dinsdag 15 september 2015

Herinneringen van Hans (1): 't Tolhuisje

door Hans Smeekes


Zo langzamerhand beginnen ook bij mij de jaartjes te tellen, hoewel ik me toch nog steeds jong voel en gelukkig gezond van lichaam en geest (vooral dat).  Acht en zestig lentes slechts. Maar ja op de één of andere manier komen er steeds meer reflecties van vroeger naar boven. Beelden van de plaats waar ik ben geboren en getogen: Het aparte dorp Baarn. Want dat kun je wel zeggen apart. En dus heb ik er ook aparte herinneringen aan.

Het Tolhuis aan de Eemweg
Alvorens ik bij de start begin, ik ben geboren aan de Zandvoortweg, een oud stukje Baarn, maar dat sla ik even over, wil ik allereerst iets kwijt over het kenmerkende Tolhuisje. En dat zal ik uitleggen: vanwege mijn interesse in mijn ‘roots’, kwam ik vanzelf terecht op de wel heel boeiende site van het Groene Graf. Ik zag diverse keren het Tolhuisje voorbij komen en dat prikkelde mij vorig jaar al om daar iets over te schrijven vanuit mijn eigen persoonlijke ervaring. Toen kwam het er nog niet van, maar nu gaat het echt gebeuren.

Carel Laoût met koor
(Coll. dhr. C.F. Adolfse)
In mijn jonge jaren woonde Carel Laoût, dirigent van het Baarns Jongenskoor in het Tolhuisje. Hoe het is aangezwengeld weet ik niet meer: wou ik het zo graag of was het mijn moeder? Misschien heb ik het zelf ter berde gebracht, omdat enkele van mijn vriendjes er al op zaten. Zo gauw werd normaliter een verzoek om ergens op te gaan niet ingewilligd bij ons thuis, de contributie was soms een heet hangijzer. Elk dubbeltje werd omgedraaid. Maar mijn moeder was in haar jonge jaren zelf ook op een zangkoor geweest en kon daar enthousiast over praten. Dat ik de traditie ging voortzetten speelde misschien wel een rol. Hoe het ook zij, het was mijn moeder, die een afspraak had geregeld met Carel Laoût. En zo toog ik op een zonnige middag op mijn fietsje naar het Tolhuisje. We woonden inmiddels in de Lepelaarstraat en mijn route liep door de lommerrijke Faas Eliaslaan. De fraaie huizen met de kenmerkende erkers staan nog altijd helder in mijn herinnering gegrift. Hoe vaak heb ik die laan niet op en af gereden (naar de Aloysiusschool aan de Kerkstraat).

En zo stond ik daar als klein verlegen mannetje voor het oude karakteristieke witte pand met rieten dak. Je stond eigenlijk al gelijk in de kamer. Een grote vleugel nam bijna alle ruimte in beslag. Stapels partituren. Later zal ik die herkennen als Gregoriaans met de noten getekend in zwarte vierkanten blokjes. Meneer Laoût was heel vriendelijk maar ook tamelijk kortaf. Behalve de vleugel was hijzelf ook wel imponerend te noemen. Een grote man met een grote artistieke kop bedekt met golvend haar. Beethoven of Bach in levende lijve.

Ik wist eigenlijk van te voren al dat ik geen geweldige stem had. Hij zette zich aan de piano en ik moest iets zingen. Wat ik heb moeten zingen, ik heb geen idee. Geen stuk van een partituur in elk geval, want toen kon ik nog niet noten lezen. Misschien wel alleen maar de notenladder van do tot do. Gewoon om mijn stem te horen. Lang kan het niet hebben geduurd. Toen ik klaar was zei hij dat ik was aangenomen. Tot mijn verbazing eigenlijk. Tweede sopraan, zei hij kort. Ik wist op dat moment nog niet of ik dat goed moest vinden of niet. Later zou blijken dat eerste sopraan de top was. Dus de top was ik niet. Maar dat had ik ook niet verwacht. Ik was al blij dat ik het mocht proberen, dat woordje gebruikte hij ook, denk ik. Ik was dus net door de keuring gekomen. Maar volgens mij had hij gewoon aanwas nodig.
Het Baarnse Jongesnkoor onder leiding van Carel Laoût

Dit voor mij onvergetelijke tafereel moet zich hebben afgespeeld in het jaar 1956. Ik was toen een jaar of negen. Niet veel later verhuisde Carel Laoût met zijn gezinnetje, hij had toen al diverse zoontjes met blonde krulletjes, naar het voormalige zusterhuis in de Kerkstraat, in feite er vlakbij dus. Daar ben ik later ook nog wel eens geweest.

Carel Laoût met zijn partituur (Coll. dhr. C.F. Adolfse)
Enkele jaren geleden vernam ik van Door, zijn vrouw, Carel zelf was inmiddels overleden, ik trof haar bij een goede vriendin in Baarn, dat André Rieu Senior en zijn vrouw nog in het Tolhuisje hebben gelogeerd. De Rieu’s waren bij hen op bezoek nadat de Laoût familie net verhuisd was en zij hebben er gebruik van gemaakt dat het leeg stond. Via die vriendin heb ik nog een paar van die gigantische (wel zo’n zestig centimeter hoge) partituren mogen ontvangen. Ze waren zo groot opdat iedereen in het koor het goed kon zien. Maar wat een werk moet het geweest zijn. Ze zijn door Carel Laoût zelf gemaakt. Vaag zichtbaar zijn de lijntjes, die met dun potlood getrokken zijn. Ze zijn als een relikwie voor mij.

Voor mij heeft het Tolhuisje dus heel veel te maken met Carel Laoût en het Baarns Jongenskoor. Over dat befaamde koor, we behoorden tot de top drie jongenskoren van Nederland in die tijd, later meer. Want daar kan ik ook nog wel een paar leuke anekdotes over vertellen.

Voor mij was het heel raar dat het Tolhuisje er ineens niet meer was. Eigenlijk miste ik het niet direct want ik wist het niet dat het weg was. Want ik kwam gewoon niet meer langs die plek omdat ik vanaf mijn twaalfde (in 1959) op de fiets naar de Middelbare School in Hilversum ging (RK Lyceum) en ik ook gestopt was met het Jongenskoor. En achteraf gezien is het precies in dat jaar 1959 geweest dat het is afgebroken.

De afbraak van het Tolhuisje aan de Eemweg


Al met al heb er dus wel iets mee. En ik heb zelfs wel eens in onze familie horen verluiden dat er een familielid in heeft gewoond, lang geleden wel te verstaan, nog voor de tweede wereldoorlog. En dan werd er ook verteld, dat het water wel eens tot aan het Tolhuisje heeft gestaan. Eén van mijn ooms, oom Bertus, broer van mijn vader, kon altijd smakelijk vertellen over vroeger. Zowel hij als mijn vader (Joop Smeekes) zijn overleden en ik kan hun dus helaas niets meer vragen.

1916: Watersnood in Baarn. Het water staat tot aan het tolhuis aan de Eemweg
Dat het water tot aan ‘t Tolhuisje heeft gestaan is historisch mogelijk. Uit de annalen weet ik dat er een grote overstroming (de Eem was toen buiten zijn oevers getreden) is geweest in 1916. En het zou mijn oma (de moeder van mijn vader) geweest kunnen zijn, die er even gewoond heeft, omdat zij er nogal een gewoonte van had gemaakt zeer frequent te verhuizen. Dat vele verhuizen is waar, maar of het dus waar is dat er een familielid heeft gewoond, dat kan ik niet bevestigen. Misschien wel niet, maar het gekke is dat in mijn beleving het wel zo is, want ik heb dat lang geloofd.

De laatste twaalf jaar ben ik met mijn lieve vriendin Fifi elk jaar gedurende één à twee maanden op Bali geweest. Het is ‘our second home’ geworden. Ik schrijf er (in het Engels) voor een maandelijks uitkomend magazine daar. Verhalen onder de noemer “Dream or Reality’. Een kwinkslag naar dat het niet belangrijk is of iets waar is of niet. De Balinezen zelf spreekt het erg aan, omdat zij deels in een zichtbare wereld en deels in een onzichtbare wereld leven. En zo ben ik dus van Barinees via allerlei omzwervingen een beetje Balinees geworden.

In dit inleidende verhaaltje over Baarn wou ik het Tolhuis centraal laten staan. Voor mij is ‘t HET ikoon van Baarn. Wat toch ontzettend jammer dat het er niet meer is. Zo kenmerkend voor het dorp Baarn.  Maar in mijn herinnering is het er nog steeds. En dan zet ik mijn fantasieknop aan en stel ik me voor dat ik vanuit Eemdijk Baarn binnenkom  en dan is het eerste wat je ziet ‘t Tolhuisje met zijn rieten dak en de houten witgeschilderde lijsten daaronder met die schattige golfjes en de wel even schattige raampjes aan weerszijden van de deur. Met als ‘top of the bill’ het golvende dakraampje in het riet, als een mysterieus alwetend oog naar je kijkend ...

Hans Smeekes














Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter