vrijdag 28 april 2023

De Klaphekken

’’Voorzichtig, let op de treinen”, waarschuwden de borden bij de klaphekken voor de oversteekplaats niet ver van het station, waarde Wittelaan door de nieuwe spoorbaan in tweeën gesneden was. Langs die rails was tussen de Amsterdamsestraatweg en het Stationsplein een fraaie ’’boulevard” aangelegd — direct na de oorlog werd deze Spoorweglaan herdoopt ter nagedachtenis aan de gefusilleerde verzetsstrijder Gerrit v. d. Veen. Van deze kunstenaar is het Emma-monument aan deze laan — compleet met fraaie rots partijtjes.
Veilig was de oversteek ter hoogte van die Wittelaan echter allesbehalve, ook al passeerden destijds veel minder treinen dan tegenwoordig. Ongelukken bleven niet uit, zelfs met dodelijke afloop. Vooral voor schoolkinderen was dit een gevaarlijk punt. Niet in de laatste plaats doordat er menigmaal een goederentrein precies daar stond te wachten en de spoorbaan dus versperde.
Het heeft echter vele ’’voeten in de aarde” gehad, voor er eindelijk een voetbrug over het ravijn voor in de plaats kwam. Vrijwel direkt na de eeuwwisseling werd de noodzaak tot vervanging van deze onbewaakte overweg gehoord en in de gemeenteraad begon men reeds in 1901 op het gevaar van deze plek te wijzen. Toch zou het tot 1911 duren voor er werkelijk een einde aan die situatie kwam. Voor het eerst bracht het nieuwe raadslid W.C.C. Lüske dit probleem in een raadsvergadering ter sprake in 1901. Hij woonde in het, om het tot (Bad)hotel gepromoveerde sanatorium gelegen, Prins Hendrikpark en had zelf schoolgaande kinderen. Zijn ’’maidenspeech” en pleidooi voor een brug werd dan ook door velen als eigenbelang beschouwd.
Toch komt een ander raadslid uit die tijd, Jhr. A. v.d. Brandeler, de eer toe deze kwestie voor het eerst aangekaart te hebben bij de spoorwegen, toen nog de H.IJ.S. of Hollandse geheten. Hij sprak in Den Haag met de Raad van Toezicht van deze maatschappij over een veiliger oversteek. Er was ook al een begroting voor gemaakt: een grote vaste brug zou op zo’n twintig mille komen, voor een kleinere voetbrug zou men de helft kwijt zijn.
Bij die spoorwegmaatschappij kreeg de heer v.d. Brandeler het advies de gemeente een rekest te laten sturen aan de Minister van Waterstaat en dat gebeurde. Baarn kreeg op 29 april 1902 een keurig, maar tevens negatief antwoord van het ministerie. Niemand in Den Haag wenste op te draaien voor die kosten.

De klaphekjes

Men voelde zich in Baarn van de muur terug naar het kastje gestuurd, want de minister gaf de raad, dat de gemeente zich toch maar rechtstreeks tot de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij diende te wenden. Het was weer het raadslid v.d. Brandeler, die met het bericht kwam, dat Baarn misschien bij de gemeente Den Bosch een brug zou kunnen kopen. Daar lag zo’n exemplaar ergens opgeslagen en wellicht kon men een en ander voor een mille of zes a zeven kopen. Een enorm bedrag, klaagde men hier, maar ja, als voor dat geld mensenlevens gespaard konden worden.............
Het liep allemaal anders. Enkele maanden later moest burgemeester d ’Aulnis de Bourouill zijn raadsleden de spijtige mededeling doen, dat de brug in ’s Hertogenbosch geen uitkomst kon brengen om de doodeenvoudige reden, dat de afmetingen te gering waren. Intussen had het raadslid Lüske het plaatselijke bestuur opnieuw op het gevaar attent gemaakt en om iets anders dan de bestaande klaphekjes aangedrongen. De vroede vaderen besloten daarom toch maar weer een beroep op de minister te doen. En toen dat geen zier op leverde, besloot men maar weer bij de spoorweg mensen aan de bel te trekken.
Want zoveel geld voor een brugverbinding vond ons gemeentebestuur ook een te groot bedrag. Zeker 20 mille voor een grotere brug en daarom kwam men met het alternatief het particulier initiatief voor een voetbrug te interesseren en de belanghebbende villabewoners in die omtrek een vergadering te laten houden en wie weet, kwam er dan genoeg geld uit die hoek.
Er kwam echter onvoldoende steun uit die vergadering en dus zat alles nog zo vast als ’t maar kon. Toch zou de oplossing in die richting moeten worden gezocht en inderdaad................ acht jaar(!) later, namelijk op 11 maart 1910, kwam het verlossende woord. De heer J.L. Pierson — bouwer van de fraaie villa ”Uytenbosch”, welke later dienst zou doen als r.k. jongensinternaat en zelfs hotel, alvorens na sloop haar naam te verlenen aan een nieuw te stichten Parkwijk — kwam met nog enkelen met het aanbod 7,5 duizend gulden in de gemeentekas te storten, wanneer dat geld voor een voetbrug zou worden gebruikt. Die kans liet men uiteraard niet lopen.
Het aanbod werd door de gemeenteraad in dank aanvaard, met de gelijktijdige uitspraak dat de gemeente het ontbrekende geld zou aanvullen. Overigens werkten ook in die jaren de ambtelijke molens nog niet zo vlug, dat er dat jaar reeds een einde aan de problematiek zou komen. Maar toch, op 19 mei 1911 kwam er een raadsbesluit met aanvullend krediet van twee duizend gulden voor de bouw van een voetbrug.
Het was toen zo’n jaar of tien ”in de pen” geweest, maar verliep vervolgens uiterst voorspoedig. Gemeente architect de Boois maakte het ontwerp en de ”Mij. Gewapend Beton” voerde de bouw uit en reeds op 18 augustus 1911 kon de nieuwe voetbrug worden geopend en behoorde het leed van de klaphekjes en het zo maar de rails oversteken tot het verleden.

Wilt u uw herinneringen delen, stuur een e-mail naar: bakker.groenegraf@gmail.com. Of een briefje aan: Baarnsch Geheugen Marisstraat 4, 3741 SK BAARN

 

zondag 23 april 2023

Een onbekende schrijver vertelt in 1918 over het Fanfare Corps Crescendo.

 Wij woonden in het begin van deze eeuw tegenover het repetitielokaal van het Fanfare Corps Crescendo.

Met de conciërge Jan Smit en z'n vrouw was ik al spoedig goeie maatjes, want ze hadden een harmonium en daar mocht ik dan op spelen. Het was zo'n grote kast van een instrument, met een spiegel er bovenin, en propvol met allerlei versieringen, zo als in die tijd mode was. Smit zelf speelde er wel eens op, maar ik geloof niet dat het psalmen waren. Ik mocht ook wel in de zaal kijken, en dan lagen me daar van die reusachtige grote hoorns.

Ja, zei Smit dan, dat is de mijne, dat is een Bombardon, die heeft zo’n diep geluid, die draagt het hele orkest'. Dat begreep ik nog niet zo goed, maar ik zei wel: "Wat een werk om zo'n groot ding te poetsen", maar hij zei dat hij dat alleen deed vóór een uitvoering. De vloer van de zaal was bestrooid met wit zand en rond de kachel stonden bakjes met zand. Of ze zoveel poesen  hadden, vroeg ik. Nee, zei Smit, dat is voor de mensen die pruimen. En bij de grote trom stond een  bakje apart. Die man kon onder het spelen ook pruimen, zei Smit. Ja, sigaretten waren toen nog niet in de mode en sigaren waren te duur (4 en 5 voor een dubbeltje). Dus dan maar een puntzakje pruimtabak van Hubers van 12 ct. Ik moest die voor mijn vader altijd halen bij de familie Hoes in de Nieuwstraat, naast Bierhaalder. Jan Smit was  gemeentebode. Hij had ook een fiets. Dat was zoiets als nu een auto. Een fiets met een step. Nu spring je er op met je voet op het pedaal, maar toen had je een step op het achterwiel. Je ging achter de fiets staan, zette je voet op de step, en met het andere been hipte je net zolang vooruit, tot je genoeg vaart had en - hup - op het zadel en de trappers pakken.

Bij Smit duurde dat soms heel lang. Als hij om twaalf uur van ’t gemeenhuis kwam reed hij de Laanstraat door (nog geen éénrichtingsverkeer) maar in plaats van recht door naar de NieuwBaarnstraat, ging hij de Laandwarsstraat in, en een poos later kwam hij er bij Brölman weer uit. Vroeger heette dat straatje het "jeneversteegje". Hij moest daar, dacht ik toen, vaak een boodschap voor de burgemeester doen  of zoiets ?

Ik vroeg aan Smit mag ik ook een keer meespelen? Als je het graag wil, en je ouders vinden het goed, dan zal ik met meneer v. Dapperen praten. Het mocht, al zei m'n moeder wel: ,Wat moet zo'n jongen als jij tussen al die grote kerels'. De zaterdagmiddag brak aan, en schuchter kwam ik de zaal binnen. Ik kreeg 'n lessenaar voor me met een notenboekje en nadat meneer eens naar m'n lippen gekeken had, kreeg ik een Bariton in m'n handen.

En zo is het begonnen. Eerst maar proberen er een geluid uit te krijgen, en met de vermaning elke dag een half uur te studeren werd ik naar huis gestuurd.

't Was natuurlijk een gebruikt instrument, maar dat ik het maar zo mee naar huis mocht nemen, maakte me de koning te rijk. Wat zou ik m’n best doen. 'k Zag mezelf al in die verlichte tent op de Brink zitten. En trouw zat ik elke dag boven voor het raam te blazen. Het ging best en ik werd een ijverige leerling. Als er repetitie was, zaten we  uiten op de bank, en als het erg warm was, stond de deur van het lokaal wel eens open. Ik kroop dan onder de rododendrons om naar binnen te kunnen kijken, en ook om beter te kunnen luisteren. Als ze erg mooi speelden uit Tannhauser of Faust, of Lohengrin, dan liepen me de rillingen over de rug en dan vond ik het doodzonde als het stokje van meneer v. Dapperen met een nijdig tikken op de lessenaar, het sein gaf: overdoen!

Crescendo in 1918

Dan deden de bugels het weer niet goed, of was de grote trom een fractie van een seconde te Iaat. Of wat dan ook. En dan maar weer van voren af aan. Ik verlangde naar de tijd, dat ik er ook in de bus zou zitten. Dat gebeurde dan ook na een half jaartje studeren. De eerste keer stond ik wel wat bedeesd te kijken, maar Jan Smit adopteerde me zo'n beetje, om me op m'n gemak te stellen. In de pauze, als ze met elkaar stonden te praten, plaagden ze hem er mee, want hij had geen kinderen: ",Nou Jan", zeiden ze  dan, "daar ben je maar gemakkelijk aangekomen". Jan lachte dan maar, als een boer die kiespijn heeft. Ik had een, aan verering grenzende, bewondering en ontzag voor meneer v. Dapperen.

Dat hadden trouwens de mannen ook, want hij liet niets over zijn kant gaan. Er moest met ernst gewerkt worden en dan was er geen tijd voor grapjes. Op een keer gebeurde het, dat bij een bepaald stuk de bugels het niet naar z'n zin deden, zodat hij er behoorlijk de tijd voor  nam, om het er in te krijgen. En wij maar wachten, niets doen. Ook niet praten natuurlijk. Het was voor een jongen van 12 jaar, die gewend is op tijd naar bed te gaan, behoorlijk laat, en ik dommelde in slaap, met het instrument op m'n knieën. Op een gegeven moment rolde dat geval op de grond, met een hevig gerinkel. Meneer v. Dapperen uit z’n concentratie en ik doodsbang, wat hij wel zeggen zou. Verbeeld je dat hij me wegsturen wilde. Maar het viel allemaal nog al mee en ik was meteen klaar wakker.

Een jaar of wat ben ik lid geweest. Ik heb als kleine jongen meegespeeld op de Brink, en ben ook nog mee geweest naar een concours, ik meen in Zeist. Maar door een of andere reden, ben ik er weer af gegaan, maar ik heb er veel geleerd op 't gebied van noten en muziek. En veel prettige herinneringen er aan behouden.

Wilt u uw herinneringen delen, stuur een e-mail naar: bakker.groenegraf@gmail.com. Of een briefje aan: Baarnsch Geheugen Marisstraat 4, 3741 SK BAARN

 

 

vrijdag 14 april 2023

Antwoord zoekplaatje

 Antwoord zoekplaatje

1. Houthakkersfeest

2. In Lage Vuursche

[Het is 22 augustus 1988]

Het Houthakkersfeest in Lage Vuursche, dat voor het derde achtereenvolgende jaar georganiseerd werd, werd zaterdag een grote happening. Regen- en onweersbuien konden daar niets aan veranderen. Het publiek, gecharmeerd van het veelomvattende programma doorspekt met hoogtepunten, stroomde vrijwel direct na de opening door burgemeester Miedema in gigantische hoeveelheden toe. De kramerij annex bosbouwmarkt, de houtsleepwedstrijden, de houtzaagwedstrijden, de hoefsmid, de demonstraties, de Q8 trikes, het ringsteken en de horeca, overal was het dringen om een plaatsje te bemachtigen. Het welslagen was door het gevarieerde en spectaculaire aanbod verzekerd. In de avonduren lonkte het terrassenfeest, hoewel nat toch zeer sfeervol, velen naar Lage Vuursche, dat met dit feest een schitterend visitekaartje afgaf.

De opening, ’s middags om 12 uur, paste met de jachthoornblazers in de sfeer van het Houthakkersfeest. Burgemeester Miedema gaf een paard het sein een boomstam weg te slepen. De viervoeter gehoorzaamde, doch reageerde niet meer op het bevel te stoppen. Een deskundige hand aan de teugel greep snel in. In de Dorpsstraat en de zijstraten konden de bezoekers langs ruim honderd kramen wandelen. Het aanbod was zeer divers. Te bewonderen was er veel, zoals antieke kettingzagen, goud- en zilverwerk, tuinkabouters, beeldhouwwerken, sieraden en kleding. Bij de talrijke informatiestands stond de natuur en met name de bosbouw in het middelpunt. Demonstraties waren er te over. 

Na de hoosbui liet de brandweergroep Lage Vuursche zien waartoe men in staat is. Later zorgden de Q8 quads voor leven in de brouwerij. Iemand uit het publiek mocht de speciale motor berijden en raakte even het spoor bijster. Hij reed op een groep toeschouwers in. Daarbij raakten drie kleine kinderen zeer licht gewond. 

Een van de hoogtepunten waren de houtzaagwedstrijden. Tien professionele ’zagers’ namen het tegen elkaar op. Vol bewondering zag het publiek hoe kettingen supersnel werden verwisseld, hoe horizontaal plakken hout van een boomstam werden afgezaagd. Winnaar werd H. Bouman, een praktijkleraar van de bosbouwschool in Arnhem. De heer F. Spek eindigde als tweede en H. Vaassen als derde. Eerste bij de houtsleepwedstrijden werd de heer W. Hageleger met zijn paard Bello. Voor de tweede achtereenvolgende maal legde hij beslag op de hoogste plaats. Tien combinaties namen deel. 

Even na zes uur reikten de heren T. van Doorn en R. Berends de prijzen uit (bekers en oorkonden) bij de wagen van waaruit radio Roulette het complete houthakkersfeest versloeg. Met het folkloristische ringsteken oogstte de Soester Aanspanning veel bekijks. 

De winnaar van het zoekplaatje is Mevr. C. Bavinck uit Baarn.

[Het houthakkersfeest wordt dit jaar voor de 34 ste keer georganiseerd op 19 en 20 augustus aanstaande.]

maandag 3 april 2023

Gelukkig in de Laanstraat: winkelstraat en ook koffiestraat waar Boot Koffie zijn 50 jarig jubileum viert

door Ed Vermeulen

Boot Koffie, de winkel, Laanstraat 49
(Bron: Boot Koffie)
Baarn beroemd door koffiefamilie met ’t gouden pakje’. Boot Koffie bij 50 jarig jubileum weer volledig Baarnse brander. Een Baarns koffieverhaal met een nautisch randje en een vleugje Polygram. Ook de intrigerende en naar meer smakende titel van een uitgebreid verhaal in een recente Baarnsche Courant. Een verhaal dat het verdiend om ge- en herlezen te worden. Doorvertellen mag natuurlijk ook. 

In dit verhaal vertelt Barend Boot op uiterst bevlogen wijze over zijn grote passie: Koffie!


De gezellige sfeer, binnen bij Boot Koffie
(Bron: www.hoog.design)


Boot Koffie: een familiebedrijf in 1973 opgericht en begonnen in de Teding van Berkhoutstraat door Barends vader Jacob Boot, een wakker mens die voordat alle Baarnse klokken geluid hadden de eerste bonen al gebrand had en tot een geurige en krachtige espresso verwerkt. In de jaren negentig verhuisde het bedrijf naar de Laanstraat naar het mooie winkelpand waar ooit Wams en eerder Anton Noordijk hun kwaliteitssigaren verkochten. Een rijk geurende combinatie: sigaren en koffie! 






De fraaie gevel van de sigarenwinkel van Anton Noordijk,  later Wams.
 (Coll. Geheugenvanbaarn.nl)


Café do Brazil
Ook een verhaal dat herinneringen boven bracht aan mijn eigen koffiebelevenissen in voorbije tijden. Want had ik immers niet in mijn jaren op zee (1960 – 1969) varend bij van Nievelt, Goudriaan & Co’s Stoomvaart Maatschappij, Nigoco, tienduizenden, misschien wel honderdduizenden zakken gevuld met koffiebonen vanuit Brazilië naar Rotterdam vervoerd? En na afloop van de reis ging ook ik naar huis met een blik gebrande en een bescheiden zak ongebrande bonen. Boot Koffie bestond toen nog niet. De ongebrande bonen werden gebrand door een goede, in de koffiehandel werkende vriend: in Baarn uiteraard! Een drietal van mijn nautische koffieherinneringen vastgelegd voor later: 


Leerling stuurman, de poetser, niet schoon toch fris!
(Coll. Ed Vermeulen)


Nigoco koffiekopje
(Coll. Frank Haalmeijer)
Opgeruimd staat netjes… m.s. Aludra
Waar ik, als leerling stuurman van de Hondenwacht, 0-4,  altijd een hekel aan had was het feit dat de vorige wacht,  de 8-12 oftewel Eerstewacht de boel niet schoon overdroeg. Vuil serviesgoed, koffieplateau’s en dergelijke achterlaten en er vanuit gaan dat een ander de rommel wel opruimde. Mijn collega leerling had er duidelijk een handje van. Ik heb hem er meerdere keren op aangesproken en even zovele keren beloofde hij beterschap, maar daar bleef het uiteindelijk bij. Op een nacht op de oversteek naar Zuid Amerika werd het me teveel: weer niets schoongemaakt en opgeruimd. Ik foeterde en tierde er lustig op los. ’Wat heb je toch, leerling, gaat het wel?’
Koffieplateau, alleen voor passagiers en staf.
(Coll. Frank Haalmeijer)
, hoorde ik in de duisternis een stem op de brug zeggen, in mijn herinnering gevolgd door een overduidelijk hoorbaar ’Gooi die zooi toch over de muur, misschien een goede les voor je maat en leert hij het dan af’. Ik hoorde wat ik wilde horen. Goed idee.
Eén royale zwaai en de complete koffiemeuk van de 8-12 wacht ging over de muur, inclusief het tableau uit de passagierspantry, met daarop het koffieservies van de kapitein. Opgeruimd stond inderdaad netjes. Mijn nachtelijke schoonmaakactie bleef natuurlijk niet onopgemerkt. Na pikheet (koffietijd) moest ik me melden bij de 1e stuurman: of ik helemaal gek geworden was. Ik probeerde het uit te leggen, maar vond weinig of liever gezegd geen enkel begrip voor mijn impulsieve opruimdaad. Een stevige reprimande werd mijn deel. Daarbij mijn plechtige belofte mijn boosheid nooit meer bot te vieren op eigendommen van de rederij.



Aludra op volle zee
(Coll. Frank Haalmeijer)


Bakkie leut (of was het pleur?)
Gehoord tijdens pikheet op de Aldabi. ’Gatverdamme, de koffie smaakt naar afwaswater. Hoe kan dat nu weer, niet te zuipen zo vies’. Totdat iemand fijntjes opmerkte dat onze pantryman zijn gootsteendoekjes te drogen hing op de hete koffieketel. Eén of meerdere van deze niet al te frisse doekjes moesten dus wel in de koffie terecht gekomen zijn. . Aan onze pantryman was de kreet ‘Koffie, zoals koffie bedoeld is’ duidelijk niet besteed.


Koffie laden: São Sebastião, nabij Santos, 4e stuurman Ed en zijn discipelen,
 links Rob de Wit en op rechts, naast Ed,  Kees Grootenboer en Leo Mutsaers.
(Coll. Ed Vermeulen)


m.s. Aldabi, op weg naar Zuid Amerika.
(Coll. Frank Haalmeijer)

s.s. Alwaki koffieladen in Santos, 1935.
(Coll. Frank Haalmeijer)


’They’ve got an awful lot of coffee in Brazil’
Met de Aldabi in Santos. Nagenoeg klaar met laden. Op de kade toch nog een paar vrachtwagens met koffie in balen. Bestemming Antwerpen. ’Hou jij het even in de gaten, mate’ zegt 1e stuurman Hendrik Kramer tegen mij. Op mijn vraag ’Waar moeten ze komen’ kreeg ik als antwoord ’Pleur ze maar in het tussendek van ruim twee’. Duidelijke taal. Zo gezegd zo gedaan, alle balen, vier hoog, keurig gestuwd en gesepareerd, afgedekt over het hele tussendek. Schafttijd voor de bootwerkers volgde. Even tijd voor een kop koffie.  Rustig slurpend van mijn koffie komt de 1e stuurman briesend de messroom binnen. 

Edmundo Ros - The Coffee Song
(Bron: Wikipedia)
Ziet mij zitten en voegt mij toe: ’of ik wel wist waar ik mee bezig was en of ik wel ogen in mijn hoofd had’. Op mijn vraag, wat bedoelt u precies, ontplofte hij bijna. ’Kom mee dan zal ik het je laten zien’. Bij ruim twee aangekomen vroeg hij me hoe ik dacht in het onderruim, dat blijkbaar ook nog afgeladen moest worden, te kunnen komen. ’U zei, pleur ze maar in het tussendek’. Wist ik veel. ’Je ziet maar dat je het oplost’, zei stuurman Kramer ’en liefst voor de bootwerkers terugkomen van hun middagpauze’. Een beroep gedaan op de bootsman en samen met een klein ploegje vrijwilligers gaan scheuren aan die ontzettend zware balen. Alles keurig onderdeks opgestuwd. De tekst van het door Edmundo Ross gezongen liedje ’The Coffeesong, They've got an awful lot of coffee in Brazil’ een radiofavoriet van mijn moeder in de jaren vijftig, kreeg opeens een diepere betekenis. Plus de les geleerd dat je voordat je ergens aan begint verder moet kijken dan je neus lang is. 


Hier en nu: inmiddels vertrouwd met de kreet ’Vandaag is morgen alweer gisteren’ zal de aandachtige lezer zich ongetwijfeld de verhalen herinneren ’Gelukkig in de Laanstraat deel 1 en 2’. Hierin deel ik mijn Laanstraatherinneringen, uit de jaren 1950-1964, beide verhalen ingeleid met het mooie gedicht van de Baarnse dichter Albert Weijman (1947-2021): 

Albert Weijman: ’Zie! waarom mensen dichten’
(Foto: www.albertweijman.nl)


Gelukkig in de Laanstraat

De Laanstraat is een oude winkelstraat, 
met boekenzaken en een fotograaf
Met winkels waar mensen koffie, 
kaas en brood kopen.
Mijn dag begint pas goed bij Boot, 
met espresso en een fijn sigaartje.
Werkende ouders zie ik rennen
Oude mensen zie ik rustig lopen.
Bij Kuiper ga ik een broodje kopen, 
om daarna weer aan het werk te gaan.
Zomaar voel ik mij gelukkig worden, 
in onze Baarnsche straat van Laan

Voordat het zover was hadden wij, dichter Albert Weijman en ikzelf, op een zonnige voorjaarsdag in 2018 een gesprek. Waar? Het laat zich raden: het terras van Boot Koffie. Wij spraken over elkaars hobby’s: gedichten en verhalen schrijven en natuurlijk kwam Weijmans gedicht ’Gelukkig in de Laanstraat’ ter sprake. Ik kreeg toestemming zijn gedicht in mijn verhalen te mogen gebruiken. Meerdere verhalen volgden. Ook de dichter bleef doen wat hij het liefste deed: gedichten schrijven, waaronder in juli 2020 het juweeltje ’Bij Boot Koffie Drinken’, waarvan met name de eerste twee regels naadloos bij de essentie van mijn eigen koffieherinneringen aansloten.  

Bij Boot Koffie Drinken

Mensen zitten in hetzelfde schuitje.
Gelukkig is er koffie aan boord.
Koffie spreekt al onze zintuigen aan.
Koffie brengt ons bij onszelf terug.
Koffie vertraagt onze snelle tijd.
Leven is als varen in een schuit.
Ervaren mensen houden van rustig.
Grote problemen ervaren ze als klein.
Wonderen maken ze groot.
Dagelijks drinken ze koffie.
Koffie van Boot.

Albert Weijman overleed op 29 november 2021, het jaar ook waarin deel 1 van onze boekenreeks ‘Vandaag is morgen alweer gisteren’ verscheen. Hij zal zijn bijdrage niet meer gezien en gelezen hebben. 

Ten leste: In februari 1978, ik werkte al lang en breed bij Polygram, maar volgde nog steeds het Nigoco nieuws, kwam mij ter ore dat het m.s. Alphacca, een nieuw multi-purpose schip van de Rottterdam-Zuid Amerika Lijn, een hoofdrol speelde in een omgekeerde koffiewereld : op zijn maidentrip vervoerde het schip koffie náár Brazilië. Oorzaak van dit merkwaardige koffietransport was de vorst, die de koffieoogst van Brazilië had geteisterd, reden waarom de Braziliaanse oploskoffie-industrie toen een gebrek aan grondstoffen had. De hiervoor noodzakelijke koffie werd betrokken via Rotterdam uit Zaïre, Sierra Leone en Indonesië. Een soort koffie verkeerd, maar dan anders!

De omgekeerde wereld: m.s Alphacca, koffie laden in Rotterdam met bestemming Brazilië. Typisch voorbeeld van koffie verkeerd! (Bron: Donia Pers Producties, Rotterdam)


Ordem e Progresso

Bij onze jarige Boot Koffie zult u indachtig de slogan ’Coffee from Brazil, simply a matter of good taste!’ zeker geen oploskoffie vinden en of zij afnemers in Brazilië hebben, is ook nog maar de vraag. ’Ordem e Progresso’ is natuurlijk in ruime mate voorhanden.


Barend Boot en Darja Koster, gefeliciteerd met het jubileum!
(Foto: Christine Schut)

The Polygram Years: in 1983 viel mij de eer ten deel Phonogram International te mogen vertegenwoordigen op een grote Latin America Managers meeting (LAMM).

Uitsnede uit groepsfoto gemaakt Rio, maart 1983. V.l.n.r: staand met bril Cor van Dijk , M.D. Polygram Brazilië, eerder directeur PRS fabriek Baarn, naast hem de charmante Clemy Pinto, exploitatiemanager Braziliaans repertoire, in kleurrijke outfit: Manfred Wipfli, productmanager bij Polygram Zwitserland, groot kenner Braziliaans repertoire, over zijn schouder kijkt mee Carlos Celles, productmanager internationaal repertoire bij Polygram Brazilië, geheel rechts uw schrijver Ed. Zittend op voorgrond v.l.n.r. Rodrigo Marin, M.D. Polygram Portugal, Mariano de Zuñiga, M.D. Polygram Spanje en Mathieu Vansweevelt, Manager Internationaal repertoire Phonogram International en mijn directe chef. 
(Coll. Ed Vermeulen)

Two smiles, one soup, bom apetite!
 Samen met Carlos Celles in de keuken van De Wiemsel, Ootmarsum, 1985.
(Coll. Ed Vermeulen)



Plaats van handeling: Rio de Janeiro. Rio kende ik uit mijn zeemansjaren: Samba, feest, gezelligheid, veel vrouwelijk schoon: alles was nog steeds in ruime mate aanwezig en ook het havengebied had nog steeds geen geheimen. Eén groot verschil echter: in plaats van in een eenvoudige scheepskooi sliep ik nu in een riante kamer in een tophotel aan het Praia de Ipanema! Samen met mijn Zwitserse collega en expert op het gebied van Braziliaanse muziek Manfred ’Brasileirissimo’ Wipfli hebben we in Baarn in hetzelfde jaar een prachtige en kleurrijke verzamel LP uitgebracht met de titel: ’Brazil Today (Music From Brazil Simply a Matter of Good taste)’.


Zestien top Hits van topartiesten uit onze enorme Braziliaanse catalogus. Ik geef u het juiste catalogusnummer 812849-1 (LP) en 4 (musicassette). Waarom? De plaat is nog steeds verkrijgbaar! Later ook op CD uitgebracht, cat.nr. 812849-2! De opvallende en vooral ook kleurrijke hoes werd ontworpen door mijn goede collega en artdirector Ton Friesen. Herinneringen? Alsof het gisteren gebeurd was!



Deze bijdrage (aflevering 112) verscheen op maandag 3 april 2023 
in de Baarnsche Courant  in de rubriek

  ’Vandaag is morgen alweer gisteren (bruggetjes naar vroeger)’


Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op.
 Uiteraard kunt u Geheugenvanbaarn.nl ook volgen op Facebook 

Geïnspireerd geraakt door onze oud Baarn-verhalen? 
Kom in actie en deel ook uw herinneringen op Geheugenvanbaarn.nl.