door Sandra van Berkum
Ik herken ze direct. Vanaf het omslag van het onlangs verschenen fotoboek over de Jodenvervolging in Nederland kijken ze me aan: Ralph Polak en Miep Krant. Bekende Baarnaars die een chique stoffenwinkel in de Laanstraat hadden.
De foto is gemaakt in januari 1943. Gearmd loopt het tweetal over de Dam in Amsterdam. Ralph fier in zijn overjas. Miep pittig naast hem; met een handtas onder haar linkerarm geklemd, een ‘plu’ en – net zichtbaar onder haar jas – een deftige broche. Ze stralen. Het is ook niet zomaar een dag, ze hebben zich verloofd. Een lichtpuntje in angstige tijden.
Ralph Polak en Miep Krant met Jodenster op de Dam op de dag van hun verloving, januari 1943 (Collectie Joods Historisch Museum, Amsterdam) |
Miep Krant groeit op in Bussum, als jongste van een hecht gezin met vijf kinderen. In april 1942 moeten zij en haar familie verplicht verhuizen naar het getto van Amsterdam. Ze gaan inwonen bij een tante op de Jodenbreestraat. Hun volgende adres is Rapenburgerstraat 89II, de woning van de familie Waterman. Daaronder woont het gezin Polak. De zestienjarige Miep wordt de bovenbuurvrouw van de bijna drieënhalf jaar oudere Ralph Polak.
Op 12 november 1942 wordt de familie officieel op het adres geregistreerd. Mieps oudere zussen Leentje en Henriëtte zijn er dan al niet meer bij. Leentje is in augustus van dat jaar getrouwd. Ze besluit haar echtgenoot te volgen naar het kamp in Hardenberg waar hij te werk is gesteld. Maar het loopt anders. Ze worden beide afgevoerd en hebben elkaar nooit meer teruggezien. Zus Henriëtte wordt opgepakt op het adres waar ze werkt als gezelschapsdame. Een dapper briefje is het laatste teken van leven dat de familie van haar ontvangt.
Wachten
Het zijn angstige tijden. Elke nacht wachten Miep en haar familie bij het raam om te zien of ze al worden opgehaald. Wanneer ze op een zekere nacht denken dat het niet meer zal gebeuren wordt er toch op de deur gebonsd: verzamelen op het J.D. Meijerplein en van daaruit met de overvalwagen naar de Hollandsche Schouwburg. Daar blijven ze acht dagen. Het lukt Ralph, die voor de Joodse Raad werkt, om zijn bovenburen te redden, vlak voor het transport van half drie ’s nachts.
De familie Krant keert terug naar de Rapenburgerstraat waar ze ontdekken dat het huis tijdens hun afwezigheid is geplunderd. Ze blijven, want waar moeten ze heen? En ze wachten... tot de geschiedenis zich herhaalt. Wederom smokkelt Ralph de familie Krant de Hollandsche Schouwburg uit. In allerijl wordt een onderduikadres geregeld in Baarn. Vader en moeder Krant en hun dochters Greet en Miep worden opgevangen in een huis aan de Nassaulaan.
Gedenkportret van de familie Polak. Bron: www.joodsmonument.nl |
Tastbare herinnering
Jacob, Salomon, Israël, Emanuel, Philip; vijf van de zeven broers Polak worden in 1941 en 1942 weggevoerd en komen om in vernietigingskampen. Ralph, zijn ouders en broertje ‘Cobi’ van acht worden tijdens de laatste razzia van 29 september 1943 opgepakt. Het feit dat Ralph voor de Joodse Raad werkt, helpt hen dan niet meer. De vier overgebleven leden van het eens zo talrijke gezin Polak worden op transport naar Westerbork gezet. Ralph slaagt er in uit de trein te springen, de trouwring van zijn ouders om zijn vinger. Hij duikt ook onder in Baarn. Zijn schuilnaam in die tijd is ‘Fonie’. Lange tijd zou hij zijn verloofde Miep niet kunnen zien. De foto op de Dam is in die jaren de enige tastbare herinnering aan elkaar.
Oog van de naald
De omstandigheden op het onderduikadres aan de Nassaulaan verslechteren. Er komen steeds meer mensen bij. Uiteindelijke bivakkeren ze met z’n elven op de zolderkamer. De mensen bij wie ze inwonen, geven de onderduikers steeds minder te eten. Miep wordt ziek, heel ziek. Hongeroedeem. Niet alle huisartsen willen onderduikers helpen en als onderduiker kan Miep ook niet terecht in het ziekenhuis aan de Torenlaan. Het is dokter W.A. van Griethuysen die ervoor zorgt dat Miep met een fietstaxi naar het noodziekenhuis van het Rode Kruis tegenover de Wilhelminavijver wordt gebracht. Daar is ze Annechien Speudel uit het Drentse Sleen. Dat ze Joods is, weet niemand. Het is een penibele situatie: om haar heen liggen NSB-ers en Duitse soldaten lopen in en uit. Miep kruipt door het oog van de naald. Het Baarnse verzet heeft ondertussen lucht gekregen van de toestand op het onderduikadres aan de Nassaulaan en zorgt in het geheim voor voedsel. Mieps herstel kost maanden, ook de bevrijding maakt ze vanuit het noodziekenhuis mee.
De Zeven Gebroeders
Ralph is nooit meer teruggeweest in de Rapenburgerstraat, de plek waar hij zijn grote liefde ontmoet heeft, maar waar ook zoveel angst en verdriet hebben geheerst.
Hij en Miep besluiten in Baarn te blijven. Op 3 maart 1946 openen ze de deuren van een ‘stoffenhuis’ aan de Nieuw Baarnstraat, op de plek waar nu pizzeria La Regina is gevestigd. De naam van de winkel? De Zeven Gebroeders. Een maand later trouwen Ralph en Miep.
Succes verzekerd
De charmante Ralph is een goed zakenman met een groot gevoel voor mode. Als hij je adviseert, is succes verzekerd, gonst het door Baarn! De zaken lopen voorspoedig. In 1960 wijken de Polaks uit naar Laanstraat 50, waar Fotoatelier Maja van Marinus Beneker zit. Ze krijgen het achterste deel van het enorme pand tot hun beschikking, de vroegere ‘zaal Novum’ waar in de jaren 30 de voetjes van de vloer gaan als de Baarnse jeugd er komt feesten.
Café Novum in de Laanstraat, waar later de stoffenhandel van Polak gevestigd was. (Coll. J. Kappers) |
Overal stof
In 1961 mogen de Polaks het hele pand gebruiken. Ze verbouwen de verschillende winkelruimtes tot een geheel en plaatsen een nieuwe voorgevel met een etalage. Halverwege de zaak, onder de wenteltrap naar het woongedeelte van de Polaks, zit het kantoortje van Ralph. In de ‘serre’ een grote tafel waar klanten op sierlijke witgietijzeren stoeltjes inspiratie kunnen opdoen in dikke mode- en patroonboeken. Kinderen die lang moeten wachten, krijgen een gesuikerde lolly van Miep.
De nieuwe winkelruimte is groot, hoog en vooral erg diep en daarmee perfect voor het lopen van modeshows. Ook het enorme stoffenassortiment kan nu goed geëtaleerd worden. Overal liggen rollen stof, op lange tafels en op planken tot aan het plafond. Ralph en Miep weten alles feilloos te vinden. Degelijke tweed, feestelijke stoffen, jersey, stoffen met de modernste prints en bruidsstoffen. Dat humor Ralph niet vreemd is, bewijst een bord dat hij eens in de etalage plaatst: “Bij ons kunt u stof afnemen of komt u bij ons stof afnemen?”
Voetbalfan
Met hun stoffenhuis zetten Ralph en Miep Baarn landelijk op de kaart. ‘Een ambassadeur voor winkeldorp Baarn’ kopt de krant wanneer de zaak in 1976 haar zesde lustrum viert. Klanten komen van heinde en verre om zich door de Polaks te laten adviseren. De bruidsboetiek die ze in 1966 openen, is vermaard.
Koningin Juliana en haar dochters behoren tot de vaste klantenkring, maar ook bekenden uit de muziek-, film-, en televisiewereld en de voetballers van de Ajax-selectie weten de stoffenwinkel in de Laanstraat te vinden. Ralph Polak is een fervent aanhanger van Ajax en goed bevriend met spelers als Johan Cruijff, Klaas Nuninga, Sjaak Swart en Bennie Muller. Als Ajax moet spelen, regelt Polak dat er vanaf hotel-restaurant La Promenade, waar de Ajax-selectie ook wel eens dineert, supportersbussen vertrekken. Maar Baarn 1 kan bij thuiswedstrijden ook op Ralphs belangstelling rekenen. Op zondagen staat hij vaak met een groepje vaste supporters langs de lijn op de velden aan de Zandvoortweg.
Een feestje
De Polaks waren de meest flamboyante mensen die ik kende in mijn jeugd. Ralph was steevast gekleed in een driedelig pak en rookte vaak een sigaar. Miep was prachtig met haar donker aangezette ogen, zwarte opgestoken haren, cocktailjurken met veel glimmers en torenhoge hakken.
Het leven van Ralph en Miep Polak zag er uit als een feestje. Maar achter die zogenaamde ‘glitter en glamour’ school een indrukwekkend verhaal van moed, vrees en verraad. Zelf spraken ze er niet veel over. Ralph heeft zich lange tijd verre gehouden van alles wat hem aan de oorlog of aan het verzet kon herinneren. Maar de foto’s zullen het verhaal altijd blijven vertellen.
Met betrekking tot het oorlogsverhaal van Ralph en Miep is getracht een zo getrouw mogelijke weergave van de beschikbare feiten te geven, maar er blijven tal van onzekerheden. Het oorlogsverhaal is gebaseerd op persoonlijke bronnen: een interview met Ralph en Miep en een handgeschreven relaas van Miep uit 1996. Uit privacyoverwegingen is niet alles opgenomen in dit artikel.
Een meer uitgebreide versie zal mogelijk te zijner tijd verschijnen op groenegraf.nl.
Het deel van dit artikel dat verhaalt over de firma Polak is een aangepaste versie van een eerdere blog van Sandra van Berkum op groenegraf.nl (29 juli 2015): ‘Tweed, hoge hakken en Ajax. Over een Baarns stoffenhuis’.
Naar het bewogen leven van Ralph en Miep Polak wordt door de auteur vervolgonderzoek verricht. Sommige feiten in dit artikel kunnen achterhaald zijn.
Graag bij gebruik van het artikel als bron vermelden: ©groenegraf.nl en Sandra van Berkum.
’Vandaag is morgen alweer gisteren
‘Vandaag is morgen alweer gisteren’ is een initiatief van de Historische Kring Baerne en Stichting Groenegraf.nl en verschijnt periodiek op maandag in de Baarnsche Courant en in het weblog van Groenegraf.nl. De verhalen worden afwisselend geschreven door
Ed Vermeulen en Eric van der Ent.
Dit keer een aflevering van gastschrijfster Sandra van Berkum
Wilt u meer lezen over oud Baarn?
Bent u geïnspireerd geraakt door dit oud-Baarn verhaal en wilt u zelf eens wat
schrijven voor onze website? Stuur uw verhaal dan
per email aan groenegraf.baarn@gmail.com