn. Inmiddels verschenen bonnenboekjes en kwam er een ‘suikerbieten en erwtenbeschikking’. Geruchten dat Nederland in oorlog met Duitsland zou komen werden sterker.




En dan …
In de vroege ochtend van 10 mei 1940 worden veel Baarnaars wakker van het geronk van honderden overkomende vliegtuigen. Niemand beseft dat ze vliegvelden in het westen gaan bombarderen en parachutisten gaan afwerpen. Niemand weet dan nog dat de Duitsers die nacht de Maas in Limburg al zijn overgetrokken en ook in het noorden zijn binnengevallen. In Baarn klinken alarmsignalen. Zou het dan toch echt oorlog worden? Gehaast nemen de militairen hun posities in langs de Eem; het is dan nog geen zes uur. Op deze dag is de 21 jarige Leendert Johannes Beerschooten het eerste Baarnse slachtoffer. Op vliegveld De Kooy bij Den Helder is hij als radiotelegrafist dodelijk getroffen. Leen ligt in Baarn begraven. Die ochtend verklaart de regering officieel dat Nederland met Duitsland in oorlog is. Al spoedig volgt de oproep van burgemeester Jhr. Mr. G.C.J. van Reenen: evacuatie der gemeente baarn- houd u gereed! de afvoer van de burgerbevolking kan ieder ogenblik een aanvang nemen. u moet onmiddellijk alles verzamelen wat U mede moet nemen.


Zaterdag 11 mei begint de grote uittocht, een ware volksverhuizing. Sommigen in een auto, anderen op een vrachtwagen, maar de overigen vormen een lange, trieste stoet van fietsen, vol gehangen met de meest nuttige zaken, bakfietsen met kinderen en soms zelfs met opa en oma. Velen lopen echter, zoals die oude juffrouw met een poesje in een handtas en een koffertje met alleen het aller noodzakelijkste. Een oudere Baarnse dame wordt op een handkar naar Laren gebracht. Door een hobbel in de weg laat ze een fles levertraan vallen. Gaat het oude spreekwoord ‘scherven brengen geluk’ nu ook op? In Huizen, Blaricum en Laren is reeds een verdeling van woonruimte gemaakt. Soms komen eenvoudige Baarnaars in een dure villa terecht. Maar Wim Nieuwenhuizen slaapt boven een koeienstal. Het komt echter voor dat bewoners weigeren om Baarnaars op te nemen. Dan moet de politie er aan te pas komen om het verder te regelen.

Op het Stationsplein worden koeien en paarden verzameld. Kippen en konijnen gaan naar het sportveld van het lyceum, varkens gaan rechtstreeks naar het slachthuis aan de Ericastraat. Voor de achterblijvers wordt Baarn een spookstad: iemand melkt een koe, die zo maar voor zijn huis staat. Baarn biedt een aanblik die elke verdere beschrijving tart.

Deze serie zal dit jaar verschijnen in boekvorm. Hou ons weblog in de gaten voor meer informatie.


De serie "De Tweede Wereldoorlog in Baarn" is opgetekend door Wim Velthuizen. Gedeeltes van deze serie zijn gepubliceerd in het prachtige boek '1000 jaar Baarn' uitgegeven door de Historische Kring Baerne. Aangezien de ruimte in het boek beperkt was, kon het verhaal slechts deels opgenomen worden in het boek. Het complete verhaal wordt door publicatie van deze serie via de website van Stichting Groenegraf.nl gedeeld, met vriendelijke toestemming van de Historische Kring Baerne. Wij willen hiervoor Wim Velthuizen en de HKB hartelijk danken!

Website Historische Kring Baerne: www.historischekringbaerne.nl

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

woensdag 22 april 2015

De onderduiker en het kind, herinneringen aan Spoorstraat 2

Een Baarns verhaal uit de nadagen van de Tweede Wereldoorlog,
door Ed Vermeulen.


Spoorstraat 2


Vooroorlogse opname van de villa Spoorstraat 2
Foto: Collectie Stichting Groenegraf.nl
Van 18 januari 1944, ik was net twee jaar, tot februari 1950 woonden mijn moeder en ik in de Spoorstraat. Op nummer 2 om precies te zijn. Een prachtige oude villa gebouwd in of rond 1880. Dit historische gegeven was mij uiteraard toen niet bekend. Wij waren na de scheiding van mijn ouders vanuit Den Helder, waar beiden geboren en getogen waren en ik net niet geboren, naar Baarn gekomen. Mijn moeder had in Den Helder een aantal bombardementen en beschietingen meegemaakt, waarbij ondermeer het huis van mijn ouders was getroffen. De oorlog was in volle hevigheid aan de gang. In de scheidingspapieren wordt ik aangeduid als ‘het kind’. Onder deze omschrijving zult u, de lezer, mij tegenkomen in dit verhaal. Mijn min of meer mogelijk redelijk betrouwbare kinderherinneringen beginnen ergens in het begin van 1945. Het kan dus zijn dat een aantal details van mijn verhaal gekleurd zijn door mijn kennis van nu over deze bijzondere periode uit onze geschiedenis.

                 
Vooraanzicht villa, onze huiskamer was rechts.
Foto: Ed Vermeulen
Wij woonden aan de rechterkant van de villa, onze huiskamer was aan de straatkant, de slaapkamers boven, ook rechts. Het huis werd in tweeën gedeeld door een lange van voor naar achter lopende gang. In deze gang een witmarmeren vloer. De wanden en het plafond zijn royaal voorzien van prachtig stucwerk. De grote keuken met, toen,  een ingang voor de leveranciers bevond zich achter onze huiskamer.


Een kelder onder het huis en boven een grote zolder, ook met kamers, waaronder een badkamer en een dienstbodevertrek, met bedstee. Achter het huis was een grote en avontuurlijk tuin. Voor het merendeel ommuurd. Fruitbomen en struiken en in het midden een reusachtige conifeer. Voor uw beeldvorming: de tuin liep en loopt door tot achter het pand Laanstraat 85 waar vroeger Drogisterij van Crimpen was gevestigd. Nu is daar Damesmodehuis Witteveen.
De gang, veel marmer en prachtig stucwerk.
Foto: Ed Vermeulen
Aan Leestraatzijde tot aan de tuin van het reeds lang gesloopte pand Leestraat 18, waar in andere tijden de familie Parmentier woonde. Nu de uitgang van het parkeerterrein van Supermarkt Jumbo Den Blanken. De lezer zal begrijpen dat ik, hoe klein ik ook was, mij heel bijzonder voelde in dit voorname huis. Wanneer men mij vroeg hoe ik heette en waar ik woonde zei ik in mijn eerste gebrabbel ’Eddymeulenpottatee’ , hetgeen zoveel betekende als ’Eddy Vermeulen, Spoorstraat 2’. Sommigen meenden hieruit op te kunnen maken dat ik van voorname huize was. Niets is echter wat het lijkt te zijn. Mijn moeder en ik waren niet de enige aanwezige personen in dit fraaie ’stadspaleis’. Aan de linkerkant van de villa, voor mij aan de andere kant van de gang, hield de heer Ritzema, een vriendelijke heer van middelbare leeftijd, kantoor. Bovendien verbleef op zolder ’oom Klaas’, de onderduiker! Een woord waarvan de betekenis toen uiteraard geheel en al aan mij voorbij ging. Wie hij was, hoe hij echt heette en waar hij vandaan kwam wist ik niet en dat was misschien maar beter ook. Zo is het opgenomen en vastgelegd in mijn  herinnering.



Kennis van nu

Een aantal jaren geleden vatte ik het plan op om de geschiedenis van Spoorstraat 2 in verhaalvorm vast te leggen. Ik besloot te beginnen met een zoektocht naar de feiten achter en rond mijn directe oorlogsherinneringen. Ik noem dit de opbouw naar de kennis van nu. Tijdens dit proces ontdekte ik dat de hierboven genoemde heer Ritzema zich al sinds 1933, komend vanuit Semarang, havenstad op Java in het voormalige Nederlands Indië, op het adres Spoorstraat 2 had gevestigd. En hij niet alleen, maar ook zijn echtgenote en hun drie kinderen, dochter Tineke en zoons Ibeling en Henk, beiden in Indië geboren, woonden in de villa. Mevrouw Ritzema was al in de zomer van 1941 overleden.


Achtertuin, jaren dertig vorige eeuw. Echtpaar Ritzema Sr., links Ibeling (de onderduiker),
vooraan Tineke, boven achter Henk. Overigen N.N. Op achtergrond bebouwing Laanstraat.
Foto: Collectie Familie Ritzema
                     

Zet dit gegeven af tegen mijn op mijn kinderherinnering gebaseerde waarneming dat de heer Ritzema  ’er kantoor hield’ en het verhaal krijgt een uiterst verrassende wending. Een aantal jaren na de oorlog vertelde mijn moeder mij dat de onderduiker, door mij ’oom Klaas’ genoemd, de hierboven genoemde Ibeling Ritzema was. Na een korte zoektocht kwam ik in de herfst van 2013 in contact met de dochter van ’oom Klaas’ . Zij beantwoordde niet alleen al mijn vragen over haar vader maar vertelde mij ook dat de familie in het bezit was van een door hem, met potlood, geschreven dagboek. Hierin had hij zijn bevindingen van de laatste oorlogsjaren vastgelegd. Aan het eind van ons gesprek volgde het bijzondere en door mij zeer gewaardeerde aanbod om dit dagboek te mogen lezen. Een aanbod dat ik, zoals zich laat raden, met twee handen heb aangegrepen. Via het lezen van zijn dagboek kwam ik er achter dat zijn zuster Tineke tijdens de oorlogsjaren haar veerkracht en sterke karakter toonde bij het ondernemen van voedseltochten en dat zijn jongere broer Henk op 12 juli 1942 met zijn schoolvriend van Het Baarnsch Lyceum, de  eveneens in Baarn wonende joodse Richard Barmé via België en Frankrijk naar Zwitserland was ontkomen. Een dramatisch verhaal voor altijd vastgelegd in het in 1995 uitgekomen door auteur Eddy de Roever geschreven boek ’Richard Barmé’. Bijzondere verhalen, waard om verteld en niet vergeten te worden. In mijn verhaal echter zal de nadruk op onderduiker Ibeling alias ’oom Klaas’ liggen.

Dagboek van de onderduiker


Het door de tand des tijds gehavende dagboek
Foto: Ed Vermeulen
Het dagboek, een klein boekje duidelijk aangetast door de tand des tijds, bevat een tweehonderdtal dicht beschreven bladzijden. De inhoud voert de lezer door de laatste periode van de Tweede Wereldoorlog. Het begint op 6 mei 1943 en eindigt  op 10 mei 1945. Tewerkstelling in Duitsland, voedseltochten, oorlogsnieuws, beschietingen, politieke overzichten en de lang verwachte en naderende bevrijding voeren de boventoon, maar ook veel eenvoudig of gewoon Baarns nieuws werd vastgelegd. Maar bovenal werd de onderduiker zichtbaar, bijna tastbaar en als klap op de vuurpijl werden mijn kinderherinneringen of althans een klein aantal daarvan bevestigd. Wie ooit heeft mogen twijfelen aan mijn verhalen uit en over mijn jeugd krijgt nu, bij het lezen van het dagboek, de bevestiging van mijn gelijk. In mijn verhaal derhalve mijn herinneringen, getoetst aan fragmenten relevante tekst uit het dagboek van ’oom Klaas’. Een klein wonder!

                           
Twee pagina's uit het dagboek van de onderduiker
Foto: Ed Vermeulen


De onderduiker

Dat Ibeling Ritzema moest onderduiken had te maken met het feit dat hij zich in 1943 na vier maanden, in het kader van de Arbeitseinsatz, tewerkstelling door en voor de bezetter, aan deze dienst had onttrokken. Alles nauwkeurig door hem vastgelegd in zijn dagboek. Zo lezen we dat zijn werkplek in de buurt van Berlijn was, in de Mauser wapenfabriek. Hier verbleef hij, samen met zijn vriend Fouke Mobach uit Soest en een groep Baarnaars waaronder bekende namen als van Wijk en Blaauwendraat en anderen, in het zogenaamde  Fremdenlager in Borsigwalde. In zijn dagboek schrijft hij hierover ondermeer het volgende:

Het vertrek

6 mei Baarn 1943
Koffers pakken. ’s Morgens voorzichtig op straat. Er worden weer razzia’s gehouden. We worden wat zenuwachtig. Eten bruine bonen met lekker vlees. Om 02.25 uur naar de trein. Toppunt van  optimisme: nu een retour naar Utrecht. Politie en Duitsers patrouilleren. Het standrecht heerst nog steeds! Zie Pappie en Tineke nog. ’Hou je taai jongens, Nederland zal herrijzen’. 

Duitsland

Donderdag 13 mei (1943) Borsigwalde,
Arriveren om één uur op de Mauser. Heb een rot indruk. Onderweg op een van de stations een gesprek met een Hollander, die aan het Oostfront was geweest. Was hij krankzinnig? Krijgen koolraapsoep van een Hollandse kok en hebben dus weer twee maal gegeten. Het grapje dat we bij het wisselen van elk kamp hebben uitgehaald. Om half zes opstaan en naar de fabriek. Moeten een verklaring tekenen, dat we niet zullen saboteren. Er is ons geen werk opgelegd. We tekenen niet. Er wordt gedreigd met de Gestapo. 

Vrijdag 14 mei 1943
Het eerste luchtalarm. Er wordt flink geschoten. Door de oververmoeidheid slapen we echter spoedig weer in. De toestanden in ’t kamp slecht. Eén kraan voor 170 man (studenten), geen WC.

Zaterdag 5 juni 1943
We moeten nu werken bij transport ijzeren staven helpen uitladen. Beestenwerk een ongelooflijk zwaar.

Woensdag 28 juli 1943
Verslapen ons ’s morgens. Worden om half zes wakker. In de gang staan pakketten en liggen brieven, die later door Bertus Geleijsteen, op doorreis naar Warschau, gebracht blijken te zijn. Op de fabriek een half uur luchtalarm ’s morgens.

Dinsdag 24 augustus 1943
Het blijkt een serieuze aanval te zijn. Eerst om 03.00 uur komt het signaal ’Alles veilig’. Het luchtafweer was zeer hevig. Tegen de lucht zien wij grote branden.
Het gesprek van de dag was het bombardement. ’s Avonds een pakket met een wekker en een krentencake. Er blijken zestig vliegtuigen neergeschoten te zijn. Om half twaalf weer luchtalarm en er wordt op het ogenblik hevig geschoten.

In deze heftige periode werd door de groep Baarnaars  het plan opgevat om zich aan de Arbeitseinsatz te onttrekken, de boel de boel te laten en terug te gaan naar huis, naar Baarn. Een uiteraard zeer risicovolle beslissing. Toch zet de groep door. Op 8 september is het zover. De terugreis per trein begint.


De terugreis

Woensdag 8 september 1943
Vier maanden geleden gingen we op transport naar Duitsland en op deze dag keerden we terug. Om 5 uur werden we wakker en besloten we maar te gaan.
We stapten in op het Lehrter Bahnhof. We passeerden verschillende stations Rathenau, Stendal, Lehrte. Terwijl we Berlijn uitrijden kunnen we door het regengordijn de puinhopen onderscheiden. Zoveel verwoestingen als hier heb ik nergens gezien. Om half elf in Hannover. Geslapen in de wachtkamer van het station.

Donderdag 9 september 1943
Tegenover ons zitten twee Duitse officieren. Ze zeggen ’Haben Sie es gehört? Italien hat bedingungslos kapituliert’. ’ Die Hunde, Mensch, die Hunde, Mensch!
Ik gaf echter maar geen asem. Zo brachten wij de nacht door. 04.31 via Hamelen naar Löhne. In Osnabrück zagen we sperballons. Aankomst Rheine 11 uur. Stappen in de trein. Er loopt een politieagent door de trein: Ausweis!
Geef onbewogen mijn (Zweedse ) pas af. Hij zocht naar het stempel , maar vond het niet.  

Aankomst Baarn

Vrijdag 10 september 1943
Negen uur wakker. Opstaan, wassen, eten. We vertrekken weer om ca. 10 uur.
Half één in Hardenberg. Gaan met een extra boemeltrein van Zwolle naar Amersfoort. Reis zonder emoties. Er stapt een Duitser in met een juffrouw, maar het schijnt een goede te zijn. Aankomst Amersfoort 06.00. Bellen om 07.00 op. Wie is aan de telefoon? Broertje!!! Naar station. Trein vertrekt 08.53. Aankomst Baarn 09.06. Thuis!  
                     
Het kind: herinneringen

18 Januari 1944. De dag dat mijn moeder en ik officieel inwoners van de gemeente Baarn werden. Precies een week na mijn tweede verjaardag!

November 1943, bijna twee jaar!             De Dam, Amsterdam, samen
                                                                      met mijn moeder, augustus 1944
Foto's: Collectie Ed Vermeulen

Vanaf deze dag liepen de levens van de onderduiker en mijzelf min of meer parallel en ging hij als ’oom Klaas’, een rol in mijn jonge leven spelen. Of is het andersom en ben ik in zijn leven terecht gekomen? Bij het lezen van het dagboek werd mij duidelijk dat er ondanks het aanzienlijke verschil in leeftijd een band was ontstaan tussen de onderduiker en het kind.
Zolder, kelder en tuin staan centraal in mijn in bescheiden aantal en misschien wel enige echte oorlogsherinneringen. Hierin zijn de zolder en ’oom Klaas’ onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hier was immers zijn schuilplaats, een  ruimte achter een zolderwand, in de kamer rechts voor. Deze plek werd door hem gebruikt om zich te verbergen bij eventuele invallen en huiszoekingen.
                                           
Ooit de kamer van de onderduiker! Nu kantoor.
Foto: Ed Vermeulen
             
Het kind: vliegtuigen

De zolder was ook de plek waar mijn moeder en ik keken naar de overvliegende vliegtuigen. Deze waren naar mij later verteld is onderweg naar de grote steden in het westen om daar voedseldroppings uit te voeren bestemd voor de hongerende bevolking.

Vanuit het zolderraam keken we                                                           Vliegtuigen... op weg waarheen?                        
naar de vliegtuigen                                                                                        Foto: internet                                
Foto: Stichting Groenegraf.nl                                                                                                                                                 


Het kind: de tuin en de kelder

Mijn lievelingsplek in de tuin was de ruimte onder de onderste takken van de enorme conifeer in de achtertuin. De takken vormden een soort dak, waaronder je prachtig kon spelen, beschut tegen de zon op hete dagen, maar ook een plek waar het lang duurde voordat je bij heftige regenbuien nat werd. Een vertrouwde plek!

Woensdag 25 april 1945
Kelder Spoorstraat 2, een veilig onderkomen
Foto: Ed Vermeulen
Ik speel in de tuin. Plotseling staat mijn moeder naast me, tilt me op en rent met mij in haar armen naar binnen. We gaan de kelder in. Daar is het behoorlijk donker. Ik zie soldaten, met helmen en geweren. Het zijn er wel tien!
Hoe lang we er gezeten hebben en waarom, geen idee.

Dit beeld draag ik sinds 1945 met mij mee: een kelder vol Duitse soldaten.
Ook de onderduiker heeft deze gebeurtenis vastgelegd in zijn dagboek en wel als volgt:

De onderduiker: de tuin en de kelder

Woensdag 25 april 1945 ‘s avonds 20 uur
’We hebben zojuist een klein artilleriebombardement achter de rug. 
’s Morgens word ik nog gewaarschuwd me niet op het dak te begeven, daar ik dan wel eens gearresteerd kon worden. ’s Middags ga ik met mijn vader naar de Eikenbosweg wandelen om een naar het front te kijken. Dat kun je ja duidelijk zien dat wil zeggen je hoort schieten  en ziet zo nu en dan een rookwolk, dan zal er wel een huis geraakt zijn. Verder is er niet veel. Ook over Baarn gieren zo nu en dan de granaten. We zaten weer in de tuin te genieten van het zomerweer.    


Zomerse dag in de tuin, bij de boom. Staand v.l.n.r. Familie, Ritzema Sr., Henk, Ibeling.
Zittend mevr. Ritzema, Familie, vooraan Tineke.
Foto: Collectie Familie Ritzema  

Zo nu en dan vlogen er een paar granaten over, die verderop  ontploften. Plotseling kwamen wij tot de ontdekking dat, dit in Baarn was… later kwamen ze snel dichterbij. Ik was toevallig net op zolder toen er een granaat insloeg achter het postkantoor, naar mij later duidelijk werd bleek het iets verder op te zijn en wel het huis van Scheppers op de hoek van de Eemnesserweg -Teding van Berkhoutstraat. Later ging ik nog eens naar boven om de ramen te openen. Ik was er net mee bezig in de voorkamer toen er een granaat aankwam. Ik nam een sprong naar de binnenmuur en liet me languit op de grond vallen en wachtte tot de granaat ontploft was. Wij gingen de kelder in en ik trof daar twee Duitsers, die kwamen schuilen. Ze kankerden erger dan de grootste antiman. De beide moffen waren erg zenuwachtig; de één praatte aan één stuk door, terwijl de ander alleen zo nu en dan verkondigde: ’Es ist ja alles Schweinerei’. De één kwam uit Aken en de andere uit Baden-Baden. Het waren beste kerels.  Tineke repareerde één zijn broek nog en zal wel als collaborateur vervolgd worden. Toen het afgelopen was zagen we dat vlak achter ons op ca. 25 meter een granaat in een garage geslagen was. We aten toen ons witbrood nog op (wij aten iedere avond ons halve Rode Kruis broodje op) en gingen toen naar bed. Voor alle zekerheid hield ik mijn kleren aan. Heb echter toch best geslapen.

Donderdag 26 april 1945
’s Morgens gingen we naar Eemnes (Tineke, mevr. de Lange en ik) waar we ieder twee kg. spinazie kregen. Voor de rest was de gewijd aan het bombardement. Er zijn vier doden (Scheppers, mevr. Gielen, een dochter van Fernhout en één evacué). Verder verschillende gewonden in de Laanstraat, Heemstralaan, Eemnesserweg, Zandvoortweg, Ferdinand Huycklaan en in enige andere straten zijn wat huizen kapot en verder veel glasschade. ’s Middags sluiten wij het kelderraam af met zandzakken. Verder nieuws is er niet, ook geen oorlogsnieuws, ook wordt het al donker, dus een goede reden om er voor vandaag mee op te houden.  

Huis familie Scheppers na de beschieting, Eemnesserweg hoek Teding van Berkhoutstraat.
Foto: Collectie Historische Kring Baerne

Pas ver na de oorlog zou ik er achter komen waar de twee (!) uiteraard Duitse soldaten vandaan kwamen. Naast het fotoatelier ’Maja’ van de heer Beneker, later de stoffenwinkel van Ralph Polak, Laanstraat 50 was een lange diepe steeg. Liep je die in dan kwam je achter het voormalige postkantoor in de Teding van Berkhoutstraat terecht. Hier bevond zich een opslagplaats van de Wehrmacht bewaakt door soldaten. Dit wordt bevestigd door de volgende passage uit het boek ’Politieman in oorlogstijd – Inspecteur Chris Dragt’ geschreven door zijn dochter Elly Dragt:  ’Zo zijn voor een pand in de Laanstraat no. 50 , waar zich Duitse goederen bevinden, alleen al negen personen nodig die in drie ploegen 24 uur wachtlopen’.

Het kind: de bevrijding 

Donderdag 10 mei 1945
Vanuit de kamer van de onderduiker,
blik in de Laanstraat
Foto: Stichting Groenegraf.nl
Vanuit onze kamer waar ik op de bank zit die voor het raam staat kijk ik  naar buiten, de Spoorstraat in. Ik zie pratende en lachende mensen, maar ook ernstig kijkende met geweren en ook mannen met hun handen omhoog.
’Mamma, kijk, wat doen die mensen daar in de straat?’. ’Ik wil gaan kijken!’

Ik weet niet meer precies wat mijn moeder gezegd heeft, maar naar buiten ben ik zeker niet geweest. Het door mij waargenomen beeld is fotografisch vastgelegd.

Spoorstraat... mannen met geweren
Foto: Historische Kring Baerne
Het oude hek was getuige
Foto: Ed Vermeulen

De Spoorstraat, met links het oude, nog steeds aanwezige hek en rechts de Kwekerij van Herwaarden. Bij het hek een groepje jongemannen, als ik me niet vergis herken ik ’oom Klaas’. Een waarschijnlijk Baarnse N.S.B er of collaborateur wordt opgebracht.          


                
                           
De onderduiker: de bevrijding

Donderdag 10 mei 1945
Op de dag dat de Duitsers vijf jaar geleden hun zegetocht in west Europa begonnen , wil ik mijn dagboek eindigen. Nu de afgelopen dagen waren werkelijk glorieus. Maandag kwamen de eerste Tommies binnen. Ik kan me er op beroemen dat ik de eerste Tommy gesproken heb, die in Baarn is aangekomen.
Het is een eigenaardige gewaarwording om niet meer benauwd voor de Gestapo, Grüne Polizei, Landwacht e.d. te zijn. Morgen verwachten we de eerste levensmiddelen van de geallieerden. Van het Rode Kruis hebben we twee maal een half brood en één maal 125 gram margarine gekregen.

De bestraffing van landverraders is begonnen. De vrouwen die met moffen gegaan hebben worden in het openbaar kaal geschoren. De mannen worden opgebracht en moeten dan met bijv. Volk en Vaderland lopen of met de handen in de nek en dergelijke pesterijen meer. Ik vind het nogal Duitse methoden., maar enfin ieder zijn meug, ze hebben in ieder geval hun verdiende straf, dat moeten we niet vergeten als we medelijden met ze hebben.
Wat de toekomst zal brengen is onbekend. Nogal Wiedes.

Geschreven Baarnse geschiedenis, vastgelegd voor later!
Foto: Ed Vermeulen

Op 10 mei 1945 eindigt ook het dagboek. Vanaf deze dag pakte de onderduiker, Ibeling Ritzema, alias oom Klaas, de draad van zijn leven in vrijheid weer op. De familie Ritzema verhuisde in juni 1945 naar de Nicolaas Beetslaan. De wegen van de onderduiker en het kind die twee jaren min of meer gelijk op liepen scheidden zich voorgoed. Alleen de naam ’oom Klaas’ bleef in mijn herinnering achter.

’De onderduiker en het kind’ en het eerder gepubliceerde ’East is east, west is west, and sometimes the twain will meet’ zijn als opzichzelfstaande verhalen geschreven, maar liggen duidelijk in elkaars verlengde. Mijn advies: vertel de verhalen over toen vroeger keer op keer, maar koester vooral ook de geschreven bronnen!

In deze periode zendt RTV Baarn op televisie de serie "70 jaar bevrijd" uit. Van woensdag 22 april tot zaterdag 25 april 2015 wordt ook dit verhaal in beeld gebracht.

“70 jaar vrijheid” is te zien op RTV Baarn via het digitale pakket van Ziggo op kanaal 42 of via de stream op www.rtvbaarn.nlYouTube en Facebook.







Ed Vermeulen (1942)


Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter