Een afscheid in 1923
Jhr. Dr. J. W. H.
Rutgers van Rozenburg heeft in de laatste Gemeenteraadsvergadering van de
raadsleden en Zaterdag j.l. van de ambtenaren ten Gemeentehuize en aan de
Gasfabriek als Burgemeester afscheid genomen ( juni 1923). Eerlijk gezegd,
hadden we ook nog een gelegenheid tot afscheid nemen verwacht voor de vele
corporaties in de gemeente en voor particulieren. Misschien had die verwachting
niet voldoenden grond, daar de heer Rutgers nog niet uit Baarn vertrekt. Toch,
als wij ons herinneren met hoeveel werkelijk enthousiasme in 1916 de heer
Rutgers, toen reeds jarenlang inwoner onzer gemeente, als Burgemeester werd
verwelkomd, door deputaties van alle mogelijke vereenigingen en vele
particulieren, dan kunnen we ons begrijpen, hoe iu ook velen naar een gelegenheid
om afscheid te nemen uitzagen. Want, trots alle kritiek op het beleid van
Burgemeester Rutgers, ’t zij dan gemotiveerd of ongemotiveerd, zal ieder
toestemmen, dat wel de moeilijkste problemen, onder niet voorziene drukkende
omstandigheden, van den magistraat in de afgeloopen jaren een arbeid vereisten,
die den gebeden, mens, ja een krachtige persoonlijkheid geheel opvorderden. En
dat hij bij dien zware arbeid geleid werd door het zoeken van het waarachtig
belang der gemeente, staat, voor wie den heer Rutgers kent, onomstotelijk vast.
Waarheid en trouw zijn wel de meest naar voren komende eigenschappen van dezen
man, die niet alleen een adellijken naam voert, maar ook inderdaad karakteradel
bezit. Voor wat Burgemeester Rutgers voor Baarn gedaan heeft willen wij hem
hier gaarne openlijk dank brengen. Ieder kan weten, dat wij het in vele zaken
van gemeentebeleid niet met hem eens waren. Vooral niet in de laatste jaren.
Maar dat neemt niet weg, dat wij een diep respect hebben voor zijn groote
werkkracht, zijn onkreukbare eerlijkheid, zijn benijdenswaardige
scherpzinnigheid en zijn krachtige zelfbeheersing. Men moge van oordeel zijn,
dat de heer Rutgers niet in de eerste plaats is geweest een burger vader, in de
oude gemoedelijke betekenis van het woord, zijn positie als eerste ambtenaar
heeft hij zeer zeker juist verstaan. Vandaar ook wellicht, dat zijn afscheid
van de ambtenaren zich door grootte hartelijkheid kenmerkte en werkelijk scheiden
weemoed opwekte. De heer Rutgers is nog jong. Zijn arbeidslust en energie
zullen hem, als het leven en de gezondheid hem gespaard blijven, niet begeven
Reeds neemt hij in de Tweede Kamer, na zo korten tijd, een positie van betekenis
in. Moge het hem gegeven worden nog lang tot heil van ons volk en tot eigen
vreugde en genoegen met zijn kostbare talenten te woekeren.