dinsdag 18 november 2014

Scheepsmemorabilia deel 1

Scheepsmemorablia


Het zal de lezer van mijn verhalen op Groenegraf.nl niet zijn ontgaan: in andere tijden was ik zeeman. Na het behalen van het einddiploma aan Het Baarnsch Lyceum in juni 1959 meldde ik mij bij de Kweekschool voor de Zeevaart in Amsterdam om nautisch onderwijs te gaan volgen met als doel als stuurmansleerling te gaan varen. 


Het Baarnsch Lyceum, Stationsweg                                      Kweekschool voor de Scheepvaart, Prins Hendrikkade Amsterdam
In de zomervakanties van 1958 en 1959 had ik op de coasters m.s. Barcarola en Lelystad al mooie reizen gemaakt als lichtmatroos. Aansluitend heb ik van september 1960 tot en met maart 1969 in diverse stuurmansrangen gevaren bij de, nu niet meer bestaande, rederij Van Nievelt, Goudriaan & Co’s Stoomvaart Maatschappij (Nigoco) te Rotterdam. Mijn herinneringen aan deze tijd leg ik vast in verhaalvorm. Een tweetal verhalen ’Zeereis met het m.s. Marian Maria’ en ’Afscheid, requiem voor een vriend’ heeft u al kunnen lezen op Groenegraf.nl. Daarnaast heb ik een schat aan kleinere herinneringen samengevat onder de noemer ’Scheepsmemorabilia’. Volgens het Nederlandse woordenboek staat ’Memorabilia’ (Latijn en meervoud) voor ’gedenkwaardige zaken’. Voor de één zullen dit louter materiële zaken zijn zoals een scheepsbel, zeekaart of  sextant. 
  
Scheepsbel oefenschip Kaatje                                           Memorablia... Sextant
Binnenplaats Kweekschool voor de Zeevaart                      Foto: René Bodoux


Voor mijzelf is het vooral een scheepskist vol herinneringen aan collega’s, schepen en gebeurtenissen. Het zijn deze herinneringen die ik met u, de lezer, wil delen. Bedenk bij het lezen dat mijn scheepsreizen (bijna) altijd begonnen en eindigden in Rotterdam de thuishaven van Nigoco, maar dat ikzelf altijd Baarn als thuisbasis heb gehad. Veel herinneringen zullen dan ook gekleurd zijn met een Baarns tintje! Een greep uit de scheepskist:  


Scheepsmemorabilia deel 1 


Welkom aan boord

m.s. Aludra in de haven van Rotterdam

Hemmo Hemmes als 2e stuurman.
Foto: Coll. familie Hemmes
Op dinsdag 20 september 1960 liep een jonge leerling-stuurman in Rotterdam de gangway op van Nigoco’s nieuwste aanwinst, het spiksplinternieuwe m.s. Aludra. 
Hij meldde zich bij de 1e stuurman. ’Welkom aan boord, leraar’ zegt de 1e stuurman. ’Waar kom je vandaan?’ ’Uit Baarn, stuurman’, zegt de leerling. ’Dat treft leraar, ik ook, en nu dat zo is, zeg maar tegen je moeder, dat ik je scherp in de gaten zal houden’. Recht voor zijn raap! De 1e stuurman was Hemmo Hemmes en de leerling was ikzelf. 

Vier Zuid Amerika reizen op de prachtige Aludra volgden. Alle reizen onder kapitein Maarten F. Goudriaan, bijgenaamd ’De Neus’. Ik ondervond dat stuurman Hemmes naast een ervaren, kundig zeeman en sociaal mens, ook een expert was in het bouwen van scheepsmodellen. Eind augustus 1961 scheidden onze wegen. Ik ging terug naar school om mijn 3e rang te halen. We zagen elkaar sporadisch in Baarn tijdens verlof en haalden dan herinneringen op aan onze gezamenlijke reizen. Korte tijd later werd Hemmes benoemd tot kapitein. Hij zou tot aan zijn pensioen blijven varen. Ikzelf nam in het voorjaar van 1969 als 2e stuurman afscheid van mijn zeemansloopbaan. November 2006, zesenveertig jaar (!) na mijn eerste ontmoeting met Hemmes, vertelt een goede vriendin dat er in de etalage van onze toenmalige kringloopwinkel ’Habbekrats’ in de Hoofdstraat een groot scheepsmodel staat. De fiets gepakt en op weg.
Scheepsmodel t.s.s. Alphacca

Ik herkende het schip, het t.s.s. Alphacca, een in 1945 gebouwde en in 1978 gesloopte Victory. De maker van het model… Hemmo Hemmes. Opgenomen in een verzorgingshuis, deed hij afstand van een aantal aardse zaken. Zo kan dat dus gaan. Op 25 oktober 2007 is kapitein Hemmes overleden. Zijn laatste rustplaats straalt een diepe en warme verbondenheid met zijn vroegere rederij uit.











Las Palmas de Gran Canaria


Met de Aludra op weg naar de Zuid. De ’first port of call’ is Las Palmas, op het eiland Gran Canaria. Hier werden stores ingenomen, maar vooral ook werd er gebunkerd. Handelaren met allerlei waren kwamen aan boord. Onder hen bevond zich ook een kapper. Hij kreeg met zijn kreet ’Knippie knippie, niet goed, haar terug’ veel klanten onder het mes. Hij had natuurlijk ook een bord op kunnen hangen met de tekst ’Laatste kapsalon voor Zuid Amerika’. Ook mijn toen nog redelijk wilde haardos werd door hem gefatsoeneerd. Volgens de kapper zou ik met mijn nieuwe coupe indruk maken op de meisjes in de Zuid. Ook adviseerde hij mij ruim Maja zeep in te kopen. Een cadeautje dat zeker snuitjeswerk zou garanderen. En wie was ik om aan zijn wijze woorden te twijfelen.  

 
m.s. Aludra in de haven van Las Palmas

Zaterdag: sopdag


Zaterdag sopdag! Niet schoon, toch fris!
Zaterdag was de dag waarop de brug en het stuurhuis onderhanden genomen werden. Deze belangrijke en verantwoordelijke taak kon natuurlijk alleen door hoog gekwalificeerd personeel uitgevoerd worden en dus sopten en poetsten de twee leerlingen van de Aludra, waaronder ikzelf, er lustig op los. Ons motto: ’Niet schoon, toch fris. Niet fris, toch nat geweest’. 

Tijdens het werk zongen wij allerlei frivole, soms ook schunnige, liedjes, dit tot groot ongenoegen van onze uiterst beschaafd opgevoede 3e stuurman, die ons dan ook regelmatig vroeg of het niet wat minder kon. Het ruim aanwezige koperwerk werd uitbundig gepoetst tot alles blonk en glom, de ramen gelapt en van het ruim aanwezige zeezout ontdaan. Ik haatte de op de brug in de ’vensterbank’ ingebouwde asbakken, grote, half met water gevulde glazen, meestal tot aan de rand gevuld met vieze bruine en vooral ook stinkende sigarettenpeuken. Zaterdag sopdag. Echt een dag waarop je begreep waarom je een dure opleiding aan de gerenommeerde Kweekschool voor de Zeevaart had gevolgd.

Nachtelijke versnapering

Alle vier de reizen die ik maakte op de Aludra werd mij de twaalf-vierwacht, waarvan het nachtelijke gedeelte de hondewacht werd genoemd, toebedeeld. Dit alles onder supervisie van per reis wisselende 2e stuurlieden met wie ik het altijd bijzonder goed getroffen heb. Na afloop van wacht ging ik altijd even langs de twee dekken lager gelegen passagierspantry. 


Soms had de pantryman vergeten de deur af te sluiten. Dan kon je via een doorgeefluik vanuit de pantry in de bar komen. Toppunt van geluk was het moment dat je vaststelde dat ook de bierpomp en de koelkast niet waren afgesloten. Dat leverde naast een lekker tappilsje ook meestal kaas en worst op! Nog even napraten bij de assistent machinist van de 12-4. Ja, varen was gezellig! Je moest er wel iets voor doen. Grote angst was om bij deze nachtelijke strooptochten gesnapt te worden, ’to be caught in the act’, om het zo maar eens te zeggen. Vier reizen lang niet gebeurd.

Veilige rede



Wrak m.s. Altair
Volgens het scheepsjournaal bereikte de Aludra op vrijdag 18 november 1960, om 10.10 in de morgen de veilige rede van de op 20° zuiderbreedte gelegen Braziliaanse stad Vitória. Mijn taak die ochtend was het bedienen van de telegraaf: langzaam vooruit, stop, langzaam achteruit. De handelingen werden tegelijkertijd door mij vastgelegd in het zogenoemde manoevreerboekje. Terwijl ik bezig was de door kapitein Goudriaan gegeven commando’s via de telegraaf door te geven aan onze collega’s in de machinekamer, zag ik, niet ver van onze ankerplaats, de in de vertrouwde Nigoco kleuren geschilderde, boven water uitstekende restanten van het m.s. Altair. 
A walk in the park, Vitória






Op 15 april 1956 bij het voor anker gaan vastgelopen op de Rocks of Borborema, op 24 april definitief verlaten en aan de elementen prijsgegeven. Om 10.32 presenteerden wij het bakboordsanker, dat te 10.35 hield met vier shackles te water. De rede van Vitória, voor de één een plek waar het noodlot toesloeg, voor de ander een veilige ligplaats. Op de daarop volgende zaterdag had ik tijd en gelegenheid om in de stad kennis te maken met het Braziliaanse leven!











Brazilië... Rio


Eindelijk! Rio de Janeiro. Bij het binnenvaren van de baai passeerde de Aludra een minuscuul eilandje met daarop een klein fort oftewel fortaleza. Volgens goed zeemansgebruik werd hier over en weer een vlaggengroet gebracht. Een stijlvolle klus voor een leerling-stuurman met gevoel voor decorum en dat was ik. Tijdens mijn jaren (1950- 1955) bij de Baarnse zeeverkenners groep Mango Kwane was mij niet voor niets tweemaal de eer te beurt gevallen om samen met een mede zeeverkenner op de 4 mei herdenking bij het monument op het Stationsplein de vlag te mogen hijsen.
Mango Kwane welpen (1951) in de tuin van Het Baarnsch Lyceum                        Mango Kwane zomerkamp 1954, Vinkeveen,
v.l.n.r. Jan Alten, Wim Mutze, Eddy Vermeulen en Gerard Brouwer              stuurman Gerrit Neef en op slag Eddy Vermeulen
  
Baai Rio de Janeiro met het Suikerbrood                                                                                        Aan dek bij ruim 5, m.s. Alnitak.
Foto: Coll. Frank Haalmeijer                                                                                                                 Foto: Coll. Frank Haalmeijer
Auto's op de kade, New York.
Foto: Coll. Willem H. Moojen
De Aludra werd afgemeerd bij Armazem 2 (loods2), stuurboord tegen de kant. Op de kade zag ik een enorm aantal grote Amerikaanse auto’s, type patserbak. Het leek of alle jaargangen automobielen sinds de Tweede Wereldoorlog vertegenwoordigd waren. Keurig in het gelid opgesteld op de hete en stoffige kade. Er werd verteld dat problemen bij het inklaren en het ontbreken van de juiste papieren de oorzaak was van deze schitterende maar wel onvrijwillige autoshow. Het lossen begon. In onze lading bevonden zich ook een aantal lege oliedrums, bedoeld om gevuld te worden met een of ander speciaal soort uiterst kostbare olie. Het duurde niet lang of de bootwerkers hadden de oliedrums ontdekt en al snel was het tussendek van ruim drie onder hun vaardige handen veranderd in een swingende sambaschool. Het carnaval in Rio was begonnen en het was nog pas oktober! Dit was mijn wereld! 


Santos  


Brazil, Ordem y Progreso!
4e stuurman Ed Vermeulen en drie leerlingen
Na Rio de Janeiro volgde Santos, de grootste koffiehaven ter wereld. Santos, met de populaire in ’de blikken buurt’ gelegen bar-dancing The Seven Seas zou mijn favoriete stapplaats worden. Altijd gezellig, heel veel vrouwelijk schoon en ook niet onbelangrijk prima muziek. In de jukebox van The Seven Seas bevond zich tot mijn grote verrassing de plaat ‘Kom van dat dak af’ van Peter(Koelewijn) en zijn Rockets. Zeker door een collega zeeman achtergelaten. Prima plaat om bij uit je dak te gaan! In later jaren, tijdens mijn lange loopbaan bij het muziekbedrijf Polygram, had ik regelmatig met Peter Koelewijn te maken. Ik maakte hem deelgenoot van mijn Santos avontuur. In 2007 werd aan Peter de Radio 2 Zendtijdprijs uitgereikt. Dit feestelijke gebeuren gaf mij de gelegenheid het hele verhaal nog éénmaal, maar nu op de radio, uit de doeken te kunnen doen. Bar The Seven Seas was afhankelijk van de ligplaats van je schip goed te voet of per tram bereikbaar. Met de bundels papieren cruzeiros tussen de vingers geklemd werkte de tramconducteur zich buitenom via de treeplank naar voren op zoek naar nieuw ingestapte passagiers. De tram oogde voorhistorisch, maar reed prima. Het motto van Brazilië: Ordem y Progreso!

Vertrek Santos

Eerbied voor de vlag


In de jaren dat ik bij Nigoco werkte viel het beheer van de zich aan boord bevindende vlaggen onder de verantwoordelijkheid van de 4e stuurman. Periodiek werden alle vlaggen gecheckt en eventueel van nieuwe eindjes voorzien. Een heel relaxed klusje dat meestal tijdens ankerwachten werd geklaard. Het is me in mijn nautische loopbaan tweemaal overkomen dat het door ons bezochte land kort daarvoor van vlag was gewisseld. In augustus 1962 kwam ik met de bananenboot s.s Calamares in Kingston, Jamaica. Hier waren de festiviteiten rond de kersverse onafhankelijkheid nog in volle gang en deelden wij mee in de feestvreugde. De Jamaicaanse rum werd met gulle hand geschonken en vanuit alle kroegen klonk reggaemuziek.

Oude vlag Jamaica                                                                                                                                                     Kingston Reggae

Jamaica Point... Jamaica Farewell
Foto: Coll. Rob Piera
In het voorjaar van 1963 kwam ik met het m.s. Alkes in Koeweit, in juni 1961 onafhankelijk geworden. Te lang geleden om nog iets van feestvreugde te bespeuren. Beide gebeurtenissen en de daarbijbehorende wisseling van vlag zorgden voor een unieke uitbreiding van mijn persoonlijke verzameling memorabilia.

Oude vlag Koeweit








Haven van Buenos Aires                                                                                                                           Dique Quatro... past precies!
Foto: Coll. Frank Haalmeijer                                                                                                                 Foto: Coll. Frank Haalmeijer

Slaapplaats voor de nacht


Kweekschool voor de Zeevaart, 1959. Hans IJsselstein en Ed Vermeulen
resp. onderste rij links en tweede van rechts
Buenos Aires oftewel B.A. Zaterdag, een dag vrij, de wal op. Vanuit Dique Quatro, dok vier, onze vaste ligplaats, is de stad en het bijbehorende vertier binnen handbereik. Terwijl ik de gangway afliep riep derde stuurman Kees van Dorp me nog na: ’Niet vergeten dat we vanmiddag gaan verhalen naar Puerto Nuevo’. ‘OK, stuur, zal ik onthouden. Bedankt’. Puerto Nuevo,  we moesten daar graan laden, lag duidelijk niet op loopafstand van de stad. Wel was er een regelmatige en uiterst betrouwbare (!) busverbinding. Het werd een gezellige dag. Met de trein vanaf Retiro, het grote Centrale Station van B.A. naar het een dertig kilometer noordelijker gelegen Tigre, een soort badplaats. Ik had gehoord dat daar wat te beleven viel. In mijn beste Spaans een kaartje gekocht. ’Un billete ida y vuelta para Tigre, por favor’’. Erg lekker ijs gegeten. Later in de middag terug naar de stad. Een beetje rondgelopen, in een platenwinkel een paar EP plaatjes gekocht, waaronder de hit ’La Plaga’ van de Mexicaanse Rock ’n Roll band ’Teen Tops’, naar de bioscoop, broodje warm vlees gegeten. ’s Avonds even wezen kijken op de roemruchte 25 de Mayo, de zeemansbuurt, waar het pas echt gezellig werd. Waarschijnlijk teveel gin tonics gedronken, en na sluitingstijd op de automatische piloot naar boord. Dique Quatro, op loopafstand immers? Maar wie of wat er ook lag, niet de Aludra.
Daar sta je dan om een uur of drie, vier in de morgen om vast te stellen dat op de plaats waar eerst de Aludra lag nu de ‘good old’ Alhena is afgemeerd. Ik had het moeten en kunnen weten.
’Hé leerling,’ roept de Surinaamse wachtsman die me herkend heeft, ’verkeerde boot!’ Wat te doen? Opeens schiet me te binnen dat een klasgenoot en vriend van de zeevaartschool, Hans IJsselstein, leerlingstuurman is op de Alhena. Het moet dus lukken een slaapplaatsje te krijgen. De wachtsman hoorde grijnzend mijn verhaal aan en ging naar binnen om mijn vriend te porren. Kort daarna lag ik op de bank in de leerlingenhut van de Alhena lekker te knorren. De volgende dag na een stevig ontbijt met de bus naar Puerto Nuevo. ’Wat ben je vroeg, leerling’ zei de bootsman enigszins spottend. 

Afscheidsrituelen


Donderdagavond 8 december 1960. Einde van de reis. De Aludra ligt afgemeerd aan de Scheldekaai in Antwerpen, de vaste ligplaats van de Nigocoschepen. Nog wat lossen en dan …. Rotterdam, onze thuishaven. Op die bewuste, koude en natte decemberavond kwamen drie jonge zeelieden, twee leerling wtk’s en ikzelf, na de avondmaaltijd bij elkaar. Na een bijzonder geslaagde reis, hard werken, veel stappen was er van onze bescheiden gage niet meer genoeg over om in Antwerpen de wal op te gaan.
m.s. Althena in haven Rotterdam, op de achtergrond het
 m.s. Nieuw Amsterdam, 1956.
Foto: Dolf Kraeger
Met nog een laatste gezamenlijke financiële inspanning werd bij de hofmeester een doosje bier aangeschaft en daar zaten we dan. Alle sterke verhalen over de beleefde avonturen en gemaakte veroveringen passeerden nog éénmaal de revue. Naarmate de avond vorderde steeg de stemming. We besloten om naast fysiek ook symbolisch afscheid te nemen van onze eerste zuidreis. Hoe? Door onze oude afgedragen werkkleding en schoenen over de muur te zetten. Niet echt een verstandige daad, zeker niet in een haven, maar ja wat kon ons het schelen. Minstens vijf paar oude schoenen, versleten overalls, ondergoed, t-shirts, de hele santenkraam ging over boord. Ook het nu met lege flesjes gevulde bierdoosje volgde. Eén zwiep en ook daar waren we van verlost. Dat we in plaats van een plons een harde plof hoorden drong niet tot ons door. De volgende ochtend moesten we al vroeg aan de bak. Er zou gelost worden in lichters. Grote in Montevideo geladen balen samengeperste wol en een kleine honderd ton koffie uit Rio de Janeiro. Om toegang te krijgen tot de ruimen moest ook een groot gedeelte van onze voor Rotterdam bestemde deklast, bestaande uit 140 ton in Recife geladen kratten ananas worden gelost. In plaats van een vriendelijk goedemorgen hoorden wij vanaf de langszij liggende lichters, grote vloeken en brullen, ’vernondeju’ en ander fraais van min of meer gelijke strekking. De reden van dit gevloek werd maar al te snel duidelijk …onze symbolische offerande lag pontificaal boven op het dek van één van de langszij liggende lichters. Ontkennen hielp niet, verbaasd kijken al evenmin. Het enige wat ons overbleef was te luisteren naar een korte maar heftige donderspeech van de 1e stuurman en aansluitend de door ons gemaakte rotzooi op te ruimen.


Scheldekaai Antwerpen.
Foto: Coll. Frank Haalmeijer

Hard hoofd


Antwerpen, Scheldekaai. ’Leerling, aan dek komen, naar ruim 2, nu’! Rennen, in volle vaart via bakboordsdeur naar dek. In de haast vergat ik de waterkering, op het laatste moment schoot ik omhoog om met een knal tegen de deurlijst aan te komen. Ik zag sterretjes, kreeg pijn in mijn hoofd, en had een gat in mijn kop, waar het bloed rijkelijk uit vloeide. 1e stuurman Hemmes keek ernaar en besloot dat een paar krammen nodig waren om de boel bij elkaar te brengen en te houden. Zo gezegd zo gedaan. De alcohol in het scheepshospitaaltje was op, maar geen nood, de jeneverfles bood uitkomst. Krammen in de jajem en repareren maar. Nog een verbandje erom. Verbandje? Het leek wel een tulband. Geen gezicht! In Rotterdam met de trein naar huis. Als gewonde zeeman in de trein naar Baarn veel bekijks en aanspraak. Na een paar dagen de kustreis op. Krammen eruit! Alles in orde.


Scheepsmemorabilia… een scheepskist vol herinneringen aan een mooie en avontuurlijke tijd bij rederij Van Nievelt, Goudriaan & Co´s Stoomvaart  Maatschappij. Van leerling tot en met 2e stuurman. 

Van leerling tot en met 2e stuurman

De memorabilia worden opgeborgen, gerangschikt en tentoongesteld in het museum van mijn herinneringen! Het verhaal ’Memorabilia’ werd eerder opgenomen in het boek ’Bakboord Uit’, verzamelde zeemansverhalen, uitgave 2009, samengesteld door nautisch fotograaf en publicist Willem H. Moojen.

Tot een volgend verhaal






Ed Vermeulen (1942)



Fotoverantwoordingen: Alle foto's collectie Ed Vermeulen, tenzij anders aangegeven.