oude vuurschenaren ontmoeten elkaar in het dorpscafé |
De ontstaansgeschiedenis van het dorp
Lage Vuursche. Een aantal inwoners vertelden over hun dorp in de afgelopen
50 tot 75 jaren.
Hermien Noordanus verklapte een
heimelijke anekdote over het ontstaan van het dorp: 'Honderden jaren geleden
reed er een boer met zijn vrouw hier over de heide. De vrouw viel van de wagen, maar de boer reed door. Zij is hier blijven wonen en werd "de stammoeder"
van het dorp'. De heer T. Pluim hield zich meer dan dertig jaar bezig met de
geschiedenis van Baarn. In 1932 verscheen zijn werk in boekvorm, getiteld Uit
de geschiedenis van Baarn. Hij beschrijft een oorkonde uit 935 waarin de
Vuursche reeds wordt vermeld. Keizer Otto van Duitsland schonk als leenheer het
'Furs ' aan de bisschop van Utrecht. De naam 'de Lage Vuursche' is volgens
Pluim afkomstig van dit woord Furs, hetgeen bos betekende. De bisschop
gaf het gebied waarop later het dorp zou ontstaan in beheer aan het kapittel van
St. Jan te Utrecht.
Omstreeks 1239 waren de bossen verdwenen
en werd met de ontginning van het hoogveen
begonnen. De ontginners (turfafgravers) vestigden zich in het gebied. Pluim
beschrijft gedetailleerd de verdere ontwikkeling van de streek en de vele
elkaar opvolgende eigenaren en bestuurders van het dorp. Tot 1857 was De
Vuursche een zelfstandige gemeente met een paar honderd inwoners. Het dorp zat
in die tijd slecht bij kas. Reeds in 1852 stelde de regering voor de gemeente
De Vuursche bij Baarn te voegen. Beide gemeenten formeerden ieder een commissie
die een advies over het voorstel van de regering uit moesten brengen. De
Baarnse commissie was tegen het samengaan van beide gemeenten. Zij vreesde
grote financiële nadelen. De commissie van De Vuursche vond het samengaan
gewenst. Op 29 juni 1857 besloot de regering beide gemeenten samen te voegen.
De Dorpsstraat rond 1925 rechts de smederij van Vervat |
Tot
het moment waarop koningin Beatrix begin jaren zestig in de Lage Vuursche kwam
wonen, was het een onopvallend plaatsje verscholen in het bos. Tijdens de
zomervakanties logeerden er wat vreemden uit de stad. Verder kenden de meeste
bewoners elkaar. Dolf v.d. Krol en Bart Kuus kunnen zich 'het dorp van toen'
nog goed voor de geest halen. In het centrum woonden alle winkeliers en stond
het dorpscafé. Kruidenier Joop Timmer kwam iedere woensdag het boekje met
bestellingen ophalen. Hij had dan een doos met losse snoepjes en koekjes bij
zich om de klanten 'voor te laten proeven'. De meeste klanten hadden in de
dertiger jaren geen geld voor de aangeboden lekkernij, maar je had er toch even
van geproefd. Vrijdag bracht Joop de bestelde boodschappen thuis. Later is
Joop's winkel gemoderniseerd en werd een Centra-winkel. Jan, een van de vier
zoons, is vader in de zaak opgevolgd en heeft de winkel nog een tijdje
voortgezet.
Bakker Seldenrijk had
zijn winkel in het pand waarin thans het boswinkeltje is gevestigd. Hij had
twee knechts, Bert en Ko van Leeuwen, die
dagelijks brood bezorgden. Truus Dekker was een markante persoonlijkheid in
de Lage Vuursche. Zij dreef een rnanifacturenwinkellje. Ze verkocht bijna
alles, van hemden tot knopen. Met een grote rieten mand voorop de fiets reed
zij dagelijks via de vele bospaadjes haar klanten langs. Bart Kuus herinnert
zich een speciale reclametekst in de etalage bij Truus Dekker: 'Heden gaan de
hempies omhoog en de broekies omlaag'. Op de plaats van het restaurant De
Bosrand stonden vroeger de Fina-benzinepompen van Hakstege.
Mejuffrouw Bokhorst uit Nijkerk was in de twintiger jaren
werkzaam als huishoudster op de pastorie. Toen de predikant een beroep ergens
in Noord-Holland aannam, moest ze van haar ouders weer thuiskomen. Want mej.
Bokhorst kon namelijk niet zwemmen. Haar ouders waren bang dat ze daar in
Noord-Holland zou verdrinken.
Het huis, rechts naast de smederij, waar mevrouw Barlo is komen wonen in 1944 en is in 1973 naar Baarn verhuisd. |
De Lage Vuursche was rond de laatste eeuwwisselling nog
een sprookjesachtig dorp. Met Lammert en Griet v.d. Brink als lantaarnopstekers
en een gezamenlijke waterpomp voor de kruidenierswinkel van Timmer. De kinderen
in het dorp varen eind jaren dertig nog een beetje bang voor Westhof uit Soest,
die iedere zaterdagochtend met een bakfiets oud ijzer en konijnevellen in het
dorp kwam ophalen. Je mocht voor de oorlog nog schaatsen op de slotgracht van
Drakestein vertelde Dolf. Er worden nog veel mooie verhalen over 'het dorp van
toen' door de Vuurschenaren gekoesterd.
Met
dank aan mevrouw Barlo die het stuk beschikbaar stelde uit de serie "Kiek
nou toch 's effe an" van Koos Kolenbrander.
Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter
Kom in actie en deel ook uw Baarnse herinneringen op Groenegraf.nl