door Hans Smeekes
Ik ben wel niet zo lang bij het jongenskoor geweest. Twee jaar, denk ik. Ik zat in de 5e klas lagere school, tien, elf jaar oud. Drie keer per dag repeteren: 's Morgens vóór school, tussen de middag om een uur of twaalf en dan nog 's middags ná school om een uur of vier. En als de uitvoering nabij was samen met het complete koor inclusief de mannen nog een keer in de avonduren. Niet niks voor jonge springerige jongetjes. Maar onze dirigent Carel Laoût hield de touwtjes vast in handen. Streng en rechtvaardig, met zijn lange golvende haardos. Hij had veel weg van zo’n buste van Beethoven. Gepassioneerd in de muziek en in het leven. Hij stond dan weer ongeduldig te tikken met het bamboerietje als het weer even niet goed genoeg was.
|
Het Baarns Mannen- en Jongenskoor. Vooraan, 6e van links: kleine Hans Smeekes, met de stropdas |
|
Het St. Nicolaasgebouw in de Hoofdstraat |
Dat speelde zich af in het St. Nicolaasgebouw, waar het repeteren plaatsvond. Voor de repetitie een gestoei en gerommel. En voetballen op het kleine stoepje. We moesten ook Latijnse teksten leren, waar ik niets van begreep. Kerstliedjes in het Frans en in het Duits. We kregen die teksten mee naar huis, om die maar even uit het hoofd te leren. Maar hoe wist je als jongetje van tien hoe je dat moest uitspreken? Het Franse “nous avons” sprak ik uit als nous avons op zijn Nederlands. Wist ik veel.
|
De toeristenkaart |
Er moesten opnamen gemaakt worden om die liedjes op de plaat te zetten. Met zijn allen naar de grote kerk van Naarden. Er was een groen licht en een rood licht. Als het groen licht ging branden was de opname oké. Maar al te vaak ging het rode licht aan. Wéér overnieuw. Hoe mooi we ook zongen.
|
Manneken Pis |
En we zagen wat van de wereld! Ik herinner me de wereldexpo in Brussel in 1958. Op een toeristenkaart met pasfoto de grens over. Want een paspoort hadden we nog niet. Wat een belevenis! Voor het eerst naar het buitenland. Ik was de eerste van de familie. Slapen in Brussel in een oude school. Vervoer in VW-busjes. Carel Laoût zelf achter het stuur. De grote reisleider. Zo’n reisje was de beloning voor een jaar zingen. Je mocht wel niet meer dan 20x afwezig bij de repetities zijn geweest, anders mocht je niet mee. En dat werd zeer nauwkeurig door hem bijgehouden in een presentieboek. Ik zorgde er altijd voor dat ik bij 18 à 19 x bleef steken. Brussel dus: Het Atomium gezien en beklommen. Paviljoen in, paviljoen uit. In vliegend tempo vlogen we erlangs, als het kon overal een foldertje meepakkend. Zo hadden we aan het eind van de dag een zak vol informatie over de meest exotische landen.En als souvenir had ik een heel klein Manneken Pis gekocht. Ik zag dat mijn vriendjes er al één hadden. Dus ik de winkel in: “Ik wil een Manneken Pis”. Maar de verkoopmadam verstond me niet, ze sprak alleen maar Frans. Ik wist het toch duidelijk te maken en heb het beeldje aan mijn moeder gegeven. Het heeft er jaren op de kast gestaan.
|
Een kampeeroefening met het koor. Hans Smeekes is de 3e van rechts |
Ik kon soms een hele tijd heel stil zijn, maar ook ineens heel erg uitbreken. En dan kon ik met dat soort uitstapjes heel luidruchtig zijn met vriendjes. Zo mochten wij (de broertjes van Wegen uit de Kemphaanstraat en ik) een keer niet mee naar een etentje in de “Witte Bergen”, het befaamde restaurant tussen Baarn en Hilversum. Als straf. Maar zo erg vonden wij dat niet, van dat officiële gedoe moesten we toch al niets hebben. Maar wat gebeurde er, mijn moeder komt enkele dagen erna op de dorpsmarkt een andere moeder tegen, de moeder van een iets bravere zoon en die begint in geuren en kleuren over dat fantastische diner te vertellen. En mijn moeder reageert met: “Daar heeft Hans niets over gezegd.” Ik weet niet meer hoe ik mij daar uit heb gered, maar mijn moeder heeft de ware toedracht nooit geweten. Dat durfde ik niet te vertellen, want om lid te zijn van die beroemde club moest mijn moeder betalen en zoveel centjes hadden we niet.
|
Bij het Kurhaus in Scheveningen |
|
Op de trappen van het Kurhaus |
En beroemd waren we. Het Baarns jongenskoor was in heel Nederland bekend. We voelden ons net de Wiener Sängerknaben, in onze korte blauwe broekjes, wit overhemd met strikje, en blauwe blazer. In het Concertgebouw liepen we in de gangen krijgertje te spelen en te gieren van het lachen.Wisten wij veel dat deze plaats het Walhalla van de muziekkunst was. Wel weet ik me nog de dirigent te herinneren. Dat wel: Bernard Haitink, toen nog heel jong. Maar ik had zo gelachen en gerend in de pauze en was dus zo schor en hees geworden, dat ik nadien nog maar gepiep uit mijn keel hoorde komen en toen maar snel besloot geen pogingen tot geluid meer te maken, maar wel voor de show mijn mond open te doen. Of Carel Laoût dat nou gemerkt had of niet, dat weet ik niet. In elk geval een keer nadien was er een uitvoering van Jeanne d’Arc in het Kurhaus in Scheveningen, ook al zo’n walhalla van de muziek. Mijn eigen tante Regina, de tante met de koninklijke naam, stond mij en mijn twee vriendjes (Leo Lodenstijn en Hans Smits) al op te wachten.
Zij woonde en werkte in het Kurhaus. We werden door haar behoorlijk gefêteerd en ik was trots zo’n bijzondere tante te hebben. Carel Laoût heeft toen het zekere voor het onzekere genomen. Hij nam me vlak voor de aanvang terzijde en drukte mij zeer nadrukkelijk op het hart wèl mijn mond open te doen, maar geen geluid te maken (wat ik op eigen initiatief ook al in het Concertgebouw had gedaan). Ik vond het best. Dus deed ik dat gewoon. Maar omdat ik vooraan stond als één van de kleinsten, stond ik natuurlijk wel in de “picture” en deed ik verschrikkelijk mijn best om maar zo goed mogelijk te articuleren. En zo stond ik daar helemaal in de “schwung” van de muziek met mijn hoofd dramatisch op de maat heen en weer te wiegen. Ik was echt op dreef. Maar ik maakte gèèn geluid dus. Dat maakten de anderen wel. Ik stond daar dus gewoon een beetje te playbacken.
De eerste playbacker ooit? Misschien, al kende ik dat woordje toen nog niet. Playbacker avant la lettre. Maar het mooiste komt nog: Er komt een mevrouw (niet mijn tante of misschien ook wel, ‘dream or reality’) uit de zaal naar me toe, ze geeft me een grote puntzak met snoep en ze voegt er aan toe: “Dit is voor jou, omdat je zo mooi kunt zingen......!”
Ik heb het wel gedeeld met de anderen.
|
Hans Smeekes |
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter