maandag 29 oktober 2018

Nabij het Spie(gel)huis

door Ton Hartman


Onderlaatst kregen we weer een nieuwsbrief met ‘Bruine Plaatjes’, verzameld en geplaatst door de heer L.J.A. Bakker. Een van deze sepiakleurige foto’s had het bijschrift: “Soestdijkerstraatweg nabij het Spiegelhuis”. Het is een prachtige foto van een brug over een gracht met op de achtergrond een florissant landhuis. Helaas klopt het bijschrift niet, want het huis is niet gelegen aan de Soestdijkerstraatweg (Hilversum) maar aan de Biltseweg. Tegenwoordig ligt de Biltseweg in de gemeente Soest. Verder is het landhuis op de achtergrond niet het Spiegelhuis, maar Staalwijk. Verderop richting Baarn staat wel het “Spiehuis”. De gracht is genaamd Praamgracht, maar wordt ook vaak de Pijnenburger Grift genoemd; het werd vroeger beheerd door het College van de Pijnenburger Grift. Oorspronkelijk werd deze gracht gebruikt voor de afvoer van het gestoken veen, oftewel turf, naar de Eem, dit gebeurde middels pramen.





Het huis Staalwijk is gebouwd in 1834 in opdracht van Jan Anthonie Staal (1798-1881), de gevelsteen vermeldt “S. METHORST DEN 1STE MEI 1834”. Sophia Methorst (ca.1773-1840) was de moeder van Jan Anthonie Staal, zij was na de dood van haar eerste man Jacob Staal hertrouwd met Hendrik de Ruiter (overleden in 1854). Deze Hendrik de Ruiter, wonende op Klein Drakenstein te Lage Vuursche was grootgrondbezitter en ook de landerijen om Staalwijk behoorden hem toe. Op de plek van Staalwijk stond volgens de kadastrale minuutplannen uit 1832 al een boerderij of iets dergelijks. Jan Anthonie Staal en zijn echtgenote Jacoba Jannetje van Steenbergen (1809-1890) kregen twee kinderen. Zoon Jacob overleed eerder dan zijn ouders en daarmee werd dochter Sophia Hendrika Staal (1838-1915) de erfgename. In het kwartaalblad “Van Zoys tot Soest” van de Historische Vereniging Soest/Soesterberg (winter 1996) schrijft de heer W. Otten dat de Hervormde Kerk van Lage Vuursche wel enige milde gaven van de erflaatster verwachtte, maar dat de tuinman Klaas Dorrestijn het huis en landerijen erfde. In de gele architectuurgids van Soest wordt nog gememoreerd dat er vroeger een ‘hondenkerkhof’ op het terrein geweest is.

Op de foto staan redelijk hoge bomen vrij dicht bij het huis, bij een storm in de jaren tachtig van de vorige eeuw is een van deze bomen op het huis gevallen. De boom werd verwijderd en de kap werd provisorisch hersteld, het rechter gedeelte van de bovenverdieping werd min of meer geamputeerd. Gelukkig heeft een latere eigenaar de symmetrie van het huis weer hersteld waarmee een beeldbepalend pand weer getoond kan worden.

Geplaatst door Ton Hartman, Soest

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

Bent u geïnspireerd geraakt door dit oud-Baarn verhaal en wilt u zelf eens wat 
schrijven voor onze website? Stuur uw verhaal dan
 per email aan groenegraf.baarn@gmail.com

zaterdag 27 oktober 2018

Wanneer de wens de vader van de gedachte wordt: foto’s waar je geen verhaal over kunt schrijven



door Ed Vermeulen


Sinds donderdag 4 oktober 2018 leest en bekijkt u, ongetwijfeld met hetzelfde plezier als ikzelf, weer een nieuwe verzameling ’bruine plaatjes’. Eén van deze foto’s is gemaakt op 17 juli 1951 in de nieuwgebouwde Baarnse Gruttostraat.



U ziet H.M. Koningin Juliana vergezeld van burgemeester Mr. F. J. van Beeck Calkoen. Dit alles ter gelegenheid van de opening van de zogenaamde Pelitahuizen. Het niet te schrijven verhaal rond deze opening bestond al en is in het kader van de huidige belangstelling voor het voormalige Nederlands Indië, nu Indonesië, meer dan de moeite waard om nog eens onder de aandacht gebracht te worden.

Pelita: een tropisch olielampje en het verdriet van Indië in naoorlogs Baarn. Een verhaal uit 1951
door Ed Vermeulen        



Pelita (gevelsteen met olielampje) 
(Coll. Hist. Kring Baerne)
Ieder jaar vindt op 15 augustus  in Den Haag bij het Indisch Monument in de Scheveningse bosjes de officiële landelijke herdenking van de capitulatie van het Japanse leger in het voormalige Nederlands Indië (nu Indonesië) plaats. Ook in Baarn wordt op deze dag een mooie en waardige, door het Comité 4 en 5 Mei Baarn georganiseerde, herdenking gehouden op de vertrouwde plek bij het Bevrijdingsmonument op het Stationsplein.
                                

                              
4-5 mei Monument Baarn, locatie Indiëherdenking (Coll. Groenegraf.nl)

Proklamasi en geweld
Twee dagen na de Japanse capitulatie riep Soekarno, de latere president, de Republik Indonesia uit. Dit gebeuren werd, zoals te verwachten was, breed gedragen door de lokale bevolking en is de geschiedenis ingegaan als de dag van de Proklamasi. Dat hiermee definitief het begin van het einde gemarkeerd werd van een drietal eeuwen Nederlandse koloniale overheersing in de Gordel van Smaragd zal de lezer inmiddels bekend zijn. In oktober 1945 brak de Bersiap periode uit, een heftige en vooral ook bloedige strijd waarin diverse strijdgroepen in de Republik Indonesia zich keerden tegen alles wat hen deed herinneren aan de Nederlandse koloniale overheersing. De Nederlandse autoriteiten, waren met name in de beginperiode niet in staat het eigen gezag te herstellen. De daarop volgende jaren werden gekenmerkt door militair ingrijpen, bij velen bekend als de zog. Politionele acties. Inmiddels spreekt men van een dekolonisatieoorlog. In 1949 viel het doek en werd op 27 december in Amsterdam door Koningin Juliana en de Indonesische premier Mohammed Hatta de soevereiniteitsoverdracht getekend. Plaats van handeling: het paleis op de Dam.

Soevereiniteitsoverdracht: minister-president Drees spreekt,
Koningin Juliana en Indonesische premier
Mohammed Hatta luisteren aandachtig.   (Foto: Internet)

Opgevangen in andijvielucht
Bovengenoemde ontwikkelingen en gebeurtenissen vormden de basis van een ware, jarenlang durende, volksverhuizing vanuit Nederlands Indië richting Nederland, door sommigen ook wel Patria (vaderland) genoemd.

Patria, Nassaulaan, verzorgingshuis voor Indische ouderen. (Coll. Groenegraf.nl)

Patria, niet te verwarren met het gelijknamige Baarnse verzorgingshuis voor Indische ouderen. Klinkt vertrouwenwekkend en misschien ook wel romantisch, maar de romantiek was voor velen ver te zoeken! Evacués, repatrianten, vluchtelingen, spijtoptanten (warga negara’s), KNIL militairen, waaronder een grote groep van Molukse afkomst verlieten, gedwongen door de omstandigheden, de door de oorlogsjaren geteisterde Gordel van Smaragd.
m.s. Sibajak en s.s. Kota Baroe (beide schepen spelen een belangrijke rol in onze familiegeschiedenis)
(Coll. J.G.Nierop, Maritiem Trefpunt Almere)

Een groot aantal Nederlandse en gecharterde buitenlandse passagiers – en omgebouwde vrachtschepen zorgden voor het vervoer. Door de Nederlandse regering en vanuit particulier initiatief in het leven geroepen organisaties, lees: uit de grond gestampt, waren betrokken bij de opvang van deze groepen ontheemden. Een totaal van ruim 300.000 voormalige inwoners van Nederlands Indië trachtten op deze wijze hun plek in de Nederlandse samenleving te vinden. Een niet altijd eenvoudige opgave, waarbij in veel gevallen van een warm welkom zeker geen sprake was. Een mogelijke uitzondering in deze situatie werd gevormd door de in Baarn neergestreken familie Meijering. Via de nu sinds lang vervlogen verhalen van mijn klasgenoot lagere school en toenmalige schoolvriend Ward(je) Meijering herinner ik mij de lotgevallen van zijn familie die zich denk ik in 1948, komend vanuit Nederlands Indië, in Baarn vestigden, eerst op kamers in de Brinkstraat en weer later, in de jaren 1950/51, als de waarschijnlijk eerste bewoners van het nieuwgebouwde huis Kievitstraat 54. Ik heb daar gespeeld en kan u verzekeren dat de afstand van de Laanstraat, waar ik toen woonde, naar deze nieuwbouwbuurt op de Baarnse hei niet onaanzienlijk was. Een verre tocht naar, toen, onbekend terrein.
Kievitstraat in de vijftiger jaren (Coll. HKB)

In min of meer dezelfde tijd kwamen de families Fürste en Punt, waarvan de vaders ex-KNIL militairen waren, in de Kemphaanstraat wonen. Dochters Adri en Els waren klasgenootjes in ondermeer de 5e en 6e  klas. Of hun verhalen verteld en gehoord werden? Mijn herinnering laat me hier in de steek.

5e klas Herv. Lagere School Spoorstraat, Adri Fürste (4) en Els Punt (28); ikzelf op (15). 
Locatie: Baarnse Bos, winter 1951/52
(Coll. Ed Vermeulen) 


Opgevangen in Andijvielucht
van Griselda Molemans




Het kan natuurlijk ook zo maar zijn dat ik als (lagere) schooljongen niet echt snapte wat er aan de hand was. Nu weet ik beter. De bekende en uiterst strijdvaardige schrijfster en onderzoeksjournaliste Griselda Molemans doet over deze tijd verslag in het door haar geschreven en in 2014 uitgegeven spraakmakende boek ’Opgevangen in Andijvielucht’. Een opmerkelijke en vooral ook suggestieve titel die niets aan de verbeelding overlaat. Het boek geeft in verschillende hoofdstukken specifieke Baarnse informatie: contractpensions, kindertehuizen, BAVO opvangcentrum voor Indische ouderen, Patria Nassaulaan (nu in Bussum), maar ook Pelita en haar Baarnse connecties komen ruimschoots aan bod.


Stichting Pelita 

Logo Stichting Pelita

Eén van de hierboven genoemde particuliere initiatieven leidde tot de oprichting van de Stichting Pelita. De datum: 17 november 1947. De intrigerende naam werd ontleend aan een olielampje dat in de tropische nachten vaak langs onverlichte wegen, kampongs en op berghellingen als lichtbaken diende. In de statuten van de stichting staat onder het kopje ’Doel’ ondermeer geschreven: ’De stichting stelt zich ten doel bij te dragen tot de leniging van de zedelijke, maatschappelijke en stoffelijke noden van personen die het slachtoffer  zijn geworden van de oorlog met Japan’. Ook het beschikbaar stellen van goede en verantwoorde woonruimte behoorde tot de kerntaken van Pelita.

Baarn is hierin een van de gemeentes die het verschil maken: de gemeenteraad heeft in samenwerking met Pelita in november 1950 besloten om acht eengezinswoningen, voorzien van woonkamer, zitkamer en keuken, met boven drie slaapkamers en een doucheruimte, in de toen spiksplinternieuwe Gruttostraat te bouwen, de nummers 28 t/m 42. Na een openbare aanbesteding werd de bouw gegund aan de Baarnse aannemer W. van Wilsum. Deze slaagde er in de woningen ongeveer een half jaar na begin van de bouw op te leveren. Als bijzonder kenmerk hebben de woningen een bruinrood gevelsteentje naast de deur met de beeltenis van het eerder genoemde olielampje. In totaal bouwt Pelita in meerdere gemeentes een kleine zeshonderd woningen en flats uit eigen middelen. Als beschermvrouw van de stichting is koningin Juliana haar moeder Wilhelmina op gevolgd.
H.M. Koningin Juliana en burgemeester Mr. F. J. van Beeck Calkoen
 op weg naar Gruttostraat 36   (Coll. Historische Kring Baerne)

Op dinsdag 17 juli 1951 rond drie uur in de middag kwam onze toenmalige vorstin vanuit het nabij gelegen Paleis Soestdijk naar de Gruttostraat om, vergezeld door burgemeester Mr. F.J van Beeck Calkoen, wethouder Ros en gemeentesecretaris Van der Beek en andere hoogwaardigheidsbekleders, waaronder de voorzitter van de Pelita Stichtingsraad Jhr. Ir. H.S. van Lennep en de voorzitter van het Pelitabestuur de heer H. Giel Sr., één van de acht woningen, t.w. no. 36, symbolisch te openen en de eerste bewoners welkom te heten. Mevrouw J. S. Sinninghe Damsté – van Dijl en haar gezin viel deze eer te beurt. In de Baarnsche Courant van vrijdag 20 juli werd hiervan uitvoerig melding gemaakt, waarbij de redacteur zelfs wist te melden dat onze vorstin enige druk op de voordeur moest uitoefenen omdat deze klemde. Aansluitend werd er een kopje thee gedronken. Of daarbij ook Indische snoeperijen geserveerd werden vermeldt de historie niet. Maar een koekje bij de thee zal zondermeer het geval geweest zijn. Na dit uiterst plezierig verlopen bezoek werd de Koningin bij het hek opgewacht door Suze van den Abeelen, die haar een bloemengroet, roze anjers, bracht en vervolgens vergezelde naar haar moeder’s woning op no. 30. Dit gebaar werd gewaardeerd en een allerhartelijkst gesprek volgde. Andere bewoners van het eerste uur waren :
Mevrouw F.J. Strik – van Roosevelt (no. 28), mevrouw J.W.A van den Abeelen – Huijding (no. 30), R. Meima (no. 32), E.J. Veerman (no.34), mevrouw L.J.D. Schuller tot Peursum – Binkhorst (no. 38), mevrouw W.A Veenstra – van Hartingsveldt (no. 40) en mevrouw C.H. Valkenburg - Roelofs (no. 42).
H.M. Koningin Juliana opent onder toeziend
oog van mevrouw Sinninghe Damsté - van Dijl
de deur van No. 36. 
(Coll. Historische Kring Baerne)
Het gezelschap passeert  woning No. 30  van mevrouw                                                Op weg naar No. 36                      
J. W. A van den Abeelen - Huijding                                                                                                          
(Coll. Historische Kring Baerne)
Met Suze van den Abeelen                           In gesprek met de familie Van den Abeelen bij No. 30
            op weg naar No. 30                                V.l.n.r  Burg. Van Beeck Calkoen, H.M. Koningin Juliana, 
       (Coll. Historische Kring Baerne)                  Suze van den Abeelen, Jack van den Abeelen (op de rug gezien)
                                                                                               en mevr Van den Abeelen - Huijding  (Coll. Pelita)   

Het verdriet van Indië

Bij zes van de bovengenoemde familienamen was in de adresboeken van toen de ambtelijke toevoeging ’weduwe’opgenomen, dat hiermee het symbool werd voor het verdriet van Indië, samengebald in de Baarnse Gruttostraat. Het hele dramatische verhaal laat zich lezen bij het raadplegen van het slachtofferregister van de Oorlogsgraven Stichting (O.G.S). Deze stichting is verantwoordelijk voor de aanleg, inrichting en instandhouding van alle Nederlandse oorlogsgraven, waar ter wereld ook, waarbij tegelijkertijd ook de nagedachtenis in ere wordt houden van landgenoten, van wie de laatste rustplaats onbekend is gebleven. Dit alles onder het motto: ’Opdat zij met eere mogen rusten’.

- Frederik Jan Strik: militie sergeant KNIL overleden op 28 -08-1944 in mannenkamp Muntok, laatste rustplaats: ereveld Pandu, Bandung.

Graf Johannes W.A. van den Abeelen, Leuwigajah, Cimahi                      Graf Frederik Jan Strik, Pandu, Bandung           
 (Foto's: OGS)

- Johannes Willem Adolf van den Abeelen: administrateur, overleden 13-07-1944 Tjimahi, laatste rustplaats: ereveld Leuwigajah, Cimahi.
- Jacobus Smede Sinninghe Damsté: militie soldaat KNIL, overleden 26-06-1944;  a/b van het s.s. Harugiku Maru, het vroegere s.s. Van Waerwijck van de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij (K.P.M), laatste rustplaats: zeemansgraf. Het schip werd getroffen door 2 torpedo’s gelanceerd vanaf de Britse onderzeeboot HMS Truculent*. Bij deze ramp waren 176 slachtoffers te betreuren, onder hen 113 Nederlanders. Het schip was eerder, op 5 maart  1942, door KPM personeel tot zinken gebracht in de haven van Tandjong Priok, later door de Japanners gelicht en weer in de vaart genomen.
s.s Van Waerwijck (Harugiku Maru)                                                                         s.s. Junyo Maru                     

- Cornelis Hendrik Valkenburg: militiesoldaat KNIL, overleden 18-09-1944, laatste rustplaats : zeemansgraf, a/b van het s.s. Junyo Maru. Het schip was met ongeveer 6500 gevangenen (2300 Nederlandse krijgsgevangenen en 4200 Javaanse dwangarbeiders (romusha’s) onderweg van Tandjong Priok naar de Sumatraanse havenplaats Padang, toen het werd getroffen door twee torpedo’s   afgevuurd door de Britse onderzeeboot HMS Tradewind* Na ongeveer 20 minuten verdween het schip in de golven van de Indische Oceaan, ter hoogte van Benkoelen (Sumatra). Bij deze immense maritieme ramp waren ongeveer 5600 doden te betreuren. De overlevenden, ongeveer 900 in getal, bereikten hun uiteindelijke bestemming: de Sumatra spoorweg, bij velen bekend onder de naam Pakan Baroe spoorweg.
- Louis Jean Desiré Schuller tot Peursum, overleden in 1943 Buitenzorg, Batavia (zijn overlijden staat niet vermeld bij de OGS).
- Willem August Veenstra: KNIL,  overleden 16-05-1943 Tarsao, Thailand,
laatste rustplaats: ereveld Kanchanaburi eveneens in Thailand.

Ook hier geldt: zolang hun namen genoemd worden, zijn zij niet vergeten.
               
Hier en nu
Het feit dat Pelita’s, ooit omvangrijke, bouwcontingent al langer geleden is ingevuld en de nog steeds bestaande en inmiddels gerenoveerde huizen met de herinneringsstenen zijn opgenomen in het uitgebreide bestand van de Baarnse woningbouwvereniging Eemland Wonen B.V, laat onverlet dat onze gezamenlijke koloniale geschiedenis, voor wie het wil zien, ook in Baarn, slechts een verhaal- en straatlengte van ons verwijderd is.
Pelitahuizen in Gruttostraat: toen en nu   (Coll. Historische Kring Baerne)


Ook de Stichting Pelita bestaat nog steeds en al decennialang vervult zij een officiële functie bij ondermeer het aanvragen van een uitkering bij de Pensioen- en Uitkeringsraad. Momenteel wordt ook hulp geboden bij het aanvragen van een visum voor Indonesië. Tegelijkertijd heeft de rol van Pelita een sterke verbindende factor gekregen binnen de Indische gemeenschap, door ondermeer het organiseren van sociale en culturele bijeenkomsten, de zogenaamde ’Masoek Sadja’s’ en niet te vergeten de ’Indische eettafels’. Pelita, na zeventig jaar: still going strong, met onveranderd het olielampje als symbool!

Pelitanieuws Juni 2017


Ed Vermeulen (1942)













Ten slotte:
Stichting Pelita  heeft een Comité van aanbeveling met daarin o.a. : Marion Bloem, Adriaan van Dis, Willem Nijholt, Wieteke van Dort, Rocky Tuhuteru, Frans Leidelmeijer en anderen.
In de periode september 2016 - april 2017 is in het door de Stichting uitgegeven fraaie blad ’Pelitanieuws’ het verhaal 
Van Baarn naar Bali is opgenomen, met daarin  informatie over de Baarnse Indische buurt.

* Dat Japanse schepen met krijgsgevangenen werden getorpedeerd door geallieerde onderzeeboten werd ondermeer veroorzaakt door het feit dat de Japanners de schepen niet uiterlijk hadden gekenmerkt als krijgsgevangenen transportschip (zog. Hellships).

Bronnen:
Archief Historische Kring Baerne
Griselda Molemans -  Opgevangen in Andijvielucht, uitgave Quasar Books 2014
Ir. H. Th. Bakker -  De KPM in oorlogstijd, uitgave 1950
Oorlogsgravenstichting (OGS) – Slachtofferregister
Will Tinnemans -  Indisch Licht, uitgave Stichting Tong Tong november 1997
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

donderdag 25 oktober 2018

Willem Broerze en Griet van de Kuilen


Willem Broerze 1873-1919
De titel ‘Willem Broerze en Griet van de Kuilen’ is wat misleidend. Dit verhaal vertelt weliswaar over Willem Broerze, maar aangezien hij al op jonge leeftijd verongelukte, gaat het met name over Margaretha van de Kuilen en haar kinderen Broerze. Margaretha van de Kuilen stond bekend als ‘Griet van half elf’. Die bijnaam had ze waarschijnlijk te danken aan het feit dat ze elke dag om half elf de buurvrouw luidkeels uitnodigde om koffie te komen drinken. De naam Broerze komt al generaties lang voor in Baarn. Alle reden dus om aandacht aan deze familie te besteden in dit artikel. 

Enkele generaties geleden luidde de naam ‘Broerze’ nog ‘Broer’. De opa van Willems vader Gerrit heette Adrianus Broer en ook Gerrits oom Jacobus had de naam Broer. In de tijd dat Napoleon iedere burger verplicht stelde een vaste achternaam te kiezen om het ronselen van soldaten en het innen van belastingen te vergemakkelijken, werden de patroniemen vaak de achternamen. Broerze betekende ‘zoon van Broer’ en Gerrits vader, Aldert Gerrit, kreeg deze vadersnaam als achternaam. 

Willem Broerze werd geboren op 21 december 1873 in Baarn als zoon van Gerrit Broerze en Maria Radstok. Uit het huwelijk werden zeven kinderen geboren, waarvan er zes de volwassen leeftijd haalden. Het was beslist geen vetpot in het gezin Broerze. Vader Gerrit was arbeider en moeder Maria kreeg op 17-jarige leeftijd een ‘voorkind’, Hendrikus Radstok, hetgeen betekende dat er in het gezin Broerze zeven kindermonden gevoed moesten worden met het karige loon van vader Gerrit. Willem was de jongste van het gezin. Naast zijn halfbroer Hendrikus had hij nog drie broers, Hendrik, Aldert Gerrit en Dirk, en drie zussen, Jannetje, Jacoba, die op eenjarige leeftijd overleed, waarna nog een Jacoba geboren werd. 

Margaretha van de Kuilen 1878-1947
Als jonge knaap diende Willem bij de grenadiers, een elitecorps dat o.a. de bewaking van het koninklijk huis verzorgde. Grenadiers werden vaak gekozen om de grootte van hun gestalte. Kleinere personen werden ingedeeld bij de jagers. Willem zou later in de bouw gaan werken als sjouwerman. Op 4 mei 1895 trouwde hij op 21-jarige leeftijd met de 17-jarige Margaretha van de Kuilen. Zij werd geboren op 16 april 1878 in Stoutenberg als dochter van Wouter van de Kuilen, die werkzaam was bij de spoorwegen, en Maria Kroon. Het huwelijk tussen Willem en Margaretha was een ‘moetje’. Later zou ze vertellen dat ze als hoogzwangere zeventienjarige nog stond te kaatsenballen. 

Op 9 juli 1895 kwam dochter Maria Broerze ter wereld, die al een maand later overleed. In totaal zouden er vijftien kinderen geboren worden. Het treurige is dat slechts vijf van hen de volwassen leeftijd haalden. De jongste zoon, de bekende kunstenaar Jan Broerze, zag in 1913 het levenslicht. Hij zou zonder twijfel moeders lievelingetje worden. 

Het trouwboekje van Willem Broerze en Margaretha van de Kuilen

Volgens ‘zeggen’ zou Margaretha eenentwintig keer zwanger zijn geweest, inclusief een aantal miskramen. Tussen 1895 en 1913 werden vijftien kinderen geboren, waarvan in de periode 1900-1904 zes kinderen, waaronder twee tweelingen. Zes kinderen in vier jaar tijd!

Op 15 februari 1919, kort na de Eerste Wereldoorlog, sloeg het noodlot toe. Willem ging met zijn twee jongste zoons, Willem en Jan, naar het Baarnsche Bos om hout te zagen voor de kachel. Bij de vijver De Lindenkom in het bos klom Willem in een boom en leunde waarschijnlijk op een dode tak, die afbrak. Willem viel uit de boom en in het bijzijn van zijn zoons brak hij zijn nek en stierf ter plekke. Een ramp voor het gezin Broerze dat hiermee vader Willem al op 45-jarige leeftijd moest verliezen. 
De Lindenkom in het Baarnsche Bos waar Willem Broerze verongelukte

Op 19 februari, werd Willem begraven op de nieuwe algemene begraafplaats aan de Wijkamplaan, die toen nog de Eikenboschweg heette.

Margaretha van de Kuilen en haar jongste zoon Jan Broerze voor hun
huisje op de hoek Oosterstraat / Eikenboschweg
Griet stond er alleen voor. Er waren huwelijksproblemen geweest die haar de relatie met haar moeder gekost hadden. De ruzie was zo hoog opgelopen dat moeder Maria Kroon, die schuin tegenover Griet in de Oosterstraat woonde, haar dochter niet wilde zien op haar sterfbed. Griet had lelijke trekjes en die werden haar door de familie zeer kwalijk genomen. Er waren veel ruzies in de familie Broerze, welke meestal door haar veroorzaakt werden. Na het overlijden van Willem is Griet enige tijd alleen geweest. De oudste kinderen werkten en moesten hun loon afstaan aan hun moeder. Dat zorgde af en toe wel voor onenigheid in het gezin.

Margaretha van de Kuilen
Na het huwelijk van zoon Aldert Gerrit (Gert) met Lies Radstok, kwam Griet bij hen het loon ophalen. Lies legde fijntjes uit dat dat niet mogelijk was, omdat Gert nu met haar getrouwd was. Griet riep uit: ‘En wat moet ik dan?’ Ook zoon Wim moest zijn geld afgeven toen hij ging werken op zijn twaalfde jaar. Griet beloofde dat ze voor hem ging sparen voor als hij zou gaan trouwen. Toen Wim echter in het huwelijk trad met zijn geliefde Greet Wiss, was het enige dat hij kreeg een nieuw pak. Het geld was op. Schoonouders Frans Wiss en Lijs Tammer hebben de jongelui toen geld gegeven om o.a. meubels te kunnen kopen.

Griet zelf ging wassen voor rijkere families in Baarn om aan geld te komen. Ze stond bekend om de helderheid van haar wasgoed. Dat kwam door het spoelen, zo werd wel verteld, want tegen veel water gebruiken zag ze niet op. Ze spetterde en spatterde in het rond. Haar hele leven heeft in het teken gestaan van geldgebrek.


De schade na de cycloon die Borculo verwoestte
Op 10 augustus 1925 raasde een cycloon over het Gelderse stadje Borculo en omgeving. De schade was enorm, er vielen doden en gewonden en de gebeurtenis werd in de kranten breed uitgemeten. Ramptoerisme kwam op gang. Meer dan een miljoen nieuwsgierigen bezochten de weken daarna het stadje. Zoon Gert werkte in die tijd ‘in de kolen’. Hij huurde een open vrachtwagen van zijn baas, maakte hem schoon en plaatste er banken op. Voor één gulden per persoon kon men nu mee naar Borculo om te gaan kijken. Moeder Griet mocht ook mee op één van die ritjes. Zij hoefde uiteraard niet te betalen. Toen ze daarna echter haar wekelijkse steun van vijf gulden ging ophalen, werd ze hier op aangesproken door mevrouw Wafelbakker, die bij de armen niet populair was en zeker niet mild als er iets onreglementairs of onwettelijks werd ontdekt. Zomaar een gulden uitgeven om naar Borculo te gaan? Schande! Griet verdedigde zich. Natuurlijk was ze voor niets mee geweest en had ze niet hoeven betalen voor de rit. Toch kreeg ze die week maar vier in plaats van vijf gulden steun: zoon Gert had haar plaats moeten verkopen en haar die gulden moeten geven. En dat was niet de laatste keer dat ‘de steun’ met haar afrekende…

Trouwfoto Cornelis Geijtenbeek en
Margaretha van de Kuilen, 1929
Toen Griet verhuisde naar een huurhuis op de Eikenboschweg en haar huisje op de hoek van de Eikenboschweg/Oosterstraat werd verkocht, dacht ze eindelijk wat geld te hebben. Het huisje bracht tweehonderd gulden op. Haar vijf overgebleven kinderen kregen als wettelijke erfenis gezamenlijk de helft hiervan. De overige honderd gulden waar Griet op gerekend had, moest ze teruggeven aan de steun vanwege het feit dat deze haar gedurende een aantal jaren vijf gulden per week uitkering had verstrekt. De kinderen hebben haar toen het grootste deel van hun erfenis gegeven.

Op 15 november 1929 hertrouwde Margaretha van de Kuilen met gasfitter Cornelis (Kees) Geijtenbeek. Kees werd geboren op 5 april 1870 in Soest als zoon van Leutje Geijtenbeek en een onbekende vader. Kees was weduwnaar. Hij was getrouwd geweest met Dina Maria Radstok en ook hij had uit zijn eerste huwelijk kinderen. Bij het trouwen van Kees en Griet waren hun jongste kinderen nog thuis. Beide zonen Wim (Geijtenbeek) en Wim (Broerze) hadden ongeveer dezelfde leeftijd. Ze hebben daarna veel met elkaar opgetrokken, ook tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarin Wim Geijtenbeek een prominente rol in de ondergrondse speelde. Het huwelijk van Kees en Griet verliep stroef en was dan ook geen lang leven beschoren. Ze kregen over van alles ruzie en dat liep hoog op. Hij maakte koffie, alleen voor zichzelf, en zij gooide er dan een hand zout in. Druiven, die kennelijk niet bedoeld waren voor Griet, plaatste ze eens op zijn hoofd om ze vervolgens fijn te slaan met een broodplank.

Margaretha van de Kuilen getekend door
haar jongste zoon, de kunstenaar Jan Broerze
Op een bepaald moment vertrok Kees en vertelde hij haar dat ze kon fluiten naar de aardappelen op het stukje land dat ze hadden. Toen hij ze echter de volgende dag wilde rooien, was hij te laat: het rooien had Griet al gedaan! Toen Kees in een huis achter de Sumatralaan ging wonen, wilde Griet toch weer naar hem toe. Haar zoons Wim en Jan hielden haar dan tegen en brachten haar weer naar huis. Uiteindelijk zal dat niet veel geholpen hebben, omdat Griet vast andere wegen had gevonden om toch bij Kees te komen…

Toen Margaretha van de Kuilen op 6 november 1947 op 69-jarige leeftijd overleed, werd ze op haar rouwkaart als weduwe van Willem Broerze vermeld en kwam Kees Geijtenbeek in het verhaal niet meer voor. Op 10 november werd ze begraven op de nieuwe algemene begraafplaats aan de Wijkamplaan. Kees Geijtenbeek overleed op 19 december 1955 in Baarn. Hij werd vijfentachtig jaar oud.


Rouwkaart Margaretha van de Kuilen

Met dank aan mevrouw M.M. Broerze, Soest, kleindochter van Willem Broerze en Margaretha van de Kuilen, voor haar hulp met het schrijven van dit verhaal en het ter beschikking stellen van het beeldmateriaal.

Eric van der Ent

Geplaatst door Eric van der Ent in 2012

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  







maandag 22 oktober 2018

Gelukkig in de Laanstraat (deel 2)

door Ed Vermeulen


Een verhaaltje geïnspireerd op het gelijknamige gedicht van Baarnaar Albert Weijman, opgenomen in zijn dichtbundel: ’Zie! waarom mensen dichten’.  De tekst is mij uit het hart gegrepen: ooit was ook ik gelukkig in de Laanstraat.








Albert Weijman: ’Zie! waarom mensen dichten’
(foto: www.albertweijman.nl)

Gelukkig in de Laanstraat

De Laanstraat is een oude winkelstraat, 
met boekenzaken en een fotograaf
Met winkels waar mensen koffie, 
kaas en brood kopen.
Mijn dag begint pas goed bij Boot, 
met espresso en een fijn sigaartje.
Werkende ouders zie ik rennen
Oude mensen zie ik rustig lopen.
Bij Kuiper ga ik een broodje kopen, 
om daarna weer aan het werk te gaan.
Zomaar voel ik mij gelukkig worden, 
in onze Baarnsche straat van Laan

Laanstraat: boekenstraat
Boeken speelden altijd een belangrijke rol in mijn leven. Nog steeds trouwens! In de jaren 1944 tot 1950 woonden wij in de Spoorstraat, dus lag het voor de hand dat Boekhandel den Boer ons eerste aanlooppunt voor leeswerk zou zijn geweest. Toch ging mijn moeder in die jaren altijd boeken lenen in de boekwinkel van de heer A.J. van der Ree, Laanstraat 41c. Op dit adres kwam vele jaren later de eerste vestiging van Bruna. Nu hoor ik u denken: boeken lenen in de boekwinkel? Gaat dat zo maar en hoe dan? Het simpele antwoord op deze vraag: in boekhandel Van der Ree, was naast een verkoopgedeelte voorin, achterin ook een, bescheiden, bibliotheek gevestigd.

Het bewijs: boekhandel annex uitleenbibliotheek.
(Coll. Groenegraf.nl)

Te bereiken via een klein opstapje. Ontelbare boeken werden op deze wijze geleend en (voor-) gelezen: Bolke de Beer van schrijver A.D. Hildebrand behoorde tot mijn favorieten. De eerste door mijzelf gekochte boeken waren onder meer ’Fulco de Minstreel’ en ’Leiden’s ontzet’ en ’Michiel Adriaansz. de Ruyter’, de laatsten beiden opgenomen in de serie Oud Goud. Naast boeken hield ik ook van striptijdschriften: zoals die van Kick Wilstra, de wondermidvoor (voor de voetbalkenners onder u een samenvoeging van Abe Lenstra en Kick Smit). Deze en andere stripboeken kocht ik bij de kantoorboekhandel van de dames Boering en Gerritsen, hoek Laanstraat en Nieuwstraat, nu al tientallen jaren lang een mooie bloemenzaak.
1945, de collectie wordt weer aangevuld!
(Coll. HKB)
Na onze verhuizing naar Laanstraat 66a ontdekte ik Boekhandel Den Boer, toen en nog steeds gevestigd in het prachtige Jugendstil pand Laanstraat 69. Hier zwaaide mejuffrouw Coby de Jonge de scepter. Een vriendelijke en zeer belezen dame die mij als jonge lezer alle gelegenheid gaf kennis te nemen van al het moois dat in de winkel te vinden was. En dat was veel! Wat dacht u van ’Quo Vadis’, een verhaal uit de tijd van keizer Nero, van Henryk Sienkiewicz. Opgedane ’kennis’ uit dit boek, getoetst aan de door mij in het imposante Floratheater bezochte gelijknamige film werd gebruikt in de lessen Latijn en Oude geschiedenis op Het Baarnsch Lyceum. Ik wist dus dondersgoed waar de oude Romeinen hun mosterd haalden! Mijnheer Den Boer, zoon van de oprichter en zijn echtgenote brachten regelmatig een bezoek aan de winkel. Vriendelijke mensen die woonden op de Generaal Karel van der Heijdenlaan. Mijnheer Den Boer had altijd een leren aktetas onder zijn arm. Wat daar in zat is voor mij altijd verborgen gebleven, maar belangrijk zal het zeker geweest zijn! In 1960, trouwde Mej. de Jonge met ene heer Bakker, die vaak ook in de winkel te vinden was, naar later zou blijken voorgoed. Hij was altijd in voor een goed gesprek. Tijdens één hiervan vertelde hij mij in vooroorlogse jaren stuurman op de Grote Vaart geweest te zijn. In het bezit van 2e rang had hij moeten varen als 4e stuurman: in de crisisjaren een bekend verschijnsel. Hij voer onder meer op het oude en reeds lang gesloopte s.s. Aldebaran van Van Nievelt, Goudriaan, een grote Rotterdamse rederij, waar ikzelf ook vanaf 1960 een kleine tien jaar bij in dienst ben geweest.

Het prachtige winkelinterieur van Boekhandel Den Boer
(foto: Boekhandel Den Boer)


Het goede is dat nu, bijna vijftig jaar later, de mooie elementen van Boekhandel den Boer nog onverminderd aanwezig zijn: achter de mooie gevel een prachtige collectie boeken, liefdevol aangeprezen door een uiterst vakkundige staf en personeel. Een echte leestafel en niet te vergeten: het prachtige interieur en winkelbetimmering. Het maakt Boekhandel Den Boer in mijn ogen tot de mooiste boekhandel van Nederland.


Banketbakkerij Wijers
Evert, Rita, man met baard, Gerrit, Eddy
(Coll. Ed Vermeulen)
In februari 1950 verhuisden wij van Spoorstraat 2 naar Laanstraat 66a en werd de familie Wijers onze buren. Zij hadden net na de oorlog de al sinds de jaren twintig bestaande zaak van Raadersma op nr. 68 overgenomen. Er waren ook kinderen: Evert, Gerrit en zusje Rita. Er ontstonden vriendschappen. In de in Baarn en omstreken bekende banketbakkerij werden door meesterbanketbakker Egbert Wijers de meest exquise soorten gebak en andere zaligheden gemaakt en natuurlijk ook verkocht in de winkel waar mevrouw Wijers de scepter zwaaide. Wijers’ gebak vond zijn weg naar de paleizen Soestdijk en Het Loo. Beroemd was zijn Baumkuche naar oud Duits recept: naar verluid het favoriete gebak van Z.K.H. Prins Bernhard. Vorstelijk, lekker!



Baumkuche... naar origineel recept gemaakt.

Villa Hoog Wolde: taart van Huize Wijers
(Foto Stevens, coll. Fam. Wijers)


Ook op de kleuterschool gebak van Huize Wijers
(Coll. HKB)
Naast het hof wist ook de staf van Philips Phonografische Industrie (PPI), gevestigd in villa Hoog Wolde, de taarten van Wijers naar waarde te schatten. Op een foto uit de beginjaren vijftig een prachtige van Huize Wijers afkomstige taart voorzien van de wens ’Lang zal ie leven’, gemaakt t.g.v. van het 25-jarige Philips jubileum van de heer Schuitema, PPI’ s eerste directeur. In het midden de jubilaris en echtgenote. De taartdragers: de bekende operettezanger Nico Boer (l) en Otto Glastra van Loon, dirigent Philipskoor en Nederlandse Opera, hoofd Philips Klassiek. Geheel links de bekende zanger Max van Praag (Als ik tweemaal met mijn fietsbel bel). De man met de microfoon: Rolf ten Kate, de flamboyante publiciteitschef. Rechts naast Schuitema, Martin Koekelkoren, dirigent van het fameuze koor Mastreechter Staar. Gekleed in de stijl van toen en een witte anjer als corsage in het linker knoopsgat. Andere tijden! De taart zal ongetwijfeld goed gesmaakt hebben. Mijn favoriet was Wijers’ kersengebak. Soms kreeg ik van mevrouw Wijers op zaterdag, na sluitingstijd, twee gebakjes mee voor thuis. Feest! Kon dat zomaar?
Baarnsche Courant 30-11-1954
(Coll. HKB)
Het zat zo: er was beperkte overblijf- en opslagruimte in de koelkast. Vandaar! Een banketbakkerij ook waar veel latere Baarnse gebakstoppers zoals Joop Vermeulen en Ton Keijzer werkten en hun opleiding kregen. Nu zou je zo’n bedrijf een werkleerbedrijf noemen. Op zondag wanneer de bakkerij niet in gebruik was werd op de lange tafel getafeltennist. Netje gespannen en balletje slaan. Sommigen noemden dit, uiterst oneerbiedig Ping Pong: maar tafeltennis was de enige juiste omschrijving. Evert en ik waren niet voor niets lid van tafeltennisvereniging ’Beatrix’. Ook in de bakkerij: het bakblik der gebroken baksels; eldorado voor koekjesmonsters. Het credo van Wijers sr. was: ’Kijken mag, maar overal met je poten afblijven’. Natuurlijk de plek waar tijdens onze zondagse tafeltennisactiviteiten naar hartenlust de lekkere trek werd gestild. Voor de winkel links in de Laanstraat een prachtige kastanjeboom, daarachter het hek: onze dagelijkse hangplek. In de tuin een grote seringenboom. Voor Moederdag mocht ik altijd twee takken afknippen voor thuis.

De boom!  Daarachter het hek: onze hangplek
(Coll. HKB)
Geraadpleegd: Van Baerne tot Baarn, uitgave HKB, 1999

Leest en bekijkt u ook: Gelukkig in de Laanstraat deel 1 (geplaatst 9 juli 2018)








Ed Vermeulen (1942)











Dit verhaal verscheen op maandag 22 oktober 2018 in de Baarnsche Courant  in de rubriek

 ’Vandaag is morgen alweer gisteren (bruggetjes naar vroeger)’


‘Vandaag is morgen alweer gisteren’ is een initiatief van de Historische Kring Baerne en Stichting Groenegraf.nl en verschijnt drie-wekelijks op maandag in de Baarnsche Courant en in het weblog van Groenegraf.nl. De verhalen worden afwisselend geschreven door 
Cees Roodnat, Ed Vermeulen en Eric van der Ent. 

Wilt u meer lezen over oud Baarn?

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

Bent u geïnspireerd geraakt door dit oud-Baarn verhaal en wilt u zelf eens wat 
schrijven voor onze website? Stuur uw verhaal dan
 per email aan groenegraf.baarn@gmail.com