maandag 21 augustus 2023

Het verhaal van Baarnaar Stef Rademaker en de ondergang van het s.s. Simaloer: Twee Baarnaars in hetzelfde schuitje

door Ed Vermeulen

Het voorafgaande: in januari 2021 plaatsten wij het verhaal ’Baarn op de wereldzeeën: Varen in oorlogstijd’. Een verhaal gewijd aan het varende leven van plaatsgenoot hofmeester Laurens Johannes Swart, gebaseerd op door zijn kleindochter Els Swart gedaan onderzoek, met als dramatisch dieptepunt de ondergang van het s.s. Simaloer begin maart 1941. Haar vervolgonderzoek via de begin 2023 geopende website ’www.koopvaardijpersoneel40-45.nl’ maakte duidelijk dat zich ten tijde van de ramp niet één, maar twee Baarnaars aan boord van de Simaloer bevonden. Naast hofmeester Swart had ook Stephanus Cornelis ‘Stef’ Rademaker, geboren in Baarn op 3 juli 1919, aangemonsterd. Zijn functie: koksmaat-bakker. Ook hij overleefde deze scheepsramp. 

Noord-Atlantische Oceaan: plek des onheils

Ondergang s.s. Simaloer: In de ochtend van zaterdag 2 maart 1941, nog slechts 160 mijl van Oban, een Royal Air Force basis aan de Schotse westkust, kreeg het s.s. Simaloer, een in 1920 gebouwd vrachtschip van de Stoomvaart Maatschappij Nederland (S.M.N.), met als kapitein J. Droste, geboren te Assen op 12 oktober 1897, met een lading suiker onderweg van Nederlands Indië naar Engeland op positie 56.43 NB en 10.46 WL drie luchtaanvallen van de Duitse Luftwaffe met Focke Wulf FW 200 vliegtuigen (Kampfgeschwader 40) te verduren en werd in brand geschoten. Hierbij kwamen twee Chinese stokers* om. 

Kapitein Droste had geen andere keus dan na de derde aanval als 'witte vlag' een laken laten hijsen als teken van overgave. Eén van de Duitse vliegtuigen seinde dat men het schip moest verlaten. De 69 overgebleven opvarenden (15 Europeanen, 6 Javanen, 25 Laskaren en 23 Chinezen) waren, met achterlating van de lichamen van de twee bij de luchtaanvallen om het leven gekomen Chinese stokers*, in de twee te water gelaten sloepen gegaan in de hoop zo het vege lijf te kunnen redden. Op de daaropvolgende maandag 4 maart, iets meer dan twintig jaar na haar tewaterlating op 13 maart 1920 bij de scheepsbouwwerf NSM aan de Amsterdamse Conradstraat, is het schip na een lange doodsstrijd alsnog gezonken. 

De tewaterlating van de Simaloer
(Gemeente Amsterdam Stadsarchief)

s.s. Simaloer: slachtoffer van de oorlog op zee 
(Coll. Vancouver Archives Public Domain)

In een van de sloepen, onder bevel van kapitein Droste, zat naast de in Baarn wonende, op 22 december 1891 in Amsterdam geboren chef-hofmeester Laurens Swart, ook zijn plaatsgenoot de op 3 juli 1919 in Baarn geboren koksmaat Stephanus Cornelis ‘Stef’ Rademaker. Twee Baarnaars, elkaar mogelijk bij toeval bij het monsteren in Soerabaja tegengekomen, door oorlogsomstandigheden nu in het zelfde schuitje en hopend op een goede afloop van een hachelijke avontuur. Eén van de twee sloepen werd gevonden door het Britse schip CLAN CAMERON, de inzittenden werden op 4 maart aan land gebracht in Liverpool. De andere sloep, met daarin onze plaatsgenoten, werd opgepikt door de IJslandse trawler BALDAR en alle geredden werden in op 5 maart in de Noord-Engelse havenplaats Fleetwood veilig aan wal gezet.

Stef Rademaker-een korte familiegeschiedenis: Stef kwam uit een groot gezin. Op 3 juli 1919 geboren als het zevende van twaalf kinderen uit het huwelijk van Cornelis Hendricus Rademaker, geboren 13 mei 1885 te Hilversum en overleden 26 mei 1970 te Leusden, en Wilhelmina Elisabeth Maria Bon, geboren 3 april 1884 te Baarn en overleden 20 november 1964 te Baarn. 

Rademaker sr., zijn paard en buurtjeugd met mogelijk Adriaan achterop rechts.

Mevr. Rademaker en kinderen, bij huis Penstraat 1. Stef rechts bij voorwiel fiets

Vader Cornelis handelde in paarden en was daarbij ook brandstoffenhandelaar, in de spreektaal van toen kolenboer genoemd. Maar ook voor een goede aardappel kon je bij hem terecht. 

Rademaker: voor al uw kolen en aardappelen

Hij woonde en werkte onder de naam ’Rademaker’s Kolenhandel’ op Penstraat no. 1 met achter het huis de opslagplaats. De door hem geleverde kolen, later ook olie, werden in een vrachtwagen type Magnus rondgebracht. Het huis bestaat nog steeds, zij het dat het in de jaren eind 60 begin 70 werd ’ingepakt’ in nieuwe buitenmuren. Na de lagere school, het Sint Aloysius in de Kerkstraat, doorlopen te hebben werd Stef in 1936 bakkersknecht in Soestdijk bij  de NV Eerste Baarnsche Electr. Luxebrood-en Banketbakkerij op het adres Burg. Grothestraat 57. Stefs blik keek echter verder dan alleen broodbakken voor Soest en omstreken. Hij wilde de wereld zien. Zijn op 2 mei 1938 uitgereikte en door zijn chef ondertekende getuigschrift, waarin goede referenties hem ten deel vielen, is bewaard gebleven. 

Getuigschrift van de Eerste Baarnsche Electricsche Luxebrood en Banketbakkerij Soestdijk

Hetzelfde geldt voor zijn monsterboekje. 

Twee pagina’s uit het monsterboekje van Stef Rademaker

Op 19 jarige leeftijd monsterde hij op 21 oktober 1938 als ’koksjongen’ aan op het passagiersschip ss. Jan Pieterszoon Coen van de in Amsterdam gevestigde rederij Stoomvaart Maatschappij Nederland (S.M.N). 

ss. Jan Pieterszoon Coen

Deze reis bracht reis hem ongetwijfeld naar Nederlands Indië. In de meidagen van 1940 zou het schip door de Koninklijke Marine tussen de pieren van IJmuiden tot zinken gebracht worden ten einde als blokkadeschip te dienen. Dat zijn monstering op de ’Coen’ het begin zou worden van een werkend lang leven op zee lag nog in de toekomst verborgen. 

Stef, staand links, en twee collega’s in tropenwit.

Op de daarop volgende twee reizen op het passagiersschip ss. Johan de Witt moet de oorlogsdreiging reeds voelbaar geweest zijn. Op vrijdag 10 mei 1940 trokken Duitse troepen Nederland binnen. Aansluitend werd op 14 mei de zetel van de S.M.N formeel verplaatst van Amsterdam naar Batavia. De belangen van de in Nederland geregistreerde rederijen werden inmiddels vanaf 10 mei vanuit Londen behartigd door een instituut dat gedurende de oorlogsjaren bekend stond als ’de Shipping’. Het merendeel van de Nederlandse Koopvaardijschepen werd aan ’de Shipping’ vercharterd. In juni 1940 werd de zogenoemde vaarplichtwet ingevoerd. Hierin werd bepaald dat Nederlandse zeelieden bij wijze van dienstplicht moesten blijven varen of weer gaan varen. Deze wet bleef van kracht tot februari 1946. In deze periode werden verdere persoonsgegevens van koksmaat Stef Rademaker vermeld op een door ’de Shipping’ bijgehouden personeelskaart, min of meer vergelijkbaar met het monsterboekje. Helaas is deze kaart na de oorlog niet teruggevonden en baseren we ons verhaal op de in het monsterboekje vastgelegde informatie.

Engelse walpas uitgegeven in Liverpool april 1944

Na zijn reizen op de Johan de Witt, dat later dienst zou doen als troepentransportschip en nog een reis op het ms. Tanimbar, dat in juni 1942 door Italiaanse vliegtuigen zou worden getorpedeerd, stapte Stef in november 1940 in Soerabaja als koksmaat/bakker aan boord van het ss. Simaloer. Zijn nieuwe chef, chef-hofmeester Laurens Swart, kwam evenals hij zelf uit Baarn. Of ze elkaar ooit eerder hadden ontmoet vermeldt de historie niet. Maar een bijzondere ontmoeting zal het zeker geweest zijn: ’Waar kom je vandaan Stef’ ’Uit Baarn chef’ ’Dat treft, ik ook, welkom aan boord’ Twee Baarnaars in hetzelfde schuitje. Na het dramatische avontuur op de Simaloer monsterden beide Baarnaars op 9 maart 1941 aan op het passagiersschip Johan van Oldenbarnevelt. 

ss Johan van Oldenbarnevelt in oorlogskleuren (Coll. J.G. Nierop)

Voor Swart duurde deze tijd op de ’Johan’ tot 8 juli 1941, de dag dat hij overgeplaatst werd naar het passagiersschip Marnix van St. Aldegonde. Voor Stef Rademaker echter zou de Johan van Oldenbarnevelt de gehele oorlog een varend thuis bieden of anders gezegd: zijn reis op de ’Johan’ zou een oorlog lang duren. Het schip zou de verdere oorlogsjaren worden ingezet als troepentransportschip, waarbij grote aantallen troepen naar de diverse strijdtonelen, waaronder die rond de Middellandse Zee, werden vervoerd. Deze reizen vonden plaats in zwaar beveiligde konvooien, maar ondanks deze beveiliging kon niet verhinderd worden dat men in maart 1943 op de ’Johan’ getuige was van het torpederen en tot zinken brengen van het Engelse troepentransportschip ms. Windsor Castle. Eerst in augustus 1945 zou hij eindelijk, na vijf lange jaren op zee geweest te zijn, weer over de drempel van zijn ouderlijk huis stappen en herenigd worden met zijn ouders, broers en zussen. 

Brief uit Londen

Via een door Stef in 1945 aan zijn ouders geschreven en door een, naar Nederland reizende Canadees, gepost briefje krijgen we een kijkje in zijn gemoedsleven. Ondertussen was, zoals eerder aangegeven, de vaarplichtwet nog steeds van kracht. In het kader hiervan monsterde Stef in 1946 aan op het m.s Tjisadane van de KJCPL. Dit schip voer in dienst van de Nederlandse regering en bracht in het kader van de troepenopbouw in Nederlands Indië militairen naar Tandjong Priok, waarna op de terugreis evacués naar Nederland werden gebracht. Eind 1946 hervat hij zijn ’normale’ SMN leven, beginnende op het m.s. Tabian. Een blik in zijn rijk gevulde monsterboekje laat een lange reeks van schepen zien, waarbij opvalt dat hij de naoorlogse vlootopbouw maar ook de veranderende bedrijfsstructuur van zeer nabij heeft meegemaakt, van SMN tot en met Nedlloyd, van klassieke vrachtschepen tot containervaart. Een aantal van deze reizen stonden in het teken van de in rap tempo veranderende situatie in het voormalig Nederlands Indië (Indonesië). 

De uitreiking van het OorlogsHerinneringsKruis (OHK) ging vergezeld van een certificaat zoals hierbij afgebeeld. In het familiearchief Rademaker was het originele, aan Stef Rademaker gerichte en toegestuurde certificaat helaas niet (meer) aanwezig. Document: Collectie H. Meurs, Zoetermeer.

Ergens in de naoorlogse jaren werd aan Stef het Oorlogsherinneringskruis (OHK) uitgereikt, een vierarmig onregelmatig bronzen kruis met op de voorzijde een medaillon met de beeltenis van H.M Koningin Wilhelmina. Om het medaillon een dichtgeknoopte kousenband met het opschrift ’Voor Krijgsverrichtingen’. In de armen van het kruis, met daarop het monogram van Koningin Wilhelmina, de ’W’, is een krans van eikenbladeren aangebracht.’ Deze medaille kon worden uitgereikt aan Nederlanders of Nederlandse onderdanen die de oorlogsjaren op zee hadden doorgebracht en onderdeel waren geweest van bemanningen van Nederlandse koopvaardij- of vissersschepen onder Nederlands dan wel geallieerd beheer.

Diploma van de opleiding Chef-Hofmeester

In maart 1959 kreeg Stef na het volgen van een door de S.M.N. georganiseerde cursus het certificaat ’chef hofmeester vrachtschepen’ waarmee aan een reeds bestaande status extra glans werd gegeven. 

Verliefd-verloofd-getrouwd: in 1951 trouwde Stef met zijn jeugdliefde Petronella Theodora Maria (Nel) Timmers, dochter uit het kinderrijke gezin van Lambertus Franciscus Timmers, onderwijzer aan de St. Aloysiusschool, en de in 1921 in Baarn geboren Theodora Veldhuisen. Het tweetal kende elkaar uit de buurt (Kerk - en Penstraat), van school en de kerk (De Nicolaaskerk).

Trouwfoto voor het ouderlijk huis van de bruid, Kerkstraat 20

De trouwfoto is gemaakt voor het ouderlijk huis van Nel op Kerkstraat 20. Na hun huwelijk woonden ze onder meer in Soest, de Baarnse Torenlaan en weer later, in 1956, in de Krokusstraat waarna tenslotte begin jaren zestig Weteringstraat 29 hun thuishaven werd. Uit het huwelijk van Stef en Nel werden drie kinderen, twee dochters en een zoon, geboren. Zeemanskinderen die na afloop van iedere reis uitkeken naar hun van zee thuiskomende vader en natuurlijk de door hem meegebrachte souvenirs en cadeaus! 

Memorabilia en souvenirs: spaarpotje, asbakje, pennenhouder en Indonesische tafelbel

In  augustus 1958 werd Stefs schip, het tss. Rotti, in het door de Wereldomroep gemaakte en uitgezonden radioprogramma ’Schip van de week’ in het zonnetje gezet. 

Schip van de week: liefdevolle woorden van echtgenote Nel en kinderen 


De opname van dit programma waarin echtgenote Nel liefdevolle woorden tot haar  echtgenoot op zee kon richten, vond plaats in het welbekende Grand Hotel Gooiland in Hilversum. Voor alle partijen ongetwijfeld een emotionele gebeurtenis. 

Afscheid van de zee-pensioen: op 19 juni 1979 werd chef hofmeester Stef Rademaker in Rotterdam afgelost van zijn laatste schip: het m.s. Nedlloyd Baltimore. 

Laatste monsterboekje met daarin het laatste schip: Nedlloyd Baltimore

Het gehele gezin was bij deze bijzondere aankomst aanwezig.

Stefs hutkoffer gevuld met verhalen en herinneringen

Voor de laatste keer werden de ingepakte hutkoffer en zeemanskist van boord gesjouwd. Hiermee kwam een eind aan een veertig (!) jaar lang werkend leven op zee.

Baarn: stilzitten was niets voor Stef. Als oud-zeeman was het moeilijk om alleen maar thuis te zijn. Al snel ging hij dan ook aan de slag bij slagerij Matthijssen. Ook werd hij barbeheerder van tennisvereniging ’Phonosmash’. Een ’baan’ die hem, als oud hofmeester op het lijf geschreven was. Tot op hoge leeftijd heeft hij ook hier met veel plezier de glazen gevuld en de lekkere trek van de clubleden gestild. Ook op de aan de Vinkeveense plassen gehouden Nedlloyd personeelsuitjes, door Stef mogelijk ervaren als een soort reünie, stond hij bij het barbecueën zijn mannetje. 

Einde van de levensreis: op 22 juni 2000, net voor zijn 81e verjaardag is Stef Rademaker overleden en aan zijn laatste reis begonnen. Zijn echtgenote Nel overleed twaalf jaar later op 3 oktober 2012, op de leeftijd van bijna 91 jaar. 

Voor altijd samen op de R.K begraafplaats aan de Kerkstraat, Baarn
(TracesOfWar.nl)

Beiden vonden hun laatste rustplaats op het Rooms Katholieke Kerkhof naast de Nicolaaskerk. Voor altijd samen.

Als laatste: de Stoomvaart Maatschappij ’Nederland’ heeft bestaan van 1870 tot 1970: De eeuw van de Nederland. Aansluitend maakte het deel uit van het Nedlloydconcern. Het varende leven van Stef Rademaker duurde van 1938 tot 1979, een periode waarin hij de oorlogsjaren op zee met daarin konvooivaarten, een scheepsramp, het afscheid van Nederlands Indië en een zich aan de moderne tijd aanpassende en mede daardoor veranderende rederij van zeer nabij heeft meegemaakt. Een werkend leven op zee met als langste reis de vijf aaneengesloten oorlogsjaren. Een tijd waarover prinses Wilhelmina, koningin in oorlogstijd, de volgende woorden sprak:

Baarnaars op de wereldzeeën: tijdens het beschrijven van het varende leven van Stef Rademaker, werd duidelijk dat ook Bertus Fockens, wiens levensverhaal is vastgelegd in https://groenegraf.nl/vareninoorlogstijd, samen met hem heeft gevaren aan boord van de 'good old' Johan van Oldenbarnevelt. Beiden stonden als bakker op de monsterrol. Duidelijk is dat beide Baarnaars of beter nog Barinezen, het Bijbelse ’geef ons heden ons dagelijkse brood' op een zeer respectabele en memorabele manier in de praktijk hebben gebracht. Of ze elkaar na de oorlog, in Baarn, tijdens Stefs verlof nog hebben gezien en gesproken? Het zou zo maar kunnen. 

*YIP FOOK LIN en LAI WAH: omgekomen Chinese stokers


Foto’s: alle foto’s coll. familie Rademaker, tenzij anders vermeld

Bronnen: 
www.koopvaardijpersoneel40-45.nl
Familiearchief familie Rademaker
L.L. von Münching: De Nederlandse Koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog uitgave Unieboek 1978
Geheugenvanbaarn.nl

Dank aan: Els Swart, Bart Rademaker, Jos Rozenburg archivaris Stichting Koopvaardijpersoneel 1940-1945 en vele anderen die behulpzaam zijn geweest bij de totstandkoming van dit verhaal.



Deze bijdrage (aflevering 118) verscheen op maandag 21 augustus 2023 
in de Baarnsche Courant  in de rubriek

  ’Vandaag is morgen alweer gisteren’


Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op.
 Uiteraard kunt u Geheugenvanbaarn.nl ook volgen op Facebook 

Geïnspireerd geraakt door onze oud Baarn-verhalen? 
Kom in actie en deel ook uw herinneringen op Geheugenvanbaarn.nl.