5 mei 1945: het was in de dagen net ervoor en kort daarna, dat er in Baarn iets is gebeurd
door Ed Vermeulen
|
4-5 mei monument Stationsplein Baarn (Coll. Groenegraf.nl) |
Ten eerste: ons land kent drie nationale herdenkingen: Dodenherdenking op 4 mei direct gevolgd door de bevrijdingsfeesten op 5 mei, de Indiëherdenking op 15 augustus en de Holocaust herdenking op de laatste zondag van januari. Ook in Baarn. Een goede zaak: ’Opdat wij niet vergeten’.
|
Brothers in arms, Noorderbegraafplaats Hilversum (Foto: Ed Vermeulen) |
5 mei 1945: de dag dat het Duitse leger capituleerde. Vijf lange oorlogsjaren voorbij. Wat bleef zijn de verhalen: sommige enigszins gekleurd door de tijd, soms ook van nieuwe, pas ontdekte, elementen voorzien. Ook werd veel niet verteld: bewust of onbewust verzwegen of simpelweg omdat we het ’toen’ niet wisten of niet wilden of konden weten. Ook in Baarn…
Een steen voor Loterijman: op 27 april 1945 werd in het Baarnse Bos, recht tegenover villa Medan aan de lt. Gen. van Heutszlaan de joodse tandarts Aaron Loterijman vermoord door SD man Willi Kula en begraven op slechts enkele meters van het toenmalige bosgraf van de twee dagen eerder, op 25 april, eveneens door Kulla, vermoorde dorpsgenoot Ernst Richard van Kempen.
|
Een laan - en tuinbreedte verwijderd van villa Medan (Foto: Ed Vermeulen) |
Al tientallen jaren ligt op deze beladen plek een herdenkingssteen met daarop de woorden:
’Hier viel voor Koningin en Vaderland, Ernst van Kempen’. De woorden
’Vermoord door de bezetter’ waren dichter bij de realiteit geweest.
|
Vermoord door de bezetter (foto: Ed Vermeulen) |
Waar het verhaal over de wrede en uiterst tragische dood van Ernst van Kempen, het gevolg van een bizarre, in jeugdige overmoed, gemaakte inschattingsfout, voor altijd in de Baarnse oorlogsgeschiedenis is vastgelegd, is Loterijman collectief vergeten of beter gezegd: nooit aan ons aller herinnering toegevoegd. Dit ondanks het feit dat ook zijn graf in juni 1945 is gevonden, hijzelf werd geïdentificeerd en zijn stoffelijk overschot werd herbegraven op de Baarnse Algemene Begraafplaats aan de Wijkamplaan. Het zou tot 25 april 2018 duren tot een door muzikant, verhalenverteller en filmmaker Leon Giesen (Mondo Leone) gestarte zoektocht naar deze moord werd afgesloten met de onthulling van, opnieuw, een herdenkingssteen in het Baarnse Bos: de steen voor Loterijman.
|
Licht na duisternis: Raimond Giard, achterneef Loterijman, (l) en burgemeester Mark Röell, links van Giard, Leon Giesen (Foto: Roeland de Bruyn) |
|
Een steen voor Loterijman (foto: Ed Vermeulen) |
|
Afgemarcheerd…op weg naar huis |
Afgemarcheerd: in het door Ronald Polak geschreven en door de Historische Kring Leusden in 2018 uitgegeven boek ’Afgemarcheerd’ wordt de ontwapening en de terugtocht naar Duitsland van enorme aantallen Duitse troepen vanuit onze regio in de periode 9 tot 23 mei 1945 beschreven.
Dat deze in onze contreien gelegerd waren was bekend, zelfs een hele divisie! (de Hermann Göring Paradivisie) De in het boek genoemde aantallen en gebeurtenissen liegen er niet om. Maar de totale herinnering aan deze immense operatie was heel duidelijk naar de achtergrond geraakt en inmiddels teruggebracht tot een bijna eindeloze reportage zwart/wit foto’s en een enkele in kleur met daarop voorbijtrekkende Duitse soldaten langs onder meer het voormalige Hotel Trier en de Biltseweg. Mogelijk speelde hier het gevoel: ’de oorlog is voorbij, ze zien maar hoe ze (de Duitsers) thuiskomen’ een rol. Het boek Afgemarcheerd vertelt het complete verhaal!
|
Duitse troepen passeren Hotel Trier (nabij Soestdijk) (Coll. Historische Kring Baerne) |
|
Christoffel Pullmann: Vorwärts Kameraden, ihr müsst zurück (Coll. Historische Kring Baerne) |
|
2PK vervoer, Duitse militairen met paard en wagen langs de Biltseweg (Coll. Historische Kring Baerne) |
Tragedie nabij Paleis Soestdijk, 10 mei 1945: nu we dit alles weten wordt ook, opnieuw, duidelijk dat er bij deze ontwapening een uiterst tragisch, door een ontploffende mijn veroorzaakt ongeval, dat aan geallieerde zijde aan dertien manschappen en een niet nader gespecificeerd aantal Duitse soldaten (inclusief de veroorzaker van het ongeval) het leven heeft gekost, heeft plaatsgevonden. Toegegeven: aan dit drama wordt in Hilversum ruim aandacht gegeven, maar gaat verder geheel en al aan Baarn voorbij. Dit ondanks het feit dat het plaats vond op, toen, Baarns grondgebied. We weten inmiddels alles over de onderduikers in De Vuursche bossen, maar over dit tragische ongeval wordt in de Baarnse oorlogsherinnering niet of nauwelijks gerept. Een aantal maanden na de presentatie van het boek ‘Afgemarcheerd’ kreeg ik de tekst onder ogen van een in een rapportvorm vastgelegd verslag over deze tragedie, opgemaakt door toenmalig geallieerd soldaat en één van de ooggetuigen: John ’Dixie’ Dean, sergeant majoor van het Leicestershire Regiment (onderdeel van ’The 49th (West Riding) Infantry Division:
The Polar Bear Division). Ik volsta met het weergeven van de volledige, vanuit het Engels vertaalde tekst van zijn verslag, waarvan de inhoud voor zich spreekt…
|
Regimental sergeant major John Robert ’Dixie’ Dean (1918-2010) (Foto: internet) |
John ‘ Dixie’ Dean: Tragedie na victorie, Hilversum 10 mei 1945. Op zaterdag 5 mei 1945 bevond het 1e Bataljon van het Leicestershire Regiment zich in het gebied rond Lunteren in Nederland. Het was de dag, dat de populaire (oud) Commandant, Luitenant Kolonel P.A.B. Wrixon, ons bezocht. Hij werd door de soldaten die onder hem gediend hadden in Hickley, de East Coast en Purley hartelijk verwelkomd. Op maandag 7 mei vertrokken wij uit Lunteren om na een stop onderweg op 9 mei in Hilversum aan te komen. Bij aankomst zagen we grote aantallen Duitse troepen tegen wie we het eerder bij onze tocht door Nederland op hadden moeten nemen. Het was vreemd zoveel Duitsers te zien, zonder dat wij met hen het gevecht hoefden aan te gaan! Hun transportcolonne bestond hoofdzakelijk uit door paarden getrokken wagens, die er in vergelijking met onze eigen militaire voertuigen nogal ouderwets uitzagen.
Tijdens onze aankomst in Hilversum werden wij letterlijk omringd door een uitzinnige menigte. Hun gastvrijheid ten opzichte van ons werd al snel duidelijk en korte tijd later was ons bataljon goed ingekwartierd.
|
Bren Gun Carrier nabij Hilversum, mei 1945 |
Onze Ondersteunings Compagnie werd ondergebracht in een school en al snel stond het schoolplein vol met onze militaire voertuigen. De Duitsers hadden de bevolking van nagenoeg alles beroofd en de mensen leden honger. De autoriteiten realiseerden zich dit terdege en direct na het afkondigen van de wapenstilstand reden vrachtwagens geladen met voedsel naar alle uithoeken van Nederland.
De vijand werd bijeengebracht en afgevoerd naar hiervoor bestemde gebieden, waar zij hun wapens moesten afgeven en werden gefouilleerd. Op 10 mei begonnen wij met onze opdracht: het ontwapenen van de Duitse troepen in ons gebied. Wij stelden vast dat zij behoorden tot de ‘Hermann Göring Para Divisie, met wie wij al eerder in gevecht geweest waren.
|
Manschappen van de Hermann Göring Paradivisie op weg naar ontwapeningsplek (Fotograaf onbekend, Coll. Historische Kring Baerne) |
Het ontwapeningsgebied was gelegen in een terrein een paar kilometer buiten Hilversum. Na een voorspoedig begin werd ons Bataljon al kort daarna geconfronteerd met een tragedie. Toen de Duitsers op het terrein aankwamen, gaven zij onder toezicht van onze Ondersteunings Compagnie eerst hun geweren en kleine wapens af om daarna door te lopen voor het afgeven van machinegeweren en mijnen. Tenslotte moesten zij naar de overkant van het terrein om hun verbindingsmateriaal en overige uitrustingsstukken in te leveren.
|
Ingeleverde uitrustingsstukken langs de Biltseweg (Fotograaf: G.Niestadt, uitgegeven als prentbriefkaart door fotohandel A. de Groot, Hilversum) |
De opdracht aan mijn peloton was de Duitsers het werk te laten doen. Korte tijd later kwam een gesloten paard- en wagen met aan de achterkant een deur het terrein op. Ik liep naar de achterkant van dit voertuig. De voerman zei dat hij broodrantsoenen voor de Duitse troepen bij zich had. Hij moest van mij de deur aan de achterkant openen en ik zag dat de wagen inderdaad tot de helft gevuld was met brood. De voerman wilde de deur weer snel dichtdoen, waarop ik achterdochtig werd en hem al het brood liet uitladen. Geen wonder dat hij zo vreemd deed: onder het brood vond ik een vierkante houten kist, van ongeveer 45 bij 45 cm, vol met pistolen, hoofdzakelijk Lugers! Ik nam de kist met wapens in beslag, liet hem het brood weer terugleggen in de wagen en liet hem verdergaan. Ik ging terug naar de plek waar mijn mannen aan het werk waren.
|
Wapentuig op terrein in het bos nabij Lage Vuursche (Fotograaf onbekend, coll. Wigger K.F. van der Horst) |
Even nadat ik daar was aangekomen kwam een vrachtwagen met aanhangwagen het terrein opgereden. Ik liep ernaar toe en gaf de bestuurder aanwijzingen naar het uitlaadpunt te rijden. De vrachtwagen was hoofdzakelijk beladen met mijnen en granaten. Een compagnie soldaten was lopend het terrein opgekomen en ik ging naar hen toe. Toen ik dichterbij was gekomen vond er een enorme explosie plaats. Ik werd, samen met een aantal Duitsers die bezig waren hun geweren op te stapelen, onderste boven geblazen. Gelukkig ongedeerd kwam ik overeind en rende naar de vrachtwagen, die door de explosie, samen met de aanhanger op zijn kant was geblazen. Ik stelde vast dat er een krater van ongeveer 1.80 meter diep en een doorsnede van 3.50 meter was ontstaan.
Ik zette de versufte overlevenden aan het werk om te trachten de gewonden uit de wrakstukken te bevrijden. Jammer genoeg waren het er maar een paar. Na het afroepen van de namen werd duidelijk dat er elf man van het Mortierpeloton en twee van het Antitank peloton werden vermist en zeer waarschijnlijk omgekomen waren. Ook een aantal Duitsers kwam om bij de explosie. De enige van het Mortier peloton die het, alhoewel zeer zwaar gewond, hadden overleefd waren soldaat Jack Knight samen met sergeant Gosling. Voor zover Knight ons kon vertellen, zag men dat een Duitser die bezig was met het uitladen van de vrachtwagen een Teller-mijn, (gebruikt om de rupsbanden van tanks te vernietigen), op een stapel mijnen, die al eerder was uitgeladen, heeft gegooid. Deze of één van de opgestapelde mijnen moet hierbij zijn geëxplodeerd. Als de ontsteking niet in de mijn had gezeten, zou het vrijwel onmogelijk zijn geweest dat deze geëxplodeerd was. Dit werd bevestigd door een sergeant ammunitie-expert, die kort na de tragedie op de plek des onheils was aangekomen. Het was, aangezien de Duitser die de mijn gooide ook was omgekomen, onmogelijk om een meer nauwkeurige omschrijving te geven van het gebeurde. Of het explosief met opzet is gegooid om slachtoffers te maken onder de Engelse soldaten en of de ontsteking was ingesteld zal nooit aan het licht komen.
Deze tragische gebeurtenis viel iedereen en met name de mannen van het Mortierpeloton die zoveel kameraden hadden verloren bijzonder zwaar. Na de landing op de stranden van Normandië waren met zij met zijn allen zonder verdere verliezen opgetrokken om nu, een paar dagen nadat alles voorbij was, hun leven op deze zeer tragische wijze te verliezen.
|
Teraardebestelling Engelse militairen op de Noorderbegraafplaats te Hilversum (Foto: mevr. A.v.d.Leeden-van Huis, Eigen Perk 1994/4) |
Op 12 mei werden de omgekomen soldaten begraven op de begraafplaats in Hilversum, waar zij tot op dag van vandaag hun laatste rustplaats hebben. Oprecht medeleven ondervonden wij tijdens het voorbijrijden van de vrachtwagens met de doodskisten van de langs de route verzamelde Nederlanders die met bloemen uiting gaven aan hun gevoelens.
Nabeschouwing HilversumToen ik na de explosie de lijst met namen afriep, werd mijn aandacht getrokken door een Nederlandse burger die in het midden van het terrein naast ons stond te zwaaien. Ik stuurde iemand naar hem toe om te vragen wat hij wilde. Toen deze terugkwam vertelde hij dat er een lichaam gevonden was. Ik ging er naar toe en vond er het lichaam van ongetwijfeld een Britse soldaat. Het bleek het lichaam te zijn van soldaat H. Hall, ‘seiner/verbindingsman’ die sinds de landing in Normandië was toegevoegd was aan het Mortierpeloton. Een prima kerel die zijn werk tijdens onze lange reis sinds de landing uitstekend had verricht. De kracht van de explosie kan worden afgemeten aan het feit, dat zijn lichaam meer dan 80 tot 90 meter van de krater verwijderd was. Op zondag 13 mei, de dag na de begrafenis, ontbood de Adjudant, Kapitein John Stevenson de Commandant van het Antitankpeloton en mijzelf. Hij zei dat er een bericht van het Hoofdkwartier was ontvangen met betrekking tot een Duitse eenheid die eveneens een aantal slachtoffers had gemeld ten gevolge van de explosie. Zij hadden een lichaam weggehaald, waarvan zij vermoedden dat het mogelijk één van onze mensen betrof. Ons werd opgedragen bij deze Duitse eenheid langs te gaan en om dit alles te verifiëren. Bij aankomst werden wij meegenomen naar een plek waar het lichaam neergelegd was, maar identificatie bleek onmogelijk. Ik zag weliswaar een Britse laars, broek en slobkous, maar deze waren niet gemerkt met een legernummer. Wij gingen terug naar onze eenheid en brachten verslag uit aan de Adjudant. Later hoorden wij dat het lichaam onder toezicht van de Commonwealth War Graves Commission (C.W.G.C)) was begraven op de begraafplaats in Hilversum.
|
Brothers in Arms: May they rest in peace – Mogen zij in vrede rusten (foto's graven: Ed Vermeulen, foto teraardebestelling 12 mei 1945: Foto: mevr. A. v.d. Leeden-van Huis (via Eigen perk 1994/4)) |
Met trots herdenken wij onze omgekomen kameraden: Mortierpeloton: Private T.V.H. Atkin, Corporal J. Fisher, Private H. Hall, Private L.C. Hart, Lance Sergeant O.W. Hartshorn, Private V.G. Langley, Private E.C. Obeney,Lance Corporal S. Onion, Private D.E. Wain, Lance Corporal R.J. Walley, Corporal L. G. E. Whitehall en van het
Antitankpeloton: Private R.H.C. Hyde en Private R. Wood.
Tot zover het verslag van John Robert DeanTen leste: over dit tragische ongeval werd in de dagen erna niets geschreven: niet in de lokale, noch in de nationale pers. Omdat alle slachtoffers militairen waren en het ongeval tijdens een militaire actie plaats vond bleef publicatie van het nieuws zeer waarschijnlijk beperkt tot militaire berichtgeving. Dit alles leidde uiteindelijk ook tot het verslag van John ’Dixie’ Dean. Hieruit wordt duidelijk dat ook Duitse militairen bij het ongeval zijn omgekomen. Van twee van hen zijn de namen bekend: Obergefreiter Franz Rauecker en Gefreiter Max Salzinger. Dertien Engelse soldaten en zeker twee Duitsers: het was nog maar kort geleden dat zij elkaar op leven en dood hadden bevochten. Zij overleefden de oorlog, maar kwamen nooit meer thuis. Tientallen jaren later werd, na diepgaand onderzoek de exacte locatie van de explosie in het ontwapeningsgebied gelegen aan de Biltseweg, in 1945 Baarns grondgebied nu Soest, vastgesteld. Het was in de dagen net voor 5 mei 1945 en kort daarna, dat er in Baarn iets is gebeurd: de moord op Loterijman, de ontwapening van de Duitse troepen nabij Paleis Soestdijk en de daarbij plaatsgevonden explosie.
Dank aan: de heren Wigger K.F van der Horst, Apeldoorn, en Kees Salwegter, Hilversum, Jan P.C. Veldhuizen, Soest voor het delen van hun herinneringen en documentatie
Bronnen: John Dean: ‘The Polar Bear News’: Nieuwsbrief van de ’49th (West Riding) Infantry Division Association’, 62nd Anniversary of D-Day - ‘Lest We Forget’ - June 2006Leon Giesen: Mondo Leone – de moord op Arnold LoterijmanRichard de Mos: Oorlogstragedie te Soestdijk zonder monument, gepubliceerd in VAN ZOYS TOT SOEST (tijdschrift van de Historische Vereniging Soest )34-3 (2013) Ronald Polak: Afgemarcheerd, uitgave Hist. Kring Leusden 2018
Titel: vrij naar ’Er is in Rome iets gebeurd’ van Sándor Márai
Ed Vermeulen (1942)