Het verhaal over de Nestor der Jagers-Officieren uit Baarn
Een praatje met Jhr. A.M.C.H. Bowier in 1929, geschreven door Johan Koning, op pagina 702, van de Hollandsche Revue.
Een praatje met Jhr. A.M.C.H. Bowier in 1929, geschreven door Johan Koning, op pagina 702, van de Hollandsche Revue.
Jhr. Bowier in 1929 |
De gepensioneerde Majoor Bowier woont in Baarn in villa
Maria in de Parkstraat op no: 9, hij is de oudste Jager-Officier, je moet hem
vooral gaan opzoeken… - Jawel zeiden wij - zonder
veel enthousiasme. En wij dachten er bij: Dat reisje naar Baarn op een zomerse
dag is niet onaardig, maar wat moet er nu van een “interview” terecht komen net
een ruim negentig jarige! We zullen de woorden uit zijn mond moeten trekken en
misschien verstaat hij niet eens wat we hem vragen. Bovendien op de hoge
leeftijd pleegt het geheugen van de mens nog wel eens in de steek te laten en
veel zal Jhr. Bowier ons niet te vertellen hebben. Maar goed hij mag niet aan
onze verhalenreeks ontbreken en dus zijn we afgereisd naar Baarn.
De mode van
deze tijd brengt mee, dat wij jonge helden interviewen of recordhouders of
mooie vrouwen die een schoonheidswedstrijd veroverd hebben. En voorts
natuurlijk mannen van min of meer gezag van vijftig, zestig of zeventig jaar
oud geworden zijn. Maar jhr. Bowier wordt een-en-negentig becijferen we in de
trein, in – 1838 geboren! -, en de tijden veranderen snel, terwijl de memorie
zich, na zeventig toch zeker in een dalende lijn beweegt. Wanneer wij dan eindelijk in zijn mooi gelegen en rustige
woning zijn aangekomen – u weet wel zo’n
heerlijk ouderwets huis met grote hoge kamers en met een prachtige tuin rondom
in volle zomertooi -, en wanneer we dan tegenover hem zitten aan de gezellige,
ronde tafel, en twee minuten met hem gesproken hebben, dan zeggen we spontaan
uit de grond van ons hart: - Wat kan een mens zich toch vergissen, mijnheer
Bowier! En we biechten de negentig jarige eerlijk op hoe weinig we ons van een
praatje met hem hadden voorgesteld. Een zwak geheugen? Het lijkt er niet op.
Ik
geloof dat Jhr. Bowier’s geheugen sterker is dan het geheugen van menig ander
intellectueel persoon. De ene herinnering volgt in een alle gezelligste
conversatie op de andere en dat zijn geen herinneringen van twee of drie jaar
geleden, maar ze stammen uit de tijd die vijftig, zestig en zeventig jaar
achter ons ligt, Ja, het is werkelijk ontstellend, - Ik kan mij nog levend
dingen herinneren toen ik nog 8 jaar oud was, zegt de gezellige prater, wanneer
hij glimlachend ons vermeende verbazing, - maar het was eigenlijk bewondering
–, ziet en wij geloven hem grif op zijn woord. En doof? Zelfs niet in de
geringste mate hardhorig. De ogen nog best hun dienst … Ik lees en werk nog ’s
avonds tot half twaalf! We worden bijna verlegen met het geval en we nemen ons
voor om ons nóóit meer een voorstelling te maken van iemand die we niet kennen,
aan de hand van het aantal jaren hij telt. – En weet u ook wat zo heerlijk is,
- vervolgt Jhr. Bowier onverstoord: - ik heb een gezonde slaap en maak lange
nachten en weet niet wat een wat slapenloosheid is … En mijn memorie – dat heb
ik u al gezegd -, is werkelijk uitstekend, Ja, ik heb alle reden van dankbaar
te zijn. Alleen het lopen gaat niet meer zo best … Toen Jhr. Bowier, bij onze
binnenkomst ons tegemoet kwam was ons dat opgevallen. Twee jaar geleden heeft
de reuma de rug een beetje naar de aarde gekromd, maar als nestor der
Jagers-officieren op de stoel zit en praat, dan is men dat allang al weer vergeten.
Dan denkt men: Wat een krasse grijsaard zit daar! Vergeving … grijsaard is hier
een slecht gebruikt woord.
Bekijkt u het portret maar eens goed dat dit praatje
vergezelt en dat gemaakt is op de dag van ons bezoek, op de leeftijd van
een-en-negentig-en-een-half jaar ! Dat is toch geen grijsaard in de gewone zin
van het woord, niet waar? Men zal toch niet beweren dat de “gewone grijsaard”
een knevel heeft als die waarop Jhr. Bowier met reden trots kan zijn? Het lopen
gaat niet zo best meer, maar dat is van de laatste tijd, want tot voor kort was
Jhr. Bowier nog om zo te zeggen nog volkomen marsvaardig. Hij maakte lange
wandelingen door de mooie omstreken van Baarn, - waar hij nu reeds vijftig jaar
woont en altijd nog in hetzelfde huis, - en twee jaar geleden, toen het
wandelen al wat minder werd, had Koningin-Moeder, die de trouwe wandelaars in
haar omgeving kent, de oud-Jager aangesproken en belangstellend gevraagd waarom
ze hem niet zo dikwijls meer tegenkwam…
Waar het geheugen nog ijzer sterk,
spreekt het vanzelf dat Jhr. Bowier nog
steeds met interesse de gebeurtenissen van de dag. Wij zeiden het al: de
gezellige causeur, die nog zo gezellig een goed woord weet te plaatsen, wekt
met het grootste gemak uit zijn heldere geest de ene herinnering na de andere
tot nieuw leven op. Het kost ons soms moeite om door die weelde van souvenirs
de rechte lijn van de gang der jaren te volgen.
Jhr. Bowier heeft via het Instructie Bataljon de
officiersrang bereikt. Dat was in 1855, twee en een half jaar later op 25 september
1857, - wat zegt u van het geheugen! – werd hij samen met de heer Putman Cramer,
- nu de nestor van de officieren van het corps Grenadiers -, als officier bij
het Instructie Bataljon geplaatst. Bij het Instructie Bataljon heeft hij negen
jaar gediend en hij bewaart aan die diensttijd alleraardigste herinneringen. – Ik heb daar heel wat jonge luitenants
in opleiding gehad, in die negen jaar, aldus komen de herinneringen weer los.
Baron van Voorst tot Voorst, die nu voorzitter is van de tweede kamer, is nog
een leerling van mij geweest. Ik heb er aardig gediend, ik mag wel zeggen
zolang ik een uniform heb gedragen heb ik aardig gediend. Mijn vertrek uit
Kampen is wel overhaast geweest ….
Hij glimlacht en er komt een tinteling in de
ogen: - Ik las geheel onvoorbereid uit de Staatscourant mijn overplaatsing naar
de Grenadiers en Jagers. Ik voelde er niets voor aanvankelijk. En Generaal Engelbrecht,
die juist voor inspectie in Kampen was, zei “Ik zal voor je naar de Minister
gaan”. Kort en goed, een paar maanden later was ik Kaptein en had er natuurlijk
allang vrede mee… De herinneringen aan de Kampertijd zijn vele. Zeshonderd man
waren er in Kampen in die jaren. En als luitenant Bowier de politieweek had
werd er nooit iemand gestraft… Hij verteld het ons nu de negentig jarige met
een tikje trots maar ook met iets van een excuus omdat hij zichzelf een
pluimpje geeft. We hebben het al genoteerd! Er zijn van die dingen die het
karakter van de mens in enkele trekjes schetsen. Wij weten nu: Jhr. Bowier was
in zijn diensttijd de weg naar het hart van zijn mannen wist te vinden. En dat
was wellicht in “het grijs verleden” moeilijker dan nu. Dronkenschap kwam bij in
mijn tijd niet voor, vertelt hij verder. Op een dag komt kolonel Quyesen bij
mij met een korporaal, die herhaaldelijk dronken was. “Bowier maakt die man
beter”! Ik doe mijn best en geluk ermee. Hetzelfde heb ik later nog eens bij de
Jagers aan de hand gehad….
Jhr. Bowier omstreeks 1878 |
Toen Jhr. Bowier commandant in Harlingen was kwam de
Koning naar het Noorden en Z.M bracht ook een bezoek aan Harlingen in verband
met de nieuwe haven aldaar. En nu komt de negentigjarige eerst goed op zijn
praatstoel, want herinneringen aan de Koning, die zo hartelijk met het Leger meeleefde,
zijn vele, zeer vele. Men weet dat de Koning graag in het schietkamp van
Waalsdorp vertoefde, en van die dagen verteld deze oude Jager ons met zoveel kleur
en leven, dat we de taferelen uit die tijd ons duidelijk voor ogen kunnen
stellen. Hij verteld ervan of het gisteren gebeurd is. – De Koning staat naast
mij en ik schiet met een der oude geweren 3 maal in de zelfde roos. De Koning: -
Knap, Bowier, maar die geweren deugen niet?
Ik zeg: - Majesteit, met de Remmingtongeweren kun je fijner richten… De
Koning – je moet het straks eens met mijn buks proberen. En zo gaat het verder.
De ene herinnering leeft na de andere op uit zijn diensttijd waarin de Koning zo hartelijk meeleefde met de troepen.
In 1876, in de zomer, was de hitte ondragelijk. De troepen
zijn op mars, maar langs de Waaldorferweg liggen uitgevallen Grenadiers en
jagers bij dozijnen langs de weg. Op die tocht word Kaptein Bowier door een
zonnesteek getroffen. Hij hersteld weer spoedig, maar bij niet voldoende rust ontstond
er een ernstig gevaar. Hij moet de dienst vaarwel zeggen. In 1878 verlaat
hij de residentie…
Hij vestigt zich in
Baarn, met zijn herinneringen. O, die laatste Haagse jaren!... er waren eens negen
hoffeesten in zes weken en ik was altijd van de partij. En hoe voortreffelijk
was toen ook de geest van de kameraadschap! In mijn eerste Baarnsche tijd
raakte ik er iets uit, maar na 1900 werd die geest van het kameraadschap weer
levendig. Van dien tijd dagtekenen de eerste reünistendiners, die Majoor Bowier
tot voor enige jaren trouw heeft bijgewoond. Opnieuw: een stroom van
herinneringen! In 1900 komt de jagersvereniging tot stand met haar befaamde
jaarlijkse diners die niet konden slagen als de Nestor er niet bij was. Men heeft
er zich later in moeten schikken natuurlijk. Maar een telegram of hartelijke
brief ontbreekt nooit!
Na zijn pensionering heeft de oud Jager niet stil
gezeten. Sedert jaar en dag is hij erevoorzitter en beschermheer van de
Onderofficieren van Baarn en Hilversum: de leden met hun dames biedt hij ieder
jaar een avondfeest aan, die hij de laatste jaren niet meer kan bijwonen. Maar hij
is nog vol belangstelling voor het wel en wee van de leden, hij helpt de
kinderen met hun opleiding en doet wat hij kan om voor hun de weg te vinden in
de maatschappij. Jhr. Bowier heeft verder steeds geijverd voor de belangen der
dragers van Willems Orde en hij is medeoprichter geweest van de Zeemansbond in Rotterdam
en voorzitter van de Zeemansbond afdeling Baarn - Soest.
Ook is er een
schietvereniging in Baarn naar hem vernoemd schietvereniging “Majoor Bowier”
onder voorzitterschap van de heer W.Bakkenes. Alles wat zijn belangstelling in
deze lange reeks van jaren heeft gehad, dat heeft die tot op deze dagen
behouden… We praten nog even na. We komen op oorsprong van het geslacht Bowier,
dat uit Engeland stamt, en tot 1155 teruggaat… De negentigjarige noemt reeksen
van jaartallen op en historische bijzonderheden. Het duizelt ons… Tegen zo’n
geheugen kunnen wij niet op! We hebben hem hier met de pen ons eresaluut
gebracht….
Geplaatst door L.J.A.Bakker
http://www.grijsvuur.nl
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter
http://www.grijsvuur.nl
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter