vrijdag 27 augustus 2021

 Baarnse politieagent met wel hele korte carrière

In augustus van 1925 krijgt Baarn een nieuwe commissaris van politie. De nieuwe commissaris schafte de functie van inspecteur af. De betrokken functionaris werd op wachtgeld gesteld. Op 1 februari 1926 werd er een nieuwe adjunct-inspecteur aangesteld. Dat werd dhr. P.G. uit Amsterdam. P.G. was gediplomeerd inspecteur van politie en studeerde voorheen aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda. P.G. zal ongetwijfeld met enthousiasme aan zijn werkzaamheden begonnen zijn, maar op 11 april van hetzelfde jaar gebeurt er iets waardoor de Baarnse carrière van agent P.G. alweer voorbij is. 

het oude politiebureau aan de Stationsweg

Twee dagen eerder, op vrijdagavond, was adjunct-inspecteur P.G. op straat bezig met zijn werkzaamheden, toen hij door een groep jongens op straat werd nagejouwd. P.G. meende één van de daders te herkennen: een zekere Hendrik Bon. Door verlof van de commissaris van politie nam P.G. tevens zijn functie waar en ontbood de 22 jarige Hendrik Bon op zondagmorgen, 11 april op het bureau van politie. Metselaar Hendrik Bon (1904-1981) is een echte Baarnaar, zoon van schilder Johannes Casper Bon en Jacoba Mathilda Koster. Die ochtend om kwart over elf komt Hendrik op het bureau. Gelijk bij het binnenkomen vroeg adjunct-inspecteur P.G. hem "Je zult zeker wel weten waarvoor je komt?" "Neen", antwoordde Hendrik Bon. "Dan zal ik 't je wel eens vertellen", vervolgde de P.G.. "Vrijdagavond ben je dronken geweest, en toen heb je mij gezegd dat je mij wel lustte. Probeer dat nu nog eens" en meteen begon de adjunct-inspecteur de nietsvermoedende jongeman met een gummistok te slaan. Hendrik Bon heeft daarop nog de deur opengetrokken en de agent van politie, Huisman, die aan de overkant stond, te hulp geroepen. 

Door de slagen, die  hij nog steeds kreeg, moest hij de deur weer loslaten. De adjunct-inspecteur sloot hem daarna in een cel op, en ook daar werd hij nog een keer of zes, zeven, met een gummistok bewerkt, zodat het bloed langs zijn gelaat liep en zijn lichaam bont en blauw was. Aangezien Bon niet bekende, en als alibi aangaf die avond bij een zangvereniging geweest te zijn, liet P.G. hem gaan. Maar niet voordat hij zijn boord, die met bloed besmeurd was, had schoongemaakt. "Als je bekend maakt wat hier gebeurde, sla ik je hier dood en begraaf ik je hier achter het bureau", snauwde P.G. hem toe. "En als men je vraagt waarom je hier was, vertel je maar dat je mij zwaar hebt beledigd, en dat ik je niet heb willen bekeuren", voegde hij eraan toe. 

Hendrik Bon moest zich direct onder behandeling laten stellen van dr. Muijsken. Toen de arts hem vroeg hoe hij aan zijn verwondingen kwam, vertelde Hendrik Bon hem wat er gebeurd was. Dr. Muijsken gaf hem het advies hier werk van te maken en een aanklacht tegen P.G. in te dienen. De volgende morgen ging Hendrik, samen met zijn vader, nogmaals naar de adjunct-inspecteur. P.G. bood vader Johannes Casper een sigaret aan en verzocht hem uitdrukkelijk om de zaak niet bekend te maken. 

Hendrik liet het er echter niet bij zitten en gaf de zaak aan bij de officier van justitie in Utrecht. P.G. werd daarop door de waarnemend burgemeester, N.G. van Doornik, geschorst. De burgemeester zelf was met verlof. Hendrik Bon, die in Baarn als een keurige jonge man bekend stond, was nog enige tijd niet in staat om te werken. De geschorste adjunct-inspecteur verliet vrijwel direct Baarn. 


Het bericht in de Telegraaf