vrijdag 5 april 2024

 [Uit een oude Baarnsche Courant]:

Zonder twijfel zal Mr. J.C.G.C. Laan op 11 oktober 1858 zijn nieuwe ambt als burgemeester van Baarn met de nodige ambities aanvaard hebben. Bekend is dat deze opvolger van Jan (zoon van Frans) Pen zich gruwelijk ergerde over de vele koeien, die in zijn tijd op en langs de Baarnse straten te vinden waren.

Die tegenzin had niets te maken met het feit, of hij wel en niet een dierenvriend zou zijn. In het 'koeiendorp', dat Baarn destijds was, vervuilde ze evenwel het wegdek. De beesten moesten immers vaak zo maar langs de weg in de berm grazen, of werden tot aan de rand van het bos 'gehoed", om daar een maaltje te zoeken.

De burgemeester wond zich minder op over de runderen, dan wel over de onsmakelijke plakkaten, die zij op het wegdek achterlieten, wanneer zij over straat liepen. De mensen moesten er bij het lopen danig rekening mee houden en dat in een tijd waarin de gemeente nog (lang) niet over een eigen reinigingsdienst beschikte.

Daar wilde de nieuwe eerste burger van Baarn verandering in aanbrengen. De koeien liepen weliswaar vaak netjes aan de lijn, de "gevolgen" werden er niet minder op. Mr. Laan besloot er radicaal een einde aan te maken Een nieuwe verordening moest dat bewerkstelligen en de veldwachter kreeg de opdracht alle koeien, die hij op of langs de Baarnse straten aantrof, op te brengen naar het Rechthuis op de Brink.

 

Hotel Velaars op de brink in Baarn

Niet om de dieren voor het gerecht te slepen en evenmin om het hotel in staat te stellen een consumptie te serveren. Wel om de koe in een "schutbank" op te bergen, waar de eigenaar het dier pas kon bevrijden na betaling van een behoorlijke boete. Zo'n maatregel zal in het dorp beslist niet met vreugde begroet zijn, hoewel het een enkele keer ook tot een komisch verhaal aanleiding gaf. Want op een goede dag werd een 16-jarige plaatsgenoot op heterdaad betrapt, toen hij toch met zijn koe aan de lijn door Baarn liep. Nog wel in de holle zandweg, welke later naar burgemeester Laan vernoemd zou worden (Laanstraat).

De order was uiteraard niet voor niets gegeven en dus moest de veldwachter optreden. Hij zal met genoegen gezien hebben, dat de betrokkene niet al te oud was en het risico dus beperkt bleef. Inderdaad kon hij het dier zonder al te veel moeite afpakken, om aan het touw naar de schutbank te brengen.

In zijn voortvarendheid had de veldwachter echter niet gezien, dat de jongen ongemerkt het lange touw vlak bij de kop van het dier had doorgesneden. Hij merkte het ook niet doordat dit touw over de grond sleepte. Dom als een koe liep de "sterke arm" alleen met dat touw richting Brink, terwijl het beest zich rustig kon omdraaien en achter zijn baas huiswaarts liep.

Dergelijke waar gebeurde verhalen 't Is zo, ik weet het, want het was een neefje van v. Daatzelaar, die achter de kerk woont'') werden bij voorkeur verteld aan de borreltafel. Die voor de gewone man overigens niet in het Rechthuis stond, veeleer in een lokaliteit als De Bak". Een horecabedrijf aan de doorgaande weg achter de kerk (nu Stationsweg), schuin tegenover waar thans het  politiebureau staat op foto links en  rechts is Hotel Velaars.

Het oude politiebureau aan de Stationsweg

Daar kwamen trouwens niet alleen de Baarnaars, maar in de zomermaanden ook de "potverteerders uit andere gemeenten, die met grote wagens - "potwagens" werden deze Jan Pleziers genoemd, waarin wel 30 personen vervoerd konden worden - een dagje uit naar Baarn trokken.