door Ed Vermeulen
Op een zonnige dag in juli 2004 was ik aanwezig bij een begrafenis op de fraai aangelegde en mooi onderhouden Nieuwe Algemene Begraafplaats in mijn woonplaats Baarn. Na afloop liep ik met een goede vriend langs het graf van zijn ouders. Daar aangekomen draaide hij zich om en zei 'Kijk eens naar dit graf en vertel me wat je ziet en weet' Ik zag een goed onderhouden graf, waarop in de steen het silhouet van een koopvaardijschip, een zogenaamd drie-eilanden schip, was gesneden. Nog opvallender was het daaronder vermelde woord 'Zeemanspot'.
Op de massief granieten afdekplaat de namen Herman Johan Visser en Hermijntje Visser-Kroes. Ik nam in mij op dat de heer Visser in 1901 te Amsterdam was geboren en dat hij op 10 januari 1945 in Sachsenhausen was overleden. Sachsenhausen dat was toch een concentratiekamp? Ook het woord Zeemanspot riep vragen op: wat betekent het, waar staat het voor? Ik belde Jan Bos, (oud) kapitein bij van Nievelt, Goudriaan en Co’s Stoomvaart Mij. (Nigoco), de rederij waarbij ik een tiental jaren als stuurman had gevaren, en vertelde hem van mijn bevindingen. ‘Waarschijnlijk een steunfonds voor familieleden van zeelieden ten tijde van de oorlogsjaren, maar helemaal zeker ben ik niet’ , was zijn commentaar. Dit klonk aannemelijk maar ik wilde meer weten. Ik stuurde een berichtje met een aantal vragen naar de redactie van De Blauwe Wimpel, het in 1945 door de bekende nautische schrijver Anthony van Kampen opgerichte maandblad voor scheepvaart en scheepsbouw. Kort daarna werd ik gebeld door Ab Kelder, lid van de redactie en tevens oud collega bij Nigoco. Hij gaf de volgende tip: ‘Kijk op internet, gebruik als trefwoorden: Kapitein Filippo en Walraven van Hall en je zult vinden’. Zo gezegd zo gedaan. De geraadpleegde websites boden een redelijk duidelijk verhaal. Kort daarna belde Ab Kelder opnieuw en gaf mij het welgemeende advies een foto te maken van het graf en vanaf nu alles op te schrijven rond mijn zoektocht naar feiten en achtergronden. Ik besloot zijn advies ter harte te nemen!
Familiegraf Visser-Kroes, Algemene Begraafplaats Baarn. Herman Johan Visser, gestorven en gecremeerd in Sachsenhausen, ligt hier niet begraven, wordt wel gememoreerd. Het graf: Zeemanspot, drie-eilanden- schip, namen… het begin van een zoektocht! (Collectie Ed Vermeulen) |
Kapitein Filippo
Nadat in april 1941, op last van de Duitse autoriteiten, de directe betaling van week- en maandbrieven aan familieleden van de op zee verblijvende en voor de geallieerde zaak varende Nederlandse zeelieden waren gestopt, dreigden vele gezinnen in grote moeilijkheden te komen. Door de heer C. Trapman, medewerker personeelszaken van de Holland Amerika Lijn werd het initiatief genomen een steunfonds op te richten waaruit uitkeringen aan de betrokken gezinnen gedaan konden worden. De Zeemanspot was geboren! Het systeem werd vervolmaakt onder leiding van Kapitein Abraham Filippo, gezagvoerder bij dezelfde rederij. Een systeem gebaseerd op het ‘Inzamelen en Verdelen’ van contant geld. Dit werd gedaan door een klein legertje trouwe en dappere Nederlanders. Vele miljoenen guldens zijn door de medewerkers, mannen en vrouwen, van de Zeemanspot opgehaald en daar gebracht waar zij het meest nodig waren. Na de bevrijding werd becijferd dat gedurende de bezettingsjaren meer dan vijf miljoen gulden (!) als steunuitgaven, opgehaald via de Zeemanspot, geboekt waren. Er bestonden meerdere min of meer vergelijkbare inzameling- en ondersteuningssystemen. Begin 1942 kwam er een contact tussen deze verschillende groepen tot stand.
Walraven van Hall
In Zaandam woonde en werkte bankier en effectenmakelaar Walraven van Hall. Geboren in Amsterdam op 10 februari 1906, broer van de latere burgemeester van Amsterdam, Gijs van Hall. Walraven had in de jaren 1922-1925 een nautische opleiding gevolgd aan de Zeevaartschool Willem Barentsz op Terschelling. Aansluitend had hij als leerling stuurman bij de Koninklijke Hollandsche Lloyd (KHL) gevaren op ondermeer het s.s. Amstelland en het s.s Flandria.
Klassenfoto uit de jaren 1922-1925, Zeevaartschool Willem Barentsz.,Terschelling. Voorste rij, geheel links: Walraven van Hall. Na het behalen van zijn diploma trad hij in dienst van de Amsterdamse rederij N.V. Koninklijke Hollandsche Lloyd en voer hij op de schepen s.s Amstelland, s.s. Flandria en s.s Eemland. Deze rederij had een vaste lijndienst op Zuid Amerika. In mijn jaren bij Van Nievelt, Goudriaan & Co’s Scheepvaartmaatschappij (1960-1969) ben ik meerdere keren aan boord van de schepen van de Hollandsche Lloyd geweest. Bevriende concurrenten zullen we maar zeggen. (Collectie ’t Behouden Huys, Terschelling) |
Fraaie foto van het s.s Flandria in de haven van Amsterdam. Het schip was gebouwd in 1922 bij Barclay, Curle & Co. Ltd. Scheepsbouwwerf te Glasgow. Heeft tot 1936 voor de Koninklijke Hollandsche Lloyd gevaren, verkocht naar Frankrijk en omgedoopt tot s.s Bretagne. Op 14 oktober 1939 getorpedeerd en verloren gegaan. (Collectie Ed Vermeulen) |
In zijn door De Jong opgetekende levensverhaal schrijft hij over de ontmoeting met van Hall: ‘Op school had ik al meteen contact met twee jongens t.w. van Hall, een 3e stuurman van de Hollandsche Lloyd en ene Starkenburg. Beiden waren al twee maanden op school. Ik had haast met de studie, ondanks dat het 1928 was en in Amsterdam de Olympische Spelen plaatsvonden. Van Hall en S. gingen veel op stap en volgden veel Olympische wedstrijden. Samen met hen uitgaan deed ik maar één keer per week en ik zag maar één voetbalwedstrijd, Nederland –Uruguay!’ Na afronding van zijn opleiding heeft van Hall nog op het s.s. Eemland gevaren. Tot zijn grote teleurstelling werd hij vanwege zijn slechter wordende ogen afgekeurd voor de grote vaart. Na meer dan een jaar in New York gewerkt te hebben, keerde hij terug naar Nederland en begon zijn lange carrière bij het Nederlandse bankwezen. Door zijn nautische achtergrond voelde hij een grote betrokkenheid bij de problemen waar de zeemansvrouwen zich voor gesteld zagen. Het duurde dan ook niet lang tot hij ging samenwerken met het inzamelingscomité in Amsterdam. In deze periode werd ook contact gelegd met de groep van Kapitein Filippo. Walraven van Hall, waar had ik die naam eerder gezien? Ik herinnerde mij zijn naam gelezen te hebben in het door Geert Mak geschreven en in 2004 uitgegeven ‘In Europa, reizen door de twintigste eeuw’ op de pagina waar beschreven wordt hoe in 1942 door de bankiers Walraven en Gijs van Hall, de latere burgemeester van Amsterdam en anderen onder de ogen van de Duitse bezetter, een organisatie van de grond getild werd welke de geschiedenis in is gegaan als het Nationaal Steunfonds. Deze organisatie, waarin ook Iman van den Bosch, voormalig adelborst bij de Koninklijke Marine en procuratiehouder bij Philips Eindhoven een leidinggevende rol speelde, werd ook wel ‘Bankier van het Nederlandse Verzet’ genoemd. Van den Bosch was de oprichter van het Trompfonds, dat zich ten doel stelde geld in te zamelen voor de gezinnen van marinemensen die voor de geallieerden voeren. Het Trompfonds is op enig moment opgegaan in het Nationaal Steunfonds.
Nationaal Steunfonds
De geschiedenis van het Nationaal Steunfonds (NSF) werd in 1960 vastgelegd door Mr. P. Sanders in het op last van het toenmalige Ministerie van O.K & W, door het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie uitgegeven boekwerkje ‘Het Nationaal Steunfonds, bijdrage tot de financiering van het verzet, 1941-1945’. Later werd het complete verhaal uitgebreid behandeld door dr. L de Jong, in de delen 7 en 10b van zijn standaardwerk ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’. Duidelijk werd dat het Fonds, dat pas in 1953 officieel werd opgeheven, een grote goedwerkende organisatie was, gedragen door bijna tweeduizend vrijwilligers, die met gevaar voor eigen leven hun bijdragen leverden. Vastgelegd is dat het Fonds tijdens de bezettingsjaren een bedrag van bijna vierentachtig miljoen gulden (!) heeft besteed aan diverse (verzets-) doelen. Hierbij komt nog een bedrag van tweeëntwintig miljoen gulden aan beschikbare kasmiddelen bij de bevrijding. Gigantische bedragen, zeker in die jaren. Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) schrijft in een verhandeling over de goudverschepingen van De Nederlandsche Bank dat de guldenswaarden van toen met een factor dertien á veertien dienen te worden vermenigvuldigd om een reële vergelijking met nu te krijgen. Een rekensom die het totale bedrag ver over het gigantische bedrag van één miljard gulden, oftewel vijfhonderd miljoen euro tilt!
Afbeelding van een vervalste schatkistpromesse zoals gebruikt door het Nationaal Steunfonds. Via een bijzonder vernuftig systeem, waarbij werd samengewerkt met bij het complot betrokken medewerkers van De Nederlandsche Bank vormden deze waardepapieren de basis van het werkkapitaal van het NSF. Dit systeem groeide uit tot Nederlands grootste bankfraude ooit, of zoals het ook wel omschreven werd: frauderen voor de goede zaak. (Foto: internet) |
Gedenksteen op het graf van Walraven van Hall op de Erebegraafplaats Overveen (Gemeente Bloemendaal). Op deze in de jaren 1945 en 1953 ingerichte begraafplaats hebben ongeveer 350 Nederlandse verzetststrijders hun laatste rustplaats gekregen. Hieronder bekende namen zoals Hannie Schaft, de broers Johannes en Marinus Post en Gerrit Jan van der Veen. Een plek van bezinning. Mogen zij allen rusten in vrede. (Foto: internet) |
Gedenksteen ter nagedachtenis aan Iman van den Bosch bij het oorlogsmonument Esserveld op de gelijknamige begraafplaats in de stad Groningen. Het door beeldhouwer Willem Valk ontworpen monument werd op 4 mei 1948 onthuld. (Foto: internet) |
Herman Johan Visser
Er was nu duidelijkheid over de betekenis van het fenomeen ‘Zeemanspot’.
Bleef de vraag wie Herman Johan Visser was en zijn relatie tot de Zeemanspot. Na enig speurwerk door een vriendelijke medewerker van de begraafplaats kwam ik in contact met mevrouw Johanna Scholte –Visser, dochter van heer Visser. In een paar telefoongesprekken vertelde zij over het leven van haar vader die op 9 februari 1901 in Amsterdam was geboren. In 1906 verhuisde het gezin Visser naar Soest. De vader van de jonge Herman Johan Visser, geboren in 1864, werd daar na een ambtelijke loopbaan leraar orgel en piano. Tevens was hij organist van de gereformeerde kerken te Soest en Baarn. Herman bezocht in Baarn de lagere school en doorliep daarna de middelbare handelsdagschool in Amersfoort. In deze tijd kreeg hij kennis aan de in Baarn woonachtige Hermijntje Kroes. Op 26 juni 1923 traden zij in Baarn in het huwelijk. Uit dit huwelijk werd in het jaar 1925 hun dochter Johanna geboren. Ook was mevrouw Scholte –Visser zo vriendelijk mij een kopie toe te sturen van het door haar in 2001 geschreven levensverhaal van haar op 10 januari 1945 overleden vader Herman Johan Visser.
Herman Johan Visser werkte voor Wm. H. Müller & Co, een gerenommeerd internationaal handelsconcern. Een van de takken was Wm. H. Müller Erts- en Scheepvaart Mij. ( o.a Batavierlijn). De link met de Zeemanspot! Op deze foto uit 1937 was de heer Visser gestationeerd in Londen. We zien hem op de golflinks van Wimbledon. (Foto: familiearchief Scholte-Visser) |
Texel
Op de lijst van gevallen medewerkers van het Nationale Steunfonds staat ook de naam van A.(Albertus) Jullens (4 augustus 1901-8 april 1945), plaatselijk hoofd van het NSF te Den Burg, Texel. Ook wordt zijn naam genoemd in het door de voormalige gemeentesecretaris van de gemeente Texel, Piet Beemsterboer, geschreven boek ‘Overleven in angst – herinneringen van een gemeentesecretaris’. In dit boek heeft Beemsterboer op zeer persoonlijke en vooral directe wijze zijn oorlogs- en andere raadhuisherinneringen vastgelegd. Tot mijn grote verrassing beschreef hij in het hoofdstuk getiteld ‘Illegaliteit’ een bijeenkomst in het huis van belastingambtenaar Jullens, waarin werd besloten om een systeem op te zetten om ondermeer de financiële steun aan onderduikers te waarborgen. Deze bijeenkomst vond plaats in het voorjaar van 1942. De Texelse afdeling van het Nationaal Steunfonds was een feit!De sterfdatum van de heer Jullens, 8 april 1945, trok mijn aandacht. Dit was immers de 3e dag van de opstand van het op Texel gelegerde 822e Georgische infanteriebataljon tegen de Duitsers, door velen beter gekend als de ‘Russenoorlog’. Deze uiterst dramatische en tragische episode in de Texelse geschiedenis vond plaats in de eindfase van de Tweede Wereldoorlog en had al vele jaren mijn belangstelling. Meerdere keren heb ik onder leiding van Gelein Jansen, kenner bij uitstek van de Texelse (oorlogs)geschiedenis, meegedaan aan de excursie ‘Oorlog in Eierland’ en zag ik meer dan een halve eeuw na het gebeurde nog de sporen van de bloedige strijd. Las en herlas ik in mijn jeugdjaren het boek ‘Tragedie op Texel’, het in mei 1945 door J.A van der Vlis opgeschreven ooggetuigenverslag, als een weliswaar zeer realistisch maar toch vooral spannend boek, later en zeker na het lezen van het in 1980 uitgegeven standaardwerk ‘Texel, Nederlands laatste slagveld’ van J.A.C Bartels en W. Kalkman drong de impact die deze periode op de Texelse bevolking gehad moet hebben en nog steeds heeft pas ten volle tot mij door.
Bloedrood kleuren de rozen op de Erebegraafplaats (Sowjetbegraafplaats ‘Loladse’) van de Georgiërs, De Hoge Berg, Texel. ‘Loladse’ verwijst naar Schalwa Loladse hun aanvoerder. Hier hebben 476 in de strijd op Texel omgekomen Georgiërs hun laatste rustplaats gevonden. Zij worden hier jaarlijks op 4 mei herdacht. De officiële Nederlandse 4 mei herdenking vindt plaats bij het monument De Goede Herder, voor de ingang van de Alg. Begraafplaats in Den Burg. Op deze begraafplaats ligt ook het merendeel van de graven van de ongeveer 120 Texelaars, burger slachtoffers, die omkwamen door het oorlogsgeweld. De ongeveer 800 Duitse soldaten die de dood vonden op Nederlands laatste slagveld zijn begraven op de Duitse militaire begraafplaats in het Limburgse Ysselstein. Deze begraafplaats werd in 1946 aangelegd door de Nederlandse Gravendienst. (Collectie Ed Vermeulen) |
Albertus Jullens was sinds mei 1939 ingeschreven in de gemeente Texel en was werkzaam als Assistent van de Rijksbelastingdienst. Samen met zijn echtgenote Menje Lenting en hun twee kinderen Fenje en Lambert (Bert) was de op 4 augustus 1901 in het Groningse Appingedam geboren Jullens woonachtig aan de Wilhelminalaan 41 in Den Burg. Later werd dit adres omgenummerd naar 79.
Het moet in zijn hoedanigheid van ambtenaar bij de belastingdienst geweest zijn dat hij, als actief lid van het verzet, in aanraking is gekomen met het Nationaal Steunfonds. De belastingdienst heeft immers een belangrijke rol gespeeld bij het verantwoorden van de vele honderdduizenden guldens, welke door de geldinzamelaars van het NSF werden bijeengebracht. Opmerkelijk detail is dat de Wilhelminalaan op 5 maart 1942 op last van de Duitse bezetter werd omgedoopt in Willem de Zwijgerlaan. Zwijgen was dus inderdaad goud! Toch werden zijn werkzaamheden voor het NSF hem noodlottig. In het eerder genoemde boek ‘Texel, Nederlands laatste slagveld’ wordt in drie pagina’s het tragische einde van de heer Jullens ten tijde van de muiterij van de Georgiërs beschreven. Op zondag 8 april 1945 werd hij achter het bunkercomplex nabij villa Texla, even buiten Den Burg, door een Duitse soldaat dood geschoten en provisorisch begraven. Op 20 mei werden zijn stoffelijke resten opgegraven en kreeg hij zijn definitieve laatste rustplaats op de Algemene Begraafplaats te Den Burg. Ik bezocht zijn graf en las zijn naam en die van vele andere omgekomen Texelaars op het Monument ‘De Goede Herder’ bij de ingang van de begraafplaats.
Laatste rustplaats Albertus Jullens, hoofd Nationaal Steunfonds Texel, op 8 april 1945 nabij Texla doodgeschoten door de bezetter. Links: monument De Goede Herder met alle namen van door oorlogsgeweld omgekomen Texelaars. (Collectie Ed Vermeulen) |
Documenten
Tijdens mijn zoektocht naar feiten en achtergronden kwam ik in contact met een kleinzoon van de heer Jullens. Hij vertelde mij in het bezit te zijn van documenten, betrekking hebbend op het oorlogsverleden van zijn in 1945 omgekomen grootvader. Nadat ik hem had beloofd er voor te zorgen dat deze documenten een goede plek op Texel zouden krijgen heeft hij deze in januari 2005 aan mij afgestaan. Onder de documenten bevonden zich naast een bonnenboekje en een armdraagband met daarop de vermelding ‘Luchtbeschermingsdienst Politie’, de persoonsbewijzen van Jullens en zijn echtgenote Menje Lenting en een door de toenmalige NSB burgemeester van Texel, Rijk de Vries, ondertekende en van een stempel ‘Ortskommandantur’ voorziene pas. De Vries werd op 14 augustus 1901 in Deventer geboren en werd vanaf 11 februari 1942 ingeschreven in Den Burg. Over hem werd gezegd dat hij mogelijk in Baarn begraven zou zijn. Dit bleek na enig onderzoek op een misverstand te berusten. In de jaren 1947-1948 had hij op diverse adressen in Bussum gewoond. Hier is hij op 2 september 1968 overleden en in een zogenaamd ‘Algemeen graf’ begraven. Dit graf werd in zeventiger jaren van de vorige eeuw geruimd. De enige juiste plek om de nagelaten Jullens-documenten te bewaren was in mijn ogen het op het terrein van het vliegveld Texel, het vroegere ‘Vlijt’, gevestigde Luchtvaart -en Oorlogsmuseum (LOMT). In dit bijzonder interessante museum is, naast een uitgebreid overzicht van de luchtvaartgeschiedenis van Texel een permanente expositie gewijd aan de ‘Opstand van de Georgiërs’ opgenomen.
Overhandiging Jullens documenten (Foto: Marty Vermeulen) |
De Jullens documenten (Foto: Texelse Courant) |
Jozef Schelfhout
Op de begraafplaats in Den Burg zag ik ook het graf van Jozef Schelfhout. Hij werd op 27 oktober van het jaar 1904 geboren in het Belgische Stekene. Schelfhout was één van de mannen die ten tijde van de opstand de zijde van de Georgiërs hadden gekozen en de wapens hadden opgenomen tegen de Duitse bezetter. Dit alles is uitvoerig beschreven in de beide hierboven genoemde boeken. Mijn gedachten gingen terug naar 1948, ik was toen zes, en het was het jaar waarin ik voor het eerst een volledige zomervakantie in De Koog doorbracht. Ik logeerde, samen met mijn moeder, bij mijn oom en tante Bill en Joke Visser die in dat jaar voor het eerst zelfstandig de exploitatie van hotel Het Witte Huis deden. Met een groepje jongens uit De Koog jongens speelde ik oorlogje bij de bunker in de duinen achter Hotel Opduin aan de voet van het baken De Kaap. Eén van die jongens was Leo Schelfhout, een zoon van Jozef. Ik herinner mij dat we het allebei bijzonder vonden dat we alleen met onze moeders woonden. Er was echter één dramatisch verschil, mijn ouders waren in 1944 gescheiden, maar mijn vader leefde en woonde in Den Helder, terwijl Leo’ s vader op 19 april 1945 op Fort Erfprins in Den Helder was gefusilleerd. Hij werd daar provisorisch begraven. Zijn stoffelijk overschot werd op 23 juli 1945 opgegraven, geïdentificeerd en daarna herbegraven op de begraafplaats in Den Burg.
Graf Jozef Schelfhout (Collectie Ed Vermeulen) |
In de jaren negentig van de vorige eeuw heb ik Leo nog een keer op Texel ontmoet. We herkenden elkaar en haalden herinneringen op. Hij overleed in maart 2013. Ook zijn laatste rustplaats bevindt zich op de Begraafplaats in Den Burg.
De Witte Hull
Van het aanzienlijke bedrag dat na de oorlog in de kas van de Zeemanspot overbleef werd een deel gebruikt om het landgoed ‘De Witte Hull’, in de gemeente Zeist, aan te kopen. Hierin werd een vakantieverblijf gevestigd voor door oorlogshandelingen getroffen zeelieden en de nabestaanden van hen die op zee gebleven waren. Van 1946 tot 1964 vervulde de stichting De Zeemanspot in ‘De Witte Hull’ deze dankbare taak.
Een brief aan de weduwe van Herman Johan Visser (Collectie Familiearchief Scholte-Visser) |
De Witte Hull (Collectie Ed Vermeulen) |
Op een op 15 juli 1962 vanuit Zeist verstuurde en in mijn bezit zijnde ansichtkaart staat geschreven: ‘Moeder en ik zijn hier 9 juli heengegaan tot de 23e. Heerlijk rustig en alles staat voor je klaar. Zitten veel buiten’. Welk en hoeveel oorlogsleed is aan deze woorden voorafgegaan? In 1964 werd de stichting opgeheven, het landgoed verkocht en het overblijvende geld, méér dan één miljoen gulden (!), geschonken aan de voorlopers van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij. De KNRM was in 1991 ontstaan uit een fusie van de KNZHRM* en de KZHMRS**. Beide organisaties hadden in 1949 het predicaat ‘Koninklijke’ verkregen.
Reddingboot ’De Zeemanspot’
Van het geschonken bedrag werd ongeveer de helft gebruikt om de bouw van een reddingboot te bekostigen. De naam van de nieuwe in 1972 te water gelaten en vanuit station Stellendam op Goeree-Overflakkee opererende reddingboot laat zich raden… De Zeemanspot.
Reddingboot De Zeemanspot (Foto: Collectie KNR) |
Oudeschild, Texel (Foto: Collectie Ed Vermeulen) |
Een dertigtal jaren voer De Zeemanspot in dienst van de reddingmaatschappij. Na deze werkzame periode is zij, net als vele andere voormalige reddingboten in particuliere handen gekomen en opgenomen in de vereniging ‘Oude Reddingsglorie’. In deze hoedanigheid gaf zij op 14 juli 2005, de dag dat de haven van Oudeschild haar 225 jarig bestaan vierde acte de présence. Nu een aantal jaren verder ligt ‘De Zeemanspot’ afgemeerd bij het Reddingmuseum in Den Helder en is zij in beheer bij de Stichting Instandhouding Motorreddingboot ‘De Zeemanspot’. Ook is zij een varend oorlogsmonument en maakt zij ook deel uit van de Stichting Nautische Monumenten in Den Helder.
Ooggetuigen
Tijdens mijn zoektocht naar feiten over de ‘Zeemanspot’ ben ik een aantal keren in contact gekomen met ‘ooggetuigen’. Over twee van deze ontmoetingen wil ik iets vertellen. Tijdens de jaarlijkse reünie van mijn Zeevaartschool ‘De Kweekschool voor de Zeevaart’ in Amsterdam, wordt altijd tijdens een plechtige samenkomst een krans gelegd bij het monument voor de in de oorlogsjaren omgekomen Kwekelingen. Ik ervaar deze plechtigheid als een emotioneel hoogtepunt van de jaarlijkse bijeenkomst. Het monument bevindt zich op het terrein van het Marine Etablissement in eigendom van de Koninklijke Marine, gelegen op het stadseiland Kattenburg naast Het Scheepvaart Museum. Tijdens de plechtigheid in december 2005 werd ondermeer gesproken door de heer A.P. Mensert Spaanderman, kwekeling in het oorlogsjaar 1943. Zijn vader, gezagvoerder bij de Stoomvaart Mij. Nederland, verbleef in de oorlogsjaren op zee. Zijn moeder werd vanuit een hem toen onbekend fonds financieel ondersteund. Na afloop van de reünie sprak ik met hem en vroeg hem of het door hem genoemde fonds misschien de Zeemanspot was. Hij keek mij aan en zei: ‘Inderdaad, de Zeemanspot’.
Monument Kweekschool voor de Zeevaart (Foto: Archief V.O.K.) |
In januari 2006 kwam ik in contact met de heer Douwe de Groot, woonachtig in Lies, Terschelling. Hij vertelde mij dat zijn vader, J. de Groot, als gezagvoerder van het s.s. Winterswijk op 10 september 1940 bij de torpedering door de Duitse onderzeeër U 432 op zee was omgekomen. Hij was er getuige van dat zijn moeder meerdere malen financiële ondersteuning kreeg uit handen van een hem onbekend persoon. Mogelijk ook een vertegenwoordiger van de ‘Zeemanspot”!
De Groot bracht me in contact met de uit Harlingen afkomstige journalist Johan van der Wal, schrijver van ondermeer het in 1995 uitgegeven boek ‘Gebleven Harlinger Zeelieden in WOII’. In het hoofdstuk ‘De zorg voor de gezinnen ‘ wordt het fenomeen ‘Zeemanspot’ uitgebreid behandeld. In 2010 werd het door Jet Spits en van der Wal en geschreven boek ‘Zeemansgezinnen in bezet Nederland’ uitgegeven. Ook hierin ruim aandacht voor ‘De Zeemanspot’
Den Helder
In het door Rens Schendelaar geschreven en in 2004 door de Helderse Historische Vereniging uitgegeven boek ‘Den Helder in de Tweede Wereldoorlog’ is vastgelegd hoe de toenmalige burgemeester Ritmeester contacten onderhield met de verzetsbeweging en agenten uit Engeland, aan wie hij tekeningen van havenversperringen en documenten overhandigde met de ligplaatsen van fabrieken van elektrische apparaten in Nederland, België, Oostenrijk en Duitsland, Deze documenten had hij gekregen van de reeds eerder genoemde Iman van den Bosch, werkzaam bij Philips in Eindhoven en leider van het sinds eind 1940 opererende Trompfonds. Burgemeester Ritmeester werd op 28 juni 1943 door de Commissaris Generaal voor Bestuur en Justitie met onmiddellijke ingang ontslagen uit zijn functie van burgemeester. Dat in ditzelfde boek op bladzijde 170 een foto staat van het huis waar ik het grootste gedeelte van de eerste twee jaren van mijn leven (1942-1944) samen met mijn ouders woonde, mag tot de toevalligheden van het leven gerekend worden.
Walraven van Hall,Premier van het verzet, alias ’De Olieman’
Op 10 februari 2006 was het precies 100 jaar geleden dat Walraven van Hall werd geboren. Op deze dag, verscheen de door de Zaanse journalist Erik Schaap geschreven biografie getiteld ‘Walraven van Hall, premier van het verzet’. Het eerste exemplaar van dit mooi geschreven en zeer goed gedocumenteerde boek werd op die dag aan de toenmalige directeur van De Nederlandsche Bank, de heer A.H.E.M (Nout) Wellink aangeboden. Het boek doet tot aan de laatste levensdag van de heer van Hall, die door historici als Dr. Loe de Jong en Geert Mak wordt gezien als de spil van de Nederlands illegaliteit, verslag over zijn leidinggevende rol in het verzet. Een rol die hij met zijn dood heeft moeten bekopen.
Boekomslag ‘Walraven van Hall, Premier van het verzet’ geschreven door Erik Schaap |
Monument Walraven van Hall (Foto: Hans de Ruiter) |
Op 10 mei 2006 werd in het TV programma ‘Profiel’ een documentaire uitgezonden met daarin aandacht voor zijn leven en werken. Op 3 september 2010 werd op het Frederiksplein in Amsterdam, pal naast De Nederlandsche Bank een monument ter nagedachtenis aan Walraven van Hall onthuld. Het monument, een omgevallen boom uitgevoerd in brons, werd ontworpen en gemaakt door de beeldhouwer Fernando Sánchez Castillo.
De finale (Foto: Collectie Ed Vermeulen) |
De Finale
Meer dan tien jaar zoeken, ontdekken en feiten met elkaar verbinden heeft mij naast een rijkdom aan persoonlijke contacten, ook meer begrip voor gebeurtenissen en handelingen verricht tijdens deze bijzondere tijd gebracht. Het verhaal van de Zeemanspot is nu voor mij een wezenlijk onderdeel van mijn kennis van de Nederlandse geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. De herinnering aan de vele moedige mannen en vrouwen die hun leven in de waagschaal stelden en waarvan een aanzienlijk aantal hun leven gaven voor de Zeemanspot en het Nationaal Steunfonds blijft. Hun namen zijn immers voor altijd vastgelegd in zowel het Gedenkboek voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal in Den Haag, als ook in het door de Oorlogsgravenstichting (OGS) samengestelde ‘In Memoriam’ en het Slachtofferregister. Zij allen verdienen ons diepste respect. Het leggen van een roos op 4 mei vormt hiervan de bevestiging.
Met dank aan: Mevr. J Scholte-Visser (overleden), Jan Bos (oud kapitein Nigoco, overleden), C.G.J. van Empel Den Burg, Harry de Graaf De Koog, Gelein Jansen Den Burg, W. Kalkman Den Helder, Ab Kelder (oud) redacteur De Blauwe Wimpel, hh. Naber en Tolboom, Alg. Begraafplaats Baarn
Bronnen:
Archief Texelse Courant
J.A.C. Bartels en W. Kalkman: Texel – Nederlands laatste slagveld, uitgave 1980
P. Beemsterboer: Overleven in angst- herinneringen van een gemeentesecretaris
Dr. L de Jong: Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 7, 2e helft en deel 10b 1e helft.
Geert Mak: In Europa, reizen door de twintigste eeuw, uitgave 2004
Mr. P. Sanders: Het Nationaal Steunfonds en de financiering van het verzet 1941-1945
Mevr. J Scholte –Visser: Het leven van Herman Johan Visser
Slachtofferregister Oorlogsgravenstichting
J.A. van der Vlis: Tragedie op Texel, uitgave 1945.
* KNZHRM: Koninklijke Noord – en Zuid-Hollandsche Reddingmaatschappij
**KZHMRS: Koninklijke Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen