vrijdag 29 mei 2015

Een speurtocht naar een oorlogsslachtoffer uit Baarn

door Leen Bakker


Tijdens mijn speurtochten naar mogelijk nog onbekend oorlogsmateriaal uit Baarn, kwam ik het volgende tegen.
De naam van mijn oom, Leendert Beerschooten, staat op een plaquette op het bevrijdingsmonument gelegen aan het Stationsplein in Baarn. Zijn gegevens staan ook vermeld op de website van de Oorlogsgraven Stichting. Op de website van de Oorlogsgraven Stichting staan meer namen van personen uit Baarn die tijdens de 2e wereldoorlog zijn overleden. Namelijk begraven op Rooms Katholieke Begraafplaats zijn Ernst Richard van Kempen (Student en lid van het verzet) en Leonardus Petrus Maria Hertogs (Banketbakker).
Op de Nieuwe Algemene Begraafplaats zijn begraven Leendert Johannes Beerschooten (Korporaal radiotelegrafist bij de Afdeeling 1e JAVA), Esmée Adrienne van Eeghen (Leerling verpleegster, lid van het verzet), Albertus Dirk Kleisen (Klerk gemeentesecretarie, lid van het verzet) en Seerp Postma (Reserve 2e Luitenant B.B.O. bij het onderdeel Det. Londen).

namen op het bevrijdingsmonument


Toen ik de namen van de personen die zijn overleden tijdens de 2e wereldoorlog ging vergelijken met de namen die staan op de plaquette van het bevrijdingsmonument, kwam ik tot de conclusie dat er 1 persoon niet op staat, namelijk die van Leonardus Petrus Maria Hertogs. Recentelijk is naam van Gerard van Vulpen, die ontbrak op de plaquette, aangebracht.
Toch maar eens contact opgenomen met de Oorlogsgravenstichting om er mogelijk achter te komen waar, hoe en wanneer nu de heer Hertogs is overleden. En moet zijn naam ook niet op de plaquette van het bevrijdingsmonument worden geplaatst? Daarnaast neem ik ook nog eens contact op met de beheerder van de Rooms Katholieke Begraafplaats, de heer Kruif. En als ik geen nadere informatie kan krijgen over de heer Hertogs is er misschien altijd nog een mogelijkheid om contact op te nemen met het Nederlandse Rode Kruis, afdeling oorlogsnazorg in Den Haag.
Al vrij snel kreeg ik het navolgende bericht van de heer J. Teeuwisse van de Oorlogsgravenstichting.
" De heer L.P.M. Hertogs verbleef in het kader van de Arbeitseinsatz gedwongen in Duitsland. Daar is hij in Hannover overleden op 16 maart 1945. De heer Hertogs is als dwangarbeider omgekomen in Duitsland. Dat is de reden dat wij hem hebben aangemerkt als oorlogsslachtoffer in de zin van onze statuten. Deze informatie hebben wij na de oorlog gekregen van de gemeente Baarn.
Het laatst bekende adres van de heer Hertogs was Stationsweg 23 in Baarn. Zijn ouders woonden daar na de oorlog nog steeds. Bijgaand treft u hiervan een scan aan".

de overlijdsakte
 
het register van overlijden




Vergelijk ik de overlijdensakte en het register van overlijden van de gemeente Baarn dan blijkt uit de overlijdensakte dat de heer Hertogs is overleden in het ziekenhuis te Hannover, Ritter Brüning-Strasse 45. Maar de plaats van overlijden is volgens het register van de gemeente Baarn, de gemeente Hamburg. Als doodsoorzaak staat aangegeven dat de heer Hertogs is overleden op 16 maart 1945 om 18.00 uur aan longtuberculose, vastgesteld door Dr. Zanetti. De Duitsers waren toch heel nauwkeurig met het vermelden van zo’n overlijden. Opmerkelijk is dat de overlijdensakte is opgemaakt op 17 december 1945 te Hannover. Het vermoeden is dat de heer Hertogs is begraven te Hannover, "Stadtfriedhof Seelhorst". Hier werden Nederlanders begraven die zijn overleden in het ziekenhuis te Hannover.

Verder heb ik ook nog contact opgenomen met de beheerder van de Rooms Katholieke Begraafplaats, de heer Kruif. Want volgens de Oorlogsgravenstichting is de heer Hertogs daar begraven. En wat blijkt, de heer Hertogs is op 26 september 1951 herbegraven op Rooms Katholieke Begraafplaats te Baarn. Zijn vader, Leonardus Hertogs, van beroep tuinman en zijn moeder Margaretha Lieberegts zijn beide overleden in 1966 en zijn bijgezet in zijn graf. In 2003 is het graf geruimd.

Op de vraag of de heer Hertogs zijn naam op de plaquette op het bevrijdingsmonument hoort te staan is mijn antwoord nee. Tijdens de raadsvergadering van de gemeente Baarn, op 26 november 2014, zijn de voorwaarden nogmaals besproken. De plaquette is vooralsnog alleen bedoeld voor verzetsstrijders, die gedood werden door de Duitsers in de periode 1940-1945. Volgens de voorwaarden van de "commissie plaquette", vastgesteld door de gemeente Baarn moet de persoon voldoen aan de 3 navolgende voorwaarden te weten: 1; Hij of zij moeten in het verzet hebben gezeten. 2; Hij of zij moet een relatie met de gemeente Baarn hebben. 3; Hij of zij moeten zijn overleden tijdens de 2e wereldoorlog. De heer Hertogs voldoet niet aan voorwaarde no; 1.




Leen Bakker
Geplaatst door L.J.A.Bakker
http://ljabakker.magix.net/website

http://www.grijsvuur.nl



Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

maandag 25 mei 2015

Een vreemde onderduiker genaamd Piet

Evert van Dijk en Cornelia van Wijngaarden
Bron: mevr. C. Overeem-van den Brink
door Eric van der Ent

Verschillende gezinnen in Baarn namen tijdens de Tweede Wereldoorlog onderduikers in huis. Die gezinnen deden dat met gevaar voor eigen leven. Evert van Dijk (1896-1962) woonde tijdens de oorlog aan de Israëlsstraat 16 in Baarn. Hij was werkzaam bij de spoorwegen. De Israëlsstraat lag in die tijd nog de rand van Baarn. Voorbij deze straat begon de polder. Afgelegen genoeg om een onderduiker te verstoppen. En zo gebeurde het ook. Onderduiker Piet werd ondergebracht bij Evert van Dijk en zijn echtgenote Cornelia van Wijngaarden, maar als u denkt dat Piet een man was, dan heeft u het mis!

Gerrit Wegerif met zijn kinderen en onderduiker Piet
Bron: mevr. C. Overeem-van den Brink

Gerrit Wegerif en zijn echtgenote
Catharina van der Pol
Bron: Dhr. J.A.M. Pater
Gerrit Wegerif (1909-1978) woonde in de oorlog op een boerderij aan de Zandvoortweg 50 in Baarn. De Duitsers vorderden in de oorlog vrijwel alle vervoersmiddelen, zoals fietsen, bromfietsen, motorfietsen en auto's, maar ook paarden moesten worden ingeleverd. Boer Wegerif was echter niet van plan om hun paard Piet over te dragen aan de Duitsers. Piet moest verborgen worden. Evert van Dijk uit de Israëlsstraat bood aan om het paard Piet in zijn schuur te verbergen. Omdat de Israëlsstraat de laatste straat was voordat de polder begon was er geen haan die er naar kraaide. Alleen de buren wisten ervan, naar die hielden hun kaken stijf op elkaar. Zij zouden Van Dijk niet verraden. 's Avonds in het donker bracht boer Wegerif hooi om Piet te voeren, want hooi had de familie Van Dijk niet. 

Piet is nooit gevonden. Tijdens de oorlog werd hij vertroeteld en verwend. Begin mei, na de oorlog kwam Gerrit met zijn kinderen het paard weer halen, en daar is boven afgebeelde foto van gemaakt.

Een bijzonder verhaal over een vreemde onderduiker!


Met dank aan mevr. C. Overeem-van den Brink voor dit verhaal.

Eric van der Ent

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

donderdag 21 mei 2015

Distributie en Stamkaart uit Baarn uit 1939

een zilverbon als wettig betaalmiddel

Tijdens de Oorlogsperiode 1940 -1945 werd er in Baarn ook gebruik gemaakt van diverse soortenkaarten met bonnen. Zoals de Textielkaart, de distributie Stamkaart, de tweede distributie Stamkaart en zelfs een "zilverbon". In de Tweede Wereldoorlog ging alles "op de bon". Maar hoe zat dat ook al weer!

Op de Stamkaart kon iedere maand een distributiekaart worden opgehaald bij het distributiekantoor. Deze kaart kwam in het najaar van 1939 in gebruik, maar raakte al spoedig vol, daarom werd de stamkaart voorzien van inlegvellen. Die bonnetjes moest je inleveren, en dan kreeg je spullen zoals brood en suiker, maar ook brandstof en schoenen. Alles werd heel precies bijgehouden en aangekruist op de bonkaart. Hierna zie je een stamkaart afgegeven door de Gemeente Baarn op 20 oktober 1939 aan de heer A. de Vries, geboren op 6 april 1923 te Amsterdam en woonachtig op Penstraat no: 55.



Distributie Stamkaart uit 1939 afgegeven door de gemeente Baarn




















Distributie Stamkaart uit 1939 aan de binnenzijde
De tweede Distributie Stamkaart
In het begin van 1944 kwam door vervalsingen en diefstallen uit distributiekantoren zoveel valse persoonsbewijzen, distributiekaarten en andere papieren in omloop dat de registratie van de Duitsers vrijwel waardeloos was geworden. Dat beseften ook de Duitsers, reden dat er een nieuwe distributiestamkaart werd ingevoerd, paniek bij het verzet. De nieuwe stamkaart zou alleen geldig zijn in het eigen district, dus de woonplaats die officieel op het persoonsbewijs stond aangegeven. De stamkaart moest door ieder persoonlijk in zijn woonplaats worden opgehaald. Op het persoonsbewijs werd dan een zegel geplakt, waarvan het nummer correspondeerde met dat op de nieuwe stamkaart, elke gemeenten had een eigen nummer. Bij de uitreiking hielden Duitsers en NSB’ers toezicht. Lange registers van gezochte personen waren er aanwezig. Wie toch ging liep in de val. Hierna zie je een tweede stamkaart afgegeven door de Gemeente Baarn op 24 mei 1945 aan mevrouw J.H. Boekholt - de Vries, geboren op 4 augustus 1903 te Baarn en woonachtig op Penstraat no: 55.
     
De tweede distributie Stamkaart uit 1945 afgegeven door de gemeente Baarn
voorzien een zegel

De tweede distributie Stamkaart uit 1945 aan de binnenzijde
Het paniek van het verzet duurde niet lang, al op 25 januari 1944 werd de kluis van het gemeentehuis in Tilburg gekraakt. De buit 6000 zegeltjes met het woord Tilburg en 99.000 blanco stam kaarten. De laatste konden, na afstempeling, dienen voor iedere willekeurige gemeente. Op 17 mei 1944 leverde de overval bij drukkerij Hoitsema in Groningen nog een 133.450 zegeltjes op. Toen de uitreiking van de tweede distributiestamkaart in juni 1944 was afgerond waren er al voldoende zegeltjes ‘gestolen’.
bonkaart voor algemeen en vlees
De distributie Stamkaart is tevens het bewijs van opneming in het bevolkingsregister. Deze Stamkaart werd ingevoerd met ingang van september 1939 en was grijs van kleur met blauwe opschriften en lijnen. De stamkaart was geen bonkaart, maar het basisdocument van de distributie, waarop bonkaarten , aanvraag-formulieren en persoonsbewijs konden worden verstrekt cq. aangereikt. Deze uitreikingen werden door middel van een aantekening, code of stempel in één van de 297 vierkantjes op deze kaart aangetekend. Later kwamen er ook nog inlegvellen bij die in de stamkaart werden vastgeniet.
Iedereen (baby's niet uitgezonderd) die ingeschreven was, of bij de geboorte werd ingeschreven, kreeg via de ambtenaar van de burgerlijke stand een stamkaart uitgereikt.


In 1939 (dus na de uitreiking van de stamkaart) werd een Rijks-distributiekaart uitgereikt aan allen die in het bevolkingsregister waren ingeschreven. Bij wijze van proef kwam in het najaar van 1939 de suiker op de bon. De rantsoenen waren zeer ruim en suiker was toch min of meer een luxe artikel en werd zeer matig gebruikt. Bovendien kochten de grens-bewoners langs de Belgische grens hun suiker in Uikhoven of van de smokkelaars die deze suiker langs de deuren verkochten. Deze gesmokkelde suiker kostte bovendien slechts een kwart van de prijs in Nederland. De proef was dus voor de Nederlandse regering geslaagd.
Al vrij kort na de Duitse bezetting kwamen levensmiddelen als eerste op de bon. Voor bijna al het dagelijkse basisvoedsel waren er aparte delen op deze bonkaarten , voor bijvoobeeld vlees, brood, boter, melk en aardappelen. Ook waren op deze bonkaarten bonnen voor 'algemeen' of 'reserve' en deze werden dan aangewezen voor bijvoorbeeld stroop. Aparte kaarten waren er voor goederen zoals textiel, brandstof, groente, fruit, vis, tabak, versnaperingen, vet en petroleum. Bonkaarten werden uitgereikt naar bepaalde leeftijdsgroepen en geslacht, bijvoorbeeld voor meisjes tot vier jaar, of voor mannen van 21 jaar en ouder.
De bonkaarten waren in verschillende soorten ingedeeld naar leeftijd:
A-kaarten voor personen van 20 jaar en ouder
B-kaarten voor personen van 14 tot 20 jaar
C-kaarten voor personen van 6 tot 14 jaar
D-kaarten voor personen van 2 tot 6 jaar
E-kaarten voor personen van 0 tot 2 jaar.
Iedereen kreeg of een rookkaart of een snoepkaart of een rook/snoepkaart per leeftijd, één keer per jaar werden kolenkaarten uitgereikt: één per gezin, mijnwerkers uitgesloten. Zwangere vrouwen kregen extra voedselbonnen op attest van de vroedvrouw. De boeren werden als zelfverzorgers beschouwd en van hun bonkaarten werden bij de uitgave de melk en vleesbonnen (of brood) afgeknipt en ongeldig gemaakt (het eerste werk voor een nieuweling).

een textielkaart
Er was een aparte buitendienst voor aanvragen van bonnen voor schoenen en textiel; deze dienst was altijd samen met de uitreiking van bonkaarten
Veel artikelen (geen levensmiddelen) moesten apart worden aangevraagd, zoals fietsbanden, schoenen, porselein en glas. In januari 1944 werd de tweede distributiestamkaart uitgereikt. Deze was eveneens grijs van basis-kleur. De opdruk en lijnen waren bruin. Bij de gezinshoofden stond aan de voorkant van de stamkaart het woordje 'hoofd' gestempeld.
 

De distributie duurde tot begin jaren vijftig van de vorige eeuw. Toen ik op 1 maart 1949 als gewoon dienstplichtige onder de wapenen werd geroepen, moest ik mijn distributiebonnen bij mijn onderdeel inleveren. Aan echtparen en kraamvrouwen werden extra bonnen uitgereikt voor speciale artikelen, zoals lakens, dekens, potten, pannen en servies. Kraamvrouwen kregen extra bonnen voor toiletzeep, luiers en dekentjes.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de nummers van de bonnen die geldig waren voor een bepaalde periode in de kranten bekend gemaakt. Ook in de winkels hingen lijsten op met deze gegevens. De huismoeders hielden de geldigheidsduur van de bonnen bij en bewaarden de stamkaarten, distributiebonnen en verzekeringspolissen zorgvuldig in een tas, die in geval van een luchtalarm werd meegenomen naar de schuilkelder. Bij het boodschappen doen hadden de huisvrouwen meestal een etuitje (van papier) waarin de geldige bonnen werden bewaard. De bonkaarten bleven thuis. Het uitreiken van de bonkaarten gebeurde veelal in het gemeentehuis. Hier zaten de distributieambtenaren achter een tafeltje waarop de nieuwe distributie- bonkaarten met dezelfde soorten op stapeltjes lagen. De afgehaalde bonkaarten werden in een code op de stamkaart afgetekend.

Een etuitje van leer waarin de bonnen werden bewaard

De zilverbon een wettig betaalmiddel

De zilverbon aan de achterzijde

Ook en wettig betaalmiddel, 1 cent van tin uit 1942


Met dank aan Wiebe Bruins uit Baarn voor de afbeeldingen van dit verhaal uit Baarn
bron: www.geulle.com

Leen Bakker

Geplaatst door L.J.A.Bakker


http://www.grijsvuur.nl

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter






woensdag 20 mei 2015

Wie herinnert zich nog de badinrichting aan de Eem?

Als u een trouwe kijker bent van de programma's van RTV Baarn op TV, dan weet u dat er regelmatig afleveringen te zien zijn uit "Het geheugen van Baarn". In dat programma worden herinneringen uit oud Baarn opgehaald. Ook in het programma "Als stenen kunnen praten" wordt de geschiedenis van Baarn in beeld gebracht. In die afleveringen wordt aandacht besteed aan bijzondere (oude) gebouwen in Baarn. Voor beide programma's wordt regelmatig onze hulp ingeroepen voor informatie en oud beeldmateriaal.



Voor een volgende aflevering zijn we op dit moment een programma over de zweminrichting aan de Eem aan het voorbereiden. Hiervoor zijn we op zoek naar mensen die daar persoonlijk herinneringen aan hebben en die daar ook wel over willen vertellen. Heeft u leuke herinneringen aan het zwembad aan de eem, heeft u er misschien zelf ook wel gezwommen? Neemt u dan alstublieft contact met ons op via email: groenegraf.baarn@gmail.com of telefoon: 035-5420804.

Alvast bedankt!

Eric van der Ent






Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter





Update 2-6-2015: Van dhr. J.F. Bekker uit Canada ontvingen we onderstaande reactie:


Of ik me nog de badinrichting aan de Eem herinner? Ja zeker!

Als ik zo naar de foto's kijk ril ik van de kou. Ik heb daar namelijk leren zwemmen en het zwembad ging elk jaar op de zelfde dag open. Of het nu 1 mei was of de vijftiende weet ik niet meer. Maar open ging het, weer of geen weer.

Als je bij het loket je entree betaalde (een dubbeltje, een kwartje?) zag je meteen op een bordje (een lei?) de temperatuur van het water van die dag. Meestal te koud voor mij. Omdat dit niet lang na de oorlog was (ik ben in 1939 geboren) waren zwembroeken bij ons thuis een luxe. Dus, mijn moeder breidde er een voor mij. De wol kwam van afgedankte kleding stukken, truien, sokken, enz. Allerlei kleuren, gewoon aan elkaar gebreid. Wist ik veel? En de zwemles? Als ik daar nu naar bekijk vind ik het maar een vreemd gedoe. Voor ons was het toen gewoon. Iedereen leerde daar op die manier zwemmen. De badmeester maakte zelf z’n voeten niet nat om ons die kunst te leren.

Je moest een brede riem aan doen. Daar zat achter een lus aan en daar ging de haak van de hengel aan die de badmeester (volgens de foto’s heel netjes met vest en stropdas) dan op de reling rustte. En ik, eerst met de armen, dan met de benen, en dan tegelijk armen en benen oefenen. Resultaat: schoolslag. Zodra dat en beetje ging werd de hengel vervangen door een lang touw en dan moest ik naar de overkant van het bad zwemmen en dan weer terug. Toen ik dat eindelijk onder de knie had, kwam de rugslag aan de beurt. Borstslag naar de overkant zwemmen en dan op m’n rug getrokken door de badmeester met z’n touw. Handen in m’n zij en als een kikker met m’n benen weer terug.

Soms hield de badmeester het touw een beetje slap. Zodra ik dat in de gaten had, draaide ik me meteen terug op m’n borst. Ik kon het wel, maar daar was ik toen niet meteen van overtuigd. Uiteindelijk heb ik toch leren zwemmen. Iemand moet echt geduld met me hebben gehad. Bovendien stond de stok thuis achter de deur als ik een of ander smoesje had om niet te gaan. Later gingen we ‘s winters wel eens op de fiets naar Hilversum, naar het overdekte. Ook kwam er later het zwembad in het bos.

Nog iets over de foto’s. Ik herinner me goed hoe wij voor eerst er heen gingen. Dan moest je in het ‘pierenbadje’. Eigenlijk een soort kinderbox, met nauwlijks een meter water. De vloer was van een of ander kokos achtig materiaal. Soms werd de badinrichting gesloten omdat er te veel dode vissen de Eem afwamen drijven. Ik denk dat dat iets te maken had met het lozen van een zeepfbriek in Amersfoort. Ik realiseer me nu dat het water toen zo verkleurd was dat je je voeten niet zien kon. Toen maakte niemand zich er druk om. Zou je nu moeten proberen!

Naast de badinrichtingwas een roei en zeil vereniging. Dat was voor de rijke lui. Ze hadden daar jolletjes en wherries. Wij gingen toen we wat ouder waren via de jachthaven Bestevaer in de loods onze eigen zeilbootjes opknappen om daar in the zomer mee te zeilen. Ik realiseer me nu hoe belangrijk het was date er zo veel voor ons te doen was daar bij de Eem. Zwemmen, zeilen, schaatsen op de ijsbaan en soms, als het lang genoeg en koud genoeg was, op de Eem zelf. Glashard, zwart ijs. Je kon die arme vissen vlak onder het ijs op hun kant zien drijven. Een keer brachten we een bijl en hakten een wak in het ijs. Met een peddel roeiden we in het water tot de, nauwlijks levenden, baarzen en voorntjes voor het oprapen lagen. We hadden ook een stuk zeil bij ons. Daar ging het hele zooitje in en we sleepten dat toen al schaatsend naar de badinrichting waar onze fietsen stonden.

Echt fijn om deze oude herinneringen naar boven te halen en op papier te zetten.

Bedankt.

Jurrie F. Bekker
Canada

dinsdag 19 mei 2015

Piet Korver, markante Baarnaar met pensioen

Piet Korver

door Eric van der Ent


Wie kent hem niet, Piet Korver, de markante Baarnaar met groene vingers. Generaties jonge kinderen hebben les van hem gehad. Ze leerden dat groenten, fruit en bloemen niet in de fabriek gemaakt worden, maar in de natuur gekweekt worden. Piet is begin deze maand met pensioen gegaan. Zijn leven lang werkte hij met zijn vingers in de grond en hij had het niet van een vreemde. Zijn vader, Piet Korver Sr., werkte meer dan dertig jaar in het Cantonspark, waar de jonge Piet in zijn schooltijd ook nog stage gelopen heeft. In 1980 kwam Piet Jr. bij de Plantsoenendienst. Begin jaren negentig werd hij steeds meer betrokken bij de activiteiten van de Stichting Schooltuinen. Eerst als vrijwilliger, maar korte tijd later werkte hij voor 100% voor deze Stichting. De organisatiestructuur en de naam van de organisatie zou in de loop der jaren een paar keer wijzigen. Uiteindelijk resulteerde dat in ‘De Groene Inval’, waar Piet tot zijn pensioen zou blijven. Als eerbetoon aan deze markante Baarnaar wil ik graag een stukje schrijven over de geschiedenis van deze organisatie, waar zoveel generaties Baarnse kinderen hebben kunnen leren over alles wat groeit en bloeit.

Baarnse kinderen bij de waterput op het terrein
van School- en Werktuinen
Om het ontstaan van ‘De Groene Inval’ te vinden moeten we terug naar 1924. De voedselschaarste in de Eerste Wereldoorlog en de Spaanse griep in 1918 zorgden ervoor dat het gezond eten van vers etenswaar door de overheid extra gestimuleerd werd. Vanaf die tijd werden rond de steden vele volkstuincomplexen gecreëerd en ook de jeugd werd onderwezen in het tuinieren, waarbij volop geprobeerd werd ook de jeugd het belang van natuur en gezondheid duidelijk te maken. In 1924 richtte de Commissie voor School- en Werktuinen een aantal werktuinen in Nederland op waar schoolkinderen moestuintjes konden aanleggen om zo te leren over gezonde voeding en het kweken daarvan. Baarn was er al snel bij want al in datzelfde jaar werd School- en Werktuinen afdeling Baarn opgericht. Dat ging op initiatief van mevr. C. Poelman en dhr. C.G. Werner, tuinman op het Cantonspark. Eerst waren de tuintjes te vinden op het complex achter het R.K. zusterhuis aan de Kerkstraat, daar waar nu de Schilderswijk ligt. Jaren later verhuisden de tuintjes naar de Geerenweg en nog steeds zijn ze daar te vinden. Tot aan zijn pensioen in 1956 zou Carel Werner directeur van School- en Werktuinen blijven. Nog steeds denken vele oudere Baarnaars met warme gevoelens terug aan deze vriendelijke baas. Wie herinnert zich niet de prachtige optochten van de jeugd door Baarn, met prachtig versierde fietsen en paardenkarren. Op onze website zijn daar prachtige foto’s van te vinden die ons ter beschikking zijn gesteld door Daan Werner, zoon van Carel Werner. Daan is inmiddels ook alweer dik in de negentig en ook zijn hele leven in het groen actief geweest als tuinman en later als tuin- en landschapsarchitect.

Carel Gustaaf Werner (1890-1972) directeur School- en Werktuinen


De kinderen van School- en Werktuinen in 1925. Links achteraan
met hoed, Carel Gustaaf Werner
In 1959 werd Stichting School- en Werktuinen opgericht met maar liefst 270 werktuinen onder haar beheer. In 2006 werd deze stichting omgezet in de Stichting Natuur- en Milieu Centrum Baarn (st.NMC), maar het zou nog jaren duren voordat het begrip School- en Werktuinen uit de volksmond verdwenen was.

Ik ben ervan overtuigd dat Piet Korver ook de komende jaren volop herkend zal blijven worden als hij door ons dorp loopt. Vele generaties zijn opgegroeid in zijn tuintjes. Ook aan hem hebben vele Baarnaars goede herinneringen. Natuurlijk hopen we dat Piet nog vele jaren van zijn pensioen mag genieten en we wensen zijn opvolger Paul Smet heel veel succes. Dat hij maar net zo’n geliefde tuinbaas mag worden als zijn voorgangers.

Eric van der Ent






Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

zaterdag 16 mei 2015

Het glastekort nog nijpend in Baarn

gebroken glas
We herinneren ons allen nog wel de spon­tane glasinzameling in Oktober November van 1946, welke - via de radio ge­propageerd - een groot succes werd van­wege de samenwerking en offer zin van dui­zenden Nederlanders. Aan de glas-actie "Ruiten troef" hebben vele bewoners der getroffen gebieden het te danken gehad dat zij in de voorbije strenge winter glas­ruiten in hun woningen hadden. Was deze actie niet gekomen, dan hadden ze waar­schijnlijk ook nu nog in een glasloze wo­ning gehuisd. Ook al beschikten zij over toewijzingen en glasbonnen, het doorzich­tige materiaal is tot nu toe in vele plaatsen slechts in beperkte mate, of in het geheel niet, verkrijgbaar. Om dit aan te tonen, behoeven we niet ver van huis te gaan. Het nijpend gebrek aan glas in onze gemeente levert bewijzen ge­noeg.

Wij zullen dan ook niet lang uitwijden over het grote glastekort dat b.v. de provincie Limburg nog steeds heeft. Door de oorlogs­ravage is in onze Zuidelijke provincie 64% van al het glas verloren gegaan. Alleen om de warenhuizen dicht te krijgen heeft men daar nog een 500.000 m2 platglas nodig, wat zal er dus nog nodig zijn voor de tal­rijke kassen van de sterk ontwikkelde Lim­burgse tuinbouwbedrijven?

Jaren zal het nog duren voor een behoor­lijke voorziening in de zeer grote behoefte aan glas - vooral bij de bedrijven - haar beslag zal krijgen.
Zal gedurende al die jaren ook Baarn onder dit glastekort te lijden hebben?
     
Baarn komt 2500 m2 glas tekort.

Sinds de bevrijding zijn bij het gemeente­lijk Bouwtoezicht in totaal 4300 m2 glas aangevraagd. Baarn heeft gemiddeld per jaar 500 m2 van node. De normale behoefte sinds de be­vrijding zou ongeveer 1000 m2 geweest zijn. De extra behoefte ten gevolge van oorlogs­handelingen is dus voor Baarn rond de 3300 m2. Gedurende de laatste 2 jaren heeft het Gem. Bouwtoezicht slechts 1140 m2 toegewezen gekregen, dat in zijn geheel op bonnen aan particulieren is verstrekt. Ver­der konden op glasbonnen 200 m2 spiegel­glas voor etalageruiten worden uitgereikt, terwijl Publieke Werken uit eigen voorraad 490 m2 verkocht heeft. Deze voorraad was aanwezig gemeentegebouwen, doch is nu uitgeput.

Oorlogsglas geen werkelijk beeld van de tuin


In totaal heeft het Gemeentelijk Bouwtoezicht dus 1830 m2 kunnen toewijzen bij een behoefte van 3400 m2. Neemt men de normale jaar­lijkse behoefte in aanmerking - de storm van vorige week heeft bijvoorbeeld heel wat ruiten gekost - en men telt dit bij het aantal aangevraagde, doch niet toegewezen m2, dan komt Baarn bij zeer matige schatting meer dan 2500 m2 glas te kort Op het ogen­blik liggen bij het Bouwtoezicht ongeveer 500 aanvragen voor een totaal van 2400 m2, waar geen glas voor aanwezig is. Vorig jaar November is van Regeringswege de verzekering gegeven dat dit jaar in Maart-April de voorziening in de glasscha­de over het gehele land op ongeveer gelijk niveau zou zijn gebracht. Onze gemeente heeft tot nu toe hiervan weinig kunnen bemerken, want in Maart heeft Bouwtoe­zicht niet één m2 toegewezen gekregen en verwacht wordt dat dit ook deze maand niet het geval zal zijn, zodat de honderden Baarnse aanvragers nog wel geruime tijd zullen moeten wachten voor in hun - vaak dringende - glasbehoefte kan worden voorzien.

De officiële landelijke instanties belast met de glastoewijzing zijn er tot op heden nog niet in geslaagd een billijke glasverdeling op gelijk niveau tot stand te brengen. Het zou anders niet mogelijk zijn dat in som­mige Gooise gemeenten aan alle glasaan­vragen spoedig voldaan kan worden, ter­wijl een gemeente als Baarn geen m2 glas toegewezen krijgt.

De vraag kan gesteld worden waarvoor de 2400 aangevraagde m2 nodig zijn, want als men door het dorp wandelt krijgt men niet de indruk dat Baarn zo'n grote glasbehoef­te heeft als uit de gepubliceerde cijfers blijkt. De beantwoording is eenvoudig. Naast vele kleine aanvragers, die slechts één of twee m2 nodig hebben, zijn er een aantal grote aanvragers, o.a. eigenaars van kassen (bloemisten) en van villa's. Niet alleen deze villa's, maar ook vele gewone huizen in Baarn beschikken over serres. Het zijn juist deze serres met de grote gebouwen, die de grootste glasschade op­gelopen hebben en in wier behoeften nog maar weinig voorzien kan worden.


Veel glasschade aan dit pand
Een gedeeltelijke oplossing zou aanwezig zijn als er wat meer gefigureerd glas (niet glad, ondoorzichtig glas) in de handel ver­krijgbaar zou zijn. Dit glas kan zonder bon gekocht worden bij de glasleveranciers. Het voldoet uitstekend voor bovenramen, maar is ook schaars en tamelijk duur. Het kost fl. 9,00 per m2.

Waarom zo weinig glas?

Het feit, dat Nederland slechts een kleine eigen glasindustrie heeft, die ook nog gebrek heeft aan grondstoffen, is de oorzaak dat het benodigde glas uit het buitenland moet komen. Onze grootste glasleverancier is België, vroeger werd ook veel glas uit Duitsland geïmporteerd, in de plaats van dit land is thans Tsecho Slowakije geko­men, dat veel tuindersglas exporteert. Het feit dat genoemde landen in de oorlog zelf een enorme glasschade hebben opgelopen, benevens gebrek aan benodigde deviezen, zijn oorzaken dat de glasleveranties uit het buitenland gering zijn. We moeten er dan ook rekening mee houden dat het nog ja­ren zal duren voor een volledige voorzie­ning in het nijpend glastekort kan plaats hebben, Immers als dit jaar de wederop­bouw eindelijk op gang komt en de voor dit jaar vastgestelde nieuwbouw van 28.000 woningen doorgang zal vinden, (al betwij­felen we dat ze dit jaar alle afgebouwd zullen worden), dan zullen ook hiervoor wel duizenden m2 glas nodig zijn.

Ook al moeten de getroffen gebieden en de nieuwbouw voorrang hebben, toch is het te hopen dat een zodanige regeling getrof­fen kan worden dat elke gemeente in de werkelijk dringende behoeften ter plaatse kan voorzien. Komt er zo'n regeling, dan zal het Gemeentelijk Bouwtoezicht althans maandelijks aan een aantal aanvragen kunnen voldoen, waar­voor toewijzing noodzakelijk is.

Leen Bakker



Geplaatst door L.J.A.Bakker

http://ljabakker.magix.net/website
http://www.grijsvuur.nl

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter





donderdag 14 mei 2015

Gelezen in..... de Baarnsche Courant van 28 september 1945

Verhalen over en rondom Baarn in de periode van voor en na de Tweede Wereldoorlog (1940 -1945). Wat ik tegen kwam op mijn zoektocht naar verhalen over Baarn in oorlogstijd waren een aantal oude Baarnsche Couranten. Hierbij gelezen in de Baarnsche Courant van 28 september 1945.

Van hier en daar:

CHR. VOLKSBIBLIOTHEEK.

Op 6 October a.s. wordt de Chr. Volks­bibliotheek weer heropend. Boeken zijn te verkrijgen in het Gebouw voor Chr. Belangen Zaterdags van half 3 tot half 4. Zie verder de advertentie in dit nr.


DE CENTRALE KEUKEN VERDWIJNT.

Zaterdag a.s, wordt de Centrale Keuken opgeheven Jammer. Hij voldeed in vele gezinnen nog in een behoefte, vooral nu de huisvrouw zo weinig hulp kan krijgen. We hadden nog verwacht, dat de keuken door een particulier verder zou worden geëxploiteerd, maar dat schijnt niet mo­gelijk te zijn. Een laatst vaarwel dus aan een goeden vriend, die in de hongerdagen tot grote steun is geweest.


HET CONFLICT IN DE GEREF. KERK

Gisteravond werd een bijeenkomst ge­houden in de Geref. Kerk, waar sprak Ds. Weggemans, van Leiden. Op klare en rustige wijze werd nogmaals het standpunt der Synode uiteengezet en de verschillende uit de gemeente gerezen vragen beantwoord. Tussen spreker en verschillende aanwezige bezwaarde broe­ders werd daarna een zeer interessante gedachtewisseling gevoerd over de be­staande opvattingen en verschillen. De discussies werden op broederlijke toon gevoerd en voor de vele aanwezigen was het een verhelderende avond.


JUBILEUM.

Op 1 October a.s. is het 25 jaar geleden dat de heer Chr. Walter koster werd bij de afd. Baarn van de Ned. Prot. Bond.

OFFICIEELE BEKENDMAKING.

Nederlanders, die na 9 Mei 1940 in Duitsland of in door Duitsland bezette gebieden, Nederland inbegrepen, gehuwd of verloofd zijn met:

a: een Duitse of Oostenrijkse vrouw;

b: een vrouw van een andere dan Nederlandse nationaliteit, zijn verplicht daarvan vóór 6  October 1945 mededeling te doen aan het Bureau van Politie te Baarn, Afdeling Vreemdelingendienst, Stationsweg 22A te Baarn.

De mededeling kan geschieden dagelijks van 9 tot 12 en van 14 tot 17 uur

Trouwboekjes en andere buitenlandse bescheiden moeten worden medegebracht.

De fgd. Commissaris van Politie,

Ch. J. DRAGT.

Officiële bonnenlijst van 30 september tot en met 13 october 1945


MOEDERCUSUS VER. TOT ZIEKENVERZORGING.

Vanaf 8 October zal in het ziekenhuis weer een moedercursus worden gehouden. Belangstellende aanstaande moeders maken we er op attent dat men zich aan het ziekenhuis kan opgeven. De deelname is kosteloos.

DE CHRISTELIJKE VOLKSBIBLIOTHEEK

Die elke Zaterdag van 2.30-3.30 in het Gebouw voor Chr. Belangen, Leestraat, gehouden wordt gedurende de wintermaanden, zal D.V. 6 October heropend worden.
Voor volwassenen is het leesgeld 3 ct. per boek en per week, voor de jeugd 2 cent.

Het bestuur.

PETROLEUMTOESTELLEN

Zij. die geen petroleumtoestel bezitten en niet met gas of electriciteit kunnen koken, kunnen een aanvraagformulier voor petroleumtoestellen MD 333-21 afhalen Eemstraat 10, loket 12.
Indien vergunning verstrekt is, kunnen de stellen tegen betaling van f 9.75 afgehaald worden bij het Warenhuis "1001".


ALG. NED. GRAFISCHE BOND.

Op de onlangs gehouden vergadering van de Alg. Ned. Grafische Bond, in gebouw de Pool, werd de afd. Baarn opgericht. Als voorlopig bestuur werd gekozen:

A. van Laar, voorzitter, Marisstraat 28,
L. Honderdors, secretaris, de Genestetlaan 4,
W. H. Rellage, penningmeester, p.a. Oosterstraat 87.

Nieuwe leden kunnen zich aanmelden bij den secretaris.

Contributieafdracht kan geschieden des Maandagavonds van 7 tot 9 uur bij den penningmeester p.a. Oosterstraat 87.

ALWEER DAL-D'AULNIS.

Naar wij van het bestuur van het Ziekenhuisvernemen, heeft de actie, op touw gezet door enige bewoners van Dalweg en d'Aulnislaan, om geld en nieuwe contribuanten voor het Ziekenhuis te verkrijgen, het mooie resultaat opgeleverd, dat niet minder dan ruim f 1500.- kon worden afgedragen, terwijl ook nog 15 nieuwe contribuanten toetraden. Ieder, die weet wat het betekent, om door veelzijdig huisbezoek, weer of geen weer, geld en contributie te verzamelen, zal begrijpen, hoe dankbaar het bestuur van hét Ziekenhuis is voor wat dit Comité gedaan heeft.

Het mooie orgelconcert, dat Maandagavond in de Hervormde Kerk gegeven werd, heeft het zijne tot het verblijdende resultaat bijgedragen.


ENTERTAINMENT COMMITTEE OF THE NETHERLANDS.

Ontspanningscomité Baarn, onder auspiciën van het ,,Nationaal Instituut" en ,,Volksherstel."

In verband met de oprichting van bovengenoemd comité delen wij u het volgende mede:

Het doel van het Ontspanningscomité Baarn is den Canadesen militairen te Baarn een tehuis aan te bieden, waar zij welkom zijn. Stelt uw huis open voor één, twee of meer Canadezen. Geeft hun een eigen stoel aan uw tafel, zodat zij zich één met uw gezin gevoelen. U behoeft uw Canadees niet bezig te houden. AIs hij bij u zijn krantje mag lezen, een spelletje mag doen, naar de radio mag luisteren, kortom als hij ,,gezinslid" geworden is, dan zal hij u daarvoor zeer erkentelijk zijn. En denkt u eens, hoe dankbaar u zoudt zijn, als uw jongen in Canada, na vijf jaar oorlog, daar een tehuis zou vinden, waardoor hij van de straat en uit de kroeg wordt gehouden. Een Canadees uit zich niet gemakkelijk en hij zal misschien wel eens een afspraak vergeten, maar uw eigen kind vergeet ook wel eens een afspraak. Uw volwassen kinderen zullen het prettig vinden, hun Canadees in hum eigen omgeving te kunnen ontvangen.

Moge onze actie slagen, zodat ook Baarn vele dankbare brieven uit Canada van moeders, verloofden en vrouwen zal ontvangen. Wanneer wij erin slagen, de in Baarn gelegerde Canadezen door het verschaffen van goede en behoorlijke ontspanning een aangename tijd te bezorgen, geven wij daardoor tevens uiting aan het gevoel van dankbaarheid, dat ons jegens onze bondgenoten bezielt en gaan wij anderzijds ongewenste en aanstootgevende vormen van vermaak zoveel mogelijk tegen. Hiervoor hebben wij voor alles uw steun en uw actieve medewerking nodig!


WE GAAN WEER HOCKEYEN.

Na een seizoen van gedwongen rust is de Baarnse Hockey Vereniging ook weer herrezen. Op Zaterdag 22 September werd in hotel ,,Groeneveld" een algemene ledenvergadering gehouden. Hier werd een nieuw bestuur gekozen, dat als volgt is samengesteld:

De heren W. Ockinga, voorzitter, J.T. van Dorp, secretaris, A. Jiskoot penningmeester, L. Triebels, afgevaardigde Baarns Lyceum, Mej. C.S.K. van Dorp, Commissaresse dames.

Voorlopig werd ingeschreven voor de competitie met een dames elftal, twee heren elftallen en een jeugdelftal. Indien het ledenaantal blijft stijgen, zullen er eventueel nog meer elftallen worden ingeschreven. Zij die lid willen worden, kunnen zich schriftelijk opgeven bij den secretaris, Waldeck Pyrmontlaan 20. Financieel staat de vereniging er niet zo best voor, in verband met de vrij aanzienlijke schade, toegebracht aan terreinen en kleedgelegenheden. Mochten er mensen zijn, die ons in deze zaak willen helpen. dan kunnen zij dit doen, door overschrijving op onze rekening bij de Ned. Handel Mij. of door storting op gironummer 183963. Ook de penningmeester zal gaarne bijdragen in ontvangst nemen. Daar de velden van het Baarns Lyceum kapot zijn, zal het Lyceum. vermoedelijk ook van onze velden gebruik maken, onderhandelingen zijn hierover gaande'. Het bestuur hoopt het onderling contact ook te bevorderen door het houden van bijeenkomsten en gezellige avonden'

Plannen staan op stapel voor een bridgedrive en een groot lustrumfeest, daar de vereniging dit jaar 15 jaar bestaat. Kortom, wij hebben grote verwachtingen voor het komend seizoen.

Zondag 30 September wordt het hockeyseizoen op de velden van Het Gooi te Bussum geopend. B.H.V. komt in de eerste ronde te 11 uur uit tegen S.C.H.C.II. De winnaar hiervan speelt tegen Gooi 1. De herencompetitie zal 14 October aanvangen, die der dames 21 October.


DE GELDZUIVERING.

Op het ogenblik zijn we dus allemaal even rijk of - juister gezegd - beschik­ken we allen over even weinig contanten: een tientje plus wat ongeldig geworden bankpapier, welk laatste we in zo kort mogelijke tijd moeten zien te slijten op de bekende adressen. Van het tientje zul­len we trouwens óók gemakkelijk genoeg af kunnen komen. Vooral als we op het eind van de week weer een pakje Engel­se of Amerikaanse sigaretten op de bon zouden kunnen krijgen. Van een hoop mensen hoor je al: als de geldzuivering heeft plaats gehad, kan ik geen f 2.40 meer neerleggen voor twee pakjes siga­retten! Daar moet toch werkelijk wat op geprakezeerd worden, want een ontevre­den roker is een onruststoker.

Dat laatste is weer eens in Utrecht ge­bleken, waar zich hevige strubbelingen hebben voorgedaan tussen de Canadezen en de bevolking. Ook om de rokertjes. Via de radio is ons volk dezer dagen be­loofd, dat het óók eens wat gelegenheid tot vermaak en ontspanning zal worden geboden; er zou bijvoorbeeld wat drank komen en meer rokerij. Maar nogmaals, hoe wordt het na de geldzuivering met de prijzen? We hoorden, van de week den Inspecteur der Prijsbeheersing een zeer strenge prijzencontrole verdedigen. Ko­men de prijzen nu ook op een geheel nieuwe basis? We hebben hier een stel­letje nota's voor ons liggen van één onzer kennissen, die een paar keer voor zaken naar Amsterdam moest! Bij Schil­ler in Amsterdam genoot hij een maal­tijdje van gekookte tong met aardappe­len en groente, anders niets. Dat kostte f 16.-. Hetzelfde menu in het Gouden Hoofd te Den Haag f 7.50. In een andere Amsterdamse zaak: een klein stukje kip, aardappelpuree en groente f 22.50. Een even eenvoudig menu elders f 33.-. Een kamer bij Schiller f 12.65, w.o. f 3.­voor het gebruik van linnen! En in al die gelegenheden zit het stampvol en de menuprijzen staan openlijk vermeld. ,,Goedgekeurd door de Prijsbeheersing" zegt de kelner. Als het zó na de geldzui­vering zou doorgaan, hollen we inflatie en economische chaos tegemoet!

We doen er goed aan, de prijzen van tegenwoordig niet te veel met die van vroeger te ver­gelijken. Wie dat doet, heeft nog wel eens reden tot ergernis. De noodzakelijke behoeften zijn - ondanks prijsbeheersinginstanties - schreeuwend duur en ook de "gewone" sigarettenprijzen zijn niet met die van voor de oorlog te ver­gelijken. Dit is een gevolg van de prijs­verhoging van ruwe tabak. Nu zijn de sigaretten van Nederlands fabrikaat in prijs verlaagd, doordat de belasting erop is verminderd. Toch is drie cent voor een sigaret meer dan het dubbele van vroe­ger en zes cent voor een Engelse sigaret is niet bepaald goedkoop. We zijn echter tegenwoordig los van ons geld.

Dat blijkt verheugend bij de collectes die voor een of ander goed doel worden gehouden. Zo bracht de straatcollecte voor het Rode Kruis te Amsterdam ruim 150.000 gulden op. Om even bij het geld te blijven: Minister Lieftinck kwam prompt zijn belofte na om, dadelijk na­dat ons papiergeld zijn waarde had ver­loren over de deblokkering der gestorte gelden te spreken. Reeds Woensdagavond kwam Zijne Excellentie voor de radio.

Het bijzondere Gerechtshof te 's-Gra­venhage heeft Max Blokzijl ter dood veroordeeld, overwegende, dat hij op hoogst perfide wijze propaganda voor den vijand heeft gemaakt. Jhr. de Blocq van Scheltinga, tegen wie eveneens de doodstraf was geëist, kreeg levenslange gevangenis­straf. Beide veroordeelden mogen binnen acht dagen beroep in cassatie aante­kenen.

Mr. R. van Genechten, die tal van hoge functies in de bezettingstijd heeft ver­vuld, zal zich 3 October te verantwoor­den hebben. De tenlastelegging vermeldt een groot aantal feiten, o.m. partijdig optreden als procureur generaal bij het Vredesgerechtshof, het houden van anti­semitische redevoeringen, enz. We zou­den zo zeggen: meneer kan voort!

In verscheidene steden in het Zuiden van ons land zijn of worden nu de éénjarige bevrij­dingsfeesten gevierd. Te Nijmegen is het feest alweer voorbij - Breda zal er iets bijzonders van maken. Voor dit feest, dat van 27 tot 29 October gevierd wordt, zullen de Polen, die thans in Duitsland zijn, terugkomen. Te Oosterbeek werd, een jaar na de grote slag, het grote ge­allieerde soldatenkerkhof ingewijd. In een R.K. kerkdienst werd een plechtige requiemmis opgedragen, waarna een Anglicaanse kerkdienst volgde. Vele -militaire autoriteiten woonden de plechtig­heid bij. Veertienhonderd geallieerde strijders hebben te Oosterbeek hun laat­ste rustplaats gevonden. Op elk der gra­ven legden! de schoolkinderen een veldboeket.

Op Banka, Sinkep en Billiton zal de tinwinning zo spoedig mogelijk ter hand worden ge­nomen. Zes baggermolens zijn daartoe in Nederland besteld - twee zullen er door Amerika worden geleverd. Het is te hopen, dat het materiaal op genoem­de eilanden in niet àl te desolate staat zal worden aangetroffen. De wil van weder te bouwen aan hetgeen verloren ging, is er. Daarom is het eigenlijk be­schamend, dat ir. Groothof, de beheerder van de Limburgse mijnen erop moest wijzen, dat er meer gepresteerd moet worden om de kolenvoorziening op peil te bren­gen. Wordt de productie niet hoger, dan zullen de geallieerde autoriteiten Neder­land geen kolen meer willen zenden. In het mijndistrict is nog plaats voor 2000 nieuwe arbeidskrachten. Komen die niet, dan zal men Polen dienen aan te nemen.



Leen Bakker

Geplaatst door L.J.A.Bakker


http://ljabakker.magix.net/website

http://knipselsuitkranten.nl

http://www.grijsvuur.nl




Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

zaterdag 9 mei 2015

Het gemeentelijk slachthuis van Baarn

door Jan van Wilsum


In 1950 zijn wij als gezin, pa, ma, broer en ik,verhuisd van de Kettingweg 4 naar de Bremstraat 32. Dat was indertijd een dienstwoning, die bij het openbaar slachthuis aan de Ericastraat behoorde. Hetzelfde gold voor Bremstraat 30. Mijn vader, Gijsbertus van Wilsum, was benoemd tot gemeentelijk slachter, een vak, dat hij altijd al wilde uitoefenen. Toen mijn broer en ik wat ouder werden, zo tussen de 10 en 12 jaar, wilden we natuurlijk ook wel eens op het slachthuis kijken, wat er nu eigenlijk gebeurde. Slachten is één, maar zien hoe het in zijn werk ging, is een ander verhaal.

Het openbaar slachthuis aan de Ericastraat
Kijken
Cornelis Johannes Vermeulen (1897-1983)
keurmeester op het slachthuis
Om bij het slachthuis te komen, was niet moeilijk.Via een achterompad, liepen we het terrein op. Maar daar zwaaide de heer Vermeulen, die boven het slachthuis woonde, de scepter. Hij was erg streng, en wij vonden hem dus niet aardig. Kijken kon toch geen kwaad! Hij heeft mijn broer en mij verschillende keren weggejaagd, en dan ging je. Nu begrijpen we dat het natuurlijk ging om de veiligheid. Hij moest wel streng zijn. De heer Vermeulen was keurmeester van het vlees. Maar niet alleen in Baarn deed hij dat werk, ook was hij keurmeester in Soest, Nijkerk en ik meen ook in Amersfoort. Dus een deel van de week was hij niet "thuis". En onze pa wist door zijn werk aldaar, wanneer Vermeulen afwezig was. Dat was voor ons de kans om een kijkje te nemen op de werkvloer. Vooral in onze vakanties, waren we veel te vinden op het hele terrein.
Van maandag tot en met donderdag werd er slachtvee aangevoerd. Op de maandag kwam het meeste vee: varkens, koeien en ook paarden. Voor de koeien en paarden waren er aparte stallen aanwezig,want soms werden ze de week er na pas geslacht. Dat betekende dat het personeel, dat in de dienstwoningen zat, de beesten in het weekeinde van voer en water moest voorzien. Van onze pa mochten we dan in zo'n weekeinde wel mee om bij het op stal staande vee te kijken. Wel moesten we niet te dichtbij komen. Paarden en koeien hebben wel eens de neiging om achteruit te slaan of schoppen. Het was best leuk om dat af en toe eens mee te gaan. Maar spannend was het eigenlijk niet. Het leukste bleef de maandag, als er vee werd aangevoerd. De varkens kwamen in veewagens, vaak voorzien van een tussendek. Dan konden er bijna twee keer zoveel biggen in. Het lossen van die beesten was een bezigheid op zich. De dieren die op de onderste verdieping  waren ondergebracht, waren beter af dan hun collega's er boven. Om die laatsten uit de wagens te krijgen, werden de planken waar ze op lagen/stonden, stuk voor stuk uit de wagen gehaald door de chauffeur. En uiteraard kwamen de varkens met een behoorlijke smak op de grond. Dus een gebroken poot kwam ook voor. Maar omdat ze dezelfde dag nog werden geslacht, tilde men daar niet aan. Na lossing werden ze in stalen hokken gejaagd. Dat ging ook niet zachtzinnig. Varkens hebben de neiging altijd tegen de stroom in te lopen. Dat was op het slachthuis geen uitzondering.En ze konden best bijten.Zodra de veewagen was gelost, vertrok die weer. Per dag werden er gemiddeld zo'n 200 varkens afgeleverd. Dus tot en met donderdag ongeveer 800 stuks.

Slachten
Het slachthuis in volle glorie
Het slachten begon met het openen van de hokken en de varkens naar een verhoging te drijven. Meestal ging het met een stuk of 20 tegelijk "hogerop". Daar werden ze stuk voor stuk in een soort klem gedirigeerd. Daar stond de slachter gered met een zogenaamd "schiet- masker", zoals mijn vader het noemde. Het was een soort pistool. Er werd een patroontje in gedaan,en door het overhalen van de trekker, knalde er een stalen pen uit de loop. Door het schietmasker op de kop van het varken te houden,tussen de ogen, drong de pen door tot in de hersenpan. Einde varken. Vervolgens werd de klem door een voetpedaal gekanteld, waardoor het dode varken er uit viel. Vervolgens werd het varken in de keel gestoken, om het bloed te lossen.Door het grote aantal varkens, lag er soms wel een laag van 30-40 cm bloed.Om dat schieten en steken te zien, klommen we dan op de verhoging, waar de varkens eerder naar toe waren gedreven.Dat schieten en steken deed ons helemaal niets. We hadden het al zo vaak gezien. Maar elke keer was het toch weer spannend. Het gebeurde namelijk ook wel eens dat een varken, vlak voor het schot, zijn kop draaide.Dan kwam de pen wel eens in een oor of zijn snuit terecht. Dan was het echt kermis.
Na deze drie ronden, was het de beurt aan een ploeg mensen, die de varkensharen moesten verwijderen. De dode varkens werden daartoe in een grote bak met heet waren getrokken. Na enige tijd van weken, was het mogelijk de haren van de huid te krabben met een speciaal werktuig. Het was echt handwerk en zwaar werk.Nadat die handelingen verricht waren, werden verderop de ingewanden verwijderd en de varkens van achtereind tot de nek in twee stukken gehakt, maar bij de kop bij elkaar gehouden. Daarna deed de keurmeester zijn werk. Omdat de heer Vermeulen grote delen van de week elders bezig was, was er een tweede keurmeester door de gemeente aangesteld. Zodoende kon er dagelijks gekeurd worden. Aan het eind van de dag werd al het geslachte vee via rails aan de nok van het slachthuis, naar de koelcellen gereden. Vooral in hete zomers was dat een zware klus. Alle 200 geslachte varkens,inclusief de koeien en paarden, moesten handmatig worden verplaatst.Het zware van dat karwei was het verschil in temperatuur. Van de warmte buiten naar de kou van de koelcellen en weer terug. Dat induwen duurde vaak wel een uur per dag.

De ketel
De slachtploeg in het slachthuis
Het water dat werd gebruikt om de varkensharen te verwijderen, moest op tijd worden verwarmd. Dat was ook zo'n mooi klusje. Onze buurman, Jan van Nieuwenhuizen, die net als mijn vader gemeentelijk slachter was, en mijn pa, hadden om de week dienst om de ketel op tijd op temperatuur te hebben en te houden. Om 05.00 uur 's morgens ging de dienstdoende persoon naar het ketelhuis. Daar stond een enorm gevaarte met leidingen, olie-aanvoer en water. Het geval draaide op stookolie, dus lekker dik, maar moeilijk aan het branden te krijgen. Zomers was het niet zo'n ramp om dat werk te doen, maar er waren niet alleen warme dagen. Vooral in de winterse periode was het geen best werk. Niet inspannend, maar wel een koude bedoening. Van huis nam de dienstdoende slachter een krant mee, om de stookolie aan het branden te krijgen. Van gemeentewege werd geen papier verstrekt, evenmin als lucifers. Maar als de olie eenmaal brandde, dan had de stoker rust tot ongeveer 07.00 uur. Die rust bestond uit het doen van een tukkie bij de ketel, die dan lekker op temperatuur was. We zijn wel eens mee geweest om te zien hoe dat aansteken werkte.

De machinekamer
De koelcellen werden bediend via een machinekamer, die er naast gebouwd was. Daar stond een enorm groot wiel met een band er om en die stond in verbinding met de koelcellen. We mochten wel eens mee naar de machinekamer, maar beslist nergens in de buurt komen. Het was natuurlijk wel gevaarlijk. Soms gebeurde het wel eens, dat de band geknapt was door slijtage of anderszins. Dan moest die door de weekeind-slachter gerepareerd worden, als het kon.

De darmenwasserij
Een apart bedrijf van het slachthuis was de verwerking van de ingewanden van het geslachte vee. Voor deze "herenbaan" had men de beschikking over vader en zoon Van den Hengel uit Amsterdam. Een mooi stel, vol humor. De zoon Jopie kwam een keer op het werk met een joekel van een blauw oog. Dat leverde direct commentaar op. Op de vraag hoe dat gekomen was, zei Jopie: ik stond in Amsterdam voor een stoplicht te wachten tot dat op groen sprong. Voor mij stond zo'n patser in een grote wagen ook te wachten. Toen het licht op groen was gesprongen, toeterde ik meteen dat hij moest oprotten. Die gozer stapt uit, komt naar mij toe, doet mijn portier open en voor ik er erg in had, had ik een stamp op mijn postzegel te pakken. Dat heeft hij lang moeten horen! Wij hebben wij eens staan kijken hoe die mannen de darmen van de inhoud ontdeden. Nou, dan moet je wel liefhebber zijn om dat te doen. Met één of ander plat voorwerp, werden de darmen leeggedrukt.De inhoud van de darmen werd op- gevangen in tonnen, die even verderop werden geleegd in een grote wagen, die onder de stortput stond.Met zo'n 800 varkens in de week,gaf dat nogal wat afval.

Koeien en paarden


Een koe op de weegbrug bij het slachthuis
Gijsbertus van Wilsum (1910-1972) bij zijn duivenhok, Bremstraat 32.
Het slachten van koeien en paarden was ook een apart verhaal. Dat gebeurde in een ander deel van het slachthuis,in een grotere ruimte. Vooral het schieten,  met hetzelfde schietmaker als bij de varkens, was het altijd oppassen geblazen. En vooral daar mochten wij niet komen. Maar wat niet mag, doe je toch stiekem. Pa die zag het wel, en de buurman van Nieuwenhuizen ook, maar die zeiden alleen, dat we niet te dichtbij mochten komen. Het is zeer regelmatig gebeurd, dat er een koe losbrak, doordat zij verkeerd geschoten werd, vaak ook door het draaien van de kop. Maar het kwam ook voor dat een koe bijna niet naar binnen te krijgen was. Dan kwam er een paar man aan te pas, om het dier op de slachtplaats te krijgen. De te slachten koeien werden aan een touw naar binnen gebracht. Als het schieten niet op de normale manier kon worden gedaan,haalde men het touw door een dikke ijzeren ring in de betonnen vloer. Met een paar man trekken, kwam de kop omlaag. Snel schieten was dan het parool.
Een enkele keer gebeurde het dat een koe losbrak en aan de wandel ging. Dat was altijd een mooie gebeurtenis. Wij hebben regelmatig een losgebroken koe in de tuin gehad. Vroeger hadden we openslaande deuren aan de zijkant van het huis. En een koe heeft met zijn kop bijn de deuren ingedrukt. Ook het duivenhok van mijn vader is bijna een keer van de stenen geschoven. De koe wilde ontsnappen door tussen het duivenhok en de erfafscheiding met onze buren een pad te banen. Dat ging ook maar net goed. Bij een ander geval van ontsnappen van een koe, was men niet zo blij. De eerdergenoemde gevallen leverden verder geen problemen op. Maar in dit geval liep het even anders. De koe was namelijk nergens meer te bekennen. Tot op een gegeven moment iemand meldde, dat de koe op de begraafplaats was. Dus naar de Wijkamplaan getogen. Geen koe te zien. Tot iemand op het idee kwam om ook even te kijken in het lijkenhuisje. En ja hoor, daar stond de koe naast de kist van een overledene. De koe werd verleid om naar buiten de komen, waar de politie er een eind aan maakte.
Het slachten van paarden was ook niet geheel ongevaarlijk. Als een paard geschoten wordt, trekt het zijn poten in. En bij het neerkomen, vloog er wel eens een hoefijzer af. Dat veroorzaakte een paar kapotte tegels in een muur, zo'n kracht zat daar achter. Als een paard bloed rook, was het soms erg lastig om hem/haar naar binnen te krijgen. Tegenwoordig zou men zeggen: de hoeven in het zand.

De noodslachting
De noodslachting is eigenlijk het verwerken van een dood beest, meestal een koe, in het weekeinde. Vooral als er weer eens onweer was geweest, kon de slachter van het weekeinde, er steevast op rekenen, dat er gebeld werd: we hebben een dode koe en die moet direct worden geslacht. Koeien worden vaak getroffen door onweer. We hebben het thuis heel regelmatig meegemaakt, dat pa de klos was. Hetzelfde gold natuurlijk ook van Jan van Nieuwenhuizen, en toen die weg was, door Jan Mondria. Als dat gebeurde, mochten we pa wel helpen met wat kleine dingen, zoals een kar vasthouden, waar de ingewanden op kwamen te liggen. Het voordeel van een noodslachting was, dat de keurmeester dan nooit zei, dat we weg moesten. Er was toch geen ander vee aanwezig.
Nadat het beest geslacht was, volgde de keuring door middel van een stempel. Daarna werd de koe uitgebeend, oftewel in stukken van een kilo gesneden en verpakt.Als er een nood- slachting was geweest, wist de buurt dat direct. Dan konden de mensen eens goedkoop vlees kopen. Dat was het zogenaamde "vrijbankvlees". Dat werd apart op het slachthuis verkocht. Veel mensen verkeerden in de veronderstelling, dat vrijbankvlees van mindere kwaliteit was. Maar dat was beslist niet het geval. De vrijbankwinkel stond helemaal op het eind van het terrein. Er was via de Ericastraat een hek, dat alleen bij verkoop van dat vlees werd geopend. Daar werd ook heel wat afgelachen. Mensen die tegen het slachten waren, of neerkeken op het slachthuispersoneel, kwamen dan echt bietsen of ze ook een stuk konden krijgen. Het liefst een mooi stuk vlees. Nou, zo kregen wel vlees,maar niet beste stukken.

De keuring
Zoals gezegd, werd al het vlees gekeurd door de keurmeesters, met aan het hoofd de heer Vermeulen. Hij werd geassisteerd en vervangen door ene heer Jan Donkervoort, een vrijgezel. Het was soms een aparte man, maar wel vriendelijk. Pa nam hem regelmatig mee naar huis om een bakkie koffie.
Boven de keurmeesters stond nog een directeur, dat was de heer Soetens. Die had niet veel op met het personeel. En om een loonsverhoging hoefde je al helemaal niet bij hem te komen. Hij wilde er niks van weten. Mijn vader zou er nooit om vragen, maar met mijn moeder was hij nog lang niet klaar. Zij ging niet aan de kant. En na lang aandringen, schijnt hij wat salarisverhoging te hebben gekregen. Maar het waren geen prettige gesprekken.
Ook met noodslachtingen, als de slachter van het weekeinde het niet vertrouwde of het vlees wel goed was, was hij zelfs nonchalant. Dat gedrag kostte mijn vader bijna de kop. Op een gegeven moment was er een koe binnengebracht. Met het villen van de huid zei mijn vader tegen de directeur, dat die koe miltvuur had. Dat kon hij zien aan het bloed van de koe. Volgens de directeur was dat niet het geval. Maar een prikje in de huid van de slachter, door een besmette koe, was toen dodelijk. Tegen miltvuur was er niets. En natuurlijk kreeg mijn pa toen een prik in zijn arm. Het heeft wekenlang in quarantaine gelegen in Utrecht. Niemand mocht er bij, alleen een paar artsen en zusters. De familie mocht alleen een op soort verhoging in de buitenlucht staan, om te praten achter het glas. Dat was omstreeks 1961, want in dat deed ik Ulo-examen. Hij is er bovenop gekomen, maar het beste was er wel van af.

Het einde van het slachthuis, de ramen zijn al dichtgetimmerd


Aardigheidje
Indertijd stonden er in de Ericastraat nogal wat eikenbomen. En in het najaar zaten daar uiteraard veel eikels aan. Die probeerden we met stokken er uit te gooien, want wachten tot ze vanzelf vallen, was er niet bij. Op een gegeven moment kregen we in de gaten, dat we met de katapult vanaf het slachthuisterrein, een veel beter bereik, en dus succes hadden, met de jacht op eikels. Stonden we met een 4-5 jongens op het terrein lekker in die bomen te schieten, toen de heer Vermeulen er aan kwam. We hadden hem niet gezien. Maar wonder: hij vroeg wat we aan het doen waren en of het lukte. Wij helemaal verbaasd, want dat hadden we niet van hem verwacht. Hij heeft een poosje staan kijken en ging weer weg.

Mijn vader bracht wel eens zo'n patroontje, waar de varkens mee geschoten werden, mee naar huis om het aan mijn broer en mij te laten zien. Zei hij daarna: moet je goed kijken, kan je lachen. Hij gooide het patroontje in de kolenkachel, even wachten en dan volgde een beste klap als dat ding explodeerde. We hebben een paar keer de ruitjes van de kolenkachel bij elkaar moeten vegen. Mijn moeder de smoor in en wij lachen. Het was een mooie tijd om bij het slachthuis te wonen. Jammer dat het er niet meer is.

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter