donderdag 31 augustus 2017

Villa Parkwijk Wilhelminalaan 3

Villa Parkwijk
Parkwijk is gebouwd voor Marianne Anna Maria Carp-Henny, weduwe van Carel Frederik Carp, de tweede zoon van garenfabrikant Jacob Arnoud Carp. In 1910 werd jonkheer Carel Herman Aart van der Wijck de tweede bewoner. Van der Wijk laat het huis in 1912 verbouwen door de architecten Rigter en Van Bronkhorst. Als de bewoner reeds in 1914 overlijdt wordt het huis verkocht aan de Amsterdamse tabakshandelaar Henry Philip Manus en diens echtgenote Soeta Vita Israël. Hun dochter Rose Manus zou een leidende rol in de vrouwenkiesrechtbeweging gaan spelen. Enkele leden van het huispersoneel woonden na oplevering van Parkwijk op Molenweg 41 en 49 in Baarn. 

H.P.Manus 
Carl Herman Aart van de Wijck

Eind jaren dertig van de twintigste eeuw werd een deel van het enorme landgoed verkocht voor woningbouw. Parkwijk wordt dan gekocht door de Talmastichting, voor de verzorging van ouden van dagen. Na de oorlog wordt het pand eigendom van het gereformeerde zendingscentrum. In 1976 vestigt het Nederlands Verbond van Ondernemers in de Bouwnijverheid (NVOB) - wat nu Bouwgarant heet -  zich in het gebouw. Tegen de achtergevel is een doorgang aangebracht die de villa verbindt met nieuwbouw uit 1991. In 2001 wordt Parkwijk helemaal gerenoveerd. In de nieuwbouw achter de villa zijn in 2013 meerdere kantoren gevestigd. 

De villa van buiten
Wie de brede oprijlaan met zijn indrukwekkende bomen 'aflegt', komt aan bij het bordes, waar tegenwoordig de hoofdingang is gesitueerd. Vroeger zat deze in de linkerzijgevel. De loodrecht op de voorgevel toelopende oprijlaan liep van oorsprong ook om het huis, maar de verbouwingen van de laatste decennia hebben daar een einde aan gemaakt. Het dak is gedekt met rode kruispannen en voorzien van dakkapellen en een dakruiter. De villa heeft een rechthoekige plattegrond waarvan de lange zijden evenwijdig aan de straat lopen. De gevels zijn rijk uitgevoerd met bepleisterde partijen en schoon metselwerk in onder meer plinten, banden, bogen en erker. Elke gevel is op een andere wijze opgebouwd. De voorgevel ( of zuidgevel) kenmerkt zich door een asymmetrische indeling en heeft 
de oprijlaan
afwisselend een bakstenen en stucwerk bekleding. Hij
wordt gedomineerd door een rechts van het midden geplaatste driezijdige uitbouw (waar zich nu de ingang bevindt).
Die uitbouw heeft een mezzanino (tussenverdieping die lager is dan de helft van de hoofdverdieping) en bezit een aantal zeer langgerekte vensters en een vensterpartij vlak onder de dakgoot met daarboven een strook met beverstaartpannen.

De erkerachtige uitbouw is overkapt met een apart schilddak rechts van de uitbouw is een gevelpartij met een brede, diepe rondboognis en twee smalle rondboogvensters op de begane grond en de 1" verdieping. Deze partij is grotendeels in baksteen uitgevoerd. Het gedeelte waarin de smalle vensters zijn opgenomen eindigt in een puntgevel met een schoorsteen in de top De linkerpartij heeft op de begane grond gekoppelde vensters en op de verdieping een grote loggia met rondbogen met daarachterliggende bakstenen graatgewelfjes. De bovenste zone van dit geveldeel is met latwerk betimmerd.

De vensters zijn draai- of schuifvensters met roeden in de bovenlichten. De linkerzijgevel bevat de oorspronkelijke hoofdingang die in een rondboog is gezet. Deze is rechts van de driezijdige erker geplaatst, net als die aan de rechterzijgevel. Ter rechterzijde van de oude hoofdingang bevindt zich een rondboogvenster. Twee rondboogvensters, gescheiden door een muurdam bevinden zich in de tweede bouwlaag. De topgevel en het gedeelte onder het dakoverstek zijn betimmerd met verticale houten delen Links van de uitbouw is in de gevel een rondboogvenster aangebracht evenals een dichtgezet inpandig balkon in de tweede bouwlaag. De achtergevel (noordgevel) wordt gekenmerkt door een naar voren stekend bouwdeel met in de linkerzijgevel in de tweede laag een balkon. Tegen dit bouwdeel is de driezijdige erker geplaatst, net als die aan de zijgevels.

De villa van binnen
Het huis heeft een fraaie hal, die in het interieur een centrale plaats inneemt. De interieurindeling is origineel. De hal beslaat twee bouwlagen en bevat een groot trappenhuis De houten trap heeft geprofileerde staanders in Art Nouveau stijl. De trapstijl op de begane grond is bekroond met een harpij (grootste arend van Zuid-Amerika met zeer krachtige tenen en klauwen) De hal is voorzien van veel houten betimmeringen en van bogen met groen verglaasde steen. De deuren zijn voorzien van messing deurkrukken en sloten alsmede van messing plaatwerk. Een aantal kamers bevat nog originele lambriseringen, schouwen, vloeren en balkenplafonds. Het houtsnijwerk bezit eenvoudige Art Nouveau ornamentiek.

Zeer belangrijk zijn twee elementen. Allereerst een zithoek met vaste banken (nu in de directiekamer) bij een haard onder een verlaagd plafond. Dergelijke hoekjes zijn een geliefd interieurelement in Engels-Amerikaanse landhuizen. Het tweede element is de erker halverwege de trap naar de eerste verdieping Een dergelijk element ziet men veel in negentiende-eeuwse Duitse villa's en was bedoeld als plek om rustig na te denken. In een rondbogige nis boven de voormalige serredeuren naar de rechtergevel is een schildering in neoclassicistische stijl aangebracht. Deze zijn in 1918 gemaakt door Firma J.H. Heijer & zoon.

De architect
Johan Wilhelm (Willem) Hanrath wordt op 24 december 1867 in Amsterdam geboren als dertiende en laatste kind van Johan Otto Hanrath en Amelia Maria Fenteuer van Vlissingen Na wat plannen voor de grote vaart en een niet afgemaakte HBS-opleiding komt hij in Zaandam terecht waar hij overdag in een timmerwerkplaats werkt en 's avonds teken- en bouwkunstonderricht krijgt. Op zijn twintigste vertrekt hij naar München en Berlijn waar hij zich inschrijft voor een cursus 'Bauführer Ook deze studie maakt hij niet af maar nu omdat hij de kans krijgt praktijkervaring op te doen bij de bekende Berlijnse stadsarchitect Ludwig Hoffmann (1851-1932). Na twee jaar keert Hanrath in Nederland terug als zelfstandig architect. Zijn eerste project - in 1893 - is een houten vakwerkbouwvilla in Bloemendaal.

'De Eersteling', schrijft hij trots achterop de foto's. Daarna volgen de opdrachten snel Hanrath vestigt zich in 1896 in Hilversum en bouwt daar in 1904 aan de Rossinilaan 4 voor zijn gezin de Villa D 'Olijftak. In een houten achter aanbouw installeert hij zijn architectenbureau dat daar tot lang na zijn dood zal blijven bestaan. In 1905 komt er een keerpunt in zijn bouwen. Hij krijgt van F.L Wurfbain de opdracht voor een landhuis in de typisch Amerikaanse colonial style. Hanrath aarzelt, maar verdiept zich dan in de oudere renaissance- en barokarchitectuur. Het boeit hem en het resultaat is het ontwerp voor Landhuis Groenendaal in Hilversum, dat veel bijval krijgt. Het bureau floreert Speciaal in Hilversum en het Gooi bouwt Hanrath grote landhuizen. Maar ook veel scholen, een ziekenhuis in Utrecht, het gebouw ten diensten van het genootschap 'Liefdadigheid naar Vermogen aan een Amsterdamse gracht en stadswoonhuizen in Utrecht en Rotterdam Op 2 juli 1932 overlijdt hij. Zijn archief bevindt zich momenteel bij het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam

De renovatie van 2001 en 2013
In 2001 wordt Parkwijk helemaal gerenoveerd. In de nieuwbouw achter de villa zijn in 2013 meerdere kantoren gevestigd. 









Geplaatst door L.J.A.Bakker
http://www.grijsvuur.nl

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  

Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl

 

 


maandag 28 augustus 2017

Wie, wat, waar: De Baarnse Brandweer


Speurder, de speurhond van Groenegraf.nl
Vandaag is een nieuwe uitzending in de rubriek Wie, Wat, Waar? bij RTV Baarn gestart. De rubriek is een samenwerking met Stichting Groenegraf.nl. U kent inmiddels onze speurhond "Speurneus". Tijdens de uitzending van de rubriek Wie, Wat, Waar? graaft Speurneus telkens een foto van Groengraf.nl op. Wij hopen dan dat de kijkers van RTV Baarn en de volgers van Groenegraf.nl de vragen die we hebben over de foto kunnen beantwoorden.



Op deze foto is rechts de Oorsprongschool te zien en links het oude gebouw van de Brandweer in Baarn. Velen zullen zich deze kazerne met de imposante toren nog wel herinneren. In onze collectie hebben we vrijwel geen foto's van dit gebouw. We zijn daarom op zoek naar meer foto's.
Als u de uitzending van RTV Baarn bekijkt dan ziet u ook nog een foto van een ploeg brandweerlieden. Die foto zou ook de Baarnse brandweer betreffen, maar we zijn er niet zeker van. Misschien kunt u meer informatie geven?

Wat we precies willen weten leest u op onze site via deze link, of bekijkt u op RTV Baarn. De uitzending blijft ook te zien op onze site via deze link. Op die plek kunt u gelijk ook uw reacties plaatsen.

We zijn heel erg benieuwd of u ons kunt helpen!




De uitzendingen van RTV Baarn zijn te zien via het digitale pakket van Ziggo op kanaal 42 of via de stream op www.rtvbaarn.nlYouTube en Facebook

Ook via Xs4all en Telfort met de witte afstandsbediening op kanaal 626 en via XMS, Edutel, Fiber.nl, Stipte, Lybrandt en Telfort met de zwarte afstandsbediening op kanaal 2125.

Op onze site is deze rubriek te volgen via www.groengraf.nl/wiewatwaar

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

Geïnspireerd geraakt door onze oud Baarn-verhalen?
Kom in actie en deel ook uw herinneringen op Groenegraf.nl.

zondag 27 augustus 2017

Stichting Groenegraf.nl op Cultureel Festival 2017

door Eric van der Ent


Net als voorgaande jaren is Stichting Groenegraf.nl weer te vinden op het Cultureel Festival in Baarn. Dit jaar is het Cultureel Festival gepland op 1 en 2 september. Stichting Groenegraf.nl zal met een kraam aanwezig zijn op 


zaterdag 2 september van 11.00 uur tot 17.00 uur 

op het VrijwillgersPlein in de Laanstraat (dit jaar dus niet in de Pekingtuin).




Uiteraard hopen we dit jaar weer op mooi weer. Op onze kraam informeren onze vrijwillers u over onze activiteiten en publicaties. Bent u geïnteresseerd oud Baarn, of wilt u ook vrijwilliger bij Stichting Groenegraf.nl worden, kom dan zeker even langs. Ons kraampje zal ook dit keer weer vol liggen met onze eigen boekjes over oud Baarn en tweedehands boeken van anderen die betrekking hebben op de geschiedenis van onze mooie plaats.

Ansichtkaarten van Hans Smeekes, te verkrijgen op onze kraam.



Dit jaar zal Hans Smeekes ook op onze kraam aanwezig zijn. U kent hem van zijn mooie verhalen in ons weblog: Herinneringen van Hans. Als u de verhalen in ons weblog volgt weet u dat Hans zijn herinneringen doorspekt met tekeningen die hij zelf gemaakt heeft en die allen betrekking hebben op Baarn. Als het weer mee zit zal Hans Smeekes ook live aan het werk te zien zijn. Zo kunt u zelf zien hoe hij zijn prachtige creaties produceert. Op ons kraampje zullen ook setjes ansichtkaarten te verkrijgen zijn met tekeningen van zijn hand.
Klik hier om de ansichtkaarten te bekijken.





Benieuwd wat er nog meer te doen is op het Cultureel Festival? Klik hier voor het complete programma.

Tot ziens op het Cultureel Festival!


Eric van der Ent











Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. 

Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter.

Geïnspireerd geraakt door onze oud Baarn verhalen? 
Kom in aktie en stuur ons uw oud Baarn verhaal!

donderdag 24 augustus 2017

De uitzichttoren in het Bosje van IJsendijk


Regelmatig krijgen we vragen over de uitzichttoren die heeft gestaan in het Bosje van IJsendijk. En vaak kwam de vraag daarachteraan is de toren weleens verlaagd? Wel nu:
In 1938 wordt in de tijd van werkverschaffing een uitzichttoren gebouwd op het hoogste punt van het bos. De houten toren met een betonnen fundering bood uitzicht op de toegenomen bebossing en bebouwing.


de opening
Op 8 juli 1938 werd de uitzichttoren in het Bosje van IJsendijk officieel in gebruik gesteld. In tegenwoordigheid van burgemeester Jhr. Dr. Van Reenen. Er waren vele autoriteiten aanwezig bij deze opening die vol bewondering het gevaarte in ogenschouw namen.
Het publiek werd ten zeerste aangeraden bij onweer niet in de nabijheid van de toren te schuilen. Op het bord, aangebracht op de uitzichttoren, stond dat men bij onweer de toren direct moest verlaten, en ook de omgeving moest mijden. Een waarschuwing, die wel iedereen ter harte zal hebben genomen.
Door de lens van de fotograaf

Tijdens de opening beklom de fotograaf de uitzichttoren en toen hij de eerste omloop bereikt had, richtte hij zijn lens naar omlaag, met het hier weergegeven resultaat.
Links het pad naar het theehuisje
en rechts het pad naar de uitzichttoren

De uitzichttoren werd in de Tweede Wereldoorlog gebruikt door de bezetters. Zij maakten de toren iets lager. Kort na de oorlog werd de toren gesloopt door de slechte toestand waarin het bouwwerk verkeerde.
Het waarschuwingsbord aan de uitzichttoren





Het zicht op de Eemnesserweg vanaf de berg
Het hekwerk onder aan de berg aan de Eemnesserweg


Geplaatst door L.J.A.Bakker
http://www.grijsvuur.nl

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  
 Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl

donderdag 17 augustus 2017

Nijenburgh en de Jelburg

Gereformeerd begonnen in Baarn, in 1974 geëmancipeerd verhuisd naar Culemborg;
De Nijenburg Amsterdamsestraatweg 39-41
gefuseerd en wel in 1997 naar de Heidelberglaan in Utrecht. Met de opleidingen Maatschappelijk Werk, Personeel en Arbeid, Sociaal Juridische Dienstverlening en (beginnend) Integrale Veilgheidskunde.
De Nijenburgh is een van de pijlers van de Faculteit Maatschappij & Recht van de HU. En van het Instituut voor Social Work.

VOORBEELDIGE VERNIEUWING: SJD
De opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening heeft De Nijenburgh als bakermat. Binnen de opleiding Maatschappelijk Werk, toen nog in Culemborg, was in 1985 de differentiatie Sociaal Raadslieden gestart. Dit liep zo goed dat Frans Verboekend, docent bij de opleiding Maatschappelijk Werk en tot op de dag van vandaag de éminence grise van SJD en mr. Laurens Smets, landelijk functionaris deskundigheidsbevordering van de sociaal raadslieden, de koppen bij elkaar staken. In 1988 presenteerden zij een intussen befaamd onderzoek: is een volwaardige vierjarige hbo-studie Sociaal Juridische Dienstverlening haalbaar? Ja, zo toonden zij aan, het was haalbaar. En hoe! Sinds de start in 1989 is SJD een doorslaand succes gebleken. Het opleidingsconcept werd in heel Nederland overgenomen, in het HBO maar ook in het MBO. En nu, ruim twintig jaar later, is SJD niet meer weg te denken. 

GEREFORMEERDE ROOTS
Zendingscentrum Baarn
In de jaren tachtig is de Nijenburgh al helemaal geseculariseerd. Maar men weet nog waar de roots liggen. Zoals het verhaal over de Gelderse freule die zich voor 1940 het lot van de staatjeugd in Arnhem aantrekt. Zij financiert een clubhuis ‘Kom en zie’. In datzelfde Arnhem steunt zij een opleiding voor kerkelijke werkers in villa De Nijenburgh. Na de oorlog groeit ook binnen de gereformeerde zuil de vraag naar beroepskrachten in jeugdwerk en gezinszorg. Met hulp van een legaat van de freule wordt In 1947 in Baarn een gereformeerde school gesticht: ‘voor jonge 2 vrouwen en meisjes ter opleiding tot geestelijk‐ en maatschappelijk werk’. Als eerbetoon aan de freule krijgt de opleiding de naam De Nijenburgh. Baarn is het gereformeerde Driebergen. In Baarn zijn ook het gereformeerde Zendingscentrum en het Evangelisatiecentrum van de Gereformeerde Kerken in Nederland gevestigd. Net zoals in Driebergen op landgoed De Horst sinds 1945 het hervormde instituut Kerk en Wereld is gevestigd als hoofdkwartier voor opleiding, vorming en vangelisatie.

OFFICIEREN EN ONDEROFFICIEREN
De officiële opening van De Nijenburgh is op 16 september 1947. Het is een klein schooltje, met een stuk of twintig meisjes in het eerste jaar. In 1957 begint de overheidsubsidie (en invloed). De  Nijenburgh wordt dan een school voor maatschappelijk werk. Een opleiding van de ‘officieren’ in het werk, en daarnaast wordt (voor de ‘onderofficieren’) – ook in Baarn – een tweejarige gereformeerde jeugdleidersopleiding gesticht, de Jelburg. Ds. Roelof Harder, ruimdenkend, bij de tijd en met gevoel voor humor, treedt aan als directeur. Hij kan luisteren naar de mening van anderen, is prettig ironisch. Mede aan die opstelling is het te danken dat de ontkerkelijking van de Nijenburgh zonder grote conflicten verliep. Maar de veranderingen lieten hem niet onberoerd. Tijdens een ontmoetingsdag met ouders, midden jaren zestig, krijgt hij de wind van voren. Althans van de gereformeerde ouders: ‘Waar is Christus op deze academie? U hebt Christus zoekgemaakt! U bent een valse herder en leraar!’ Terwijl hij zich het zweet va zijn voorhoofd wiste, knikte ds. Harder glimlachend de zaal in en baste vriendelijk: ‘Och, U moet bedenken: het is maar goed dat de Heer milder is dan zijn knechten’.

DE MARIE
De Marie
In 1966 koopt De Jelburg een grote villa in de Prinses Marielaan. Het is tot 1973 een van de gebouwen waar het internaat is gehuisvest (zie foto). Als het internaat besloten wordt, wil de Jelburg het verkopen. Studenten/ bewoners zijn het daar niet mee eens en willen het gebouw bestemmen voor jongerenhuisvesting. Ze kraken ‘De Marie’ zoals de villa wordt genoemd. De kraak valt in het landelijke en deftige dorp Baarn helemaal verkeerd. Het is een teken van the times they are changing.

 
JEUGDHAVEN‐WERK
De eerste lichtingen afgestudeerden van de Nijenburgh vinden werk in de gereformeerde gezinszorg die in de jaren zestig wordt omgevormd tot maatschappelijk werk. De jeugdleiders komen bijna allemaal terecht in het gereformeerde Jeugdhaven‐werk. In de binnensteden van Amsterdam, Leiden, Den Haag, Rotterdam, Dordrecht en ook andere steden zijn de club‐ en buurthuizen van het Jeugdhavenwerk evangelisatie‐voorposten. Ze willen het allemaal tegelijk: evangeliseren, present zijn en de minderbedeelde kinderen uit de volksbuurten meer kansen bieden. 

WOONRUIMTE IN BAARN
Ook voor de studenten was de jongerenhuisvesting belangrijk. Zij maakte onder andere gebruik van de villa's aan de Gerrit van de Veenlaan 12 (Dennenzicht) en 14. Deze villa's heeft de gemeente Baarn aangekocht. In Villa Dennenzicht heeft in het verleden de Familie Schimmelpenning - v.d.Oouen gewoond.
Gerrit van de Veenlaan 12

HERKERSTENING WORDT EMANCIPATIE
Het is de tijd van het enthousiaste herkersteningselan, dat al heel snel wordt vertaald (en geseculariseerd) in een even bevlogen volksverheffings‐ en emancipatie‐elan. Talloze kerkelijke vrijwilligers en sociaal werkers zijn actief in dit werk, in het begin nog met de bijbel bij de hand. Zij willen het evangelie verbinden met het leven van buitenkerkelijke mensen in de volkswijken. In de woorden van een Rotterdamse outreachende evangelisatiepredikant: ‘Theologie en kerkelijk leven zijn essentieel, zoals het zout essentieel is. In buurt en volkswijk, in bokszaal en danstent zullen de mensen van de Kerk zich moeten begeven. Althans: als zij niet het zout vóór de aarde willen wezen, maar als ze het waar willen maken, dat zij het zout in de aarde zijn. Bij het afscheid van Ds. Harder in 1974 werd een strip getekend in het afscheidsnummer van Nijenburgh‐blad De Prediker: Ds. Harder tussen twee vuren.
mooi weer en de opleiding buiten

DE NIJENBURGH GROEIT
In 1960 wordt de Nijenburgh sociale academie. Het blijft nog een kleine school met nog geen honderd leerlingen. Maar dan begint de groei. Han Fokkinga, van 1971‐1987 docent Cultureel Werk op de Nijenburgh en sinds 1988 docent P&A in Utrecht, komt in 1967 met 36 eerstejaars aan. Hij weet het nog precies: 18 kozen voor MW, 12 voor CW en 6 voor PW. Jongens vormden al geen uitzondering meer. Maar in 1968 begint explosieve groei: 100 eerstejaars; in 1969 zijn dat er 170. In Baarn is geen mogelijkheid om bij te bouwen.

lichting 1971 - 1975

VERHUIZING STAGNEERT
De verhuizing die al sinds 1965 op de lat staat, wordt steeds urgenter. De hoofdvestiging van de Nijenburgh is van oudsher ondergebracht in een houten gebouw, vlak achter de villa's die de Jelburg in gebruik heeft. De school beschouwt dit gebouw vanaf de start als een noodoplossing en wil bovendien weg uit Baarn. In dit fraaie, maar afgelegen dorpje is weinig te beleven, en het werkveld is er ook niet ruim vertegenwoordigd. De sociale academie zit liever in een stad. Vanaf 1966 lopen onderhandelingen met de gemeente Utrecht, die eindeloos voortslepen. Het blijkt lastig om een geschikte locatie te vinden en de gemeente is niet onverdeeld gelukkig met de komst van een strikt gereformeerde school binnen haar grenzen.

THEO RIJKS TREKT DE VERHUIZING VLOT
Theo Rijks, de latere opvolger van ds. Harder, wordt in 1972 binnengehaald om schot in de verhuizing te brengen. Rijks is een boerenzoon uit de Achterhoek die in de oorlog in een concentratiekamp heeft gezeten omdat hij in het verzet actief was. Hij heeft na de oorlog op De Horst het wika‐diploma behaald. Hij reist door het buitenland en werkt als jeugdleider in Dordrecht. Vanaf 1952 is hij bouwheer en projectontwikkelaar van recreatiecentrum Het Grote Bos in Doorn. Vanuit dat succes geeft hij in de jaren vijftig en vroege jaren zestig de stoot tot oprichting van een serie recreatieparken van de Nederlandse Hervormde kerk ‐ de tegenwoordige Recreatiecentra Nederland, RCN. Daarna werkt hij als fondsenwerver voor het Zeister Zendingsgenootschap van de Hernhutters in Zeist. Hij staat bekend als radicaal progressief christen, iemand voor wie het doel telt en die zijn projecten niet laat vertragen door overheidsinstanties die moeilijk doen over vergunningen en budgetten. Hij is daarmee de ideale man om de Nijenburgh snel aan een nieuw gebouw te helpen. Rijks' eerste actie is het torpederen van Utrecht als vestigingsplaats: 'Het terrein dat we konden krijgen was veel te klein, en bovendien duurde het allemaal veel te lang.' Na een uitgebreide speurtocht besluit de school vervolgens, op instigatie van Rijks, te verhuizen naar een leegstaand klooster in de binnenstad van Culemborg. De schoolgemeenschap voelt er in eerste instantie niet veel voor om uit Baarn naar het afgelegen Culemborg te verhuizen, en andersom ziet de gemeente de school ‐ in de woorden van Rijks: 'Een stel losgeslagen ex-gereformeerden die op blote voeten liepen' ‐ ook niet graag komen. Rijks volgt in 1974 Harder op als directeur en zet door: in 1974 gaat de school over.

DE BRAND VAN 1976
In december 1976 ontstaan echter opnieuw problemen met de huisvesting, omdat het klooster, vlak
na het afronden van een verbouwing, vrijwel helemaal afbrandt. Het voortbestaan van de Nijenburgh is hierdoor enige tijd zeer onzeker. De school heeft nauwelijks leslokalen over en de bibliotheek is   ook afgebrand. Veel lesmateriaal is onbruikbaar door waterschade. Bovendien is er geen geld voor het opnieuw opbouwen van de Nijenburgh. Het ministerie van Onderwijs heeft maar enkele tonnen beschikbaar ‐ veel te weinig ‐ en de school zelf heeft geen geld. Groepen studenten en sommige docenten vinden de situatie zo uitzichtloos dat ze overwegen om zich bij andere scholen aan te melden. De schoolgemeenschap dreigt uit elkaar te vallen, maar de directie slaagt erin om haar met veel praten, improviseren met de onderwijsvoorzieningen en de snelle aanschaf van een aantal houten noodketen bij elkaar te houden. Een meer permanent nood-onderdak vindt de Nijenburgh vervolgens in het nabijgelegen klooster Mariakroon. In 1978 is het oorspronkelijke klooster opnieuw opgebouwd: zonder financiële hulp van de overheid, maar met het verzekeringsgeld dat de eigenaar van het gebouw na de brand uitgekeerd heeft gekregen. De school verhuist weer terug.

DE OPBRENGST VAN DEMOCRATIE
De democratische structuur van de school blijkt in deze turbulente tijden redelijk te voldoen. Henk de Greef, docent Personeelswerk, sinds begin jaren zeventig adjunct‐directeur en in 1983 de opvolger van Theo Rijks: 'De verhuizing en de daarop volgende brand zorgden voor moeilijke perioden in het bestaan van de Nijenburgh, waarin pijnlijke beslissingen genomen moesten worden. Ik ben ervan overtuigd dat die beslissingen makkelijker werden doordat iedereen mee kon praten.
Daardoor stond de school bijvoorbeeld achter de verhuizing, hoeveel gedoe het ook opleverde.'

BEZUINIGINGEN EN TERUGLOOP STUDENTEN
Toch beschouwen veel betrokkenen de democratisering van de Nijenburgh achteraf als een 'brug te ver.' De overlegorganen functioneren redelijk zolang docenten voldoende tijd hebben om aan het vergadercircuit deel te nemen. Eind jaren zeventig krijgt de school echter te maken met  verheidsbezuinigingen en teruglopende studentenaantallen, en dan moeten de bestuurlijke touwtjes worden aangetrokken. De democratische structuur blijft bestaan ‐ in de jaren tachtig vervangt een medezeggenschapsraad de academieraad ‐ maar de directie wordt weer meer dan voorheen de baas binnen de school. De invloed van studenten neemt geleidelijk af, hoewel ze wel mee mogen blijven praten. Ook De Nijenburgh krijgt in deze periode te maken met een groeiende maatschappelijke afkeer van het welzijnswerk en van de scholen die er voor opleiden. Welzijnswerk, in de jaren zeventig beschouwd als het middel bij uitstek om aan een rechtvaardiger samenleving te werken, raakt uit de mode. Er komt kritiek op de pretenties en de effectiviteit van welzijnswerk. Hans Achterhuis stelt zelfs dat welzijnswerk ‘onwelzijn’ bevordert. Deze kritiek geeft de overheid een argument voor bezuinigingen: het werkveld wordt ingrijpend gesaneerd. Voor de studenten van de Nijenburgh zijn aan het begin van de jaren tachtig veel minder banen beschikbaar en de populariteit van de school neemt af. De school krijgt ook last van het slechte imago dat de sociale academies door alle experimenten in de jaren zeventig hebben gekregen. De sociale academies staan bekend als linkse kletsclubjes waar de studenten geen vak leren.

GROEI PERSONEELSWERK
Hoewel de Nijenburgh al rond 1975 begint met het terugdraaien van de zelfprogrammering van het onderwijs, omdat het werkveld klaagt over het gebrek aan vakkennis bij studenten, slaagt de school er niet in om te ontsnappen aan de malaise die de 'softe' agogische opleidingen treft. De belangstelling voor maatschappelijk‐ en cultureel werk loopt sterk terug. Personeelswerk daarentegen gaat groeien. Deze opleiding, in de jaren zeventig het ondergeschoven kind van de school, slaat bij de generaties studenten uit het no nonsense‐tijdperk wel aan.

MAATSCHAPPELIJKE GEZONDHEIDSZORG
Niettemin is duidelijk dat de Nijenburgh iets moet doen om de gevolgen van de dalende studentenaantallen goed te maken. Het idee ontstaat dat de school nieuwe markten aan moet boren: ze wil meer sectoren van het werkveld gaan bedienen dan alleen de krimpende welzijnswereld. Het ligt voor de hand om daarbij naar de gezondheidszorg te kijken. Dit is binnen het HBO de sector die de grootste verwantschap heeft met de sociaal agogische opleidingen. Eind jaren zeventig dient de school een aanvraag in voor een tweetal gezondheidszorg‐opleidingen: verpleegkunde en maatschappelijke gezondheidszorg (MGZ). De laatste is een tweejarige opleiding voor verpleegsters met een ziekenhuis‐opleiding (het zogenaamde in service‐onderwijs) die zich willen bekwamen in wijkverpleging. Uiteindelijk krijgt de Nijenburgh alleen de MGZ-opleiding toegewezen, die in 1982 met 20 studenten van start gaat.

FUSIE: VOOR DE NIJENBURGH GEEN KEUZE
Ondanks de komst van deze nieuwe poot is het de Nijenburgh na het bekend worden van de STC‐operatie al snel duidelijk dat ze niet zelfstandig kan blijven. De opheffingsnorm werd gesteld op 600. De Greef, in die tijd directeur van de school: 'We hadden grote klappen gekregen. De afdeling  cultureel werk was op sterven na dood. Maatschappelijk werk liep ook niet goed meer. We zouden het benodigde aantal van 600 studenten niet halen.' Onder docenten bestaan wel de nodige aarzelingen over een fusie, maar veel minder dan bij de latere partners Middeloo en Jelburg. PTO‐coördinator Richard Hoogeweegen: 'Iedereen zag de nadelen van een fusie: schaalvergroting, bureaucratie. De kleine zelfstandige Nijenburgh zou verdwijnen. Maar aan de andere kant snapten wij wel dat de school zonder fusie ook zou verdwijnen.'

BEZWAREN TEGEN FUSIE MET DE HORST
Dat wil niet zeggen dat de Nijenburgh enthousiast is over alle mogelijke partners. Een fusie met Academie De Horst in Driebergen, die oorspronkelijk meedoet in het plan voor de nieuwe Hogeschool Midden Nederland, stuit binnen de Nijenburgh op veel verzet. De Horst en Nijenburgh hebben deels vergelijkbare opleidingen, zodat een fusie de werkgelegenheid van docenten op de tocht zet. Bovendien hebben de Nijenburghers bezwaren tegen het onderwijs van De Horst. De Driebergse sociale academie heeft speciale leerroutes voor specifieke doelgroepen als vrouwen en migranten. De Nijenburgh ziet weinig heil in die benadering: de school wil algemene beroepsopleidingen en geen doelgroepgerichte. De leiding van de school denkt er anders over. De directie wil wel met De Horst fuseren, en opent onderhandelingen. Uiteindelijk komt het er echter niet van, omdat De Horst zich op het allerlaatste moment terugtrekt.

BLESSING IN DISGUISE
Voor de Nijenburgh blijkt het afhaken van De Horst goede gevolgen te hebben. Als de fusie met de Jelburg en Middeloo ‐ in 1987 uiteindelijk een feit wordt, hoeven er geen opleidingen in elkaar geschoven te worden. De Horst doet niet mee, de Jelburg en Middeloo hebben andere opleidingen dan de Nijenburgh. De Nijenburgh heeft Maatschappelijk Werk, Personeelswerk, Cultureel Werk en Maatschappelijke Gezondheidszorg (tweejarige opleiding, sinds 1982, gaat bij de fusie naar de faculteit Gezondheidszorg). De Nijenburgh heeft geen Inrichtingswerk.

VENI FUSIE FOETSIE
Alleen heeft De Nijenburgh ook een cultureel werk‐opleiding – net als Jelburg en Middeloo. Niet groot, maar toch een groep(je) per jaar, zowel voltijd als deeltijd. In de onderhandelingen wordt Cultureel Werk van de Nijenburgh ingeleverd. Overigens zonder dat de kleine CW‐staf daarover wordt ingelicht, laat staan geconsulteerd. Ook wordt het in de werving niet bekend gemaakt dat CW in Culemborg stopt en er schrijven zich dan ook per 1 september twintig nieuwe studenten in. Nadat ze ontdekken hoe de vork in de steel zit, blijven er twaalf over. Deze groep wordt door de KW‐docenten met ‘opdrachtrijk onderwijs’ door de opleiding geloodst. Cultureel Werk‐docent Han Fokkinga typeerde de fusie voor CW als: Veni Fusie Foetsie... De Jelburg en Middeloo hebben Kultureel Educatief Werk en Opbouwwerk, dat wordt in 1990 CMV, ook Rekreatief Toeristisch Werk gaat daarin op. Het latere CMV wordt dus een Amersfoortse opleiding, want de Jelburg verhuist in 1987 naar Amersfoort. SPH is ook een Amersfoorts verhaal: Jeugdwelzijnswerk, Aktiviteitenbegeleiding en Inrichtingswerk gaan er in samen. Er is geen Culemborgse invloed.

NIEUWE BLOEI VOOR DE NIJENBURGH
De Nijenburgh heeft het geluk dat ten tijde van de fusie de belangstelling voor het sociaal‐agogisch onderwijs weer wat aantrekt: het aantal studenten neemt toe. Het verlies van werkgelegenheid
blijft daardoor binnen de perken. Het fusieleed is al met al bij de Nijenburgh veel kleiner dan bij de andere partners. MWD en P&A hoeven niet met een ander om de tafel om de verschillen te bespreken en de opleidingen in elkaar te schuiven. Vanuit de Raadsliedendifferentiatie binnen MWD wordt de nieuwe opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening uitgebroed die direct een doorslaand succes is. Bovendien hoeft er de eerste tien jaar niet verhuisd te worden. De school kan de eerste jaren na de fusie op de oude voet in Culemborg doorgaan. De Nijenburgh blijft een apart eiland  binnen de nieuw gevormde sociaal agogische faculteit van de Hogeschool Midden Nederland. Pas als de nieuwbouw op Heidelberglaan 7 klaar is, verhuist de Nijenburgh naar Utrecht. Uiteindelijk blijkt de fusie echter ook binnen de Nijenburgh veranderingen op gang te brengen. De school moet, mede door de zakelijke aanpak die het bestuur van de HMN en de faculteitsdirectie voorstaan, definitief afscheid nemen van experimenten uit het verleden. Van democratische besluitvorming is anno 1994 nauwelijks nog sprake en het onderwijs is door de invoering van een modulensysteem veel strakker gereguleerd dan vroeger. De Nijenburgh lijkt hier baat bij te hebben: waar de school voor de fusie ten onder dreigde te gaan aan het slechte imago van de sociale academies, stromen de studenten nu toe.

BRONNEN
DE NIJENBURGH 1947‐1987‐1997: ZAKELIJK EN SOCIAAL Door Maarten van der Linde, docent geschiedenis van het Sociaal Werk Instituut voor Social Work, Hogeschool Utrecht, maart 2010.

In dit beknopte overzicht zijn tekstgedeelten opgenomen uit: Jan Jaap Heij, ‘Welzijnswerkers moeten de wereld gaan verbeteren. Sociale Akademie de Nijenburgh, in: Anders en toch hetzelfde. De zeventien partners van de Hogeschool Midden Nederland voor en na de fusie.

Utrecht: Uitgave Hogeschool Midden Nederland, 1994, pp. 70‐77.

‘Afscheid van ds. R.C. Harder’. Speciale uitgave van De Prediker, blad van de  Nijenburgh. Met bijdragen van Lida Lieverse, Hans van Muijden, Jozef Houthakker, Teun van Aken, Ad Lakerveld, Bep van derMeulen, Ludy van Noord e.a. Baarn: uitgave De Nijenburgh, 1974.

Gesprekken met en informatie van Han Fokkinga en Frans Verboekend, docenten op De Nijenburgh sinds resp. 1971 en 1972.

‘Rijksbijdragen’. Schipperen naast God. Bundel ter gelegenheid van het afscheid van drs. Theo Rijks als directeur van sociale academie De Nijenburgh. Samenstelling: Hein Stufkens en Rienk Wielenga. Culemborg: Uitgave De Nijenburgh, 1983. 105 blz.

Simonse, Joop, De teloorgang van het kerkelijk clubhuiswerk. Het verhaal van een secularisatieproces. Baarn: Ten Have, 1997.

‘Wika’s in de recreatie: Recreatiecentrum Het Grote Bos’, uit: Maarten van der Linde, Werkelijk, ik kan alles. Werkers in kerkelijke arbeid in de Nederlandse Hervormde Kerk 1945‐1966. Proefschrift Universiteit Utrecht.

Zoetermeer: Boekencentrum, pp. 357‐382. ‘Ze hebben het me niet gemakkelijk gemaakt om naar Culemborg te komen’. Drs. Theo Rijks neemt afscheid van ‘De Nijenburgh’.

Culemborgse Courant, 15 september 1983. Door Martin Berendse. 

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. 

Geplaatst door L.J.A.Bakker
http://www.grijsvuur.nl

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter  

Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl