vrijdag 27 mei 2022

Baarns nieuwe Zweminrichting-1954

Ingang Bosbad

Zaterdagmiddag om half drie waren op het terras van Baarns nieuwe Zweminrichting vele genodigden bijeen om getuige te zijn van de ingebruikname van het bad. Daar waren de wnd. burgemeester, de heer A. W. Ros, wethouder mevrouw Wafelbakker, zo goed als alle raadsleden, de hoofdinspecteur en inspecteur van politie, de heren G. J. Bakker en J. C. Schrijver, de hoofden van de takken van Dienst der gemeente, het volledige bestuur van de Baarnse Sportbond, vertegenwoordigers van het Architectenbureau  Wesselo en van Voorst, van de aannemers, de N.V. Nelis te Velsen, en van het technisch installatiebureau Fa. van Egdom te Utrecht; verder diverse onderaannemers en bestuursleden van plaatselijke organisaties, zoals de heer E. Geuchies van de Baarnse Reddingsbrigade, de heer A. C. van der Mersch namens de V.V.V. „Baarns Bloei” en het volledige Stichtingsbestuur der Zweminrichting.

Bij afwezigheid van de burgemeester (wegens vakantie) sprak de wnd. burgemeester, de heer Ros, een welkomstwoord namens het College van B. en W. om te vervolgen met een terugblik op Baarns jongste historie, daarbij de oorzaken releverend, welke tot de bouw van de Zweminrichting geleid hebben.

Officiële opening zal plaats hebben aan het begin van het zwemseizoen 1955. Dan zullen in samenwerking met de K.N.Z.B. zwemwedstrijden worden georganiseerd.

Aan de toespraak van de heer Ros ontlenen we het volgende: In 1918 kwam de gemeente, door een schenking van de heer August Janssen, in het bezit van een zwembad aan de Eem. Tot 1936 heeft de Gemeente dit bad geëxploiteerd. In dat jaar kwam een voorstel in de Raad om de inrichting aan de meest biedende te verkopen. Dit was de heer Th. de Ruig, die met enkele stemmen tegen eigenaar van het zwembad werd. 

Na de oorlog werd door de steeds toenemende vervuiling van de Eem de toestand in dit bad onhoudbaar. B. en W. zagen zich tenslotte dan ook genoodzaakt op 28 Augustus 1951 de sluiting der inrichting te gelasten. Reeds ver voor de definitieve sluiting van het bad aan de Eem werd al uitgekeken naar een geschikte plaats voor een nieuw zwembad. Diverse mogelijkheden zijn onder de loep genomen tot in April 1951 de Raad besloot het Maarschalkerbos hiervoor te bestemmen. In October 1951 kwam echter het bericht van Ged. Staten, dat zij hun goedkeuring aan dit plan niet konden geven. Een nieuwe mogelijkheid zagen zij tenslotte in de aankoop van een bosterrein gelegen nabij de Hilversumse Straatweg. In November ’52 werd hiertoe besloten, terwijl in Juni 1954 een besluit werd genomen tot het aanleggen van een voet-, tevens rijwielpad in het talud van de spoorlijn, terzijde en onder de Koningin Emmabrug, opdat niet steeds de Amsterdamse Straatweg behoeft te worden overgestoken.

Reeds tijdens het ontwerpen van een plan voor de aanleg deden zich onvoorziene moeilijkheden voor, aangezien de architecten enige tijd werden ingeschakeld bij het herstelwerk in de door de watersnood getroffen gebieden. De uitvoering van het plan werd hierdoor sterk vertraagd. Eindelijk, in Juli 1953, kon de Raad besluiten over te gaan tot het aanleggen van een zweminrichting en het beschikbaar stellen van een credit daarvoor.  Het werk werd gegund aan de laagste inschrijver, de N.V. Nelis te Velsen.