Hij is niet in Baarn geboren, hij is niet in Baarn overleden, maar toch mogen we hem een beetje Baarnaar noemen. En met trots, want Gerrit Johannis Geijsendorpher (of Geysendorffer, zoals hij zichzelf noemde) was een zoon van de Baarnse bloemist Franciscus Geijsendorpher en Derkje van Kernebeek. Gerrit werd geboren op 1 april 1892 in Sliedrecht als vijfde kind in het gezin Geijsendorpher-Van Kernebeek. Hij woonde na Sliedrecht onder andere in 's-Gravenhage, Baarn, Soest, Rotterdam en Aerdenhout. Hij volgde een vliegopleiding als militair vlieger en behaalde het "Groot militair brevet". Na de Eerste Wereldoorlog stapte hij over naar de burgerluchtvaart. Op 1 maart 1921 trad hij in dienst bij de K.L.M. Als voormalig jachtvlieger moest hij leren het wat rustiger aan te doen, nu hij met passagiers ging vliegen. Op 15 april 1921 was hij de eerste Nederlander die het verkeersvliegerbrevet haalde.
De eerste jaren waren als avonturen uit een jongensboek. De piloten gingen op weg in een dikke leren jas en met gevoerde laarzen. Aan boord geen instrumenten of radio. Kerktorens, rivieren en spoorwegen werden gebruikt als richtingaanwijzers. De horizon was de enige koers. In die tijd waren de vluchten wereldnieuws, helemaal als ze over grotere afstanden afgelegd werden. In 1922 maakten de nationale kranten melding van het feit, dat onze oud-plaatsgenoot Geysendorffer Nederlandse bloemen per vliegtuig naar H.M. de Koningin in Kopenhagen bracht. Maar liefst 360 kg bloemen werden vervoerd, waaronder rozen uit Boskoop en Aalsmeer en dahlia's uit alle oorden des lands, waaronder exemplaren van Baarnse kwekerijen. Het vliegtuig vertrok op woensdag om 9 uur 40 en ze zijn om 4 uur 10 Deense tijd, nog geen 6 uur later, fris en wel in Kopenhagen aangekomen. En dat met tegenwind en een tussenstop in Hamburg om benzine in te nemen. Voor die tijd was dat supersnel! De snelste treinverbinding naar Kopenhagen duurde immers wel 24 uur. Vergeleken met de vliegtijd van tegenwoordig is 6 uur vliegen naar Kopenhagen natuurlijk wel erg lang.
In 1924 werd voor het eerst in de geschiedenis van Amsterdam naar Nederlands Indië gevlogen. Maar door een scheur in de radiator moest het vliegtuig een noodlanding maken en het kon pas verder nadat een nieuwe motor ingebouwd werd. Na 55 dagen arriveerde het toestel pas in Batavia. Van een geslaagde vlucht was dus nauwelijks sprake. Drie jaar lang werd geen poging meer ondernomen, totdat in 1927 de miljonair Van Lear Black, eigenaar van de krant The Sun, dit ook wel eens wilde proberen. Black had al eerder Europese vluchten via de KLM ondernomen en gebruikte daarbij de vaste bemanning Geysendorffer, Scholten en Weber. Op 15 juni 1927 vertrok de groep voor de vlucht naar Batavia. In de wereldpers werd deze onderneming breed uitgemeten. De aandacht die André Kuipers bij zijn ruimtevlucht kreeg, verbleekt bij de aandacht die Geysendorffer en zijn bemanning kreeg.
Elke tussenlanding werd als een hoogtepunt gezien. Ondanks technische problemen, moessonregens en onweersbuien landde het vliegtuig op 30 juni in Batavia. Een vlucht van 16 dagen dus. In Bandung werd de groep door hoogwaardigheidsbekleders ontvangen en verwend. Het was wereldnieuws! De mannen waren helden! Op 6 juli werd de terugvlucht begonnen. Aangekomen in Nederland stond voor de waaghalzen een heldenonthaal te wachten. Vele onderscheidingen en trofeeën vielen hen ten deel. Een zegetocht in open wagen door Amsterdam door een grote menigte publiek! Talloze interviews voor internationale bladen en kranten moesten gegeven worden. Ook in zijn oude woonplaats Baarn, waar zijn ouders nog steeds woonden, volgde op 13 augustus een heldenontvangst.
Voor de KLM was het slagen van deze vlucht ook een sprong voorwaarts. De maatschappij kon in de jaren daarna met zijn lijnvluchten op Nederlands Indië groeien. Er werd in die tijd veel geld verdiend. Ook Van Lear Black had de smaak te pakken. Hij kocht zijn eigen Fokker-vliegtuig en nam Geysendorffer en Scholte in dienst als zijn piloten. In die tijd trouwde Geysendorffer met de Deense Tofa Spandet. Uit het huwelijk werden twee dochters geboren. In 1930 verongelukte Van Lear Black, toen hij op zijn luxe-jacht, tijdens het roken, op de reling was gaan zitten, viel hij van het schip en verdronk. Van hem werd alleen zijn pet teruggevonden, die op New Jersey Beach aanspoelde. Geysendorffer en Scholte keerden daarop weer terug in dienst van KLM.
Als meest ervaren piloot van de KLM maakte Geysendorffer vele vliegkilometers.
Hij werd ingezet bij de moeilijkste klussen en vliegwedstrijden en dat liep niet altijd goed af.
Op 20 oktober 1934 deed hij mee aan de Melbourne Race. Er werd gestart vanaf vliegveld Mildenhall in Engeland, met als bemanning Geysendorffer, Asjes en marconist Pronk. Het vliegtuig (De Pander) moest in Duitsland al direct een reparatie ondergaan, maar vervolgde zijn reis als derde in de race. In India kreeg het toestel storing aan het inklapbare onderstel, waardoor het geen kans meer maakte op een prijs in de race. Na reparatie werd de vlucht wel vervolgd maar bij de start botste het toestel tegen een tractor die over het veld reed. Het vliegtuig vloog in brand. De bemanning kon zich redden en ook de bestuurder van de tractor werd uit de vlammenzee gered.
kort voor het ongeval Pronk, Gijssendorffer en Asjes |
Ook na de tweede wereldoorlog bleef Geysendorffer vliegen. Had hij in 1934 nog geluk door levend uit een gecrasht vliegtuig te komen, op zondag 26 januari 1947 liep het niet goed af. Direct na de start van vliegveld Kastrup in Denemarken, stortte zijn Douglas Dakota PH-TCR neer. Alle 22 inzittenden kwamen daarbij om het leven waaronder Gerrit Johannis Geysendorffer. Onder de passagiers waren ook Prins Gustaaf Adolf van Zweden, de Amerikaanse zangeres Grace Moore (naar wie Elvis Presley zijn landgoed Graceland vernoemde) en de actrice Gerda Neumann. Onderzoek naar de ramp wees al snel uit dat een 19-jarige leerjongen vergeten was om vóór de start, de klamp die het hoogteroer verankert (de zogenaamde elevator locking pin), weg te nemen. Geysendorffer startte dus met een vliegtuig met een geblokkeerd hoogteroer en was dus volslagen kansloos om het toestel onder controle te krijgen. Het ongeluk in Kastrup leidde ertoe dat voortaan de klampen van het hoogte- en richtingsroer door middel van een staalkabeltje aan elkaar werden bevestigd, zodat het onmogelijk werd om er één te vergeten te verwijderen. Ook zouden de klampen van een felgekleurde wimpel worden voorzien zodat ze meer opvielen, maar voor Geysendorffer kwamen die maatregelen te laat…