dinsdag 20 augustus 2019

Herinneringen van Hans (33): Onze zomertripjes deel 3 - Hollandse Rading/Loosdrechtse Plassen/de Vecht

door Hans Smeekes

In de voorafgaande afleveringen vertelde ik over onze tripjes op de fiets in noordelijke (Oud Valkeveen) en zuidwestelijke richting (Soesterberg). In dit verhaal gaan we richting noordwesten via de Lage Vuursche of Hilversum.
Wanneer mijn vader zijn twee weken vakantie had, dan was het vaste prik, als het weer het ook maar enigszins toeliet, dat we erop uit togen op de fiets. Vanaf de derde klas lagere school kon ik zelf beschikken over een door mijn vader uit verschillende andere oude fietsen samengestelde damesfiets. Toen ik in de zesde klas zat kreeg ik voor mijn verjaardag een prachtige echte heren fiets, in de kleur blauw, met heel veel chroom. Daarop zou ik zes jaar lang op en neer naar het RK Lyceum aan de Emmastraat in Hilversum fietsen. Mijn oude fiets, nog steeds in redelijke staat, is toen overgenomen door mijn jongere broer Henk.
Dat chroom van mijn nieuwe fiets, hoewel prachtig blinkie blinkie, waarop menige medescholier jaloers was, was tevens een crime, want het vereiste behoorlijk wat poetswerk. Want voor je het wist zaten de velgen vol roestvlekjes.

Op deze foto zijn de fietsen goed te zien. Links mijn nieuwe fiets, rechts de oude.
Er werd even naar de lucht gekeken en dan gingen we gepakt en gezakt op weg vanaf ons huis aan de Lepelaarstraat. 

Vaak was het dan van dat echte Hollandse weer. Zon, maar met de Hollandse luchten. Dat wil zeggen met wolkjes, vaak dreigend, waardoor we eigenlijk altijd regenkleding bij ons hadden. 

Ik schrijf deze tekst, nu ik net terug ben van een fietstochtje in het Limburgse en met ook nu weer van die fraaie luchten, waardoor de herinneringen aan die tijd nog sterker naar boven komen. 
En voel ik via de wind van nu, de wind van toen. 

Behalve al de regentenues ging in de tassen ook het nodige voor de picknick onderweg, zoals broodjes en wat te drinken. Ik herinner me met name de Exota.
Later zou blijken dat die flessen konden ontploffen. Ik denk dat er daar niet veel van waar is, want dan waren die van ons al lang ontploft vanwege het schudden in één van de fietstassen.
Met name was het nogal een geschud als we de overweg bij het station over trokken. Voor mij nog steeds de meest gehobbelde overweg van Nederland.


Via de Generaal Van Heutszlaan reden we dan Baarn uit en arriveerden we bij Villa Roosterhoeck aan de kruising van de Amsterdamse Straatweg met de Soestdijkerstraatweg, die in de volksmond werd aangeduid met de Oranjeboom, vanwege de kiosk met die naam die daar aan de overkant stond. 


Zondags kon het op de kruising knap druk zijn en stond er een politie agent het verkeer te regelen met het voor die tijd bekende draaibord, aandachtig bekeken door de vele bermtoeristen.
Maar op zo'n doordeweekse vakantiedag was dat niet het geval. Begerig gooiden we een blik op de kiosk en onze vader die dat zag beloofde dan dat we er op de terugweg een ijsje zouden eten, als we tenminste 'braaf' waren geweest.

Via de Soestdijkerstraatweg gingen we dan verder, richting Hilversum, de weg werd daarom ook wel aangeduid met Hilversumse straatweg. Zelf heb ik die weg zes jaar lang op en neer gefietst naar school. Dat was vaak een geweldige optocht van fietsers, want we wachtten op elkaar bij de kiosk. En heel veel van mijn vrienden kwamen uit Soest.
De Soestdijkerstraatweg

Het duurde niet heel lang en dan passeerden we Herberg de Roskam, enigszins verscholen achter de bomen. Ik kan me niet herinneren dat we daar ooit binnen zijn geweest of op het terras hebben gezeten. Daar was geen behoefte aan, want we hadden alles bij ons. 



En dat gold natuurlijk helemaal voor het voor ons wel erg duur ogende Hotel De Hooge Vuursche, dat we vervolgens passeerden.
Maar het had wel wat. Iets romantisch. Het park zag er ook prachtig uit.


Niet ver nadien was er de weg naar links, richting De Lage Vuursche. Wilden we naar de Hollandse Rading gaan met vervolgens het vliegveld, gingen we die kant op. Wilden we richting Hilversums Kanaal dan vervolgden we de weg, rechtdoor dus.
Maar nu gaan we eerst linksaf.





 
Voor ons was De Lage Vuursche vooral het dorp met de dikke kei en ...

 

.... en de fraaie donkere landelijke lanen.
En dan ging het via de bospaadjes richting Hollandse Rading.





Als het een tijdje droog was geweest, kon het er best stoffig zijn. Ik kan het nu nog in mijn neus voelen prikkelen.
Maar het was leuk fietsen, herinner ik me, want dan hoefden we ook niet zo precies uit te kijken en konden mijn broer en ik wel eens een wedstrijdje houden.



Aan de Utrechtseweg aangekomen, in de buurt van de Zwaluwenberg (waar ik later een groot deel van mijn militaire dienstperiode heb doorgebracht bij de Inspecteur Generaal i.c. Prins Bernhard), staken we dan over richting vliegveld.



Echt een schattig vliegveldje met van die kleine sportvliegtuigjes, maar altijd leuk om te zien en stonden we ons daaraan te vergapen, net als we nadien ooit deden op het toenmalige Schiphol, daar kon je toen vanaf het dak naar de vliegtuigen kijken. Ik denk overigens wel dat we daar niet op de fiets naartoe zijn geweest, maar op de brommertjes. Want toen ik zestien jaar werd, kreeg ik de beschikking over een echte heuse brommer (een NSU-tje).

Schiphol in de jaren zestig

Als we dan nog tijd en zin hadden togen we daarna richting Loosdrechtse Plassen.



Het eerste 'belangrijke' item dat we dan op weg daarnaartoe passeerden was kasteel Sypesteyn.

Meestal stopten we daar even.
Ik kan me dat schattige kasteeltje nog goed herinneren. Ik geloof niet dat we ooit binnen zijn geweest. Ik weet ook niet of dat mogelijk was.




Meestal struinden we er wat rond.

En dan was er het weidse landschap van de plassen. De stoffige bossen waren vervangen door het frisse water. 




Ik kan me niet herinneren dat we daar ergens hebben gevist, hoewel we fervente vissers waren (we deden dat meestal aan het Hilversums Kanaal of aan het Amsterdam Rijn kanaal, daarover later in dit verhaal). Maar wel kan ik me nog heel goed herinneren dat ik eens met onze buurman mee ben geweest. Onze buurman had een heuse BMW motor met zijspan, daar ging soms de hele familie in. Hij ging vaak vissen op de Loosdrechtse Plassen en had daar ergens de beschikking over een roeibootje. 





Na de Loosdrechtse Plassen wilden we ook nog wel eens doorrijden tot aan de Vecht. Maar ik denk eigenlijk dat we dat meer in onze brommerperiode hebben gedaan, want met de fiets is het toch wel een eindje. Maar vooral mijn vader was 'gek' van de Vecht met de leuke plaatsjes als Loenen en Breukelen. In de tijd dat hij gepensioneerd was en de beschikking had over een auto, is hij er met mijn moeder nog vaak geweest. Ik ben toen nog wel eens mee geweest. 




Tot zo ver onze trip naar de Hollandse Rading, de Loosdrechtse Plassen en de Vechtstreek.



En nu ga ik even terug naar de Soestdijkerstraatweg. En nu gaan we niet linksaf naar de Lage Vuursche, maar rechtdoor, richting Hilversum.
Daarbij passeren we eerst aan de linkerhand Groot Kievitsdal. Op de tekening sta ik afgebeeld, terugfietsend van school. Zes jaar lang heb ik dat dus gedaan. 




's Winters was dat soms best wel lastig. Ik herinner me een lange periode van kou en sneeuw. Veel van mijn vrienden gingen dan met de bus. Ik stelde dat zo lang mogelijk uit, om mijn ouders niet te belasten met de kosten ervan. Maar soms kon het echt niet anders. 

Overigens herinner ik me de kenmerkende rode bus van Tensen nog heel goed. In Baarn en omstreken een bekend fenomeen in de straat.
In Hilversum arriverend bij de spoorwegovergang met stationnetje, waren we dan net aan de linkerhand de bekende Expohal gepasseerd. Die hal was overgenomen van de Expo in Brussel in 1958. Vandaar de naam. Ik herinner me dat ik er in 1967 Joan Baez heb gezien. Dat was voor een TV opname van de VARA. Ik had daarvoor kaarten weten te bemachtigen. 
I


Op de tekening is linksboven de Expohal te zien, achter de spoorlijn richting Utrecht met de typische ronde bogen voor de elektrische leidingen. 
Achter de Expohal was het gemeentelijk sportpark gevestigd met een voetbalstadion (met athletiekbaan) en de drafbaan.
De houten tribune in de kenmerkende kleur groen was ooit ontworpen door de Hilversumse architect Willem Dudok en bestaat nog steeds.

Wat het voetballen betreft ging ik wel eens kijken als 't Gooi er zijn thuiswedstrijden speelde. Met name om onze plaatsgenoot Cees van Wilpen te zien.
En van school uit maakten we gebruik van de athletiekbaan en werd ons geleerd hoe we de startblokken moesten hanteren.

Als we de spoorbaan waren gepasseerd, gingen we dan vrijwel direct linksaf en hadden we mooi zicht op het Lapersveld.
Van de Gijsbrecht van Amstelstraat, waar we vervolgens op uit kwamen, heb ik nog redelijk goed beeld. Met name een sfeerbeeld.
Een beeld van een statige straat met bomen en winkels met zonneschermen in felle kleuren.
En dan kwamen we bijna vanzelf uit op de weg langs het Hilversums Kanaal. Vaak dan ook het einddoel. 

De zintuigen kwamen er goed aan hun trekken.
En legden die ervaringen vast in mijn romantisch getinte geheugen.

Ik ruik nu nog het water, het kroos. 
En hoor het zachte ritmische geluid van kabbelend water.
En voel de frisse wind, die van het water komt aanwaaien, op mijn wangen.
En ben één met het wuivend riet. 
Meegaand en rustgevend.


Die poëzie had ik toen nog niet. We waren er om te vissen.
En als de vissen daar niet wilden bijten, dan ...



... stapten we weer op om het aan het verderop gelegen Amsterdam Rijnkanaal te proberen.


Ja zo hebben we heel wat tripjes gemaakt en zoals ik al eerder heb geschreven: ik ben er mijn ouders nog steeds dankbaar voor.


En dan was er op de terugweg het ijsje of een andere versnapering bij de Oranjeboom.

Hans Smeekes

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter