donderdag 13 december 2018

Een vereniging als sociëteit in Baarn 1865 - 1990 Deel 2

Recentelijk kwam ik een boekje tegen wat iets vertelde over: "Een vereniging als sociëteit 1865 - 1990".  Het gaat hierbij om een sociëteit uit Baarn. Hierbij deel  2 (1-3).
                                                           ************

In 1885 - hetzelfde jaar waarin de Koninklijke goedkeuring voor de sociëteitsstatuten werd aangevraagd en verkregen - werd het bestaande lokaal nog door de gemeente verbouwd, maar kort daarop kwam het bericht dat de gemeente het zelf nodig had: burgemeester De Beaufort (ook lid) wilde zijn kamer erin vestigen. Er moest voor de sociëteit een andere oplossing worden gevonden. Vanaf september 1889 tot maart 1890 bivakkeerden de leden in villa Brinkzicht, maar inmiddels was men druk in de weer om voor eigen onderdak te zorgen. Via een broer van het lid J. Westerwoudt, die directeur bij de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij was, kon voor een kleine f 3000,00 een stuk grond van 763 vierkante meter aan het stationsplein van de Spoorweg Maatschappij worden overgenomen, onder de uitdrukkelijke voor­waarde dat er uitsluitend een sociëteit mocht wor­den gebouwd. Later zou dit stuk grond door klei­nere aankopen worden uitgebreid tot 884 vierkante meter. De Baarnse gemeentearchitect Van der Veen ontwierp desgevraagd een 'stadse vakwerkvilla' met een waranda en een Zwitsers chalet­dak, waaronder de kastelein met zijn gezin een bovenwoning kreeg.
Aannemer Bijlard uit Hilversum realiseerde de villa voor iets meer dan f 10.000,00. Om de grond, de bouw en de inrichting te kunnen bekostigen werd een hypothecaire lening van f 16.750 onder de leden uitge­zet. En op 29 maart 1890 kon voorzitter Greidanus de eerste algemene ledenvergadering in het, toen nog, roodstenen ge­bouw, openen met de woorden: 'Laat ons bedenken dat scherts hier scherts moet blij­ven en dat er langzamerhand een roep van het gezellige kroegje uitga in Baarn en om­geving'.
* * *
Nu begon het tijdrovende sociëteitsleven, zoals we dat ook van grotere sociëteiten kennen. In plaats van tweemaal in de week konden de leden elkaar voortaan dagelijks treffen, waarvoor zij wel een jaarlijkse contributie van f 25 moesten betalen. Zij kregen er meer voor terug. Er kwam een biljart, er werden voordrachten gehouden en 'concoursen'.


De Sociëteit na de opening op 29 mei 1890.
Nieuw was ook het fenomeen van een lectuurtafel, wat futiel lijkt, maar wat er op wijst dat men de sociëteit ook gebruikte om een beetje te lezen en de tijd te doden - al werden er nooit, zoals eider clubfauteuils neergezet waarin mensen hun levensda­gen uitzaten. Ongetwijfeld de grootste attractie was een overdekte kegelbaan, die vanaf de voordeur parallel aan de toenmalige Spoorweglaan (G.v.d.Veenlaan) liep, over een drie meter brede strook grond. Ook voor buurtjon­gens was de kegelbaan een attractie: zij konden een fooitje verwerven door de omgeworpen kegels weer op te zetten.
Door dit alles nam de belangstelling voor de sociëteit sterk toe. Begonnen met twintig leden zal men in 1900 op zeventig leden (waarvan achttien buiten Baarn woonachtig waren), zodat de waranda tot een serre moest worden omgebouwd. De groei van het ledental was mogelijk geworden doordat de 'zomer­opgezetenen' uit Amsterdam rond de eeuwwisseling vanwege stijgende belastingen en city-vorming in hun woonplaats voorgoed naar Baarn trokken, ter­wijl tegelijkertijd veel oud-Indiëgangers hier van hun pensioen kwamen genieten - een fenomeen waar­aan het dorp de bijnaam 'het groene graf" zou dan­ken. Wellicht ook groeide het ledental van de socië­teit doordat men bij de aanname iets minder kritisch was geworden, want op verzoek van burgemeester F.F. baron d'Aulnis de Bourouill was in 1899 de ballotage met witte en, zwarte bonen afgeschaft. 
Niettemin bleef men een vraagclub, waarin, naar het woord van een latere voorzitter (B. Schoute), steeds op congenialiteit werd gelet. En inderdaad scheen deftigheid in die jaren nog steeds het belangrijkste selectiecriterium. Het verhaal wil dat de kegelbaan bij voorkeur in rok bespeeld werd, waarbij de talrijke vrijmetselaars die lid waren als enige frivoliteit driehoekjes op hun rokpanden droegen. Deftig genoeg is ook het beeld van de forensen die s’ avonds van het station naar de soos overstaken om zich daar na verloop van tijd met een koets te laten afhalen. Een oase! Veel leden protesteerden tegen de aansluiting van een telefoon in 1905, omdat zij niet op de sociëteit wensten te worden opgebeld.
 
V.l.n.r. De heren Mouter. Langelaar en Bijleveld.
 * * *
En al die jaren speelde er zich eigenlijk maar één onaangenaam incident af dat de overlevering haalde. Het betrof hier een slepend conflict tussen de bestuursleden L. Wurfbain en J. Harbrink Numan. Wurfbain had in het voorjaar van 1899 uitsluitend voor zichzelf bij een winkelier whisky en sherry besteld, waarover zijn medebestuurdersleden zich dermate opgewonden dat Wurfbain zich genoodzaakt zag om af te treden. Een jaar later kwam het tot een discours met Harbrink Numan, waarbij, aldus de notulist, 'geen woord fransch' werd gesproken, en nadien bleef Wurfbain volhouden dat Numan 'een lammeling' was ...
* * *
In 1908 - dr. S. Greidanus was in 1901 na negen­tien jaar voorzitter te zijn geweest opgevolgd door jhr. L. van Beijma - vond er een principiële discus­sie plaats. Enkele nieuwe leden hadden een verzoek ingediend om de sociëteitslokalen pas te sluiten als de laatste bezoeker weg wilde, Het jaar staat bekend als 'het jaar van de nachtpitjes'. Het debat over deze kwestie was dermate fel dat Van Beijma de voorzittershamer tijdelijk overdroeg aan dr. A.J. Thomas, en met twintig tegen vijf stemmen werd een voorstel aangenomen dat een 'nachtgeld' van f 5 invoerde voor een openstelling van een tot drie uur en van nog eens f 5 voor een openstelling van drie tot zes uur. Was dit een scheiding der geesten? In elk geval werd nu het gezelligheidsaspect van de vereniging meer benadrukt dan het sociale aspect. Typerend is dat het bekendste lid dat de sociëteit ooit heeft gehad, K.J .L. Alberdingk Thijm alias Lodewijk van Deyssel - die sinds 1906 was ingeschreven - juist in dit jaar opzegde, al kan dat ook te maken hebben gehad met een nieuwe verhoging van de contributie, die op f 40 werd gesteld (ter vergelijking: in Amersfoort betaalde men tot na de Tweede Wereldoorlog f 12,50). Maar ook jhr. Van Beijma maakte twee jaar later de tij­delijke verwisseling met dr. Thomas tot een definitieve. En de nieuwe burgemeester van Baarn, jhr. Rutgers van Rozenburg, werd nog wel lid, degene die hem in 1923 opvolgde, jhr. van Reenen, echter uitdrukkelijk niet meer, en sindsdien zou geen enkele burgemeester nog toetreden.
De sociëteit, die lange tijd als een 'schaduwraad' was beschouwd, bleef weliswaar voor heren, maar dat waren gezellige heren. Families als de Piersons, de Jans­sens, de Cankriens en de De Vlamingen keerden haar de rug toe en veel jongeren werden opgeslorpt door het ritme van het moderne zakenleven, dat steeds minder vrije tijd overliet. Sociëteitsleden bleven betrokken bij het sociale leven van het dorp, echter op individuele basis. Zo herkennen we in de vijfkoppige raad van beheer van de Nieuw Baarnsche School uit 1910 drie sociëteitsleden en in het veertienkoppige oprichtingsbestuur van het Baarnsch Lyceum uit 1919 zes sociëteitsleden; maar het is wel duidelijk dat zij niet als collectief optraden. Deze tendens werd nog eens bevestigd door de oprichting van Musis Sacrum in 1927, die weliswaar plaatsvond in de sociëteit maar Musis Sacrum was bedoeld was om het 'gezellig openbaar verkeer in de Gemeente te bevorderen' - wat natuurlijk volledig tegengesteld was aan doel en wezen van de sociëteit. Hoewel met behulp van de achtereenvolgende kasteleins Van der Kieft en Mar­tens de Vereeniging een aantal genoeglijke jaren tegemoet ging, werd het toch steeds stiller. Voorzitter Thomas, die in 1925 terugblikte op een geschiedenis van zestig jaar, verwees naar een algemene vergadering uit de jaren tachtig van de vorige eeuw, waarop naast het bestuur twaalf leden (!) aanwezig waren geweest, en hij maakte toen al de opmerking dat dergelijke vergaderingen drukker werden bezocht dan 'in den tegenwoordigen tijd'.
Om naast het tiental ouder wordende habitué's, dat zijn dagen rond de klets- en kaarttafel doorbracht, enige aanloop te krijgen werd aan het eind van de jaren twintig het fenomeen juniores-lid ingevoerd. P.A.M. Sterneberg was toen een van de weinigen op de vereniging met een reguliere baan. Kwam hij met de trein thuis dan stonden ze hem op te wachten: 'Kom binnen'. 'Ja maar, wij eten om half zeven'. 'Kan niet verdomme, dan bel je maar op'. Er werd trouwens door kastelein Martens ook wel wat eten geserveerd: een uitsmijter, sardientjes en als jaar­lijkse hoogtepunten een aspergemaaltijd en een stok­vismaaltijd.

Dat het geringe bezoek weinig geld binnenbracht, maakte evenwel niet uit. Er waren onder de leden nog altijd kapitaalkrachtige lieden die tekorten wil­den aanzuiveren, en het verhaal gaat dat er in deze jaren zelfs in het geheel geen contributie werd gehe­ven: de geldelijke bijdragen van de leden overstegen dat bedrag immers al. Men greep daarbij terug op een oude traditie. De oorspronkelijke hypotheekle­ning van f 16.750, die door de leden gezamenlijk was opgebracht, was in 1912 door A.A.H. Boissevain met f 9000 verhoogd, en toen tien jaar later zijn er­ven van die hypotheek afwilden nam W. Jiskoot haar zonder dralen over. Een ander verhaal echter illustreert dat men toch enige geldzorgen had. In 1938 zou voorzitter H. van Loghaus de Josselin de Jong een stuk grond van ongenoemde grootte aan de gemeente hebben verkocht om snel over contan­ten te kunnen beschikken ... 


In zekere zin werd men zelfs al met de eigen eindig­heid geconfronteerd, als was een cyclus voltooid. In de jaren dertig stierf de familie Herzeele uit en één lid daarvan, baron Willem Frans, kamerheer des konings, had indertijd nog de oprichtingsvergade­ring van de sociëteit bijgewoond. Van Willem Frans was ooit een portret gemaakt, en de notaris die de erfenis moest afhandelen wist blijkbaar niets beters met het portret te doen dan het aan de sociëteit te schenken, waar het nu nog steeds aan de muur hangt als een wel zeer speciaal memento mori (namelijk: Pluk de dag). 

Geplaatst door L.J.A.Bakker

http://www.grijsvuur.nl

Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op Facebook en Twitter