maandag 31 augustus 2020

Gerardus van der Meer, avonturen van een directeur van het Baarnse Badhotel

Tussen de vele mailtjes die we bij Groenegraf.nl ontvangen zitten af en toe echte pareltjes. Een berichtje van Audrey C. de Rooze uit Broken Arrow, Oklahoma, Amerika, was het startsein voor een zoektocht naar het leven van haar grootvader Gerardus van der Meer, bij leven directeur van vele restaurants en hotels, waaronder het prachtige Baarnse Badhotel. Tijdens deze zoektocht vonden we nog een kleinzoon van Gerardus: Tom van der Meer uit Apeldoorn. Dankzij Audrey en Tom is het mogelijk om dit verhaal op te tekenen.


Een prachtige brochure die Gérard van der Meer liet maken
(Coll. John Kappers, Groenegraf.nl)

Gerardus (Gérard) van der Meer (1903-1979)
(Coll. Audrey C. Rooze)
Gerardus van der Meer, Gérard voor intimi, werd geboren in Amsterdam, zoon van Gerardus van der Meer en Steintje Stefana Kok. Zijn kleindochter, Audrey de Rooze, vertelde me dat haar grootvader een zeer charmante man was. Als ik zijn foto bekijk moet ik toegeven dat ze gelijk heeft. Hij was zonder twijfel een knappe, charmante man, gezegend met een groot zakelijk talent. Als hij kansen zag, dan ging hij er voor de volle 100% voor. Zijn Baarnse avontuur liep echter uit op een catastrofe, maar zoals een goed zakenman betaamt, weet hij dat tegenslagen je alleen maar sterker maken.



Vader Gerardus Sr. was zincograaf van beroep, tegenwoordig zouden we dat graficus noemen. Voor zoon Gérard zag hij een zelfde loopbaan in het verschiet. In 1918 zond hij hem naar Berlijn, waar hij een plaats kreeg als leerling in het destijds vermaarde atelier van de “Lustige Blätter” en “Elegante Welt”. Daar leerde hij beroemde tekenaars van vóór de Eerste Wereldoorlog kennen. In die tijd kreeg hij ook interesse voor het ontwerpen van interieurs. Dat zou hem later zeer goed van pas komen.

Gérard had het niet naar zijn zin in het atelier. Hij liep er weg en ging aan het werk als hulpje in het Berlijnse restaurant “Lunch”. Daar leerde hij de kneepjes in het horeca-vak. Hij droomde ervan om zijn eigen restaurant te hebben, een droom die ruimschoots uitkwam! Hij werkte bij verschillende gerenommeerde hotels en restaurants in Nederland, Londen en Parijs voordat hij zijn eerste eigen restaurant kocht.

Het eerste eigen restaurant van Gérard van der Meer
(Algemeen Handelsblad 2-11-1931)


Café Restaurant Astoria, Amsterdam
Het uithangbord van restaurant Astoria
 aan de Vijzelstraat
In 1931 was het zover. In die tijd werkte Gérard als directeur van het restaurant van het Carlton Hotel aan de Vijzelstraat in Amsterdam. Even verderop, op de hoek met de Herengracht was café-restaurant Astoria te vinden. Gérard kreeg de kans om Astoria te kopen en liet deze niet liggen. Blijkbaar hield hij niet van half werk, want hij liet het verbouwen onder leiding van de bekende kunstenaar-architect Anton Hamaker.

Briefpapier van Astoria in Amsterdam
(Coll. Tom van der Meer)

De zaken gingen voorspoedig want ruim een jaar later koopt hij een naastgelegen meubelzaak om zijn restaurant uit te breiden met een tearoom en ‘inloop-bioscoop’. In 1935 wordt hij door de nieuwe eigenaren van het casino in Noordwijk aangesteld om de exploitatie tot een succes te maken.

De feestelijke opening van Casino Noordwijk onder leiding van Gérard van der Meer.
(Bron: noordwijkblog.com)


Astoria Chalet in Blaricum(!)

Dirk Pieter Out
(1888-1947)
(Archief dorps-
en gemeentebestuur
Blaricum)
In mei 1936 verschijnt in de kranten het nieuwsbericht dat op de buitenplaats Crailoo in het Gooi, het chalet van de familie Out aan Oranje Nassaulaan 1 in Blaricum wordt omgebouwd tot restaurant. Een groep investeerders uit Maarssen, Baarn en Blaricum richten de N.V. Astoria-Chalet op en kopen het chalet voor 50.000 gulden van dhr. Out Sr., commissionair in effecten. Ze nemen architect A.J. Kleykamp in de arm om het tot restaurant te verbouwen. Gérard van der Meer krijgt het beheer over het geheel.

Op 25 juli 1936 verschijnt in de krant "Locomotief" het gerucht dat een aantal 'zwaar gefortuneerde jongelui', stamgasten bij het etablissement Hamdorff in Laren, ruzie kregen met de eigenaar. De ruzie liep hoog op. De jongelui verlieten Hamdorff, aankondigend dat zij tussen Amsterdam en Laren een nieuw etablissement zouden openen om de eigenaar van Hamdorff een hak te zetten. Voor meer dan het dubbele van de waarde kochten ze een vervallen, verwaarloosde chalet in Blaricum en toverden dat om tot modaine gelegenheid genaamd Astoria-Chalet.

Dit klinkt als een sterk verhaal en later zou Gérard van der Meer, in het Utrechtsch Nieuwsblad van 23 september 1936, dit gerucht ook afdoen als een compleet verzonnen verhaal. Volgens hem had hij al jarenlang de wens om naast restaurant Astoria in Amsterdam, dat vooral een winterzaak is, een zaak in het Gooi te openen waar vooral in de zomer wat te doen is. Eigenlijk was het de bedoeling in de buurt van Schiphol of Ouderkerk een oude boerderij te kopen en die om te bouwen tot taveerne.

(De Telegraaf 9-6-1936)


(Nieuwe Bussumsche Courant 2-6-1936)



(Bron: De Telegraaf, 22-9-1936)
Astoria Chalet in Blaricum wordt daadwerkelijk feestelijk geopend in juni 1936. Kosten noch moeite worden gespaard om deze opening tot een succes te maken, maar helaas, het restaurant is geen lang leven beschoren. Bouwmaatschappij "Oud-Crailoo", eigenaar van de gronden om het chalet, start een civiele procedure om sluiting van café-restaurant-dancing Astoria te bewerkstelligen op grond van een erfdienstbaarheid, die verbood in het betreffende perceel een café, restaurant, tapperij, dancing, etc. uit te oefenen. Op 22 september 1936 geeft de rechtbank de eiser gelijk. Het restaurant moet binnen acht dagen gesloten en geruimd worden. De directie besluit onmiddellijk om van Astoria Chalet een besloten club te maken, maar op dat besluit komen ze snel terug als Bouwmaatschappij "Oud-Crailoo" opnieuw dreigt met een rechtszaak.

Het feestje gaat dus niet door, maar er wordt niet opgegeven. De investeerders proberen het 'Theehuis Crailoo' aan te kopen en daar alsnog Astoria Chalet van de grond te krijgen. Ook dat gaat uiteindelijk niet door.

Gérard van der Meer is teleurgesteld. Na de uitspraak van de rechtbank geeft hij een interview met het Utrechtsch Nieuwsblad. Daarin geeft hij aan dat hem bekend was dat er een servituut op het gebouw rustte. Volgens Gérard was hij daarover ook in overleg geweest met de bouwmaatschappij, en dat zou allemaal wel geregeld worden. Maar toen ze merkten dat Astoria Chalet geweldig goed liep gingen ze dwars liggen. Waarschijnlijk roken ze geld. Als we de omliggende gronden, of een aanzienlijk deel daarvan, wilden kopen zouden ze afzien van het servituut. Er werd echter zo'n hoge prijs gevraagd voor de gronden, dat besloten werd daarvan af te zien, aldus Gérard van der Meer. Begrip voor de situatie kon hij echter niet opbrengen. Voordat het chalet door de familie Out als particuliere woning in gebruik genomen werd, was het ook al een 'uitspanning'. Ook toen rustte een servituut op het chalet, maar blijkbaar was dat toen geen probleem.

Zonder de mogelijkheid om het chalet als restaurant te exploiteren heeft het voor de NV Astoria Chalet geen waarde. Het chalet wordt omgebouwd tot particulier verblijf van één van de commissarissen van de NV Astoria Chalet, dhr. Th. S. van Linge, directeur der kininefabriek te Maarssen. Hij blijft daar wonen tot 1940, dan vertrekt hij naar New York.


Paviljoen Crailoo aan de Oranje Nassaulaan 1 in Blaricum.
Later werd dit bewoond door de familie Out, commissionairs in effecten, zij verkochten het 
aan de N.V. Astoria Chalet die er weer een restaurant van maakte, al was het maar van korte duur.
(Bron: beeldbankblaricum.nl)

Overblijfselen van Astoria Chalet na de sloop.
(Bron: beeldbankblaricum.nl)


Astoria-Châlet, Baarn

Hendrik (Henri) de Graaff, 
de vorige eigenaar 
van het badhotel.
(Coll. Groenegraf.nl)
In 1936 start de Baarnse periode voor Gérard van der Meer. Henri de Graaff (1874-1954), directeur van het Baarnse Badhotel aan de Julianalaan, zet het hotel te koop. Hij vraagt voor dit prachtige, door Sanders en Berlage ontworpen gebouw, maar liefst 400.000 gulden. Van der Meer laat zich door dat bedrag niet afschrikken. De N.V. Astoria-Châlet verwerft het prachtige hotel. Gérard noemt zijn nieuwe aanwinst Grand Hotel Astoria Châlet, een naam die uiteraard geïnspireerd is door zijn restaurant in Amsterdam, dat hij overigens ook nog steeds runt en het restaurant op Crailo, dat maar kort bestaan heeft.




Het prachtige Astoria-Châlet in Baarn in zijn gloriedagen
(Coll. Groenegraf.nl)


Het interieur van Astoria-Châlet
(Coll. John Kappers, Groenegraf.nl)
Henri de Graaff, de vorige eigenaar, wilde het hotel vooral voor welgestelde gasten beschikbaar maken. Verbleef je niet in het hotel, dan had je er niets te zoeken. Gérard van der Meer wilde het hotel niet exclusief voor de pension- en hotelgasten, maar ook voor dagjesmensen inzetten. Hij moest wel, de hoge exploitatiekosten moesten terugverdiend worden. 


Het personeel van Astoria-Châlet
werd aangestuurd door Gérards dochter
Dora Cornelia (Corrie) van der Meer,
moeder van Audrey de Rooze,
hier afgebeeld op de voorgrond.
(Coll. Audrey C. de Rooze)
Zo had hij een modern restaurant ingericht met een bar en luie zitjes in diverse zalen. In de feestzaal speelde dagelijks een orkestje en wekelijks werden er uitvoeringen gegeven door verschillende beroepsorkesten. Er was ook een parkeerplaats, zodat toeristen die met hun auto een tochtje door het Gooi maakten of mensen die gebruik maakten van de oude weg van Amsterdam naar Utrecht, langs Baarn, onderweg wat konden gebruiken in het Astoria-Châlet.



Astoria-Châlet, een prachtig hotel
(Coll. John Kappers, Groenegraf.nl)

(Coll. John Kappers, Groenegraf.nl)



Gerardus Reginald van der Meer
 (1923-1988)
(Coll. Tom van der Meer)
Gérard zal ongetwijfeld hoge verwachtingen van de exploitatie van Badhotel gehad hebben, maar het zat hem niet mee. In 1940 breekt de Tweede Wereldoorlog uit en de Duitse bezetter confisqueert het hotel. Friedrich Christiansen, bevelhebber van de Wehrmacht in Nederland, betrok het hotel met zijn officieren. Van geld verdienen was geen sprake meer. Bovendien werd in 1942 in Amsterdam zijn zoon Gerardus Reginald samen met zijn buurjongen Willem Pels aangehouden om te werk gesteld te worden in Duitsland. 
Buurjongen Willem Pels was de zoon van de eigenaar van restaurant ‘De Heerenhoek’ aan de Vijzelstraat. In restaurant Astoria in Amsterdam en in De Heerenhoek werd Löwenbräu bier geschonken, gebrouwen door een brouwerij in München. Vader Gérard van der Meer was bevriend met de eigenaar van de brouwerij. Deze kon ervoor zorgen dat de jongens niet naar Duitsland afgevoerd werden, maar konden gaan werken in Hotel Krantz Ambassador in Wenen. Een schrale troost. Na ongeveer een jaar mochten de jongens voor het eerst voor een korte vakantie terug naar Nederland, maar ze waren verplicht na een week terug te keren naar Wenen. Willem Pels ging inderdaad terug naar Wenen, maar Gerardus jr. dook onder.

In Baarn ging het intussen bergafwaarts. De confiscatie van het Astoria-Châlet door de Duitse bezetter deed het hotel natuurlijk geen goed. Nadat Nederland bevrijd werd, trokken de Canadese bevrijders in het hotel, en ook dat ging bepaald niet voorzichtig. Van der Meer claimt fl. 150.000 aan schadevergoeding bij zijn verzekeringsmaatschappij. Of  hem dat bedrag ook is uitgekeerd is niet bekend. 

Het schadeformulier, Gérard van der Meer claimt 150.000 gulden schade,
aangericht door de Canadezen
(Coll. Wil Hordijk, HKB)



The North Nova Scotia Highlanders, onze Canadese bevrijders bij het Badhotel.
(Coll. Audrey C. de Rooze)



Toen in 1949 ook nog een zondagsrijverbod uitgevaardigd werd was het voorbij. Gérard kon het hotel niet meer rendabel krijgen. N.V. Astoria-Châlet wordt failliet verklaard. De rijksgebouwendienst gaat het gebouw huren en er worden oorlogsslachtoffers in opgevangen. Het hotel heet dan BAVO-huis, Baarns Verzorgingshuis voor Oorlogsslachtoffers. Later worden er repatrianten in ondergebracht.

Het indrukwekkende ‘Grand Hotel Villa de France’
(Coll. Tom van der Meer)


Villa de France, Tanger, Marokko

Uitzicht over Tanger, vanuit het hotel
(Coll. Tom van der Meer)
Voordat in 1949 het doek viel voor Astoria-Châlet nam Gérard van der Meer deel aan een conferentie voor hoteldirecteuren in Madrid. Tijdens die conferentie werd een tweedaagse trip georganiseerd naar Tanger, Marokko. Gérard vond daar een oud vervallen hotel genaamd “Villa de France” dat op de nominatie stond om afgebroken te worden. In die tijd was het hotel in bezit van een Engelse markies die het wel aan Van der Meer wilde verkopen. De tweedaagse trip werd al snel een uitstapje van een week en Van der Meer besloot het hotel te kopen en er meteen te blijven. Echtgenote Helene had al snel spijt van zijn beslissing. Het was één vieze vervallen troep. Ze heeft daar menig traantje om gelaten. Gérard zag echter mogelijkheden om het hotel tot een succes te maken. De accommodatie onderging een gedaanteverwisseling. Het werd één van de meest toonaangevende hotels in Tanger. Er vond een verbouwing van ruim 600.000 gulden plaats! Er kwamen 35 badkamers, een eigen wasserij, nieuwe keukens, twee restaurants en een verwarmd zwembad. 
Een advertentie uit 1949
Personeel werd geworven uit het onuitputtelijke arsenaal van Marokkaanse marktjongens. Schoolplicht bestond niet, daarom organiseerde Gérard provisorische cursussen en mevr. Van der Meer gaf de meisjes les in de ‘hotelvakschool’. In totaal werkten in het hotel 240 personeelsleden. De meeste spraken Frans en Spaans, sommige zelfs enkele woorden Engels. De gasten kwamen vooral uit Noord-Europa, met name uit Scandinavië, Engeland en Duitsland. Gérard verwachtte dat de Nederlanders ook snel de stap naar Tanger zouden wagen en hij kreeg gelijk. 

Terras met uitzicht over Tanger
(Coll. Tom van der Meer)


Brochure Grand Hotel Villa de France
(Coll. Tom van der Meer)


1952: Gérard van der Meer koopt Café Anglais in Londen

Begin jaren vijftig koopt Gérard ook nog een aantal restaurants in Londen: het Benelux-restaurant in Soho en Café Anglais aan Leicester Square. Bar-Restaurant ‘The Flying Dutchman’ werd geopend op zijn trouwdag en tevens geboortedag van zijn vrouw Helene. Hij kocht het op naam van zijn dochter Dora omdat dat handiger was met de vergunning. Zij was Engelse van geboorte.

In 1965 draagt Gérard de leiding van het hotel in Tanger over aan zijn zoon. Er wordt uitgebreid van 40 naar 134 kamers. Zelf legt hij zich volledig toe op zijn zelf opgerichte reisbureau “Nemar” (afkorting van Nederland-Marokko). Dit reisbureau organiseert goedkope ontdekkingsreizen door Marokko met als hoogtepunt een bezoek aan het paleis van koning Hassan in Agadir. Hij maakt zelfs plannen om een hotel te bouwen in Agadir, met ruimte voor 400 gasten, dat zal in de winter van 1966 zijn deuren openen. De stad heeft daarvoor een stuk land van zes hectare afgestaan tegen geringe prijs en de regering geeft hem 20% subsidie op de kosten van de bouw en de inrichting. In de toekomst wil hij nog hotels en motels in Fes, Rabat en Marrakesh bouwen. Grote Nederlandse bedrijven hebben al aangegeven hem daarbij te willen ondersteunen met kapitaal. Of die hotels er uiteindelijk komen vertelt het verhaal niet. Na een paar jaar verkoopt Gérard het hotel aan een Zwitserse beleggingsmaatschappij, maar hij blijft directeur. 

Gérard van der Meer, echtgenote Helene, en Gerardus Reginald van der Meer,
zoon uit het eerste huwelijk van Gérard.
(Bron: Telegraaf 21-2-1966)




Villa de France in 2020, nog steeds prachtig!
In 1979 overlijdt hij op 75-jarige leeftijd in Tanger. Hij wordt aldaar begraven op de begraafplaats van de Engelse Anglicaanse Kerk St. Andrews. Villa de France zou nog open blijven tot 1992, dan gaat het dicht, hoewel het gebouw blijft staan en raakt steeds meer in verval. In 2009 besluit Hisham Mohamed Said Al Jumâa, op dat moment eigenaar, het hotel te verbouwen en opnieuw te openen. Vandaag de dag is het hotel nog steeds in bedrijf. Het ligt aan de Rue de Hollande, hoe toepasselijk! Bent u van plan om naar Tanger op vakantie te gaan, dan is dit hotel wellicht een mooie optie!

1975: Het Badhotel verwoest door brand.
(Coll. Historische Kring Baerne)


Hoe het met het badhotel is afgelopen weten we. In de jaren zeventig van de vorige eeuw lag het gebouw er vervallen en verlaten bij. Regelmatig werd er door vandalen brandjes gepleegd en vernielingen aangericht. Op 6 juli 1975 werd het grotendeels door brand verwoest. De rechtervleugel van het gebouw brandde als een fakkel.  In 1983 werd het grondig verbouwd. Alleen de toren bleef over. Aan die toren werden vleugels gebouwd met appartementen. 

Neem er eens een kijkje, die toren is nog steeds prachtig. Het adres: Julianalaan 4.

De tegenwoordige toren van het Badhotel.
(Bron: tracesofwar.nl, Willem Visser)


Dank aan: 
Audrey C. de Rooze en Tom van der Meer voor hun enthousiasme en hun hulp bij het verzamelen van informatie en beeldmateriaal bij dit artikel. 
Ron van den Berg en Vera ten Broeke-Abels van de Historische Kring Blaricum voor hun hulp bij het vinden van informatie over Astoria Chalet Blaricum.
Het schrijven van dit artikel was niet mogelijk geweest zonder de hulp en expertise van Groenegraf.nl-collega John Kappers.

P.S. Astoria-Châlet aan de Julianalaan is niet te verwarren met Astoria aan de Oranjestraat in Baarn, het restaurant en de theaterzaal van Van Oostrum. Het lijkt er echter op dat Van Oostrum de naam op zijn restaurant gekocht heeft uit de failliete boedel van Astoria-Châlet. Zie te twee foto's hieronder.


Wie weet of dit klopt?

Eric van der Ent











Dit verhaal verscheen op maandag 31 augustus 2020 in de Baarnsche Courant  in de rubriek

  ’Vandaag is morgen alweer gisteren (bruggetjes naar vroeger)’

Deze rubriek is een samenwerking tussen de Historische Kring Baerne en Groenegraf.nl    

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op.
 Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter

Geïnspireerd geraakt door onze oud Baarn-verhalen? 
Kom in actie en deel ook uw herinneringen op Groenegraf.nl.