maandag 10 november 2014

Fa. Klaas de Ruiter en Zn., brandstoffenhandel

Het gezin De Ruiter-Willemse. Van links naar
rechts: Jaap, Teus, moeder Gijsje, vader Klaas
en dochter Gre.
Al een paar keer heb ik geschreven over brandstoffenhandelaren in Baarn. Een dankbaar onderwerp want vele Baarnaars hebben daar nog warme herinneringen aan. Je had er ook genoeg in Baarn. Om er maar een paar te noemen: Van Amerongen, Van den Berg, Groenhuizen, Hak, De Jonge, Koffrie, Pasveer en De Ruiter. Je had zelfs twee bedrijven met de naam Brandstoffenhandel De Ruiter in Baarn, die geen familie van elkaar waren. Achter het N.C.S. station (nu Eethuys-Café De Generaal) was de brandstoffenhandel van de gebroeders  Teus en Reijer de Ruiter te vinden. Het andere bedrijf, van Klaas de Ruiter was ook aan het spoor te vinden, maar dan aan de Torenlaan. Aan het bedrijf van Klaas de Ruiter is op Groenegraf.nl nog geen aandacht besteed. Tijd om daar verandering in te brengen. Een bezoek aan Klaas de Ruiter, kleinzoon van de grondlegger, bracht uitkomst. Klaas jr. schreef dit mooie verhaal over dit Baarnse en Soester bedrijf.

Klaas de Ruiter en Gijsje Willemse
Opa Klaas de Ruiter (1885-1952) is geboren in Wilnis. In 1910 trouwde hij in Baarn met Gijsje Willemse (1881-1975)  uit De Bilt. Opa Klaas is de zaak begonnen aan de Eem in Baarn. Daar kwamen de kolen aan per schip. In het Soester veen werd turf gestoken. Die werd via de Praamgracht naar Baarn vervoerd. De Praamgracht werd ooit gegraven voor het vervoer van onder andere turf met een praam (platte boot) naar de Eem. Daar komt ook de naam 'Praamgracht' vandaan. Nadat de kolen aan de Eem waren gelost, werden deze met paard en wagen vervoerd naar de klanten.








Greet Broerze-Wiss en dochter Greet Broerze in de Sumatrastraat.
Op de achtergrond de loods van Klaas de Ruiter aan de Madurastraat.

Tussen 1900 en 1910 zijn mijn grootouders in de Madurastraat, op de hoek met de Sparrenlaan, gaan wonen. Daar heeft opa een opslag voor de brandstoffen laten maken en daar begon de brandstoffenhandel Klaas de Ruiter. In de Madurastraat werden ook twee zoons en een dochter geboren. In 1911 werd Teus geboren en in 1912 zoon Jaap. Deze jongens kwamen later ook in de zaak. De naam van de zaak werd toen veranderd in Klaas de Ruiter en Zn. Dochter Gre werd in 1915 geboren.

Enkele jaren nadat Klaas sr. het bedrijf was begonnen werd de eerste vrachtwagen, een Ford, gekocht. In de oorlogsjaren, 1940-1945, werden alle fietsen en auto's door de bezetters in beslag genomen. Om te voorkomen dat ze ook de vrachtauto kwijt zouden raken, hebben ze deze in een loods onder de kolen bedolven. Zo bleef de wagen uit het zicht van de Duitsers.

Het kantoor van Fa. Klaas de Ruiter en Zn. aan het Kerkpad N.Z. 1 in Soest. Rechts de ingang van het Kerkpad.

Het gezin van Teunis Jacob (Teus) de Ruiter en
Bertha Neeltje Kersten. Van links naar rechts: Ann, Klaas,
vader Teus, Betty, moeder Nel en Wim.
In 1936 trouwde Teus met Bertha Neeltje (Nel) Kersten. Het echtpaar ging in Soest wonen, op de Heuvelweg.
In 1937 werd een pand aan het Kerkpad N.Z. 1 in Soest gekocht. Daar werd een kantoor ingericht en er was ook een opslagloods. Zoon Teus voerde in het kantoor de administratie (de boekhouding).

Op 13 november 1937 werd de oudste zoon van Teus en Neeltje geboren. Hij werd vernoemd naar zijn opa: Klaas.



De vestiging aan het spoor bij de Torenlaan in Baarn
Kort na de oorlog werd in Baarn een terrein van de N.S. aan het spoor gepacht. Daar werden houten loodsen gebouwd. De zaak werd naar dat terrein aan de Torenlaan verplaatst, naast een stukje dubbel spoor. Deze zaak in Baarn werd geleid door Jaap, de broer van Teus. Jaap was getrouwd met Cornelia Roothart. In november 1951 kwam de zoon van Teus, Klaas, ook in de zaak, tot groot genoegen van opa De Ruiter. Helaas overleed opa Klaas op oudejaarsdag 1952 op kantoor in Baarn.

Aan het spoor bij de Torenlaan.
Al enkele jaren waren er twee vrachtwagens in gebruik bij de brandstofhandel. Een Dodge en een Chevrolet (bedrijfswagen). Later zijn deze wagens vervangen door twee Bedfords. In die tijd waren er vijf vaste medewerkers in dienst. 's Winters huurden we twee extra vrachtwagens en los personeel in om aan de grote vraag naar brandstoffen te kunnen voldoen. In die tijd kregen klanten die dat wilden een zegelboekje. Wekelijks konden ze dan zegeltjes van 1 gulden per stuk kopen, waarmee ze 's winters de kolen konden betalen.

Steenfabriek De Roodvoet bij Wijk bij Duurstede
De kolen werden per trein aangevoerd. Dat kon natuurlijk prima, het terrein lag immers aan het spoor. De wagons werden op een aparte lijn gerangeerd door Jan IJsseldijk die aan de Tulpstraat op de Oosterhei woonde. Die aparte lijn was een stuk dubbel spoor. Met een transportband werden de kolen in de loods gestort. De kolen gingen naar de klanten. Het afval dat overbleef was gruis. In Wijk bij Duurstede, aan de overkant van het water, stond een steenfabriek genaamd 'De Roodvoet'. In die fabriek werd gruis gestookt in de steenovens. Als wij een vrachtwagen vol gruis hadden bracht ik dit naar deze steenfabriek in Wijk bij Duurstede en nam dan een vracht afgekeurde bakstenen mee terug. Gerrit Ruttenberg uit de Oosterstraat werkte in die tijd bij ons. Hij werkte voordien als metselaar in de bouw. Gerrit heeft al onze houten loodsen vervangen voor stenen opslagplaatsen.

Henk Strumpel, Klaas de Ruiter jr en Leo Rademaker in de
F.C. Kuiperstraat in Soest, vlakbij de vestiging aan het Kerkpad.
Destijds hadden we bestelkantoren in Hilversum, Eemnes, Soesterberg en Eemdijk. Degenen die die kantoren runden kregen provisie en konden gratis stoken. Als ik met een wagen kolen naar Eemdijk ging moest je over de oude Eembrug heen. Dat was toen nog een houten ophaalbrug. De volgeladen wagen was eigenlijk veel te zwaar voor die brug, maar het alternatief was om te rijden via Amersfoort. Leo Rademaker, die bij ons werkte, ging vaak mee in de vrachtwagen, maar voordat we de brug overreden stapte hij altijd uit de wagen. Hij was bang dat de brug het niet zou houden en zei dan, ik stap vast uit om aan de overkant te kijken of er geen politie te zien is!

Steeds meer mensen stapten over op oliekachels, ook grote bedrijven en instellingen. Via de PAM hebben we toen een tankwagen aangeschaft. Dat was een DAF-Diesel. Vanaf die tijd gingen we ook olie uitrijden voor klanten van de PAM en voor onze eigen klanten. De wagen was constant in gebruik, maar een paar jaar later kwam het aardgas in opkomst, waardoor het gebruik van olie afnam. Het stoken van aardgas nam steeds meer toe, met als gevolg dat ook de PAM steeds meer klanten kwijtraakte. Wij kregen steeds minder opdrachten om olie uit te rijden en de oliewagen stond steeds meer stil. Na verloop van tijd moesten we besluiten om te stoppen met de oliehandel.







Klaas de Ruiter
Vanaf januari 1957 tot augustus 1958 vervulde ik mijn dienstplicht. Door het gebruik van gas verdween de handel in kolen en stookolie. Er was voor mij geen toekomst meer in het bedrijf. In 1966 besloot ik, met pijn in het hart, de zaak te verlaten. Mijn oom Jaap bleef nog tot 1967 in het bedrijf, maar toen werd het bedrijf helaas verkocht aan de S.H.V., de Steenkolen Handelsvereniging in Utrecht. Later bleek dat wij één van de eerste brandstoffenhandelaren waren die deze stap hadden gezet. Mijn vader Teus bleef werkzaam als directeur van de S.H.V.-zaak. Eind 1970 is de zaak in Soest en Baarn opgehouden te bestaan.

Met dank aan dhr. Klaas de Ruiter jr. voor dit prachtige verhaal.



Vragen, opmerkingen of tips? Neem gerust contact op. Uiteraard kunt u groenegraf.nl ook volgen op  Facebook en Twitter