donderdag 3 mei 2018

Bep Staal 1940-1945 en café "Schippers Welvaren"

Bep Staal 1940-1945 en café "Schippers Welvaren"
 
Vader en Bep Staal met een parachutes waarmee
containers werden afgeworpen boven Eemnes

Rinke Tolman vertelde op 07-05-1955 het navolgende verhaal over: " Bep Staal 1940-1945 en café Schippers Welvaren":




Toen de Duitsers in 1945 de piek schuurden, braken de spannin­gen van vijf hachelijke jaren. Persoonlijk had ik toen het gevoel, alsof mij als ongelofelijk rijke gena­degift een nieuw leven werd geschon­ken. Er waren allerlei Duitse instan­ties, die, naast elkaar werkend, het in de periode voor de definitieve ne­derlaag van de vijand op mijn vrij­heid en leven hadden voorzien. Je kroop ‘s nachts als een achtervolgd dier in ondergrondse ruimten of an­dere veilig geachte schuilplaatsen, maar je paste niet altijd op je tellen en dat leidde dan tot gevangenschap, gevolgd tenslotte door "Entlassung", nieuwe arrestaties, ontvluchting enz. De overvalwagen dook op onverwach­te ogenblikken steeds opnieuw weer op. En toen kwam die middag, dat de motorfiets van één der dorpsdok­ters voor mijn deur stopte. Ik zat net met mijn vrouw te eten. Het gezicht van de medicus stond zeer ernstig. “Onmiddellijk vluchten", ried hij aan. “Vannacht of vanavond komt de Sil­bertanne in Soest. U staat op de lijst. De namen van de anderen kennen wij niet." Toen sloeg zijn motor weer aan en even later verliet ik zelf mijn woning.
Bep kijkt uit het raam van de
schoolzolder

Langs sluippaadjes bereikte ik de mij vertrouwde Eempolders en belandde op een laat tijdstip het troosteloos donker geworden Amster­dam. Naderhand hoorde ik, dat tegen het middernachtelijk uur de moord­auto voor mijn deur had stilgestaan, weer was vertrokken, nadat bleek, dat noch mijn vrouw, noch ik aan­wezig was, en dat vijf van mijn plaatsgenoten door een schot in de nek op straat waren doodgeschoten. Zo was voor duizenden in den lande de bezetting een aaneenschakeling van angsten, zorgen en bedreigingen, honger, dood en verderf en pas toen de Canadese kranten verschenen met op de voorpagina slechts negen, maar alleszeggende, geweldig grote hoofdletters, ALL IS OVER (“alles is voorbij"), viel het, voor velen haast niet meer te dragen, zware pak van de schouders. Zelf reageerde ik op de herwonnen dierbare vrijheid en het mij opnieuw geschonken leven, dat ik altijd èn om zijn zonnige vreugden èn om zijn slagschaduwen van zwart leed hartstochtelijk lief heb gehad, door mijn zwerflust nog ongebreidelde bot te vieren èn . . . visserman te worden. Dit laatste was niet de uitkomst van denken en redeneren. Het kwam "vanzelf". Op zichzelf beschouwd, is dit een voor anderen weinig belangrijke mededeling, maar voor mijzelf betekende het atavismeverschijnsel, de behoefte aan uitleving van mijn hengelaarsdriften, die ik misschien erfde van zeer verre voorzaten, heel veel. Zo koos ik dan vooral de Eemnesser polders, dit wonderlijk rijke landschap met zijn vrijheid suggererende, mateloos verre kimmen en voortreffelijke viswateren tot operatieterrein. Er zijn sommige landgenoten, die twee vaderlanden hebben: Nederland en Frankrijk. Zelf heb ik er drie: de beide genoemde en het wijde steppenlandschap, dat een groene, grazige wereld op zichzelf is. Over mijn vispartijen en zwerftochtavonturen weid ik nu niet uit, omdat ik het ditmaal over mensen wil hebben.
Moeder staal met uitgeworpen container

Daarom is het volstrekt nodig u te vertellen, dat ik, na soms acht uur of langer op de been te zijn geweest, meermalen voor 't vertrek van de laatste bus naar Baarn met een vriend of soms op mijn eentje in alle eer en deugd de vermoeienissen van de dag wegdronk in Schippers Welvaren, het café van G. Staal.


Bep en haar broer kijken naar een revolver een
buit uit "Hof van Holland" 10 jaar later
Dit staat vlak bij het haventje aan de Wakkerendijk, het begin- of eindpunt van de Eemnesser Vaart, die naar het sluisje leidt, dat toegang geeft tot de Buitenvaart, die weer in de Eem uitloopt. In dat café ontmoette je soms zeer singuliere lieten, die dus erg boeiend waren, maar vooral interesseerde het mij, dat het hele gezin Staal zich tijdens de oorlog opmerkelijk moedig had gedragen. Dit trof mij zozeer, dat ik zelfs in mijn in 1950 verschenen natuurhistorisch boek: “Landschappen en seizoenen" (deel I: Lente") niet kon nalaten dit feit althans in een drietal regels te memoreren. Berichtgevers, die grotendeels buitenstaanders “waren, onthulden mij aanvankelijk wel enkele bijzonderheden, maar het duurde intussen verscheidene jaren, voordat ik mij een beeld kon vormen van de bedrijvigheid, die vader en moeder Staal, Wim, Wout en Gerard, de drie zoons, en Bep, de dochter, hadden ontplooid. Zij waren karig met hun woorden, wilden over het verzet, dat zij de Duitsers boden, geen ophef maken en vonden eigenlijk elk woord van lof overbodig en overdreven. Het moeilijkst was Bep aan 't praten te krijgen. Trouwens, die hield zich in 't café meestentijds achteraf en wanneer er verscheidene bezoekers waren, kwam zij doorgaans helemaal niet voor de dag. Beter trof ik het soms, wanneer ik in Schippers Welvaren als enige gast verscheen. Dat gebeurde zo nu en dan, als hardnekkige regen mij van de oevers der waaien verdreef.
Wout Staal in de wapenopslag

Het was prettig met haar te spreken. Zij had alleen maar gewoon lager onderwijs genoten, maar zij was intelligent en had graag gestudeerd zoals haar broer Gerard, die doctorandus in de economie is. Haar gezondheid was echter tijden lang nogal labiel en zo kwam ervan verder leren niets. Belangrijker was echter vast te stellen, dat Bep een grote innerlijke beschaving en geestelijke gratie bezat. Zelfs als ik met haar alleen was, zorgde zij ervoor, dat het verzet slechts bij tijd en wijle en zeer terloops ter sprake kwam. Zij liet dus weinig los en als zij zich in een onbewaakt ogenblik iets liet ontglippen, cijferde zij zichzelf volkomen weg. Anderen, haar broers en ouders, hadden veel meer gedaan dan zij zelf, vond zij steeds. En toen ik eens het plan opperde het een en ander te publiceren over de flinke houding, die de Eemnessers in de strijd tegen de bezetter hadden aangenomen, een houding, die stellig ook tot de verbeelding van de jeugd zou spreken, kantte zij zich daartegen met hand en tand, voor zover het haar eigen aandeel in die strijd betrof.

Jack Preston
Het bleek mij hoe langer hoe meer, dat het niet mee viel haar tot andere gedachten te brengen, en de vesting van haar overgrote bescheidenheid succesrijk te bestormen. Maar toen gebeurde het, een paar jaar geleden, dat ik bezoek kreeg van een Engels vriend, Jack Preston, die tegenwoordig aan een bankinstelling is verbonden, maar tijdens de oorlog werkzaam was bij het Engelse ministerie van luchtvaart. Wij reden op die zomerdag naar Eemnes, haalden ons hart op aan het bewonderenswaardige polderlandschap en pleisterden daarna in Schippers Welvaren. Bep ontving ons. Het lag helemaal niet in mijn bedoeling haar bij deze gelegenheid tot "bekentenissen" te bewegen, maar toen zij Engels hoorde spreken en vernam, dat Presten tijdens de oorlog iets met de luchtvaart had te maken, werd zij ineens bijzonder spraakzaam. Het verassende bij dit alles was bovendien, dat Bep, die op school en nadien nooit les in talen had gehad, ineens vlot Engels sprak en over het Eemnesser verzetswerk spontaan allerlei inlichtingen verstrekte, die zij mij onder normale omstandigheden ongetwijfeld zou hebben onthouden.

Ook ditmaal plaatste zij zichzelf - en elk zweem van pose was hieraan vreemd - weer op de achtergrond en prees wat anderen · allemaal hadden gedaan. “Modest, unselfish, courageous" (“bescheiden, onbaatzuchtig, moedig"), ziedaar de woorden waarmee Preston tegenover mij voortdurend Bep's houding kenschetste.

Er was nu een flinke bres in haar betonnen vesting geschoten, zoetjes aan wist ik die nog meer af te brokkelen en tenslotte kreeg ik toestemming om mij bij een volgend bezoek door een fotograaf te laten vergezellen, die een en ander, dat aan het Eemnesser verzetswerk herinnerde, zou vastleggen. Zij handhaafde echter haar beding: op mijn erewoord moest ik beloven - anders zou zij mij haar hele leven lang niet meer aankijken - dat ik niet te uitsluitend het accent zou leggen op wat ik als haar verdiensten beschouwde. Deze toezegging doe ik natuurlijk gestand, maar niemand zal het mij euvel mogen duiden, wanneer ik, o.a. puttend uit geallieerde documenten, een uiterst sober relaas geef van onloochenbare, historische feiten.
Eemnes in 1955
Wat gebeurde daar in het landelijke, rustige Eemnes tijdens de vijf oorlogsjaren? Hetzelfde wat er geschiedde in duizenden andere plaatsen in Nederland en in al de andere landen, die door Hitlers heirscharen onder de voet waren gelopen. Mensen, die uit de meest uiteenlopends standen werden gerekruteerd, sloten zich, voortgestuwd door eenzelfde ideaal, spontaan bij elkaar aan om de vijand, die alle oorlogswetten schond, afbreuk te doen. Zo ontstonden her en der verzetskernen; oud en jong, arm en rijk, man en vrouw vonden elkaar om vrijwillig de strijd tegen een wrede onderdrukker aan te binden. Zij namen alle risico's op zich, verbonden aan hun illegale werk: gevangenneming, martelingen, terechtstellingen. De verzetsgroep in Eemnes, waartoe geheel de familie Staal behoorde, werkte nauw samen met die van Laren en Blaricum.

Het werk van de Gooise verzetsmannen was zeer veelzijdig. Zij belastten zich onder meer met het vervoer van geallieerde vliegers, die boven ons land waren neergestort. Dezen werden naderhand na avontuurlijke en hachelijke reizen via verschillende Europese landen naar staten gebracht, van waaruit zij zich weer naar Engeland konden begeven. Aan die riskante tochten ging echter veel voorbereidend werk vooraf. De vliegers, die levend, maar soms gewond, met hun valschermen hun toestellen hadden kunnen verlaten, werd voorlopig op onderduikadressen huisvesting verleend. Verscheidene van hen belandden er in de woning van de familie Staal, waar zij zich schuilhielden, totdat het ogenblik was aangebroken, waarop zij via België getransporteerd werden naar ver afgelegen neutrale landen. Zij moesten natuurlijk van burgerkleding worden voorzien, er moesten pasfoto's worden gemaakt' en distributiekaarten uitgereikt. De uniformen en alles wat verder aan hun militaire status herinnerde, werden op geheime plaatsen bewaard.

Eddy Kryskow
Eén officier-vlieger vertoefde zelfs ongeveer vijftien maanden aan één stuk in Schippers Welvaren. Dat was luitenant-vlieger J. C. Kryskow van de Royal Canadian Air Force. Met een Pathfinder Lancaster Bomber had hij een vlucht ondernomen boven Leipzig. Terugkerend van de operatie raakte het toestel defect en stortte in de nacht van 19 op 20 Februari 1944 neer in de Zuidpolder te Eemnes. Zes leden van de bemanning vonden de dood, doordat de parachutes niet tijdig opengingen. Zij werden naderhand begraven op het kerkhof Rusthof te Amersfoort. De enige overlevende, die niet al te ver uit de buurt van het vernielde toestel terechtkwam, was Kryskow. Hij werd door Nederlanders ontdekt en naar de woning van de familie Staal gebracht.


Bep bezocht de ouders van Segt. Merees
Op 7 okt. 1954 trouwde Bep met Jaap Vos























Het is uit geallieerde bron, dat ik voor het eerst te weten ben gekomen, dat de opofferingsgezindheid van Bep en haar vurige ijver voor de moede zaak ertoe leidden, dat haar gezondheidstoestand tijdens de oorlog een hele tijd zeer wankel was. Haar longen waren aangedaan, door zij te veel van zichzelf vergde. Zo was zij bij zekere gelegenheid, toen Duitsers nasporingen verrichtten, genoodzaakt een half uur lang tot de schouders toe onbeweeglijk in ijskoud water te staan. Zij kwam toen te liggen, maar haar levendige geest en dadendrang maakten dat zij herhaaldelijk tegen de medische regels zondigde en haar ziekenkamer, die vaak een verzamelpunt van verzetsstrijders vormde, de rug toekeerde. Uit die tijd dateert ook de nu nog goed te lezen inscriptie in de vensterbank aan de buitenkant van Staal 's woning: Hoofdkwartier van Beppie". En daaronder schreef Kryskow (Eddy), die tijdens zijn verblijf in Eemnes behoorlijk Nederlands leerde schrijven en spreken: “Vlug, vlegel". Hij gaf daarmee te kennen: “Als de weerga naar je bed!".

Dick Buys
De verzetsmensen in Eemnes beschikten uit de aard van de zaak over voldoende wapens, al hebben zij daarvan niet vaak gebruikt behoeven te maken. De voorraden, die zij bezaten, dankten zij o.a. aan droppings en het mag een wonder heten, dat daaruit in het egale open polderlandschap slechts eenmaal rampzalige gevolgen zijn voortgevloeid en wel in de nacht van 9 op 10 April 1944, toen door het laatst in het Eemnesser weidegebied de valschermen met containers neerkwamen Door een droeve "samenloop van omstandigheden - er haperde blijkbaar iets in verband de codes - ontstond een vuurgevecht waarbij twee Duitsers het leven verloren. Helaas werden bij deze gelegenheid ook de verzetsman Dick Buys en een burger, die met het gebeurde niets had te maken, bij wijze van vergeldingsmaatregel doodgeschoten. Het verzamelen van de wapens, die door vliegtuigen werden uitgeworpen, was uit de aard van de zaak een uiterst gevaarlijke onderneming. Er moesten in dergelijke gevallen zwaargewapende bewakingsposten worden uitgezet, het vervoer bracht zijn zeer ernstige risico's mee en ook aan het opbergen waren grote gevaren verbonden. Tevens werden wel, tegelijk met aardappelen e.d., wapens met schepen aangevoerd. Deze werden gelost bij het reeds vermelde sluisje aan het einde van de Eemnesservaart. Ook Vader Staal speelde een rol bij 't transport van stenguns, geweren, revolvers en munitie. Tussen lagen mest reed hij ze met de kar naar de omgeving van de bewaarplaats. Daarna werd alles opgeslagen op de zolderverdiepingen van de R.-K. Jongensschool.
Johannes Morren

Bij ons recente bezoek, in gezelschap van Wout Staal, tijdens de oorlog sectiecommandant in Eemnes, zagen wij daar in een schitterend gemaskeerde ruimte nog tal van containers liggen. Het hoofd van de school, Gerardus Johannes Morren, laadde door het afstaan van de bergruimte een grote, gevaarlijke verantwoordelijkheid op zich. De bezetting van de school door de Duitsers riep op zeker ogenblik een weergaloos moeilijke toestand in het leven, maar nooit zijn zij erachter gekomen, welke geheimen de donkere zolderruimten boven hun hoofd verborgen: De "medeplichtigheid" aan de handelingen van de verzetslieden zou meester Morren bij ontdekking door de Duitsers het leven hebben gekost. Maar zijn devies was nu eenmaal: “Pro Deo, Regtna, Patriaque" (“Voor God, Koningin en Vaderland"). Hij was nu eenmaal een onverschrokken man, een kerel uit één stuk, een patriot van het zuiverste water. Als onderwijzer negeerde hij alle verordeningen van de Duitsers en bovendien had hij de moed de Amerikaanse luitenant-vlieger John Quinn van 26 November 1944 tot het einde der vijandelijkheden in zijn gezin op te nemen.
John Quinn
 Tijdens een razzia kreeg hij de Duitsers over de vloer; maar de schuilplaats van de Amerikaanse officier was zó voortreffelijk aan het scherpst spiedend oog onttrokken, dat een ontdekking achterwege bleef. Helaas stierf meester Morren kort voor de bevrijding (22 Maart 1945}. Aan zijn graf stond, alle gevaren trotserend, John Quinn. Slechts enkele episodes vermeldde ik. Ik had nog kunnen uitweiden over de verzorging van massa's onderduikers, waaronder vele Joden, over het gulhartig schenken van geld en goed door de Eemnesser boeren, over het terug stelen van "weermachtskoeien", opdat armen, ouden van dagen en patiënten in ziekenhuizen en sanatoria daar baat bij zouden hebben, over het uitvoeren van opdrachten, waaraan groot levensgevaar was verbonden (het vervoer van Den Helder uit van documenten betreffende de Duitse kustverdediging), over het wegkapen van revolvers uit Duitse officiersjassen in het Hilversumse ,,Hof van Holland". Enz. enz. Al deze feiten - en tal van handelingen, die ik niet vermeldde - weerspiegelen de heldenmoed van vele mannen en vrouwen in Eemnes.
Een soortgelijke gezindheid was een stuwende kracht in tal van andere plaatsen. Slechts de namen van enkelen, die ik ken, noemde ik. Vele duizenden ongenoemde gedroegen zich even dapper en onvervaard. Zij hielden de eer van Nederland hoog. Hun leven niet achtend, lieten zij zich leiden door een ideaal, omdat zij niet anders konden, De bedrijvigheid van al die stille, verbeten vechtende helden werkte op de Duitsers demoraliserend en noodzaakte hen voor de bestrijding van degenen, die zo moedig weerstand boden, vele tienduizenden mannen aan de rechtstreekse oorlogvoering te onttrekken.


Bron:
Rinke Tolman de Spiegel 07-05-1955

Geplaatst door L.J.A.Bakker

http://www.grijsvuur.nl

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter